Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, volgens cijfers van het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) zijn er afgelopen juni bijna 19.000 C-attesten uitgereikt, goed voor 4,6 procent van het totaal aantal leerlingen. Daar komen nog eens 27.000 B-attesten bij. Die cijfers zijn nog niet volledig. Er zijn ook nog herkansingen mogelijk tijdens de zomer. Maar de trend is duidelijk.
Dit jaar zijn er twee keer meer C-attesten uitgedeeld dan vorig jaar. Minister, C-attesten met de C van corona, want dit jaar was een jaar van eindeloze Zoomlessen, afstandsonderwijs, mondmaskers in de klas, een gebrek aan sociaal contact en mentale problemen. Dit was geen normaal jaar en toch werden leerlingen beoordeeld alsof alles normaal is geweest. Er is heel veel steun beloofd, maar daar hebben heel veel jongeren niks van gemerkt. Minister, als u het mij vraagt, als daar iemand een C-attest voor verdient, dan bent u dat. Want natuurlijk hebben leerkrachten en directies zich keihard ingezet. Natuurlijk was er veel creativiteit. Natuurlijk hebt u middelen vrijgemaakt. Maar ik heb van heel veel leerkrachten en leerlingen gehoord dat dat dit jaar niet volstond, dat er meer nodig was, dat er meer ondersteuning nodig was in de klas, meer hulp op maat. Dat tonen die C-attesten nu ook aan.
Onze jongerenbeweging heeft bijvoorbeeld meer dan tweehonderd leerkrachten ingeschakeld om jongeren te helpen. Die heeft studieplekken voorzien zodat jongeren ergens op een rustige plek kunnen gaan studeren. We hebben gemerkt dat daar heel veel nood aan was, maar ook heel weinig aanbod was. Dat verschilt ook heel erg tussen jongeren. Vlaanderen heeft – dat weet u – een van de meest sociaal ongelijke onderwijssystemen van Europa. De portemonnee van uw ouders heeft een enorme impact op uw slaagkansen, uw studiekeuze en ook op het krijgen van een C-attest. De coronacrisis heeft die diepe ongelijkheid pijnlijk blootgelegd, overal, maar zeker en vast in het onderwijs. Want er is natuurlijk een enorm verschil tussen een leerling die thuis hulp kan krijgen van hoogopgeleide ouders die deeltijds werken bijvoorbeeld en iemand die een kamer moet delen met twee of drie broers en zussen en bij wie de ouders in shiften werken.
Minister, wat zult u doen om die stijging van het aantal C-attesten tegen te gaan?
Minister Weyts heeft het woord.
U moet de cijfers natuurlijk ook in een juist daglicht stellen. Wanneer u verwijst en vergelijkt, enkel met het coronajaar bij uitstek, namelijk 2019-2020, dan is er een toename van het aantal C-attesten. Gaat u kijken naar het schooljaar voordien – als u daar de intellectuele openheid voor zou hebben – dan zou u vaststellen dat er eigenlijk, en dat is wat geruststellend, qua C-attesten ongeveer een gelijk percentage is zoals in een precoronaschooljaar. Dat is op zich geen slecht nieuws. Wil dat zeggen dat we op onze lauweren rusten? Of achterover gaan hangen en zeggen dat er geen probleem is? Verre van. Maar ik wil wel zeggen dat u toch niet licht mag gaan over een weloverwogen oordeel van een klassenraad. C-attesten zijn niet de ziekte, maar de thermometer die aangeeft hoe het gesteld is. Je tovert ook het probleem niet weg door gewoon A-attesten uit te reiken aan leerlingen die eigenlijk geen aanspraak kunnen maken op een A-attest. Daar doe je niemand een plezier mee. Daarmee ga je enkel het probleem maar verder afwentelen naar een volgend jaar.
