Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, wat betreft de optimalisatie van de procedures.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ook vanuit Groen willen wij efficiëntere en effectievere regelgeving en procedures. Dat willen we wel duidelijk stellen. Het is niet zo dat men keer op keer over eenzelfde zaak in beroep kan gaan. Wij kunnen ermee leven dat daar een stop op wordt gezet. We zijn het eens over kortere procedures die zorgen voor een rechtszekere toestand.
Maar wat hier op tafel ligt, zal de procedures niet efficiënter en effectiever maken. Het zorgt er eigenlijk voor dat de toegang tot de rechter moeilijker wordt gemaakt voor burgers. En dat is de reden waarom jullie denken dat de procedures zullen verkorten.
Minister, wij zijn het daar niet mee eens. Wij vinden dat de wereld op zijn kop. Wij begrijpen dat voorstel niet. Je zou je kunnen afvragen: wordt er dan zoveel naar de rechtbank gegaan? Absoluut niet. Eigenlijk komt slechts 1 procent van de vergunningsaanvragen bij die Raad voor Vergunningsbetwistingen terecht. Je lost het probleem dus niet op door die toegang tot de rechter moeilijker te maken. Wat zien we wel? Als je naar die Raad gaat, als je die stap zet, leidt dat in 65 procent van de gevallen tot een vernietiging van de vergunning. En dát is het probleem. Het moeilijker maken van de toegang tot de rechter lost niets op. Je moet vooral inzetten op een kwaliteitsvolle dienstverlening. En dát, minister, dat doet u te weinig.
Ik heb de cijfers opgevraagd. Vlaanderen zelf heeft in 2019 bijvoorbeeld maar in de helft van de gevallen advies gegeven over vergunningen voor de provincie en lokale besturen. Dat betekent dat het er eigenlijk niet mee voor zorgt dat die kwaliteitsvolle vergunningen worden verleend. We zien ook dat de personeelscapaciteit op de dienst die die adviezen moet geven op vier jaar tijd met 25 procent is verminderd.
Verschillende juristen, de ombudsman in zijn jaaroverzicht, de Raad voor Vergunningsbetwistingen zelf, vragen allemaal investeringen in de kwaliteit van die vergunningen, veel meer dan in het versnellen van de procedures. Want wat u nu doet, is ervoor zorgen dat de burger die in beroep gaat, de boeman is. En dat is onterecht, vinden wij. Het is de vergunningverlener, het lokaal bestuur, de provincie of de Vlaamse overheid, die moet afwegen en een kwaliteitsvolle vergunning moet afleveren op basis van de geldende regels en de omgevingsomstandigheden. Het is niet de aanvrager of de burger die u daarvoor moet viseren.
De commotie die er nu is over het ontwerp van decreet is zeer groot. De weerstand gaat vooral over het artikel 6. Dat artikel 6 wijzigt twee belangrijke zaken. Er wordt vooral gevraagd dat de beroepsindiener zijn persoonlijk belang aantoont. En als dat onvoldoende is aangetoond, dan is dat beroep onontvankelijk. U viseert niet de milieuverenigingen, zoals in de pers is verschenen. Maar het gaat hier wel over de individuele burger. Dat betekent dus echt wel dat, als ik wil opkomen tegen de droogte, eerst mijn gevel door die droogte moet zijn gescheurd alvorens ik een geloofwaardig eigenbelang kan aantonen. Dat lijkt toch wel op-en-top nimby. Dat is toch niet de maatschappij waarin wij willen leven.
En in het tweede deel, paragraaf 3 van artikel 6, wordt geëist dat je alle argumenten die er zijn onmiddellijk bij de start van de procedure op tafel legt. Dat is de zogenaamde attentieplicht. In feite betekent dat dat je van bij de start van de procedure een advocaat moet nemen. En dat verzwaart toch wel de toegang tot de rechter. Dit leidt tot een rechtsgang waarbij de toegang tot de rechter enkel nog mogelijk is voor diegenen die het kunnen betalen. Dat is een vorm van klassenjustitie. Ook dat is toch niet iets wat wij willen.
Daarom stelt de Groenfractie voor om dat artikel 6 gewoon te schrappen. Voor ons is het duidelijk. Het verkorten van de procedures, het vereenvoudigen van de procedures, dat is allemaal goed en wel, maar niet ten koste van de toegang tot de rechter. De toegang tot de rechter moet gewaarborgd blijven. Dat is ook de essentie van het Verdrag van Aarhus, een verdrag waarover nota bene deze week in het Europees Parlement een debat wordt gevoerd om de toegang tot de rechter te verbeteren en de rechten van de burgers en de ngo’s in het aanvechten van milieuschade uit te breiden. Zij doen dus het omgekeerde van wat er hier op tafel ligt.
Het is ook in strijd met de Europese biodiversiteitstrategie die eigenlijk wil dat de toegang tot de rechtbank eenvoudiger wordt gemaakt. En u weet natuurlijk ook dat de bescherming van ons leefmilieu een grondwettelijk recht is.
Kortom, we zijn het niet eens met dit voorstel. De kans dat het Grondwettelijk Hof hieraan zal morrelen, is groot. Dat is trouwens ook gebeurd in Nederland. In de commissie verwees u nog naar de Nederlandse wetgeving. Intussen is die wetgeving gesneuveld en is de toegang tot de rechter daar heel wat eenvoudiger geworden. De kans dat dit bij ons ook het geval is, als u hieraan vasthoudt, is dus groot.
