Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, wat betreft de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega’s, dit gaat over het Europees wetboek voor elektronische communicatie (EWEC), dat we gaan omzetten. We zijn daarvoor eigenlijk al ongeveer anderhalf jaar te laat. Zoals jullie weten, moeten we Europese richtlijnen tijdig omzetten. Dat wil niet zeggen dat het allemaal niet zeer zorgvuldig werd voorbereid door zowel het kabinet als de administratie, integendeel. Het is een heel technisch ontwerp, maar wel heel essentieel voor ons mediabeleid, omdat ook daar de digitalisering zich natuurlijk volop doorzet.
Het EWEC is het Europese regelgevende kader voor telecommunicatie en speelt dus vooral in de backoffice van de mediasector een cruciale rol. Er worden nu een aantal zaken in ons eigen Mediadecreet gewijzigd rond meer openbare raadpleging. Maar het belangrijkste is dat voor ondernemingen met ‘aanmerkelijke marktmacht’, zoals dat heet, de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) meer bevoegdheden krijgt. Zij zullen hen bijvoorbeeld kunnen verplichten om de uitrol van een nieuw netwerk met zeer hoge capaciteit open te stellen voor mede-investeringen van andere aanbieders van elektronische communicatienetwerken of -diensten.
U hoort het al, het is technisch, maar absoluut belangrijk. Wij zullen vanuit de CD&V-fractie dit ontwerp van onze minister van Media, minister Dalle, uiteraard steunen. Het is een belangrijk ontwerp, maar ik wil de vergadering niet verder belasten met heel technische zaken. U kunt dat allemaal nalezen in het verslag.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Het is inderdaad technisch, maar ik wil toch even het belang ervan duiden. Zowel de omzetting als de code zelf gaat over hoe de concurrentie op de telecommarkt moet worden georganiseerd en volgens welke Europese regels dat gebeurt. Ik heb het in de plenaire vergadering en in de commissie al een paar keer gezegd dat wij hier in Vlaanderen en België een van de hoogste telecomprijzen van heel Europa hebben. De Vlaming betaalt gemiddeld meer dan 76 procent meer dan het Europese gemiddelde. In dat opzicht is die code wel echt enorm belangrijk, want die stelt de voorwaarden waarop alternatieve aanbieders – dat zijn dan telecomoperatoren die de markt willen betreden – kunnen opereren, waarbij de machtige operatoren hun netwerk moeten openstellen voor die kleinere. Dat is dus echt wel belangrijk voor de toekomst van onze telecommarkt.
Ten slotte zou ik eventjes de link willen leggen met het hele 5G-dossier dat, zoals jullie weten, momenteel loopt. De KB’s daarvoor zijn in de Kamer goedgekeurd. Er loopt een advies daarover van de Raad van State. Dat advies gaat erover dat de voorwaarden in de KB’s over de 5G-veiling voldoen aan de Europese code. Dat is voor ons als Vlaams Parlement enorm belangrijk. Als blijkt dat de KB’s, zoals ze nu voorliggen, conform zijn aan de Europese code, dan moeten we volop gaan voor de goedkeuring van de 5G-veiling, inclusief de mogelijkheid van een vierde mobiele speler. Dat is zeer belangrijk voor de concurrentie op de telecommarkt en in de toekomst ook voor de daling van de prijzen voor de 6 miljoen Vlamingen die van telecomproducten gebruik maken.
Wegens die elementen is dit hier technisch en niet zo sexy. We hadden daarnet al de naam van het nieuwe M-decreet die niet zo sexy was. Dit spreekt misschien ook niet tot de verbeelding, maar de inhoud is wel degelijk zeer belangrijk.
De heer Vandaele heeft het woord.
Zei u nu Diependaele, mevrouw de voorzitter?
Ik wil u geen complimenten geven. Ik heb u gewoon bij uw eigen naam genoemd.
Goed, voorzitter. Het nieuwe Europese regelgevende kader voor telecommunicatie is ook voor Vlaanderen bijzonder belangrijk. Wij willen natuurlijk ook volop meewerken aan de voortschrijdende digitalisering. Breedbandinfrastructuur en sterke netwerken zijn allemaal heel belangrijk. Wat voorligt is een nuttige en noodzakelijke aanpassing van de regelgeving.
Persoonlijk, collega’s, ben ik ook erg blij dat de ‘must carry’, de doorgifteplicht, toch nog steeds overleeft in Europa. Dat is bijvoorbeeld voor de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland belangrijk.
De heer Slootmans heeft het woord.
Voorzitter, sorry dat ik blijkbaar een dominosteen in gang heb gezet.
Dat is uw volste recht.
Waarvoor excuses.
We hebben de Europese richtlijn die aan de basis ligt in 2018 goedgekeurd in het Europees Parlement, zoals mevrouw Brouwers al aangaf. We zullen dat ook straks doen met dit omzettingsdecreet. Het is inderdaad geen sexy en een zeer technisch decreet, maar het heeft uiteraard heel wat reikwijdtes en implicaties. Vooral in de achterkamers van de mediasector – de heer Vande Reyde heeft daar al naar verwezen – is de uitrol van 5G met de uitspraak van de Raad van State waarop we aan het wachten zijn, een processie van Echternach aan het worden. Er zijn de stimulansen in het kader van DAB+ en de nieuwe taakstelling van de VRM in het kader van de marktmacht. En – niet onbelangrijk, mijnheer Vandaele – men verwees ook naar de terechte handhaving van de ‘must carry’-bepaling, die toch een belangrijke garantie is voor de kijker, dat zijn vertrouwde aanbod gegarandeerd blijft. Dat is ook belangrijk voor de regionale omroepen en de openbare omroep: ongeacht hun distributeur kunnen zij hun aandeel blijven verspreiden.
Het enige wat wij in dit ontwerp van decreet betreuren – en dat hebben wij in de commissie ook aangehaald – is dat men de ‘must carry’-verplichting niet heeft doorgetrokken naar de niet-lineaire toekomst, en dat is toch de absolute toekomst. In het laatste jaarverslag van de VRT zie je dat alle Vlamingen tussen de 12 en 45 jaar wekelijks niet-lineair kijkt. Dan is het een beetje absurd dat je de doorgifteverplichting, de ‘must carry’-verplichting, niet oplegt voor de niet-lineaire diensten. Men zegt dat dit ontwerp van decreet het Mediadecreet, het medialandschap en de telecommunicatie ‘future proof’ maakt. Dan is het wel wat wereldvreemd dat men die ‘must carry’-verplichting niet heeft ingebakken, ook voor de niet-lineaire diensten. Wij hebben dat aangehaald in de commissie, maar de minister heeft daar eigenlijk geen antwoord op kunnen geven. Anderzijds is het wel zo dat het ontwerp van decreet proactief en letterlijk aangeeft dat de Vlaamse Regering een regeling zal uitwerken waarbij de ‘must carry’-verplichting voor niet-lineaire diensten van algemeen belang zal worden geïmplementeerd. Men heeft er uiteindelijk al twee jaar de tijd voor. Dat roept de vraag op waarom men niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt om dat meteen bij het ontwerp van dit ontwerp van decreet te doen. Hoe zal een dergelijke regeling, die aangekondigd wordt, er dan concreet uitzien voor de niet-lineaire diensten? Ik denk dat dat twee pertinente vragen zijn waarop tot nu geen antwoord kwam van de Mediaminister.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 832/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 43.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.