Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de motie van Lise Vandecasteele, Jos D’Haese, Tom De Meester en Kim De Witte houdende raadpleging van de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Vlaamse Ouderenraad over het voorstel van decreet tot wijziging van deel 3, titel 4, hoofdstuk 1 en 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
De bespreking is geopend.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, dit is een iets ander thema, maar niet minder belangrijk. Ik zal dit kort even toelichten. Wij vragen, zoals inderdaad in de titel staat, aan het parlement om de daarvoor erkende adviesorganen aan te schrijven om advies te geven over het voorstel van decreet dat gaat over de publieke welzijnsverenigingen. We stellen concreet voor om advies te vragen aan de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) en aan de Vlaamse Ouderenraad, die allebei organen zijn waarvan de raadpleging door het parlement bij decreet is geregeld. Ik zal de lange naam van het voorstel van decreet niet herhalen. Dat heeft hier in de plenaire vergadering al eens voorgelegen, in november 2020. Er was op dat moment de vraag om de hoogdringendheid daarvan goed te keuren. Dan werd er nog een advies van de Raad van State gevraagd. Dat was ook nodig, want uit het antwoord van de Raad van State is gebleken dat het voorstel van decreet een impact zal hebben op het hele zorglandschap. De kritiek van de Raad van State op het voorstel van decreet is dat het zou kunnen leiden tot marktverstoring en oneerlijke concurrentie. Die kritiek van de Raad van State blijft ook na de aanpassing van het voorstel van decreet geldig.
Voor diegenen die het niet kennen, het voorstel van decreet maakt het concreet mogelijk voor een welzijnsvereniging om zelf een vzw of een vennootschap op te richten of om er deelgenoot van te worden. Er kunnen dan vervolgens personeelsleden, erkenningen, subsidies en infrastructuur worden overgedragen aan die private entiteiten. Binnen die private entiteiten kan dan tot 49 procent van de aandelen worden verkocht aan externe private bedrijven.
We willen oproepen om los van wat men denkt van het voorstel van decreet – dat is hier voor alle duidelijkheid niet het voorwerp van de discussie – deze kritiek van de Raad van State ernstig te nemen en in het parlement ruimte te laten voor een degelijke beraadslaging en ernstige discussie op basis van alle argumenten en dus de daarvoor erkende instelling om advies te vragen.
Het zijn dus twee verschillende adviesorganen. Het eerste is de Vlaamse Raad Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). Via dat orgaan worden heel veel verschillende belangrijke actoren uit het zorglandschap geconsulteerd: de werknemers van de betrokken voorzieningen via de vakbonden, de werkgevers, de voorzieningen zelf via een Zorgnet-Icuro, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk (VLOZO), het Vlaams Welzijnsverbond, de ziekenfondsen en ziekenkassen. Zij kunnen allemaal hun advies geven en ik denk dat we dat advies moet kunnen gebruiken bij een dergelijk belangrijk decreet.
Het voordeel van de raad is dat de hele sector daarin vertegenwoordigd is, dat zij de uitdagingen en de kansen kennen van het zorglandschap. Wij kunnen hun inschatting dus echt wel gebruiken. Bovendien, beste collega's, lezen we in de beleidsnota van minister van Welzijn, Wouter Beke het volgende: “We bouwen aan een welzijns- en zorgbeleid in alle transparantie en dialoog met het middenveld en gebruikers van in het begin van het beslissingsproces. Deze principes gelden ook voor de werking van de Vlaamse Raad Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.”
Het lijkt me dan ook de logica zelve dat de Vlaamse Raad WVG advies moet geven over dit voorstel van decreet. Hun advies werd trouwens ook gevraagd over verschillende andere decreten. Denk maar aan de wijziging rond de Vlaamse sociale bescherming die we net hebben besproken en de wijziging van het basisondersteuningsbudget, het verwerken van persoonsgegevens bij clusteronderzoek. En dus is de vraag waarom we hun advies dan niet zouden vragen over dit voorstel van decreet.
Daarnaast vragen we ook het advies van de Vlaamse Ouderenraad. Dat is het adviesorgaan en het inspraakorgaan voor ouderen bij de Vlaamse Regering. In het decreet houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie wordt de Vlaamse Ouderenraad aangeduid als de organisatie die advies uitbrengt over aangelegenheden die ouderen aangaan.
