Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, ik denk dat ik een open deur intrap als ik zeg dat we allemaal wel eens gesakkerd hebben op lokale parkeerregels of -tarieven. Troost u, u was zeker niet de enige, de Vlaming ergert zich kapot aan parkeertickets, -meters en -boetes.
Uit een perscommuniqué van Touring blijkt dat het ongenoegen over lokale parkeerregels blijft toenemen. De voorbije jaren zijn er steeds meer klachten binnengekomen, vorig jaar zelfs 20 procent meer. Bij Touring vindt men dat niet echt verwonderlijk. Men klaagt er over de onduidelijkheid en onoverzichtelijkheid van plaatselijke parkeerregels. Dus vraagt men eenvormigheid. Zoals het beleid nu is, is het blijkbaar een grote willekeur. Dat leidt onvermijdelijk tot ergernissen en dat willen we allemaal vermijden.
Bovendien is 55 procent van de Vlamingen van mening dat het parkeren veel te duur is en ook dat is niet verwonderlijk. De meeste klagers zijn ook de mening toegedaan dat de steden en gemeenten al te gemakkelijk geld verdienen aan dat parkeren. Ook daar wijst men opnieuw naar die wanorde. Het is immers zo dat steden en gemeenten zelf hun beleid en de tarieven bepalen. De verkeerscode zegt namelijk niets over parkeren en tarieven. Dus vraagt die mobiliteitsorganisatie, minister, dat de Vlaamse Regering voor meer harmonisatie en duidelijke regels zou zorgen. Welke initiatieven zal de Vlaamse Regering hiertoe nemen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, uiteraard heb ik ook kennisgenomen van de enquête van Touring. Ik begrijp de bekommernissen van de burgers rond het zoeken naar een aangepaste parking en dat ze niet altijd weten hoe en waar ze hun parkeerticket en dergelijke kunnen bemachtigen, maar ik wil hier toch volledig een pleidooi houden voor de subsidiariteit. Het parkeerbeleid is en blijft een bevoegdheid van de lokale besturen. Het is aan hen om te bepalen hoe ze het parkeerbeleid in hun eigen gemeente, op hun eigen grondgebied, uitwerken.
Uiteraard hebben al die lokale besturen er alle belang bij om dit op een zo coherent mogelijke manier te doen, dit zowel wat het betreft het invoeren van gratis parkeren, het invoeren van bewonersparkeren, het invoeren van betalend parkeren, blauwe zones en dergelijke. Ik denk dat zij dat op hun eigen grondgebied heel coherent doen. Alleszins krijgen ze van de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG) een aantal tools aangereikt. De VVSG heeft op haar website een zestal modelreglementen inzake retributies en belastingreglementen naar voren geschoven die lokale besturen kunnen gebruiken, ze zijn daar niet toe verplicht, de subsidiariteit geldt hier ten volle.
In de Wegcode staat inderdaad niets omschreven specifiek rond het parkeerbeleid. Wel hebben we in het decreet van 16 mei 2008 rond de aanvullende reglementen op het wegverkeer een ruim kader geschapen dat lokale besturen naar eigen believen kunnen invullen. Ik heb er alle vertrouwen in dat ze dat op coherente wijze doen op hun eigen grondgebied en zorgen voor een goed parkeerbeleid voor hun eigen inwoners en de occasionele bezoekers.
De heer Verheyden heeft het woord.
Die subsidiariteit, minister, leidt wel tot dat ongenoegen. Als minister moet u de vinger aan de pols houden. U hebt de enquête van Touring bekeken.
