Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Reuse heeft het woord.
Momenteel is men bij Binnenlandse Zaken de laatste voorbereidingen aan het treffen om dertien IS-vrouwen (Islamitische Staat) en hun dertig kinderen terug te laten keren naar België, het voor hen verderfelijke Westen. Van de dertien vrouwen die zullen terugkeren zijn er – voorlopig al – negen veroordeeld wegens het lidmaatschap bij een terroristische organisatie.
Door deze IS-bruiden terug te brengen naar ons land brengt men onze samenleving ernstig gevaar toe. Laat dat dan toch duidelijk zijn. Het argument dat men hen op die manier, nadat ze hun straf hebben uitgezeten, beter zal kunnen opvolgen, is een vals argument. Ik neem gewoon één voorbeeld: Noura Firoud uit Vilvoorde, IS-bruid van twee IS-strijders kreeg vijf jaar cel. Ze kwam na enkele maanden vrij met een enkelband en ze werd niet meer opgevolgd. Er was een personeelstekort. Nu blijkt – we kunnen dat lezen in de recente pers – dat ze een gevaar voor onze samenleving blijft. Tot daar het veiligheidsargument.
Allerhande vragen stellen zich. Zullen ze hun straf effectief uitzitten? Zullen ze nadien een uitkering genieten op kosten van de belastingbetaler? Wat zal de regering doen als deze IS-bruiden nog altijd na het uitzitten van hun straf hun overtuiging delen? Het is dan ook van heel groot belang dat onze samenleving zicht heeft op wat zich nu afspeelt. Minister, op welke wijze is de Vlaamse Regering betrokken bij dit repatriëringsbeleid? Hoeveel van de IS-bruiden en -kinderen – en wat is hun leeftijd – zullen naar Vlaanderen komen en wat zal de Vlaamse Regering doen? Ik zou graag een situatieschets hebben.
Minister Beke heeft het woord.
Collega, de dreigingsanalyse die gemaakt wordt wanneer er radicalisering in het geding is, is een verantwoordelijkheid van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) en het parket. U vraagt wanneer de gemeenschappen daarbij betrokken worden. De gemeenschappen worden daarbij betrokken wanneer er een terugkeer is die mogelijkerwijze voorbereid moet worden en waarbij begeleiding of omkadering nodig zou zijn. Wanneer er zo’n operatie is, krijgen we van de federale veiligheidsdiensten via een inlichtingenfiche algemene informatie over een mogelijk terugkeren van IS uit conflictgebieden wanneer er, zoals in dit geval, dus bijvoorbeeld kinderen bij betrokken zijn. Dat kan gaan over kinderen die met ouders meekomen of kinderen die zonder ouders naar ons land komen. Het kan ook gaan over oudere minderjarigen die op eigen initiatief zijn teruggekeerd of terugkeren. De afspraken worden helemaal gemaakt door het College van procureurs-generaal. Dat zit daarmee aan het stuur. Wanneer wij dat op de radar krijgen, wordt er bij ons een scenario ‘wat als?’ uitgewerkt. Wat als die zouden komen? Hoe pakken we dat dan aan? Wat gebeurt er dan met die kinderen?
We krijgen een tweede fiche wanneer er effectief een beslissing genomen zou worden. Voor alle duidelijkheid: op dit ogenblik hebben we die nog niet gekregen. Dan wordt er heel concreet gekeken of er en op welke manier de hulpverlening opgestart moet worden. Justitie zit daarbij aan het stuur. Dat wil zeggen dat er meestal een jeugdrechter wordt opgevorderd die de beslissing neemt. Dan wordt er gekeken wat desgevallend – er zijn zo al een achttiental kinderen in het totaal teruggekeerd – de beste oplossing voor die kinderen is. Is dat via de pleegzorg? Het kan ook via een gemandateerde voorziening zijn. Dat wordt in dat concrete geval bekeken.
Alleszins – en daarmee rond ik af, voorzitter – wil ik wat dit dossier betreft nog zeggen dat het hier gaat over ouders die misdaden hebben gepleegd. Het gaat niet over kinderen die misdaden hebben gepleegd. Wanneer men beslist om ouders terug naar hier te brengen of hun kinderen naar hier te brengen, dan moet er een groot onderscheid gemaakt worden tussen de berechting van de ouders en de opvang van de kinderen. En wat de opvang van de kinderen betreft, daar hebben wij dus vaststaande scenario’s voor die desgevallend ook geactiveerd worden.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat u nog geen concrete cijfers hebt, nog geen concrete data over wie naar Vlaanderen zal terugkeren. Maar we moeten ons er wel bewust van zijn, minister, dat Vlaanderen uiteraard beperkte, maar wel belangrijke bevoegdheden heeft.
Minister Demir zal vanuit haar bevoegdheden rond justitie haar rol moeten spelen, maar wat u betreft is het inderdaad van groot belang dat de kinderen die hierheen komen, op een goede manier opgevolgd worden. En gezien de grote capaciteitsproblemen, ook in de jeugdhulp, hou ik toch wel mijn hart vast.