Wat doen we heel concreet? We zorgen ervoor dat een nooit geziene inspanning wordt gedaan: meer handen in de klas, wat we de 'bijsprong' genoemd hebben, 85 miljoen euro, we zorgen ervoor dat het lerarenplatform voor drie jaar verankerd wordt. We zorgen ervoor dat de zomerscholen volledig worden uitgerold. Dat is een nooit gezien succes. Ook dat is een zeer positieve evolutie. We zorgen er ook voor dat de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) versterkt worden. Wat betreft het welbevinden, doen we extra inspanningen via de CLB’s die volgend schooljaar iets meer dan 300 vte’s kunnen inzetten boven op hun contingent van normaal. Daarenboven zijn er ook de digitale toepassingen, waardoor we veel beter de vinger aan de pols kunnen houden met betrekking tot de evolutie in de scholen, maar evengoed zelfs op klasniveau. Dat zijn allemaal maatregelen die we extra nemen om ervoor te zorgen dat we de gevolgen van de coronacrisis kunnen tackelen in het volgende schooljaar en er uiteindelijk voor kunnen zorgen dat de kwaliteit van ons onderwijs niet in het gedrang komt.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik wil gerust cijfers in een juist daglicht stellen. Als u dat internationaal vergelijkt, minister, dan hebben we een ongelooflijk hoog aantal C-attesten dat ieder jaar opnieuw uitgereikt wordt. Twee keren het gemiddelde van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), dat is gigantisch hoog. Als u zegt dat dat de thermometer is, dan toont die thermometer toch dat er iets grondig mis is in ons onderwijs als er zoveel leerlingen moeten dubbelen. Dat heeft natuurlijk ook effect op leerlingen, want we weten dat een C-attest krijgen een heel goede indicator is, jammer genoeg, van vroegtijdig school verlaten later in de schoolcarrière.
U hebt een aantal maatregelen, middelen en mensen aangekondigd. Dat is natuurlijk een goede zaak. Maar ik hoor dat men in heel veel scholen nog altijd niet weet wat dat voor hen in de praktijk zal betekenen en hoe die extra handen erbij zullen komen.
U kunt wel blablabla doen, maar dat is wel wat we op het terrein horen. Minister, die blablabla horen we op het terrein. Mensen vragen zich af hoe ze dat gaan doen, terwijl ze leerkrachten tekort hebben, en hoe ze dat ingevuld zullen krijgen.
Minister, mijn vraag is heel concreet, niet blablabla: hoe ziet het er concreet op het terrein uit volgend schooljaar in september? Waar gaat u staan met uw investeringen?
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, vorig jaar bestond de vrees dat er dit jaar substantieel meer C-attesten zouden zijn omdat er vorig jaar uiteraard wegens de coronacrisis heel mild is omgegaan met C-attesten. Het zou er nog maar aan mankeren. Maar als je de cijfers van dit jaar bekijkt, kun je alleen maar vaststellen dat dit jaar opnieuw heel veel klassenraden relatief mild naar de zaken gekeken hebben en nog altijd rekening hebben gehouden met de impact van de coronacrisis en van afstandsonderwijs op leerlingen. Op zich is dat een goede zaak. Ik zeg niet dat het een goede zaak is dat er veel C-attesten zijn, maar wel dat het duidelijk is dat er niet substantieel meer C-attesten zijn dan bijvoorbeeld twee jaar geleden.
Ik denk trouwens dat je er leerlingen geen cadeau mee doet om ze toch te laten doorgaan als ze er niet klaar voor zijn. Ik denk dat het goed is om op de inschatting van de klassenraden in te gaan. Ik heb er nogal vertrouwen in dat zij dat in het belang van de leerlingen doen.
Maar de echte vraag is hoe we er concreet voor gaan zorgen dat leerlingen die blijven zitten, extra ondersteuning zullen krijgen. We hebben er al vaker over gediscussieerd. Er is de bijsprong en nog een aantal initiatieven. Ik wil nogmaals vragen welke structurele maatregelen u zult nemen om de leerachterstand te verbeteren.
De heer Laeremans heeft het woord.
Voor het Vlaams Belang ligt dat groter aantal C-attesten helemaal in de lijn van de verwachtingen want vorig jaar is, zoals daarnet gezegd, erg mild gedelibereerd. In januari zijn er maar weinig leerlingen overgeschakeld van richting. Dat was nochtans ook een mogelijkheid. Het aantal C-attesten ligt zelfs lager dan twee schooljaren geleden, maar we verwachten wel dat er nog wat zullen bijkomen na de herexamens. Dat is toch een bijkomende kans voor leerlingen om het nog beter te doen.