Ook de Raad van State, waar we het daarnet al over hadden, heeft hier twee keer advies over gegeven. De Raad van State blijft zeggen – en dat is de essentie van de commentaar – dat het ontwerp van decreet dat ter stemming voorligt, voor heel veel interpretatie vatbaar is en dat de toegang tot de rechter bemoeilijkt wordt. Het versnellen van de procedures vinden ze een absoluut onvoldoende motivatie om deze toegang te beknotten. En vooral – daar hebben we het daarnet ook over gehad – is het decreet gepasseerd langs de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie, een commissie die zich over de procedures buigt. Maar de impact op het milieu- en natuurbeleid is ook wel groot. Eigenlijk is dit ontwerp van decreet niet gepasseerd via de commissie Leefmilieu. Er werd geen advies gevraagd aan de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed (SARO) en geen advies aan de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad). Daarmee creëert u de indruk dat u dit ontwerp van decreet er heel snel wilt doordrukken en dat zo weinig mogelijk ogen het te zien mochten krijgen.
Minister, haast en spoed is zelden goed. Als dit ontwerp van decreet ongewijzigd wordt goedgekeurd, dan keren we een paar stappen terug. We zetten daarmee niet in op kwaliteitsvolle vergunningenverlening. Dat is eigenlijk wat het meeste effect zou hebben. U maakt de natuur en het milieu monddood. Dat onderschrijven meer dan 21.000 burgers vandaag al. Zij vragen om dit ontwerp van decreet niet goed te keuren. Ik roep dan ook alle volksvertegenwoordigers op om het amendement dat Groen heeft ingediend om artikel 6 te schrappen, te steunen.
De heer Anaf heeft het woord.
Net zoals collega Schauvliege al aangaf, zijn er een aantal positieve elementen in de decreetswijziging. Collega Vandenhove is daar in de commissie al op ingegaan. Op zich zijn wij ook voorstander van het stimuleren van bemiddeling, het schrappen van de procedurele tussenstap, betaling van het rolrecht bij indiening van een verzoekschrift en de aanpassing van de toekenning van de rechtsplegingsvergoeding. Dat zijn dingen waar wij achter staan. Maar toch kunnen wij, net zoals de collega's van Groen, dit ontwerp van decreet niet steunen.
Wat is er echt aan de hand met het ontwerp van decreet? De minister zegt dat ze procedures bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen vlotter en efficiënter wil laten verlopen en een meer oplossingsgerichte rechtspraak nastreeft. Maar in de praktijk worden er gewoon meer drempels opgeworpen voor burgers die het niet eens zijn met een slechte beslissing. Deze wijziging is er vooral om projectontwikkelaars ter wille te zijn, die koste wat het kost hun project moeten kunnen uitvoeren volgens de minister en volgens deze meerderheid.
Wij zien drie belangrijke drempels die de burgers voortaan extra opgeworpen krijgen en die beletten dat ze hun rechten zouden uitvoeren. Dat is ten eerste dat wanneer men een argument niet van in het begin van de procedure heeft opgeworpen tijdens het openbaar onderzoek, men dat argument niet meer kan opwerpen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Dat heeft natuurlijk een aantal consequenties. Dat betekent dat een burger al van in het begin wordt geacht om alle onwettigheden van een vergunning te hebben geïdentificeerd. Laat ons eerlijk zijn: dat is gewoon niet evident als men als burger geen advocaat heeft. Eigenlijk moet men al van in het begin van zo een procedure een advocaat onder de arm nemen als men nog kans wil maken om bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen in het gelijk te worden gesteld of zelfs een procedure te kunnen starten. Dat gaat veel mensen veel geld kosten en veel mensen afschrikken, maar ik denk dat dat juist de bedoeling is van die wijziging.
Bovendien was ook de Raad van State daar heel kritisch over. De minister heeft in de commissie gezegd dat de Raad van State geen problemen zou hebben met dit ontwerp van decreet, maar dat klopt natuurlijk niet. De Raad van State zei heel duidelijk dat deze regel de toegang tot een rechter beperkt. Ik lees letterlijk voor uit het advies van de Raad van State: “Door daarentegen op algemene wijze in de mogelijkheid te voorzien dat een middel onontvankelijk wordt verklaard wanneer een partij nagelaten heeft de ingeroepen onwettigheid aan te voeren tijdens de bestuurlijke procedure, zonder dat vereist is dat die partij nalatig, lichtzinnig of ter kwader trouw is geweest, beperkt de ontworpen regeling het recht op toegang tot de rechter op een wijze die niet evenredig is met de door de stellers van het voorontwerp nagestreefde doelstelling (...).” Ze zeggen ook: “Daarbij mag ook niet uit het oog worden verloren dat die partij tijdens de bestuurlijke procedure niet noodzakelijkerwijs wordt bijgestaan door een raadsman en dat het bijgevolg niet altijd vanzelfsprekend zal zijn voor die partij om tijdens die procedure onwettigheden te identificeren.” Ze concluderen: “Gelet op wat voorafgaat moet het ontworpen artikel 35, derde lid, 3°, van het DBRC-decreet grondig worden herwerkt vooraleer het doorgang kan vinden.”
Dat is dus een kunstgreep om burgers te beletten om tegen een vergunning op te treden, die wij onaanvaardbaar vinden.
Ten tweede, het ontwerp van decreet verstrengt de belangvereiste. Dat maakt het opnieuw moeilijker voor burgers en ook voor natuurverenigingen om voor een bepaald project op te komen. Ze moeten voortaan ook een persoonlijke benadeling kunnen aantonen.