Maar met uw antwoord heb ik toch een beetje de indruk dat de perceptie dat gemeenten nu eigenlijk al te gemakkelijk, ook naar die tarieven toe, het geld uit de zakken van de mensen kloppen, eigenlijk wel standhoudt. En dat is bijzonder jammer. Ik denk toch wel dat we naar enige eenvormigheid zouden moeten kunnen gaan rond die tarieven. Ik denk ook dat het belangrijk is dat er toch een bepaalde eenvormigheid is in de basisregels, wat betreft de duurtijd van parkeren. Tarifering heb ik al genoemd. Ik vraag mij af wat er verkeerd is met enige eenvormigheid in dat parkeerbeleid, om die ergernissen weg te nemen, om die onduidelijkheden weg te nemen. Vindt u het normaal dat in een betalende zone die twee gemeenten overlapt, verschillende tarieven worden gehanteerd? Ik denk dat dat toch veel beter kan. Die onduidelijkheid blijft dus. En mijn vraag is dus waarom u hier geen initiatieven wilt nemen om die ergernissen toch wel ergens weg te nemen.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik wijs deze kritiek van Touring af. Ik vind ze goedkoop. Het hele parkeerbeleid eigenlijk herleiden tot puur een vorm van lokale geldklopperij, is de waarheid gewoon groot geweld aandoen. Op de meeste plaatsen is het parkeerbeleid een van de aspecten om bij te dragen tot leefbaarheid en een uitgebalanceerd mobiliteitsbeleid. En hier is het antwoord inderdaad maatwerk, en geen uniformiteit. De problematieken in een gewone doorsneegemeente of in een grootstad liggen op dat vlak wagenwijd uit elkaar. Daar zitten soms werelden tussen. En dus: geen eenheidsworst, maar laat daar inderdaad de lokale autonomie spelen. En nog eens opnieuw, het geldgewin is daar de laatste overweging. De eerste is een gedragen mobiliteitsbeleid, leefbaarheid en verkeersveiligheid. (Applaus bij Open Vld)
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik treed bij wat collega Keulen zegt. Ik denk wel dat we kunnen leren uit deze enquête, dat we onduidelijkheid moeten vermijden, dat automobilisten pesten zeker niet de bedoeling kan zijn, maar ik vind het ook terecht dat u zegt dat we daar de subsidiariteit gaan toepassen. De gemeentebesturen zijn het best geplaatst om daarrond te werken.
Ik denk niet dat het een goede zaak zou zijn als we deze enquête van Touring zouden gebruiken om te beslissen wat we met het publieke domein moeten doen. Ik stel vast dat de coronaterrassen die her en der vandaag opduiken, ons met de neus op de feiten drukken dat er eigenlijk enorm veel publieke ruimte naar de auto gaat en dat er nog heel wat meer mogelijk is dan alleen maar wat terrassen te plaatsen. Daar komt ook nog eens bij dat auto’s op zoek naar een parkeerplaats vaak heel wat kilometers maken die de leefbaarheid niet bevorderen. En ik denk, om de collega van het Vlaams Belang te parafraseren, dat we inderdaad moeten zorgen dat de straat voor iedereen beschikbaar is, en niet alleen voor auto's. Ik vroeg mij af hoe u daar in de adviezen aan de gemeentebesturen werk van wilt maken, om meer openbaar domein voor voetgangers en zachte weggebruikers te voorzien.
De heer Maertens heeft het woord.
Het zal eentonig klinken, maar ik zal mij ook aansluiten bij de eerdere woorden. Ik was een beetje verrast, niet door de frustraties van de mensen, want die begrijp ik. Soms is het een kluwen. Maar ik was wel verrast door de tonaliteit van de boodschap van Touring én van het Vlaams Belang. Ik denk dat een en ander misschien te maken heeft met het feit dat u het niet gewoon bent om een stad of gemeente te besturen. Maar als u dat doet, weet u dat het parkeerbeleid en parkeertarieven een instrument zijn, en geen doel op zich. Dat is geen doel om de kassa te spijzen, zeker niet. Dat kadert in een breder mobiliteitsbeleid, om ervoor te zorgen dat de straten leefbaar zijn, dat er bij de handelszaken heel veel beweging is in het parkeren. Dat zijn de redenen, niets anders.
Wat wel zo is, is dat er wellicht wat uniformiteit inzake signalisatie wenselijk is. Ik denk dat de Vlaamse overheid in dezen niet regelgevend moet optreden, maar wel een coach moet zijn. Ik vraag u, minister, om via de VVSG ook wat dat betreft goede praktijken meer te gaan delen: signalisatie, het parkeerbeleid zelf, los van pure reglementen. Ik denk dat dat nuttig kan zijn.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, het onderzoek over dat ongenoegen bij de Vlamingen over de verschillen in het parkeerbeleid doet toch ook een beetje vragen rijzen bij ons, hoewel ik heel veel van wat de collega's hier gezegd hebben, steun. Maar we moeten toch rekening houden met de stijging van het aantal klachten. De lokale besturen die bevoegd zijn voor het lokale parkeerbeleid, dat vinden wij zeer positief. Zij kennen de straten, zij kennen de wijken, zij weten het best waar er parking nodig is en hoe lang het best waar geparkeerd wordt. Daar gaat het niet om.
