Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Voorzitter, mijn vraag sluit mooi aan op die van collega Ronse.
In Limburg is de conjunctuur niet goed. We hebben historische problemen, zoals de mijnsluitingen en Ford Genk. Maar ook corona heeft voor veel bijkomende werkloosheid gezorgd. Wat kan ons helpen? Inderdaad: onderwijs en meer opleidingen. Daar knelt in Limburg nu het schoentje. Ik heb hier vorig jaar al de ongelijke behandeling van de de Universiteit Hasselt (UHasselt) aangeklaagd en ik kom hier vandaag terug omdat Limburg gediscrimineerd wordt.
In Limburg worden 23 professionele bachelors aangeboden. Het Vlaamse gemiddelde is 42. In Limburg wordt dus, in vergelijking met de rest van Vlaanderen, slechts de helft van de professionele bachelors aangeboden. Bovendien zijn onze studenten ook de armste studenten van Vlaanderen. We hebben een heel slecht uitgebouwd openbaar vervoer. En we hebben dus een heel klein aanbod aan onze hogescholen. Dat zorgt ervoor dat aan onze Limburgse studenten onderwijskansen worden ontzegd. Daardoor moeten ze in een andere provincie studeren. Slechts 60 procent van de Limburgse studenten blijft in Limburg. De studenten die vertrekken, blijven ook vaak in die andere provincies hangen. Dat is natuurlijk heel slecht voor onze economie want we hebben die hoogopgeleide studenten nodig in Limburg om onze economie terug op gang te trekken.
PXL en UCLL, twee Limburgse hogescholen, hadden dan ook aanvragen ingediend om nieuwe professionele bachelors te mogen organiseren, maar spijtig genoeg heeft de Commissie Hoger Onderwijs (CHO) deze aanvragen afgewezen.
Minister, vandaar mijn simpele vraag. Zij hebben beroep bij u ingediend. Hoe zult u reageren op dit beroep? Zult u onze hogescholen geven waar ze recht op hebben? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Weyts heeft het woord.
De CHO levert goed en onafhankelijk werk. Ik zou dat heel graag zo houden. Het is belangrijk dat haar werking gedepolitiseerd is, dat het gaat over een onafhankelijke procedure voor de behandeling en uiteindelijk een onafhankelijk beoordeling. Dat gebeurt op basis van de noden van vandaag en morgen van de Vlaamse arbeidsmarkt en maatschappij. De Vlaamse Regering heeft dat professioneel objectief oordeel van de CHO gevolgd.
Betekent dat het einde van de kansen van nieuwe opleidingen? Neen. Wij hebben ook een Vlaams Voorsprongfonds opgericht. We hebben daarvoor 60 miljoen euro voorzien. Dat is een heel goede zaak voor de toekomstige ontwikkelingen van ons hoger onderwijs. We doen een oproep aan eenieder om sterke dossiers in te dienen, als het even kan ook op grond van samenwerking met andere spelers in het hogeronderwijsveld. Die dossiers zullen onafhankelijk worden beoordeeld op de inhoud en op de noodzakelijkheid voor heel Vlaanderen. Als we een sterk onderwijslandschap willen hebben in Vlaanderen, moet dat een rationeel landschap zijn met plaats voor specialisaties.
Het is belangrijk dat we vasthouden aan onafhankelijke procedures. Ik mag hopen dat u het ook niet anders wenst. Niemand wordt structureel benadeeld. Niemand krijgt een voorkeursbehandeling. Die schijn willen we ook absoluut niet. De geijkte wegen en transparante procedures garanderen voor iedereen dezelfde kansen. Dat is de weg die we moeten blijven gaan om ervoor te zorgen dat ons hoger onderwijs de kwaliteit behoudt die het momenteel heeft. Via het Voorsprongfonds kunnen we nog een stapje vooruit zetten.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, zoals u waarschijnlijk weet, is er een moratorium voor het instellen van opleidingen voor professionele bachelors omdat het onderwijslandschap inderdaad competitief is. Maar tijdens dat moratorium werden meer dan tien opleidingen toch goedgekeurd, waaronder meer dan de helft in de provincie West-Vlaanderen. Begrijp me niet verkeerd, het is niet dat ik het mijn West-Vlaamse collega’s niet gun, maar ik vraag mij af waarom het niet mag en niet kan voor mijn provincie.