Wij delen de kritiek van de natuurverenigingen dat het voor hen onmogelijk wordt om op te komen voor natuur. Dat is duidelijk voor onze fractie. Iedereen die van mening is dat de natuur of het leefmilieu gevolgen ondervindt van een vergunning, moet in beroep kunnen gaan. De bescherming van de natuur en het milieu is bij uitstek een maatschappelijk belang, waarvoor iedere burger mag opkomen. We steunen dan ook de milieuverenigingen in hun verzet tegen deze maatregel.
Minister, u verwijst in een memorie van toelichting naar Nederland waar een gelijkaardige invulling van het belang wordt gegeven. Onlangs werd Nederland echter op de vingers getikt door het Europese Hof van Justitie, net omdat hun regels met betrekking tot het belang in strijd zijn met het Europese recht. Nederland moest die toegang tot de rechter uitbreiden. Nederland maakt dus nu exact de tegenovergestelde beweging die Vlaanderen zou doen.
Ten derde wordt er nog een extra hindernis opgeworpen. De vergunninghouder wordt automatisch partij in de procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Volgens ons is dat dubbel fout. Het zorgt er aan de ene kant voor dat een verzoeker voortaan altijd een tegen twee zal vechten, tegen de overheid en tegen de vergunninghouder. Dat is gewoon opnieuw een maatregel die bedoeld is om de kansen van een beroepsindiener te beperken. Het neemt ook de verantwoordelijkheid weg bij de overheid om een goede, gemotiveerde beslissing te nemen en de beslissing dan ook te verdedigen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.
Kortom, met die drie argumenten in gedachten en onder het mom van oplossingsgerichtheid steekt deze regering eigenlijk stokken in de wielen van al wie zich tegen een vergunning durft te verzetten. Ze kiest resoluut de kant van de projectontwikkelaars terwijl ze in de eerste plaats zou moeten garanderen dat enkel correcte en voor het algemeen belang goed onderbouwde vergunningen het halen.
Collega's van de meerderheid, eigenlijk vergissen jullie zich van vijand en ook van doel. Het probleem is niet dat er te veel beroepen zijn, maar dat er te veel slechte, onzorgvuldige beslissingen worden genomen, die achteraf door rechtscolleges moeten worden rechtgezet, vaak na veel kosten en inspanningen van burgers.
In de plaats van de kwaliteit van de beslissingen te verbeteren, zorgen de meerderheid en de minister ervoor dat slechte beslissingen voortaan moeilijker kunnen worden aangevochten. Met dit ontwerp van decreet steekt de regering vooral burgers stokken in de wielen. Voor ons is het zeer de vraag of deze regeling zal standhouden bij het Grondwettelijk Hof. We zullen dit ontwerp van decreet absoluut niet steunen.
De heer De Witte heeft het woord.
Collega's, ook wij verzetten ons met klem tegen de extra drempels die dit ontwerp van decreet inbouwt om protest aan te tekenen tegen nieuwe projecten. Minister, ik wil dat graag toelichten vertrekkende van een concreet voorbeeld dat we beiden zeer goed kennen, namelijk de Groene Delle. Vorig jaar werd de Groene Delle gered. Die wordt dus niet gebetonneerd en dat was vooral het resultaat van veel protest van heel veel bezorgde burgers, naast actiegroepen en milieuorganisaties. Zonder dat protest was het bos gekapt.
Minister, in juni 2020 noemde u die kap nog een goed compromis tussen economie en ecologie en een strategische keuze voor transport over het kanaal. Er kwamen vierduizend bezwaarschriften binnen, niet alleen van omwonenden, niet alleen van mensen uit Lummen of Hasselt, niet alleen van mensen die een direct eigen belang hadden bij het behoud van de Groene Delle, maar ook van mensen uit heel de provincie en van mensen die verder wonen en die het supererg vinden dat vandaag, anno 2021, zo'n pareltje natuur zou verdwijnen.
Minister, er was dus een brede beweging en er was resultaat. In september 2020 kwam u terug op het voornemen van de Vlaamse Regering. U zei zelf dat de vele reacties u aan het denken hebben gezet. Dat hebt u zelf in de pers gezegd. De Groene Delle is gered en ik ben er zeer blij om, maar er zijn veel Groene Delles in ons land. Er is er helaas niet een, er zijn er veel. Er is het Essersbos, er is het Kaulillerbos, er zijn de asbeststorten, er is Oosterweel, er zijn kleiputten.
Mevrouw Schauvliege verwees er al naar: vandaag komt 1 procent van de vergunningsbeslissingen voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Van die beslissingen wordt 60 à 70 procent vernietigd. Het oordeel van de Vlaamse Ombudsdienst daarover is heel duidelijk: bij die dossiers is er een kwaliteitsprobleem. Collega’s, een kwaliteitsprobleem. Als we betere projecten willen, is de maatschappelijke controle, het maatschappelijk debat, nodig. Dat is net nuttig om die dossiers te verbeteren.
Het gaat dus niet over het tegenhouden van tal van kleine dossiers. Het debat gaat over die grote dossiers waarbij heel veel mensen hun mening willen geven om de natuur die we nog hebben te behouden.
