Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006, het Mestdecreet van 22 december 2006 en het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, wat betreft het opheffen van administratieve beroepsmogelijkheden.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Pieters heeft het woord.
Dank u. We hebben het hier over de administratieve beroepsmogelijkheden. Eigenlijk is dit ontwerpdecreet een schrijnend schoolvoorbeeld van hoe de Vlaamse Regering en, bij uitbreiding, de meerderheid in dit parlement de rechten van onze Vlaamse bevolking en bedrijven verminkt. En dan druk ik het nog heel beleefd uit. Sta mij toe om zeer kort het werkstuk van het Vlaams Parlement te citeren, in de toelichting – het stuk 867 uit de periode 2005-2006 – ik citeer: “Door de belanghebbenden in de beroepsprocedure te betrekken wordt tevens voorzien in een verhoogde rechtsbescherming.”
Collega’s, al deze administratieve beroepsprocedures maakten destijds reeds voorwerp uit van een uitvoerig debat in de commissie, en de plenaire vergadering van dit Vlaams Parlement. Ze werden door dit parlement ‘absoluut noodzakelijk’ geacht, in het kader van de rechtsbescherming van onze Vlaamse bevolking en bedrijven tegen de mogelijke willekeur – dat is dan uit dat stuk gehaald – van de Vlaamse administratie. De huidige meerderheid is blijkbaar tot andere inzichten gekomen.
De opstellers van het ontwerp willen, met de haast om daadkrachtig te lijken, bij manier van spreken de rechten van verdediging van onze Vlaamse bevolking en bedrijven ongedaan maken. Het misprijzen van deze regering en haar huidige meerderheid, voor onze bevolking en bedrijven, wordt nog duidelijker als men de toelichting bij het huidige ontwerpdecreet en het advies van de Raad van State erop naleest. Voor elk van deze 3 decreten waarin men nu een aantal beroepsprocedures wil opheffen adviseerde de Raad van State expliciet om desgevallend minstens in elk decreet het hoorrecht decretaal te verankeren, zodat er nog een absoluut minimum aan rechtsbescherming overblijft.
Dit advies wordt door de opstellers van het ontwerp echter volkomen genegeerd. Meer zelfs, wat betreft de opheffing van de administratieve beroepsmogelijkheden in het bodemdecreet, stelde de gemachtigde ambtenaar in diens antwoord aan de Raad van State in het vooruitzicht dat de voorliggende opheffing zal getemperd worden door het invoeren van een hoorrecht voor de betrokkenen, alvorens de beslissing door de OVAM zal worden uitgevaardigd. Wat betreft de opheffing van de administratieve mogelijkheden in het mestdecreet stelde de gemachtigde ambtenaar in diens antwoord aan de Raad van State weer in het vooruitzicht dat het opheffen van het georganiseerd administratief beroep zal worden gemilderd met – of worden vervangen door – een hoorplicht en een administratieve bezwaarprocedure bij het afdelingshoofd van de Mestbank.
Blijkbaar weet de linkerhand van de opstellers niet wat de rechterhand doet, want in het uiteindelijke ontwerp dat nu in deze plenaire vergadering voorligt is van al deze beloften door de gemachtigde ambtenaar geen spoor te bekennen. De stellers zouden mogelijk kunnen schermen met het argument dat de hoorplicht zogezegd een algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is, dat door de administratieve overheid te allen tijde dient nageleefd te worden. Als tegenargument moet hier echter tegen ingebracht worden dat de decretale verankering – zoals voorgesteld door de Raad van State – waarbij een degelijke procedure voor het horen van de betrokkene decretaal, of verder in detail via een uitvoeringsbesluit wordt vastgelegd alleen maar de rechtszekerheid van de betrokkene zal verhogen en veel minder aanleiding zal geven voor discussie tijdens een mogelijk jurisdictioneel beroep, wanneer de schending van de hoorplicht mogelijk als middel zal worden opgeworpen. Het argument dat bij het wegvallen van deze administratieve beroepen sowieso nog steeds een jurisdictioneel beroep overblijft, waardoor de rechten van de verdediging alsnog afdoende gevrijwaard blijven, kan onmogelijk worden bijgetreden. Vooreerst kennen dergelijke jurisdictionele beroepen zeer vaak niet alleen een zeer lang tijdverloop, maar zijn dergelijke beroepen voor veel mensen gewoonweg onbetaalbaar.
Bovendien zal ingevolge de devolutieve werking van het administratief hoger beroep, de administratieve overheid in tweede aanleg zowel een volledige feiten- als een wettigheidstoetsing doen. Bij een jurisdictioneel beroep zal er enkel nog een volledige wettigheidstoets plaatsvinden, wat slechts een marginale feitentoetsing voorstelt. Nu dit ontwerp van decreet de rechten van onze Vlaamse bevolking en bedrijven dermate negatief dreigt aan te tasten, kunnen wij onmogelijk akkoord gaan met dit ontwerp. Daarom zullen we ons onthouden.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 755/3)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 33.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.