Maatwerk in parkeerbeleid en inspraak van burgers worden door gemeenten goed gebruikt om een beleid te voeren dat hun inwoners het beste vinden. Maar dat heeft ook een keerzijde, en dat zien we aan de cijfers. De keerzijde is dat we met al die verschillende parkeerbeleidsstelsels zitten. Zonder dat wij die bevoegdheid willen verschuiven, moeten we toch eens bekijken, zoals collega Maertens al zei, hoe we meer duidelijkheid kunnen krijgen, bijvoorbeeld in de signalisatie.
Minister, hoe interpreteert u nu die stijging in die enquête? Is er iets veranderd? Bent u ook voor het voorstel van de heer Maertens om de VVSG toch een beetje te laten uitbreiden naar nog meer duidelijkheid?
Aha, collega Maertens, u hebt iets voorgesteld!
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ook voor ons is subsidiariteit punt één: het zijn de gemeenten die een parkeerbeleid bepalen, met tarieven en alles wat daarbij komt kijken. Zij zijn daar het meest geschikt voor, zij kennen de lokale noden. Er is een groot verschil tussen een stad en een dorp. Daar zijn we het uiteraard helemaal mee eens.
Ook als we de modal shift willen doen slagen, moeten we er van af dat parkeren altijd en overal gratis moet zijn en overal maar moet kunnen. Als we weten dat er in Vlaanderen dertigduizend voetbalvelden bovengrondse parkeerplaatsen zijn, dat is enorm. Dat zijn inderdaad, collega Bex, gronden die voor terrassen kunnen gebruikt worden maar ook voor ontharding, voor vergroening. Uiteraard mogen er nog parkeerplaatsen zijn, versta ons niet verkeerd.
Maar ik wil ook een ander probleem aankaarten. Aangezien iedereen hier oproept om met de VVSG contact op te nemen, moeten we eens bekijken of er niet een soort van digitaal platform kan worden gecreëerd want ook aannemers hebben het steeds moeilijker om vooral in steden, met circulatieplannen, allerlei parkeerregimes, verkeersarme zones enzovoort, nog werken uit te voeren. Om daar wat meer klaarheid in te scheppen, zodat een bedrijf dat in een stad moet gaan werken weet: ‘Ik tik dat hier in en ik weet wat ik moet doen en aanvragen, enzovoort.’ Daar is wel behoefte aan en dat is misschien iets wat u zou kunnen faciliteren.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u voor de bijkomende vragen of suggesties. Ik ben alleszins blij te kunnen vaststellen dat de grote meerderheid hier van oordeel is dat de subsidiariteit moet spelen, dat het de autonomie is van de lokale besturen, en dat de lokale besturen zelf zorgen voor een coherent parkeerbeleid, dat zij zelf zorgen voor maatwerk, en dat zij het beste geplaatst zijn om het parkeerbeleid op hun grondgebied uit te rollen.
Ik wil toch even teruggaan naar die enquête bij Touring, om haar in de juiste context te plaatsen. Het komt erop neer dat er 1845 klachten zijn binnengekomen. Dat is inderdaad 20 procent meer dan het jaar voordien. 8 op de 10 van die klachten hadden betrekking op het betalend parkeren. Sommigen zeggen dan dat dat een soort van geldgewin is. Ik denk dat geen enkel lokaal bestuur daar echt geldgewin in ziet, maar dat zij daar wel vooral sturend mee willen werken: meestal is het parkeren in de rand van de stedelijke kernen gratis, terwijl het in de stedelijke kernen, waar men de auto’s wil bannen, veel meer betalend is en er soms zelfs een gedifferentieerd tarief wordt vastgelegd.