Beste collega’s, tijdens de coronacrisis klonk uit heel veel hoeken, ook uit dit halfrond, de vraag om ouderen meer te betrekken wanneer er cruciale beslissingen worden genomen. Dit ontwerp van decreet is, of je er nu voor of tegen bent, een cruciale beslissing wanneer het gaat over ouderen. Alleen al wanneer we spreken over het Zorgbedrijf Antwerpen, gaat het over meer dan tienduizend mensen die in een woonzorgcentrum of in een serviceflat wonen of die thuis zorg krijgen en die dat later in een andere vorm zullen krijgen. Wat vinden zij ervan dat de voorzieningen waarin zij geholpen worden deels worden geprivatiseerd? Vinden zij dat goed? Vinden zij dat niet goed? Het lijkt me belangrijk dat zij advies kunnen geven over wie de eigenaar moet zijn van het dak boven hun hoofd of het bed waarin ze slapen. En daarom, beste collega's, willen wij jullie vragen om deze motie tot raadpleging te steunen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Collega’s, wij vinden dit een zeer terechte vraag en zullen die dan ook ondersteunen. We hebben daarnet, naar aanleiding van een ander decreet, een debat gehad over welke stem je in het parlement aan bod laat komen. Wij denken ook in dezen dat het belangrijk is om alle stemmen te horen. Men kan dan zeggen dat er hoorzittingen worden georganiseerd waar iedereen kan worden gevraagd, maar dan hoop ik dat volgende keer niet het argument wordt gebruikt dat op een hoorzitting slechts vijf mensen kunnen worden uitgenodigd omdat het anders onhoudbaar is. Want dat is dan natuurlijk vaak het argument dat wordt gebruikt door de meerderheid, namelijk dat we niet iedere stem kunnen horen. Het lijkt me dan logisch dat we geen limiet zetten op het aantal sprekers wanneer de meerderheid daar niet in meegaat. Dat we geen onrealistische limiet zetten op het aantal sprekers, lijkt me ook logisch. We gaan ook geen veertien hoorzittingen houden, collega’s, daar willen we zeker onze verantwoordelijkheid nemen.
Wij willen deze vraag alvast steunen, maar wanneer die niet wordt gesteund, hoop ik alvast op het engagement vanuit de meerderheid dat er tijdens een hoorzitting wordt gestreefd naar een aanvaardbaar aantal sprekers. Dit is immers een belangrijk voorstel van decreet. Het is niet alleen een bestuursdecreet, het is in de eerste plaats een zorgdecreet. Het is dan ook belangrijk dat die stemmen zeker aan bod komen. We zullen deze motie dan ook steunen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik merk graag op dat de Vlaamse Ouderenraad natuurlijk ook op eigen initiatief advies kan geven en dat er zeker en vast geen verbod op is gelegd. Zoals u terecht hebt aangehaald, zullen er hoorzittingen plaatsvinden. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Die worden georganiseerd. Ja, hoorzittingen, uiteraard, collega Vaneeckhout.
We gaan de vraag van de PVDA steunen, maar we hopen toch een beroep te kunnen doen op uw welwillendheid. Meestal zegt men dan dat men de meerderheid steunt in ruil voor. Dat hoeft niet. Er zullen hoorzittingen zijn. De Vlaamse Ouderenraad kan daar gehoord worden. Zoals ik me heb laten informeren, staat er geen limiet op het aantal sprekers dat gehoord kan worden. Ik denk dat er inderdaad een beetje ruimte voor gemaakt kan worden, met dien verstande dat het niet de bedoeling is om weken aan een stuk hoorzittingen te organiseren maar dat daar een zekere redelijkheid in moet worden gehanteerd.
Maar om die redenen zullen wij de motie niet steunen. Er is voor ons geen reden om op deze manier de procedure in te schakelen. De Vlaamse Ouderenraad en hun bezorgdheden kunnen op de hoorzittingen gehoord worden.
De heer Van Miert heeft het woord.
Zoals gezegd hebben wij op dit moment besprekingen georganiseerd in de commissie Binnenland omtrent dit voorstel van decreet. Er zullen hoorzittingen worden gehouden. Het voorliggende voorstel van decreet werd voorzien van een advies van de Raad van State. Dat had al aanleiding gegeven tot de nieuwe tekst. Vervolgens is er opnieuw een initiatief genomen om advies in te winnen bij de Raad van State over dit voorstel van decreet. Dit heeft dan weer aanleiding gegeven tot een aantal wijzigingen. Er wordt dus echt wel heel intensief aan gewerkt.
Ik kan me echter niet van de indruk ontdoen dat het puur gaat om een vertragingsmanoeuvre van de PVDA om het logistieke proces wat te vertragen door adviezen op te vragen. Wij gaan deze motie natuurlijk niet steunen. De bespreking is helemaal bezig en georganiseerd. Er is alle tijd voor iedereen om zijn bijdrage te leveren. Wij gaan deze motie dus niet steunen.
De heer Janssens heeft het woord.
In onze onnavolgbare ambities tot constructiviteit en ook ter etalering van onze democratische reflex, zouden wij deze motie, die een verzoek is om een aantal organen voor advies te vragen, willen steunen, zonder mij overigens bij voorbaat te willen uitspreken over de inhoud van het voorstel van decreet dat voorligt en waarvoor we in de commissie ruim de tijd zullen nemen, met hoorzittingen en desnoods met adviesvragen. Collega Van Miert, die zijn in mijn ogen geenszins een poging tot vertraging maar een vorm van elementaire beleefdheid door de bevolkingsgroep waarop de vraag betrekking heeft, voor advies te vragen. Het staat uiteraard buiten kijf dat het voorstel van decreet dat voorligt een aantal structurele wijzigingen bevat die uiteraard een grote invloed zullen hebben op de ouderenzorg. Dus is een analyse van wat er voorligt en dat kaderen in een advies van de Vlaamse Raad WVG en een advies van de Vlaamse Ouderenraad, lijkt mij de evidentie zelf. We gaan deze motie dus uiteraard steunen.