Wij zeggen ook neen tegen het monddood maken van burgers die de natuur willen beschermen. Gisteren protesteerden de afgevaardigden van een brede coalitie van natuur- en milieuorganisaties nog in het Vlaams Parlement. Op twee weken tijd organiseerden die verenigingen een petitie. 21.000 burgers hebben die ondertekend. Wij steunen dat protest. Wij zijn niet tegen een vereenvoudiging van procedures, dat is op zich positief, maar wel tegen procedures die de toegang van de burger tot het gerecht bemoeilijken. Dat is met dit ontwerp van decreet wel degelijk het geval. Wij stemmen dus tegen dit ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet, dat protesteren en actievoeren tegen natuurvernietiging een stuk moeilijker maakt.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
E is inderdaad veel polemiek geweest in de media en de pers over dit ontwerp van decreet, dus ik wil hier ook mijn tijd nemen om inhoudelijk de nodige toelichting te geven, maar ik wil ook op de bezorgdheden van de burger en de natuurverenigingen een antwoord bieden en hen geruststellen. Er is inderdaad heel wat fake news over dit ontwerp van decreet verspreid, en dat is natuurlijk jammer. Mevrouw Schauvliege deed een oproep. Ook ik doe een omroep om over dit ontwerp van dit decreet alstublieft de polemiek niet te voeden, maar om voor correcte informatie naar de burger toe te zorgen.
Dit Vlaams decreet betreffende de bestuursrechtcolleges is wel degelijk belangrijk. De beroepsprocedures met betrekking tot de vergunningen worden geoptimaliseerd en versneld. Dit decreet zal ervoor zorgen dat die bezwaarschriften kwaliteitsvoller worden en dat we minder overspoeld zullen worden met beroepen, waarbij eender wat als kritiek wordt ingeroepen en wat enkel een administratieve rompslomp tot gevolg heeft, of ellenlange beroepsprocedures. Miljoenen euro’s aan investeringen zitten vast door lopende beroepsprocedures. Het is een frustratie die wij heel goed kennen. Collega Ronse en ik doen heel wat bedrijfsbezoeken en spreken heel wat ondernemers, die zeggen dat ze wel willen investeren, maar dat ze momenteel in een lopende beroepsprocedure zitten die eindeloos duurt. Het is in hun belang, in het belang van de burger, in het belang van die natuurvereniging dat die uitspraak in de beroepsprocedure dan ook snel komt, zodat het voor iedereen duidelijk is. Ik wil hier geen tegenstelling zien tussen die verschillende partijen. Ik denk dat iedereen erbij gebaat is dat die beroepsprocedures snel en effectief zijn.
Ik wil nog eens ingaan op de context van dit ontwerp van decreet. We hebben een toenemende druk op het milieu, de ruimte, de vormen van mobiliteit. Dat leidt ook tot een toenemende druk op het juridische apparaat dat de geschillen binnen dat kader moet beslechten. Als we vooruitblikken op de grote maatschappelijke dossiers die op dat vlak op tafel liggen, dan zien we dat die druk alleen maar kan toenemen. Het gaat hier niet alleen over vervuilende projecten, maar ook over groene projecten. Zowat elke vergunning voor een bijkomende windturbine, ook in industriegebied, wordt aangevochten. Er is daarnaast ook de economische druk. De versnelling van alle vergunningsgerelateerde procedures is een noodzaak die al geruime tijd meegaat en waar ook al heel wat aan gesleuteld is. Nu investeert de Vlaamse overheid 4,3 miljard euro in het relanceplan Vlaamse Veerkracht, maar de effectiviteit daarvan hangt niet alleen af van de gespendeerde bedragen, maar ook van doordachte aanpassingen in de regelgeving om geplande investeringen niet te laten vastlopen. Dit ontwerp van decreet past op die manier in het brede kader van meerdere initiatieven die we hier, tijdens deze legislatuur, al behandelden of bespraken, bijvoorbeeld de inkorting van de termijnen in verband met onteigeningen, wat vooral relevant is voor initiateven voor fietspaden. Er is het initiatief van de heer Muyters om moeilijke juridische knopen waardoor procedures konden vastlopen, te ontwarren. Er is de verdere digitalisering van de DBRC, met de opstart van het digitaal loket in februari.
De minister lichtte de punten van het ontwerp van decreet ook zeer duidelijk toe in de commissie. We zullen de vergunninghouder erkennen als volwaardige partij in het proces. Het rolrecht moet gelijk met het beroep worden betaald, zodat we verder geen vertraging oplopen. De vereisten van het belang bij het middel worden verfijnd.
In tegenstelling tot de onwaarheden die hieromtrent worden verspreid, worden de vereisten van de toegang tot de rechter niet aangepast of aangescherpt. Wel wordt verduidelijkt welk belang iemand moet hebben bij de argumenten of middelen die een partij inroept bij een procedure bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Daarenboven wordt ook vereist dat iemand zijn argumenten zo vroeg mogelijk in een procedure inbrengt. Op die wijze kan de vergunningverlener daar rekening mee houden bij de beoordeling van een project. We willen vermijden dat argumenten worden achtergehouden en pas maanden of jaren later in een procedure worden aangewend om een project alsnog te kelderen.
Hiermee wordt in geen geval de rechtstaat afgeschaft, zoals sommigen beweren. Over dit aspect werd maar liefst tweemaal advies gevraagd aan de Raad van State, en telkens werden aanpassingen doorgevoerd na suggestie van die Raad van State. De Raad van State heeft nooit gesteld dat de regeling in strijd zou zijn met Europese regelgeving inzake toegang tot de rechter. We kunnen als regelgever in deze complexe materies niet alles decretaal gaan regelen. Het komt finaal telkens toe aan de rechters om concreet te beoordelen of een partij belang heeft bij het middel en of die partij al dan niet voldoende ijver aan de dag heeft gelegd bij het formuleren van opmerkingen tijdens de administratieve vergunningsprocedure. Dat behoort dus niet aan ons toe. Ik hoorde daarnet een voorbeeld: daarbij werd eigenlijk al het belang zelf beoordeeld. Dat behoort aan de rechter toe, op basis van de wetgeving. Deze regelgeving reikt daarvoor een goed doordacht kader aan, een belangrijk gegeven, waaraan onze fractie dus heel graag haar stem geeft.