Daarom verwachten wij ook wel extra scholieren in de komende zomerscholen. Minister, misschien hebt u al een zicht op het percentage, want vorig jaar waren het vooral leerlingen uit de basisscholen. Kunt u ons zeggen hoe het zit met de stoomcursussen voor vrijwillige lesgevers zonder pedagogisch diploma in de zomerscholen? Hoeveel zijn dat er? Wat houdt zo’n stoomcursus precies in? Wij denken nog altijd dat de leerachterstand in die zomerscholen het beste geremedieerd wordt door echte leerkrachten met een diploma, die een beter zicht hebben op de achterstandssituatie van de kinderen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het is altijd interessant om op zoek te gaan naar de herkomst van cijfers. De coronamonitor leert ons zeer veel. De verdeling van de attesten is zeer gelijklopend met de precoronatijden. Dat wil ik nog een keer herhalen. In elk geval willen we zoals vorig jaar ons vertrouwen volledig uiten over de deskundigheid van de klassenraden.
Collega's, ik zoom graag in op een ander mediabericht, namelijk dat er dit schooljaar meer B- en C-attesten juridisch zouden worden aangevochten met corona als argument. Minister, is de dreigende juridisering van ons onderwijs al onderwerp van gesprek binnen de Onderwijsclub? Is er al afgestemd met de schoolbesturen over hoe men in deze bijzondere tijden daarmee zou kunnen omgaan?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, als ik collega D'Haese bezig hoor, dan is een klassenraad een soort van donker gremium dat probeert om leerlingen toch nog C-attest aan te smeren. Ik heb er zelf in gezeten, en nogal wat mensen hier. Zo werkt dat niet. Zo werkt dat niet. Er wordt wel degelijk gekeken in welke mate een leerling de doelen heeft bereikt.
Collega Anaf, ik dank u voor uw intellectuele eerlijkheid – dat is dan het verschil tussen de twee linkse partijen – om te zeggen dat er in 2019 en 2020 2,68 percent C-attesten waren, terwijl dat aantal normaal ligt tussen 4,07 en 4,60 procent. Eigenlijk is er geen doorslag. Eigenlijk is er geen gigantische stijging. Neen, het normaliseert weer.
En, collega's, ik wil er toch op wijzen dat men de miserie doorschuift als men een leerling die de basis niet heeft laat overgaan. Dat wil ik absoluut niet doen. Dus, minister, sluit ik heel concreet aan bij de vraag van collega Vandromme: is er zicht op meer beroepen tegen die C-attesten of niet?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Collega’s, we hebben de voorbije week allemaal een boekje in de bus gekregen, ‘Vlaanderen in cijfers’. In hoofdstuk 14, ‘Onderwijs en vorming’, kun je de cijfers over het vroegtijdige schoolverlaten zien. Dat zat in 2009-2010 op 12 procent, dan heeft dat een knik gekend tot minder dan 10 procent en nu zitten we weer aan 12,1 procent. Minister, als er iets een voorspeller is van de school verlaten zonder middelbaar diploma, dan zijn het wel die B- en C-attesten. Er kan misschien een normalisering zijn, maar het is een feit dat wij op dat vlak heel hoog zitten in Vlaanderen en dat zittenblijven zelden een oplossing is voor een succesvolle schoolcarrière.
Minister, hebt u plannen om in te zetten op een correcte en betere oriëntatie? Moeten kiezen op 12 jaar is voor heel wat kinderen soms veel te vroeg. Daarna beseffen ze dat ze in de verkeerde richting zitten. Kunt u daar verder op inzetten, om ervoor te zorgen dat veel meer kinderen op de juiste plaats zitten en kunt u op die manier vermijden dat er B- en C-attesten zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik plaats de cijfers even in een juist perspectief. Als je gaat vergelijken met 2018-2019, is het aantal A-attesten zelfs met een half procentje gestegen. Alles is natuurlijk relatief. Wil dat zeggen dat we achterover moeten leunen? Neen. De inspanning die we nu leveren is nooit gezien. Als het enkel gaat over Bijsprong en Lerarenplatform, nog los van alle andere maatregelen, moet de 100 miljoen euro zorgen voor 1700 voltijdequivalenten (vte’s). Natuurlijk zullen dat veel meer mensen zijn, die we zullen inzetten om individueel, in de klas of desnoods daarbuiten, maar in eerste instantie in de klas, leerlingen bij te spijkeren.
