Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister-president, de schrijnende situatie waarin professor Djalali zich nu al jaren bevindt, is genoegzaam bekend. Hij is in 2016 opgepakt, in 2017 ter dood veroordeeld en sindsdien lange tijd opgesloten in een isoleercel. Opnieuw bereiken ons signalen dat de situatie schrijnend is en dat er een urgentie is. Het enige wapen waarover wij beschikken, is het wapen van de diplomatieke druk. We hebben hier vorig jaar unaniem een resolutie goedgekeurd. Het is opnieuw tijd om een duidelijk signaal te geven.
Minister-president, mijn vraag aan u is even simpel als direct: wat doet Vlaanderen om de diplomatieke druk op Iran te verhogen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega's, de situatie van professor Djalali ligt mij nauw aan het hart en werd ook al meermaals besproken in de commissie Buitenlands Beleid. Deze Vlaamse Regering, maar ook de vorige, heeft reeds veel initiatieven genomen om de penibele en onrustwekkende situatie waarin de heer Djalali zich bevindt, aan te kaarten.
Ik geef kort een overzicht. Tijdens mijn laatste ontmoeting met de Iraanse ambassadeur op 9 september 2020 heb ik pro gratie gepleit. Naar aanleiding van de zaak-Djalali benadruk ik het belang van mensenrechten tijdens al mijn contacten met de Iraanse autoriteiten. Op vraag van de commissie Buitenland heb ik ook contact genomen met de Zweedse autoriteiten en met de FOD Buitenlandse Zaken om hun onze hulp aan te bieden om de diplomatieke contacten te ondersteunen. Naar aanleiding van nieuwe berichten over de nakende executie van professor Djalali in november 2020 werden opnieuw brieven gericht tot de Iraanse autoriteiten en de hoge vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid van de EU, en daarbij werd aangedrongen om de doodstraf niet te voltrekken, zoals ik ook heb geantwoord op uw schriftelijke vraag nr. 299 hierover.
Op 9 mei ontving ik een e-mail van Amitis – dat is de 18-jarige dochter van professor Djalali – waarin zij, samen met haar jongere broer Ariyo, mij verzocht om hun vader de Belgische nationaliteit toe te kennen. Ik heb hun verzoek overgemaakt per brief aan ministers Sophie Wilmès en Vincent Van Quickenborne. Het toekennen van de Belgische nationaliteit is immers een federale bevoegdheid. Ik heb gevraagd om mij op de hoogte te houden van de ontwikkelingen in deze zaak.
Ik heb begin deze week ook een schrijven ontvangen van de echtgenote, die wees op de regimewissel. Naar aanleiding van die brief heb ik opnieuw een brief gestuurd naar de Iraanse minister van Buitenlands Zaken Mohammad Javad Zarif en een kopie daarvan aan de echtgenote.
U kunt ervan op aan dat mijn diensten en ikzelf de situatie nauwlettend in de gaten zullen houden en verdere acties zullen ondernemen waar mogelijk. Ik heb begrepen dat ook de Europese Unie binnen haar mogelijkheden de nodige stappen zet.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Ik dank u, minister-president. Het siert u dat u die zaak ernstig neemt en dat u contact hebt opgenomen met uw collega in Zweden want het was ten dele ook de kritiek van de familie dat er heel weinig beweegt in Zweden. Ik ben heel blij dat u dat doet. U zet daarmee de mooie traditie van het Vlaams Parlement ter verdediging van de mensenrechten voort. Ik dank u daarvoor.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, het is heel goed dat de zaak u niet alleen na aan het hart ligt, maar dat u ook heel veel initiatieven neemt. Ik maak van de gelegenheid gebruik, collega’s, om ook vanuit mijn fractie de volle steun te bieden in alles wat u doet en om het mandaat zo breed mogelijk te formuleren zodat we – laten we het hopen – op een bepaald moment toch een succes kunnen boeken en dat professor Djalali terug naar huis kan komen bij zijn gezin. U krijgt daarvoor niet alleen van mijn fractie, maar ik denk van het hele parlement, het breedste mandaat dat er is.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, sinds eind 2016 pleiten we al voor de vrijlating van professor Djalali. Sinds zijn terdoodveroordeling zijn er in dit parlement al veel vragen gesteld en werden er al drie resoluties unaniem goedgekeurd om de druk op Iran op te voeren. Maar dat lijkt inderdaad allemaal weinig te baten. De professor zit dan weliswaar niet langer in isolatie waardoor onmiddellijke executie afgewend lijkt, maar zijn gezondheidstoestand na twintig weken isolatie, die een echte periode van foltering zijn geweest, is zeer slecht. We moeten met zijn allen duidelijk maken aan hemzelf, aan zijn vrouw, maar ook aan dat barbaarse Iraanse regime dat we hem, zijn familie en de dramatische situatie waarin ze zich bevinden, niet vergeten zijn.