Ik geef een concreet voorbeeld. De opleiding professionele bachelor Toegepaste Psychologie, die volgens VDAB een grote kans op werk geeft, wordt in West-Vlaanderen maar liefst twee keer ingericht, in Kortrijk en in Brugge, en ook twee keer in de stad Antwerpen. En dit terwijl Limburg deze opleiding helemaal niet mag organiseren. Ik begrijp dit niet, minister. U moet mij toch eens uitleggen hoe het kan dat er zo’n ongelijke verdeling is in Vlaanderen en vooral waarom Limburg systematisch gediscrimineerd wordt.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, collega's, ik ben even de woordvoerder van mijn collega Johan Danen die mij het verhaal van mevrouw Beckers heeft bevestigd. Hij zegt dat er inderdaad een groot onevenwicht is tussen Limburg en de andere provincies. Hij vraagt zich af waarom dit niet kan worden rechtgezet. Mevrouw Beckers gaf het voorbeeld van toegepaste psychologie. Er zijn nog andere voorbeelden zoals artificiële intelligentie. Daarnet ging het ook nog over circulaire economie en het belang van de transformatie van de economie. Ook circulaire economie is een opleiding waarvoor een aanvraag was ingediend. Mijn collega heeft gelijk en ik steun hem dan ook als niet-Limburger. Het is een gerechtvaardigde vraag om ook in Limburg deze opleidingskansen te voorzien.
Minister, het Voorsprongfonds biedt geen structurele oplossing. Welke structurele oplossing wil u bieden om ervoor te zorgen dat de ongelijkheid en het onevenwicht worden rechtgezet?
De heer Warnez heeft het woord.
Voorzitter, collega's, innoveren en opleidingen aanpassen aan de arbeidsmarkt, zijn nodig en belangrijk; daarover zijn we het allemaal eens. Het Voorsprongfonds zal een cruciale rol spelen.
Mevrouw Beckers, de nabijheid van hoger onderwijs – of het in Limburg of in West-Vlaanderen is – is overal belangrijk. Het is belangrijk om de drempels voor studenten weg te werken, om studenten op te leiden in de nabijheid van de economische activiteit in die regio. We willen niet dat studenten wegtrekken en bedrijven daardoor geen opgeleide mensen vinden. Het is ook belangrijk voor het praktijkgericht onderzoek dat voor de lokale ondernemers een meerwaarde kan bieden.
Wij kijken dus uit naar het Voorsprongfonds. Minister, in welke mate kan nabijheid worden meegenomen in het beoordelen van projecten die worden ingediend voor het Voorsprongfonds?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik wil de vraag mee ondersteunen. Ik denk dat de uitdagingen na deze gezondheidscrisis overal in Vlaanderen heel groot zullen zijn, maar zeker ook in Limburg dat historisch gezien een grote achterstand heeft. Het is ook de opdracht van de Vlaamse overheid om alle zeilen bij te zetten zodat ook Limburg versterkt uit de crisis geraakt. Onderwijs is daarbij een heel belangrijke motor.
Zonder uitspraak te doen over die macrodoelmatigheidtoets op dit concrete dossier, is het voor Vooruit wel heel belangrijk en evident dat het aanbod van arbeidsgerichte en professionele opleidingen in Limburg moet worden versterkt. Ik denk dat een sterk en divers onderwijsaanbod een van de troeven van Limburg moet worden.
We willen dus de aanvraag voor die nieuwe opleidingen ondersteunen, evenals de vraag naar een structurele oplossing.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, de Commissie Hoger Onderwijs gaat niet over één nacht ijs bij haar beoordelingen. De dossiers worden ook inhoudelijk bekeken. De commissie bestaat uit mensen die met kennis van zaken handelen. Ik wil even zeggen dat het niet gaat over mensen die alleen maar kijken naar de provincie. “Ha, dit is van Limburg. Dat doen we niet.” Zo werkt de Commissie Hoger Onderwijs niet.