Dan is de vraag waar we hen zullen vinden. Je trekt dan extra middelen uit, en dan is de vraag: ‘Ja maar, waar gaat ge ze vinden?’ We zijn er wel in geslaagd om die mensen effectief in het afgelopen schooljaar te vinden. Zowat alle scholen hebben een beroep gedaan op die middelen, die ze konden verkrijgen via een heel korte administratieve procedure, na het invullen van een A4. We hebben snel kunnen schakelen, met een verantwoording achteraf, steekproefsgewijs. We zijn er wel in geslaagd, dus heb ik er goede hoop op dat leerkrachten met niet volledige lesroosters, gepensioneerden en anderen effectief kunnen worden ingezet. We zijn daar het afgelopen schooljaar in geslaagd, ik ga ervan uit dat we dat ook zullen kunnen doen in het lopende schooljaar.
Ik heb nog geen signalen van extra juridische procedures. Ik heb wel een krantenartikel gelezen dat gebaseerd was op advocaten die gespecialiseerd zijn in die materies en die graag wat reclame maakten voor hun business. Niets menselijks is hun vreemd. Maar ik heb nog geen concrete signalen dat er een piek zou zijn van juridische procedures voor de C-attesten. Als dat het geval zou zijn, signaleren we dat zeker.
Tot slot geef ik even mee – en ik weet niet of het ook een rol heeft gespeeld – dat we ook hebben benadrukt dat herexamens soms een veel beter alternatief zijn dan een C-attest geven. Dat is in hoofde van sommigen in een donker hoekje beland, waarbij sommige leerkrachten of directies er zelfs van uitgingen dat het verboden was om nog tot herexamens te beslissen. Niets is minder waar. Dat kan in veel gevallen echt een oplossing zijn. Maar de klassenraad – of het nu gaat over herexamens of een A-attest of een B-attest of een C-attest – neemt altijd de beslissingen in eer en geweten. Soms, mevrouw Meuleman, is zittenblijven wel degelijk een goed alternatief voor de betrokken leerling of het betrokken kind. Men neemt die beslissing altijd weloverwogen, rekening houdend met de belangen van het kind en van de klas. De klassenraad geniet daarvoor – denk ik – ons volste vertrouwen. Ik zou niet willen dat men een sfeertje creëert waarbij die C-attesten worden geduid als zijnde pesterijen of totaal losstaande van het belang van de kinderen. Ik ga er echt van uit dat de klassenraden altijd het beste voorhebben met onze kinderen en jongeren en met de kwaliteit van ons onderwijs.
De heer D’Haese heeft het woord.
Collega's, men doet alsof wij zeggen dat een C-attest geven een pesterij is, maar dat is helemaal het punt niet. Waar de vraag over gaat, is waarom er zoveel C-attesten zijn. Het is geen motie van wantrouwen tegenover klassenraden. De vraag is waarom er zoveel C-attesten zijn.
We weten dat C-attesten heel ongelijk zijn verdeeld. We weten dat ze na deze crisis nog ongelijker verdeeld zullen zijn dan anders. Als men nu gewoon test, test men niet de capaciteiten van de leerlingen, maar hun thuissituatie. Dat is wat men nu test. Men test of ze een kamer alleen hebben of een kamer met vier, men test of de ouders hoogopgeleid zijn en hen kunnen helpen, men test of de ouders niet-hoogopgeleid zijn en in shiften moeten werken. Dat test men vandaag.
Deze vraag ging niet over de klassenraden, deze vraag ging over wat deze regering doet om die structurele ongelijkheden weg te werken. Daarvoor is het zwaar gebuisd.
De actuele vraag is afgehandeld.