Ik wil ook nog algemeen ingaan op de amendementen, die we ook in de commissie hebben besproken, en op de reacties in de pers en de sociale media. Ook de minister duidde dit al in de pers, en hier in de commissie. Het is níet zo dat milieuverenigingen of omwonenden nu opeens hun rol niet meer kunnen spelen. Het is níet nieuw dat klagers hun belang moeten kunnen aantonen. De regel dat milieuverenigingen worden geacht een belang te hebben bij hun beroep, wijzigt overigens niet. Het is wél zo dat alle argumenten nu in een zo vroeg mogelijk stadium correct op tafel moeten worden gelegd. Men doet nu in de pers en in petities alsof die argumenten niet op tafel zullen geraken of dadelijk van tafel zullen worden geveegd. Dat is helemaal niet zo. Er moet echter een evenwicht zijn, dat toelaat dat er ook bij toenemende druk op dossiers die ruimte, milieu et cetera betreffen, nog een deftige rechtsbedeling mogelijk is. Niemand, maar dan ook niemand is gebaat bij situaties waarin alle partijen jaren moeten wachten op uitspraken. Als de burgers van de overheid verwachten dat die met alle omwonenden en milieuvereisten rekening houdt, dan mag de overheid ook van de burgers verwachten dat zij hun argumenten zo vroeg mogelijk kenbaar maken. Dat kan in een bezwaar tijdens een openbaar onderzoek of in een administratief beroep.
Ook de milieuverenigingen hebben zeker belang bij een vlotte rechtsbedeling. De beste scenario’s zijn trouwens die waarin alle argumenten vroeg op tafel komen en er akkoorden worden gevonden zonder meerdere malen bij de rechter te passeren.
Collega’s, er moeten nog heel wat maatschappelijke knopen worden doorgehakt. De minister treedt daarbij de meerdere moeilijke dossiers die op haar bord liggen, met open vizier tegemoet, met een wil tot negotiatie en een duidelijk groene reflex, met een groen hart, zoals veel mensen binnen onze fractie, binnen onze partij, niet het minst ook onze fractievoorzitter. (Opmerkingen)
Ik roep alle partijen dan ook op om zich erover te bezinnen of het hanteren van een conflictmodel door de zaak met weinig nuance en weinig context voor te stellen bij hun achterban, de juiste opstap is naar een oplossing voor de meerdere belangrijke knopen die nog moeten worden doorgehakt tijdens deze legislatuur. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, an sich volgen wij u wel wat het volgende betreft: indien er in de DBRC-procedure nog winsten kunnen worden geboekt om de doorlooptijden naar beneden te halen, dan moet het DBRC-decreet op die punten ook worden bijgestuurd. Het initiële voorontwerp heeft ook heel wat, en scherpe, kritiek gekregen van de Raad van State. In het huidige ontwerp is men tegemoetgekomen aan die kritiek, behalve wat de rolrechtbetaalregeling en de substitutiebevoegdheid van de Vlaamse bestuursrechters betreft. Collega’s, de rolrechten moeten voortaan bij indiening van het verzoekschrift betaald zijn. Collega De Vreese haalde het daarnet ook reeds aan. Dat is allemaal goed en wel, maar aangezien er op dat ogenblik nog geen rolnummer bekend is, stelde de Raad van State dat er desgevallend een uniek identificatiesysteem voor deze betalingen moet worden uitgewerkt.
Wat betreft de substitutiebevoegdheid wees de Raad van State op een volkomen zinloze en overbodige bepaling in het ontwerp die het decreet alleen maar nodeloos complexer zal maken. Vermoedelijk zijn de indieners van het ontwerp dan ook vergeten om deze overbodige bepaling uit hun voorontwerp te schrappen. Vandaar ook ons kort amendement om dit recht te zetten. We hebben verschillende amendementen ingediend die ik straks met veel plezier zal bespreken, voorzitter.
Ik ga heel kort in op de bezorgdheden van collega’s aan de linkerzijde en het amendement van collega Schauvliege. Collega’s, wij begrijpen de bezorgdheden die jullie formuleren omtrent die nieuwe relativiteitseis, maar daarom moet je het kind nog niet met het badwater weggooien. De basisprincipes van deze nieuwe relativiteitseis zijn verdedigbaar, maar er is slechts een kleine tekstwijziging nodig in plaats van een volledige schrapping om tot een juridisch verdedigbare versie van de nieuwe relativiteitseis te komen. Ik verwijs hiervoor graag naar de bespreking van ons amendement 9, dat zo dadelijk zal volgen.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega’s, zowel maatschappelijke projecten – denk maar aan een fietspad dat wordt aangelegd door een overheid – als een aantal professionele projecten – denk maar aan een bedrijf dat een vergunning of een projectontwikkelaar die een vergunning aanvraagt – zijn vragende partij voor een snelle en efficiënte procedurebehandeling. Ik ben ook tevreden dat de collega’s met kritiek op het ontwerp van decreet dat ook in deze zitting nog eens hebben bekrachtigd, dat dat soort elementen wel degelijk in dit ontwerp van decreet zit.