Experten wezen erop dat sommige van die kinderen van Syriëstrijders tikkende tijdbommen kunnen zijn. Mijn vraag is dan ook hoe u zult voorkomen hoe deze kinderen, die ongetwijfeld nog in contact zullen staan met hun moeder, niet onder de invloed komen van de verderfelijke ideologie van hun ouders. Hoe zal u samen met uw collega’s die in dit dossier bevoegd zijn, in permanent overleg staan? Er wordt gesproken over rondetafelgesprekken per dossier. Wie zal de trekker zijn in die dossiers zodat over die kinderen, als er nadien een wiel afloopt, niet gezegd zal worden dat men van niets wist? Wie zal daar de verantwoordelijkheid voor dragen?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, de repatriëring van moeders die naar Syrië zijn getrokken, is een federale discussie, en het standpunt van mijn partij is daar ook redelijk helder over. Eenmaal die kinderen hier zijn, vallen ze natuurlijk onder een Vlaamse jeugdhulpmaatregel. En dan is er iets, minister, dat me van het hart moet. Als je een Vlaamse moeder bent, en je brengt je kind in een verontrustende opvoedingssituatie en er is geen enkele andere optie, dan word je van je kind gescheiden. Dat is de regel, dat vinden we normaal. Als je een moeder bent die de Islamitische Staat (IS) steunt, en je brengt je kind in een verontrustende opvoedingssituatie omdat je het meeneemt naar Syrië, dan is dat voor de federale overheid net de reden – vanwege het feit dat moeder en kind niet gescheiden mogen worden – om ze samen terug naar hier te brengen. En om het dan nog paradoxaler te maken: één keer dat ze hier zijn, worden het kind en de moeder toch van elkaar gescheiden. Daar is mijn verstand echt te klein voor.
We hebben hier al een aantal kinderen opgevangen. Minister, mijn vraag aan u is wat we daaruit hebben geleerd, zodat we – als er dan toch nieuwe kinderen hier onder de Vlaamse jeugdhulp zouden vallen – hun de meest gepaste omkadering kunnen geven.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
In het verleden zijn er ook al een aantal kleine kinderen teruggekeerd, maar dat was dan zonder hun moeders, en die werden voornamelijk opgevangen door de grootouders. De opvolging, de veiligheid en de ontplooiingskansen van die kinderen liggen bij de jeugdrechters, bij de consulenten en bij de verschillende hulpverleningspartners. In het Actieplan Radicalisering is opgenomen dat het draaiboek – dat voorziet in een specifieke aanpak, in partnerschap met veiligheidsdiensten, gerechtelijke instanties en hulpverlening om de terugkeer van die minderjarigen vlot te laten verlopen en de opvolging binnen de jeugdhulp te verzekeren – zal worden geactualiseerd vanuit de ervaringen van het agentschap Opgroeien.
Het gaat natuurlijk, minister, over een heel specifieke problematiek, waar jeugdhulpverleners ook geen ervaring mee hebben en niet mee vertrouwd zijn. Vandaar mijn vraag of er al lessen werden getrokken uit de ervaringen na de eerdere terugkeer van kinderen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega De Reuse, wanneer kinderen terugkomen, dan heb je aan de ene kant de vraag hoe die geplaatst worden. Hoe kunnen we in onze jeugdhulp daar antwoorden voor geven? Dat kan dan pleegzorg zijn. Ik denk dat van de achttien kinderen die op dit ogenblik al gerepatrieerd zijn de voorbije jaren, er dertien in de pleegzorg zitten en er vijf in onze gemandateerde voorzieningen zitten.
Er is lokaal de vraag naar risico-inschattingen. Dat is een terechte vraag. En daarvoor hebben we de lokale integrale veiligheidscellen. Dat betekent dat zij geïnformeerd worden door het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD). Zij kunnen een lokale taskforce oprichten. Ze worden geïnformeerd over een mogelijk nakende terugkeer. Ze krijgen de informatie daarover. En op die manier kunnen de korpschef en de burgemeester de nodige en de passende maatregelen treffen wanneer dat nodig is.
Ik heb als burgemeester ooit zelf – ik was een van de eersten – zo’n lokale integrale veiligheidscel opgericht. Intussen is dat in heel Vlaanderen gemeengoed geworden. Dat is een zeer effectieve zaak om dat op die manier te kunnen aanpakken.
Dan is er het punt van de geradicaliseerde jongeren. We hebben hier al de discussies gehad over het jeugddelinquentierecht. Dan zit je in een ander verhaal. Dan gaat het over jongeren die zelf misdrijven of misdaden hebben gepleegd. Dat is een ander verhaal.
Wat hebben we geleerd van de kinderen die tot nu toe zijn teruggebracht? Dat is dat elk dossier individueel is en dat telkens moet worden gekeken naar zorg op maat, in de opvolging en in de begeleiding. Er worden zorgplannen opgemaakt, en dat loopt op dit ogenblik eigenlijk wel goed. Dat is ook te danken aan de voorbereiding die een aantal jaar geleden in goed overleg tussen de federale overheid en de deelstaten is gemaakt, met hele protocollen en draaiboeken, met de ‘if as’-gevallen, wanneer het zich aandient, dat dat ook onmiddellijk in werking kan worden gesteld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, vijf jaar geleden werden hier in Brussel 32 mensen vermoord en 340 mensen verwond bij islamitische terreuraanslagen. Sommigen werden verminkt voor het leven. Vijf jaar later getuigden de slachtoffers over hoe ze in de steek werden gelaten door de overheid, zowel financieel als moreel, over hoe ze zich verwaarloosd voelden en onvoldoende toegang hadden tot hulp. En dan hoor ik nu in de laatste dagen de oproepen van links voor de terugkeer van die figuren uit Syrië die de rangen vervoegd hebben van de barbaarse Islamitische Staat. De bevolking wordt daar misselijk en ziek van.
De Federale Regering, die IS-terroristen nu naar hier haalt, is absoluut verwerpelijk. Ik hoop dat de Vlaamse Regering, die ook met de gevolgen van dit alles geconfronteerd wordt, alles in het werk zal stellen om ervoor te zorgen dat al dan niet gewezen terroristen hier geen schade meer kunnen aanrichten en na hun eventuele vrijlating uit de gevangenis niet zullen profiteren van onze sociale voorzieningen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.