Kortom, dat het overal gratis zou moeten zijn, dat neemt juist dat sturende effect van de lokale besturen weg. Dat zou geen goede zaak zijn. Ik blijf er ook bij dat de lokale besturen het best geplaatst zijn om het parkeerbeleid als dusdanig uit te rollen.
Ik nodig u uit om op de website van de VVSG na te kijken wat zij daar als format aanbieden. Zij geven aan welke soorten parkeerheffingen er mogelijk zijn. Zij hebben een zestal modelreglementen voor retributies en/of belastingen rond parkeerplaatsen. Dus, kortom, de VVSG biedt al heel wat tools aan, zonder dat deze verplichtend worden opgelegd. Dat is een goede zaak. Ik denk niet dat wij vanuit Vlaanderen moeten bepalen hoe het parkeerbeleid op lokaal niveau moet gebeuren.
Mijnheer Bex, wat het openbaar domein en de aandacht voor de zachte weggebruiker betreft, denk ik dat we daar al ten volle op inzetten. U hebt zelf al verwezen naar de terrassen die in het kader van de coronamaatregelen op het openbaar domein werden ingenomen. Maar ook met ons vademecum van onder andere vergevingsgezinde wegen en onze fiets- en voetgangersinfrastructuur en dergelijke meer zetten we daar ten volle op in om onze kwetsbare weggebruikers meer ruimte te geven en er zo voor te zorgen dat toekomstgericht bijvoorbeeld een aantal pechstroken of parkeerstroken langs gewestwegen kunnen worden omgebogen tot brede fietspaden. We hebben daar al plannen voor. Ook dat is een duidelijk bewijs dat we er echt voor kiezen om die kwetsbare weggebruikers, die we officieel de actieve weggebruikers moeten noemen, meer plaats te geven op het openbaar domein. We zijn daar volop mee bezig.
Ik blijf erbij dat lokale besturen het best hun eigen parkeerbeleid kunnen uitrollen. Het is niet aan de Vlaamse overheid om te beslissen hoe de lokale besturen dat moeten doen. We bieden wel een aantal tools en er is ook de suggestie van mevrouw Brouwers om te bekijken hoe we richting aannemers of dergelijke nog meer kunnen aanbieden qua platform om het wat duidelijker te maken.
Maar de eerste klachten komen meestal wel terecht bij de lokale besturen die er alle belang bij hebben dat het voor iedereen duidelijk is en dat niemand nodeloze of nutteloze verplaatsingen maakt, want dat zorgt alleen voor extra verkeer waar niemand baat bij heeft. Ik blijf er dan ook bij dat de lokale autonomie volop moet spelen maar we blijven natuurlijk een aantal tools aanbieden via de VVSG om te kunnen faciliteren voor de lokale besturen zonder hun daarbij verplichtingen op te leggen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, voor alle duidelijkheid, wij willen ook niet bepalen waar een gemeente een bepaalde parkeerzone moet installeren. Daar gaat het niet over. Het gaat erover om bepaalde wanordelijkheden, bepaalde onduidelijkheden weg te nemen en dat eventueel te stroomlijnen. Meer is het ook niet.
Trouwens collega’s, ik vraag me soms af of jullie wel buiten komen. Luisteren jullie wel eens naar de mensen? Horen jullie hun opmerkingen en houden jullie daar rekening mee? Ik heb de indruk dat dat in dit halfrond in elk geval niet gebeurt.
Kennen jullie nog de uitdrukking 'mijn auto, mijn vrijheid'? Het is heel lang geleden dat we die hebben gehoord. En dat beetje vrijheid van de Vlaming wordt ook langzaam maar zeker weggenomen. We hebben de laatste jaren al heel wat maatregelen de revue zien passeren die het autogebruik alleen willen ontraden. De Vlaming ziet ook dat die onduidelijkheid in dat parkeerbeleid en die bijkomende pestmaatregelen gewoon dienen om het autoverkeer te ontmoedigen. Neem dus de nodige initiatieven, minister, om die onduidelijkheden weg te werken en zorg dat de Vlaming dat klein beetje autovrijheid dat hij nu nog heeft, kan behouden. Wij vanuit het Vlaams Belang zullen in elk geval voor die vrijheid blijven opkomen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.