Dit is iets dat we niet voldoende kunnen onderstrepen: langdradige procedures zorgen ervoor dat er tot op vandaag nog te veel onnodige vertragingen zijn in een aantal dossiers. Ik denk dat aanvragers van vergunningen meer rechtszekerheid en ook een stukje meer voorspelbaarheid verdienen in de vergunningen die zij aanvragen om over te gaan tot een gunstig investeringsklimaat. Vandaar een optimalisatie en een aantal artikels die de collega’s ook al hebben aangehaald.
Door onze fractie wordt het actief burgerschap in alle procedures naar waarde geschat. Wij vinden het ook belangrijk dat de burger zijn rechten benut op het moment van zo’n bestuurlijke procedure, bijvoorbeeld door een bezwaarschrift in te dienen na een protestactie, na inspraak, door de argumenten ook op tafel te leggen. We vinden het belangrijk dat men dat doet in het kader van actief burgerschap. Procedureslagen om procedureslagen voeren, is iets dat we eigenlijk niet willen en waar we ook niet achter kunnen staan, dat kost de maatschappij handenvol geld.
Langs de andere kant is het ook belangrijk dat we in de initiatieven die we nemen, ook ontwikkelaars aanzetten om actief te gaan communiceren met de buurt, met een aantal belanghebbenden rond hun ontwikkelingsplannen. Ik stel vast dat heel wat steden en gemeenten daar vandaag ook al mee aan de slag gaan. Dat moeten we ook verder stimuleren, dat er voldoende vroeg in het proces van een vergunningsaanvraag inspraak is, dat argumenten op tafel gelegd kunnen worden en dat er duidelijkheid is over wat een vergunning is, waarover die gaat en welke bezwaren daartegen zijn.
Collega’s, toegang tot de rechter is daarin zeer belangrijk, net zoals het Verdrag van Aarhus, dat hier al is aangehaald. In die zin hebben we het geheel gelezen. Er staat eigenlijk heel duidelijk dat enkel wanneer er een duidelijke en bewuste strategie is om de administratieve beroepsmogelijkheden niet te gebruiken, dit gevolgen kan hebben voor de ontvankelijkheid van bepaalde argumenten. Dat is geen automatisatie, maar er is een beslissing van een rechter nodig, een beoordeling van een rechter nodig om te bekijken of daar effectief een bewuste strategie achter zat. In de feiten mag die beoordeling door de rechter natuurlijk ook niet leiden tot een oeverloze discussie, maar daar zijn we minder bevreesd voor. We denken dat dat in de feiten niet de grote vertraging zal geven. Tegelijkertijd denken wij dat het protest daarmee niet monddood wordt gemaakt.
In die zin zullen wij vanuit onze fractie dit ontwerp van decreet dan ook steunen, maar zullen we natuurlijk wel aandachtig opvolgen dat we effectief stappen vooruitzetten in de snelheid, dat we dat actief burgerschap en de informatiedoorstroming op alle mogelijke manieren kunnen stimuleren, maar dat we toch ook zorgen voor een gunstig investeringsklimaat in Vlaanderen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, we zijn het er kamerbreed over eens dat de procedures in Vlaanderen sneller moeten in het belang van burgers, van ondernemers maar ook van onze infrastructuur, de verkeersveiligheid, fietspaden enzovoort. Voor sommige collega’s is het moeilijk om die versnelling effectief in de praktijk te brengen, in wetgeving om te zetten en de consequenties ervan onder ogen te zien. Minister, ik denk dat u met dit ontwerp van decreet een belangrijke poging doet en een belangrijk middel voorlegt om die versnelling in de praktijk te brengen.
We hebben laatst een commissie gehad over de Raad voor Vergunningsbetwistingen waar een doorlooptijd van achttien maanden is. Dat zijn achttien maanden waarin iemand zit te wachten op een beslissing. Mag ik mijn bedrijf uitbreiden? Ja of neen? Mag ik een windmolen plaatsen? Ja of neen? Mag ik een fietspad aanleggen? Ja of neen? Dat is tijd die kostbaar is voor overheden en bedrijven. Het is goed dat we daaraan tegemoetkomen.
De collega's zijn voldoende ingegaan op de opmerkingen dat we de toegang tot de rechter zouden bemoeilijken. Dat is niet zo. Ik zou het ook heel vreemd vinden dat ik als burger uit Riemst een belang heb bij een procedure in Erps-Kwerps. Ik denk niet dat we daar iets heel raars mee vertellen.
Wat we ook in dit ontwerp hebben gestopt, is een proces en een filosofie om tot oplossingen te komen door bijvoorbeeld in te zetten op bemiddeling. We verzetten ons ook tegen de praktijk waarbij men bezwaren en argumenten strategisch gedurende een procedure kan inzetten in een soort reflex om zaken tegen te houden, de strategie van de boycot. We moeten daar vanaf. Alle argumenten moeten zo vroeg mogelijk op tafel worden gelegd om in de administratieve procedure al tot correcties te kunnen komen, tot betere projecten in het belang van het project zelf maar ook van de buurt waarin dit project wordt ingeplant. In die constructieve sfeer kan de geëngageerde burger meewerken aan een project, als hij van in het begin al zijn bezwaren en al zijn kaarten op tafel legt en als de overheid en de initiatiefnemer daar welwillend en met openheid van geest op ingaan.
Voorzitter, dit zijn voor ons de belangrijkste redenen om dit ontwerp van decreet te steunen. Voor de rest sluit ik mij aan bij de meer gedetailleerde opmerkingen van mevrouw De Vreese.