U zei in maart in de commissie voor Buitenlands Beleid dat u geen bijkomende acties van Vlaanderen meer plant richting Iran omdat het weinig indruk maakt om iedere keer hetzelfde te doen. Ik stel nu vast dat u toch nieuwe initiatieven neemt. Er waren ook gecoördineerde acties met de Zweedse diplomatie. Wat is de stand van zaken op dat vlak? Welke bijkomende acties kunt u nog nemen? U hebt uiteraard ook onze steun.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Ik dank collega Nachtergaele om de situatie van dokter Djalali hier opnieuw onder de aandacht te brengen. Er komt maar heel weinig nieuws naar buiten over de situatie van de professor. Na twintig weken in zijn isoleercel is hij terug naar de gevangenis gegaan waar hij een kort bezoek heeft mogen ontvangen van zijn familie. Het enige nieuws dat we informeel verkrijgen, is ook door contacten met de familie. Ze moet met lede ogen vaststellen dat er heel weinig beweegt om hun papa en echtgenoot vrij te krijgen.
Het enige formele nieuws dat naar buiten komt en tijdelijk hoopvol was, is dat de professor niet meer in zijn dodencel zit. Maar toch lijkt de doodstraf nog altijd onafwendbaar, zeker gelet op de recente presidentsverkiezingen. De nieuwe President Ebrahim Raisi is een echte hardliner. Hij was in 1988 verantwoordelijk voor de executie van de vijfduizend politieke gevangenen. De situatie voor professor Djalali ziet er heel slecht uit. Dit jaar alleen al zijn er tweehonderd mensen terechtgesteld, waarvan drie minderjarigen. Dat druist allemaal in tegen elke vorm van humanitair recht.
Minister-president, ik kan na onze resoluties in het Vlaams Parlement en in de Senaat niet meer doen dan u te bedanken voor alles wat u al hebt ondernomen, maar tegelijkertijd kan ik alleen maar smeken om nog zowel formeel als informeel meer te proberen om iets te doen bewegen in het belang van professor Djalali.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik dank de collega voor de terechte belangrijke vraag en ook u, minister-president, voor alle stappen die u al hebt ondernomen en blijft ondernemen. Het is goed dat u daarover verslag hebt gebracht. Sinds zijn arrestatie in 2016 brengen we de penibele situatie van professor Djalali, nota bene een specialist in rampengeneeskunde, hier vaak ter sprake. Dat gebeurt ook in De Kamer, in de Senaat en in het Europees Parlement waar er verschillende resoluties zijn aangenomen. In dit parlement alleen al zijn er dat drie, helaas zonder resultaat tot nu toe. Ook ik ontving een e-mail van zijn vrouw Vida Mehrannia die bijzonder gealarmeerd is door de regimewissel. Zij is vooral heel bezorgd omdat zijn telefoon afgesloten is waardoor ze geen contact meer heeft met hem.
We moeten hier dus los van partijgrenzen alles in het werk stellen, in het belang van dokter Djalali. Het is belangrijk dat de verantwoordelijke ministers in de Federale Regering en u hier vanuit Vlaanderen in alle discretie zo snel mogelijk een oplossing zoeken via diplomatieke weg. Onze fractie zal u dus ten volle steunen in uw initiatieven ter zake, in de hoop dat er ooit verlossend nieuws komt in verband met dokter Djalali.
De heer De Witte heeft het woord.
Ook ik wil de collega danken voor zijn vraag. Ook mijn fractie vindt het uitzonderlijk belangrijk dat de situatie van professor Djalali niet in de vergetelheid geraakt. Zijn familie, de academische wereld, tal van burgers zijn ermee bezig, en dat is goed. Zij vragen dat alle overheden van dit land eigenlijk zeer expliciet zouden zeggen dat er een einde moet komen aan die verschrikkelijke situatie en dat blijven herhalen. Ik denk dat het heel belangrijk is, zoals de collega’s ook al benadrukten, dat men blijft herhalen dat hij werd opgesloten zonder enige vorm van proces of bewijs en dat dat totaal onaanvaardbaar is. Minister-president, u hebt dus onze volle steun om dat gevecht verder te voeren en de nodige stappen te zetten om hem vrij te krijgen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil de diverse fracties danken voor de steun die we hebben, in een zaak die ons verbindt, denk ik, maar waarbij de middelen die kunnen worden ingezet vanuit Vlaanderen natuurlijk eindig zijn. Mijnheer Janssens, we hebben inderdaad de Zweedse regering gecontacteerd. In haar antwoord op ons schrijven heeft ze gevraagd om ver van publiciteit te kunnen werken. Ze zou ons bilateraal op de hoogte houden van wat er gebeurt. Ik denk dat dat een gerechtvaardigde vraag is. Collega’s, ik zal echter alles wat binnen onze mogelijkheden ligt aanwenden om te proberen tot een goede oplossing te komen in die onverkwikkelijke zaak en voor die verschrikkelijke situatie van die persoon in kwestie.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Ik heb daar niet veel aan toe te voegen. Ik denk dat de eensgezindheid hier in verhouding staat met de urgentie. Minister-president, ik dank u dus voor de ondernomen actie.
De actuele vraag is afgehandeld.