De heer Anaf heeft het woord.
Ook voor ons lijkt het logisch dat we deze twee adviesraden om advies vragen. We hebben dat ook in andere dossiers gedaan. We hebben het daarstraks over de Vlaamse sociale bescherming gehad. Daar zijn die adviezen ook geweest, zeker van de Vlaamse Raad Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG), die zelfs nog een tweede advies heeft toegevoegd. Het lijkt me logisch dat we ook in dit dossier die adviezen opvragen en bij het dossier voegen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Zoals gezegd door de collega's, is er pas deze week in de commissie een beslissing genomen om hoorzittingen te organiseren. Alle fracties kunnen tot volgende week maandag een aantal voorstellen doen. Organisaties en raden kunnen vanzelfsprekend ook op eigen initiatief een advies meegeven. Het lijkt ons logisch dat de verschillende zaken een beetje worden ingepast in het kader van de hoorzittingen. Het staat perfect vrij om enerzijds op eigen initiatief adviezen te geven, maar anderzijds staat het ook vrij aan alle fracties om tegen maandag hun voorstellen te doen. Ik neem aan dat die daar ook deel van zullen uitmaken. Het is dan aan de commissie om te zien op welke manier een evenwichtige lijst van sprekers die zullen worden uitgenodigd op de hoorzittingen, kan worden afgebakend.
Collega Vaneeckhout, dit moet mij een beetje van het hart. U hebt zich gecorrigeerd maar soms lijkt het erop alsof we gewoon alle sprekers die overal worden voorgesteld, moeten horen om een zicht te hebben op de verschillende standpunten. Dat is natuurlijk niet de bedoeling want we moeten onze werkzaamheden op een ordentelijke manier kunnen organiseren. Het is natuurlijk aan de betrokken commissie om ervoor te zorgen dat het een evenwichtig voorstel is. Voor ons gaat het er nu over om in eerste instantie die hoorzittingen te laten plaatsvinden. Wij zullen deze motie dus niet steunen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik word hier aangesproken. We moeten uiteraard altijd een balans vinden tussen wat haalbaar is en hoeveel mensen we kunnen horen, maar we hebben daarstraks al een debat hierover gevoerd. De commissievoorzitter en de commissiesecretaris hadden een in onze ogen evenwichtig voorstel ingediend. Er werd vanuit alle perspectief gekeken en de oppositie kon zich daarin vinden. Het aantal sprekers was aanvaardbaar. De meerderheid heeft linea recta beslist dat niet te doen en heeft zelf een lijstje met vijf namen bepaald. (Opmerkingen)
Ik heb het niet over de commissie Binnenlands Bestuur, maar over de commissie Welzijn. Ik ben lid van beide commissies en ik moet zeggen dat daar in het verleden op een andere manier mee werd omgegaan. Dat is geen verwijt aan het adres van de commissievoorzitter, maar met betrekking tot het ontwerp van decreet tot wijziging van regelgeving in het kader van de Vlaamse sociale bescherming is het lijstje eenzijdig aangepast. Als de hele oppositie stelt het hiermee niet eens te zijn, moet de meerderheid zich misschien de vraag stellen of ze het spel nog ernstig speelt.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de Vlaamse volksvertegenwoordigers die onze vraag steunen. Ik snap niet goed waarom de meerderheid die vraag niet steunt. Een hoorzitting is iets anders dan een advies. Dat is een ander instrument. Een advies wordt schriftelijk bij een ontwerp van decreet gevoegd, om zo maar iets te zeggen. Een hoorzitting gaat erom personen en instellingen te horen en meer informatie te krijgen. Een advies is een ander instrument.
Ik denk dat dit op zijn plaats is, zeker omdat iedereen het er volgens mij over eens is dat het een belangrijk ontwerp van decreet is, in positieve of negatieve zin. Dit is belangrijk en het lijkt me dan ook niet meer dan logisch dat we het op die manier doen. Uiteraard kan de meerderheid dat op eigen initiatief doen, maar door een officiële vraag te stellen, geven we hier een zekere termijn voor.
Telkens de oppositie een beroep op het Reglement van het Vlaams Parlement en op de parlementaire instrumenten doet, wordt dit als een vertragingsmanoeuvre weggezet. Ik vind het jammer dat hier wordt gedaan alsof de oppositie geen degelijk parlementair werk kan doen. Ik vind dat een jammere opstelling, maar misschien heb ik iedereen toch nog kunnen overtuigen.
Mijnheer Muyters, ik zie u het hoofd schudden. Dat is zeer jammer. Ik kan nog even doorgaan, want ik heb nog meer dan acht minuten om iedereen te overtuigen.
Mijnheer D’Haese, ik weet niet of dat zou helpen.
Als de motie dan toch niet wordt gesteund, hoop ik wel dat we tijdens de hoorzittingen een evenwichtig en voldoende uitgebreid panel zullen kunnen horen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de motie houden.