Mevrouw Schauvliege, als dit iets was dat we er heel snel hadden willen doorjagen, dan waren we wel iets efficiënter geweest dan het driemaal op de Vlaamse Regering te brengen, één keer in commissie te bespreken en nu hier in de plenaire. We hebben absoluut niet de bedoeling haastwerk af te leveren of weet ik veel wie allemaal te omzeilen. De adviezen van de Raad van State zijn wel degelijk vertaald in het ontwerp en dat is de juiste weg om te volgen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik wil toch nog even reageren. Waarover spreken we eigenlijk? Het gaat over 1 procent van de vergunningen. 1 procent op 60.000 betekent 600 gevallen. Daar willen jullie nu proberen een trechter in te stoppen om de toegang moeilijker te maken. Ik hoor duizend argumenten om aan te tonen dat dit niet het geval is en dat er eigenlijk niet veel verandert. Als er niet veel verandert, waarom moet dat artikel 6 er dan in blijven staan? Als het toch geen impact heeft en het de toegang tot de rechter niet bemoeilijkt, schrap het dan. Dan is het meteen duidelijk. Dan neem je bij alle mensen die ongerust zijn over het feit dat ze niet meer in beroep zullen kunnen gaan tegen een beslissing die ze niet verstandig vinden, de onrust weg. Er zijn heel veel woorden gebruikt om te proberen de kritiek op artikel 6 te weerleggen. Laat het gewoon vallen.
En drie, de essentie waarom mensen in beroep gaan, is omdat ze zich niet kunnen vinden in de beslissing en omdat ze niet akkoord gaan met de beslissing omdat die vergunning niet goed onderbouwd en gemotiveerd is. Wat zien we? Van die 1 procent, van die zeshonderd per jaar, wordt 65 procent gewoon vernietigd op het moment dat men naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen trekt. Dat betekent dat er slechte vergunningen worden afgeleverd. Dat is het punt en daarop moeten we inzetten. Laten we daar alstublieft inspanningen voor doen in plaats van nu pogingen te doen om de toegang tot de rechter te beperken en eigenlijk een vals gevoel te geven van sneller te kunnen werken. Het zou ons veel miserie besparen en het zou leiden tot een meer betrouwbare overheid waarvan de burgers zeker zijn dat de beslissingen die voorliggen, goed zijn waardoor ze mogelijk minder snel naar een rechtbank gaan.
Volgens ons zijn we hier met een olifant op een mug aan het schieten en is het absoluut niet nodig om het artikel 6 behouden.
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ben blij met de uitgestoken hand van collega Coenegrachts. Hij zegt dat het niet de bedoeling is om dit op een drafje door het parlement te jagen. Ik neem aan dat er dan ook geen enkel bezwaar is om alsnog in te gaan op de vraag van collega Schauvliege en de collega's van Groen om die bijkomende adviezen te vragen. Ik zie dan geen enkel bezwaar.
Collega's van de meerderheid, er moet me toch iets van het hart. Het is iets wat ik vaak zie terugkomen. Of het nu gaat over dit vergunningenbeleid, of het nu gaat over beroep tegen foute beoordelingen in de toekenning van een zorgbudget, de burger vraagt beter beleid. Wat jullie als meerderheid doen, is extra drempels opwerpen. Jullie zijn bang van de burger. Stop met deze decreetswijziging erdoor te duwen. Denk nog eens heel goed na en zorg ervoor dat de extra drempels geen ingang vinden, want het zal alleen de rechten van de burger om in beroep te gaan, opnieuw schenden.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega’s, ik wil graag ook nog even reageren vooral op wat collega Schauvliege zegt. U herhaalt verschillende keren dat de toegang tot de rechter wordt beperkt, dat de burger wordt beknot. Ik ga er dan ook van uit dat u concrete cijfers hebt van dossiers die nu voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen zijn voorgekomen en die met deze aanpassingen van het bewuste artikel 6 niet meer ontvankelijk zouden zijn. Ik denk dat het een eenvoudige vraag is. Ik zou dan ook graag een antwoord van u krijgen.
Ik ben zelf in de cases die ik ken vanuit mijn ervaring nagegaan wat het effect zou zijn van dit ontwerp van decreet en of die dossiers onontvankelijk zouden zijn. Ik kan geen enkel geval voor de geest halen dat onontvankelijk zou zijn. Ik kijk uit naar uw antwoord.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Ik wou ook nog even terugkomen op mevrouw Schauvliege en haar bewering dat onze vergunningen in Vlaanderen van slechte kwaliteit zijn. Collega Schauvliege, u zegt dat 1 procent van alle beslissingen wordt aangevochten en dat 65 procent daarvan vernietigd wordt. Dat zou dus betekenen dat, als ik het goed bereken, 99,4 procent van de vergunningen wel correct wordt afgeleverd. Ja, want er stroomt maar 1 procent door. Met 99,4 procent mocht ik vroeger wel naar huis komen. U zegt dat 65 procent van 1 procent wordt vernietigd en dat daarom de kwaliteit van onze vergunningen problematisch is. 65 procent van 1 procent. De andere 99 procent zijn dan volgens u correct geweigerd of correct afgeleverd.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Coenegrachts, bij 1 procent van die 60.000 verleende vergunningen doen burgers de moeite om in beroep te gaan. Dat wil niet zeggen dat al die andere kwalitatief oké zijn, maar het gaat dus slechts over 1 procent. Ik zeg daar eigenlijk alleen maar mee: jullie proberen ook dat nog te verminderen. Maar dat gaat het probleem van die ellenlange procedures niet oplossen. Dus doe dat niet, neem daar geen stappen voor, bouw die extra drempels niet in om dat getal nog te gaan verminderen. Maar op het moment dat dat dossier terechtkomt bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, dan wordt meer dan de helft – 65 procent – gewoon vernietigd. Dat toont toch aan dat als een burger voelt dat het niet oké is, en dat hij naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen stapt, dat hij bijna altijd gelijk krijgt. Dat is niet oké. Dus zeg ik: concentreer je op de kwaliteit van die vergunningsbeslissingen in de plaats van een poging te doen om die drempels ingewikkelder, moeilijker, zwaarder te maken.