Voor het hoger onderwijs zit ook het secundair onderwijs en het lager onderwijs. Als ik de cijfers erbij neem, stel ik vast dat in Limburg meer in leerlingen in bso zitten – wat op zich geen probleem is –, maar ook veel meer leerlingen die na vijf jaar nog altijd geen diploma professionele of academische bachelor hebben. Als ik als Oost-Vlaming aan de Limburgers een tip mag geven, denk ik dat men moet inzetten op die voorbereiding en ik roep de scholen daar dan ook toe op.
Minister, kan het Voorsprongfonds in Limburg, maar ook in alle andere provincies, iets betekenen voor dergelijke knelpuntberoepen?
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Beckers, opvallend in uw discours is dat u spreekt over 'systematische' discriminatie. Dat is wel een serieuze beschuldiging die u uit. Ik nodig u uit om die hard te maken en te staven. Ik geloof wel in de onafhankelijkheid en de objectiviteit van de Commissie Hoger Onderwijs. Als u overtuigd bent van het tegendeel, dan zie ik dat graag beargumenteerd en onderbouwd. Ik denk dat ze dossiers wel degelijk beoordelen op de inhoudelijke merites.
Ik ben Vlaams minister, niet Vlaams-Brabants minister. Ik hoop dat we altijd handelen in het belang van Vlaanderen – het Vlaams belang, nietwaar – en dat we dat belang ook dienen, zeker als het gaat over de schaal van het hoger onderwijs.
Voor het Vlaams hoger onderwijs zullen we toch soms moeten loskomen van het eigen particularisme. Ook al is dat vanuit een electoraal oogpunt – ik zeg maar wat – misschien verleidelijk. Ik probeer te ageren als een Vlaams minister. Ik hoop dat wij ook ageren als een Vlaams Parlement, met vooral de bezorgdheid omtrent de evolutie van ons Vlaams hoger onderwijslandschap. Daarbinnen is ruimte voor rationalisering en voor keuzes maken. We moeten niet versnipperen, de middelen niet vernevelen, maar wel gefocust investeren waar dat het meest aangewezen is, waar het rendement ook het grootst is.
Als u heel specifiek bekommerd bent om bepaalde Limburgse dossiers, kan ik u zeggen dat we in het kader van het Voorsprongfonds een hele financiële regeling hebben uitgedokterd waarbij we werken met trekkingsrechten. Dat is niet gewoon een dotatie die wordt overgemaakt en klaar is kees. Neen, de toekenning gebeurt altijd op grond van een kwaliteitsoordeel. Om enige richting te geven hebben we wel bedragen voor de trekkingsrechten geformuleerd voor de verschillende instellingen. Als dat gaat over PXL is dat 1,7 miljoen euro. Voor UCL Limburg is dat 1,2 miljoen euro, voor UHasselt 1,7 miljoen euro. In totaal voor Limburg – als u dat toch vanuit dat nauw perspectief bekijkt – is dat 4,7 miljoen euro. Dat lijkt me toch een serieus bedrag waarmee we aan de slag kunnen. Maar opnieuw: alle dossiers zullen door een onafhankelijke jury worden beoordeeld op hun merites en baten voor het hoger onderwijslandschap.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, zoals ik al aangaf in mijn inleiding, is dit niet de eerste keer. Iedere keer als het hoger onderwijs in Limburg wil versterkt worden, gaat deze Vlaamse Regering op de rem staan. Dat is onbegrijpelijk want we hebben drie Limburgse ministers. Blijkbaar kunnen die Limburgse ministers niet wat ministers uit andere provincies wel kunnen, namelijk Limburg geven waar het recht op heeft. Dat betekent meer opleidingen aan onze universiteit, meer opleidingen aan onze hogescholen om zo onze Limburgse jongeren gelijke kansen te bieden en ook onze jongeren de motor te maken van onze Limburgse economie. Daarom roep ik de Limburgse ministers Beke, Demir en Peeters op om op te komen voor Limburg en aan hetzelfde zeel te trekken. Ik roep ook mijn Limburgse collega-parlementsleden uit de meerderheid op om voor Limburg op te komen en te laten zien dat we op dit vlak één zijn en allemaal hetzelfde doel hebben, namelijk de toekomst van onze kinderen, en dat de stiefmoederlijke behandeling van Limburg voor altijd verleden tijd is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.