De heer Vandaele heeft het woord.
Wel, voorzitter, ik wou nog even kort een kleine correctie richten aan het adres van collega Anaf omdat hij citeerde uit een advies van de Raad van State. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz)
Als collega Schiltz klaar is? Dus in de richting van collega Anaf: u citeert uit het advies van de Raad van State, en u zegt dat de Raad van State wel degelijk zegt dat er problemen zijn met de toegang tot de rechter, maar u zegt er niet bij dat u citeert uit het eerste advies van de Raad van State. Daar is dan gevolg aan gegeven, met aanpassingen in het decreet. Er is dan nog een tweede advies geweest, met ook nog eens aanpassingen, dus het citaat was – om het zacht uit te drukken – enigszins achterhaald.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Wij hebben een aantal weken geleden in de commissie ook een uitgebreid debat gehad. Ik heb ook verschillende verklaringen gelezen in de pers. Maar ik vind het belangrijk dat men altijd de teksten leest, zoals ze voorliggen in het ontwerp van decreet.
Ik hoor dat mensen niet meer naar de rechter kunnen stappen, dat de toegang tot de rechter ontzegd wordt door middel van dit ontwerp van decreet. Ik heb ook gelezen dat de mensen monddood worden gemaakt. Vandaar dat ik heel duidelijk een antwoord op twee vragen wil geven.
Kunnen mensen, die gevolgen ondervinden van projecten, nog steeds in beroep gaan in de toekomst? Het antwoord is: ja.
Kunnen verenigingen die zich inzetten voor het milieu nog steeds in beroep gaan tegen projecten? Ja.
Aan eenieder die zegt dat dat niet zo is: dat klopt niet! Dat is van een populistisch niveau dat eigenlijk niet past voor een volksvertegenwoordiger. (Applaus bij de meerderheid. Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Mevrouw Schauvliege, u zegt: men moet een belang aantonen. Maar dat is vandaag de dag ook zo! Iemand die in Genk woont, die kan geen beroep aantekenen tegen een vergunning van een stadion in Brugge, bijvoorbeeld. Dat belang bestaat vandaag nog altijd. En u zegt dat de toegang tot de rechter wordt beperkt omdat men een persoonlijk belang moet aantonen. Dat klopt gewoon niet. Laat ons alstublieft goed focussen op wat er staat in de teksten, en het best ook op basis van die teksten de burgers zo maximaal mogelijk informeren.
Wat wijzigen we wel? Het is belangrijk dat we dat heel duidelijk stellen. Wat gaan we veranderen?
Eén: iemand die benadeeld is door het middel, die moet dat eerst en vooral inroepen. Ik denk dat het ook heel logisch is dat we dat als verbeterpunt aanbrengen. Dat wil bijvoorbeeld zeggen dat iemand niet kan inroepen dat het openbaar onderzoek niet correct is geweest terwijl hij zelf bezwaarschriften heeft ingediend tijdens het openbaar onderzoek. Dat is dus eigenlijk gewoon de logica zelve, mevrouw Schauvliege.
Twee: wat er nog gewijzigd wordt is dat de wetgeving die ingeroepen wordt, bedoeld moet zijn om de belangen van de beroeper te beschermen. Dat is zeer belangrijk. Waarom is dat heel belangrijk? We hebben dat debat ook in de commissie gehad. U zegt – en ook collega Danen – zeer terecht: minister, er zijn zoveel beroepen tegen vergunningen van windmolens. En dat klopt, want vaak is het de concurrent die de vergunning niet krijgt om een windmolenpark te installeren, die in beroep gaat op basis van wetgeving die eigenlijk niet voor hem dient. Dus wat zeggen we nu heel duidelijk: de belangen van de beroeper moeten beschermd worden.
Dan kom ik tot een derde – heel belangrijk – punt, waarmee ik ook wil aantonen dat wij helemaal niet bang zijn van de burger, en dat we de burger níét zien als de vijand. Integendeel, we richten ons naar de burgers. Dat hebben we ook bij het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Groene Delle gedaan. Mijnheer De Witte, u vergist zich dus: aan het GRUP wordt niks gewijzigd. Vergunningen, beroep: dat is wat we doen. Uw voorbeeld is dus eigenlijk verkeerd.
Wat goed geweest is tijdens dat GRUP, is dat iedereen, massaal, alle bezwaren heeft ingediend. Dat gaan we nu doen met het derde puntje: attentieplicht. We zeggen: ‘Beste mensen, milieuverenigingen of actiecomités, we willen ons project zo goed mogelijk hebben. We willen niet dat jullie helemaal wachten tot het einde van de rit met al jullie bezwaren. Dus kom zo vroeg mogelijk – aan het begin van het project – met jullie bezwaren, wat die ook zijn.’
Collega Schauvliege, ik denk dat u ook content moet zijn, want ik lees toch ook in het programma van Groen dat jullie een coproducent van een beleid vragen. U zegt dat inspraak en participatie zo vroeg mogelijk in het besluitvormingsproces ingezet moet worden, zodat er ook effectief rekening mee gehouden kan worden. Dat is heel goed in het voorbeeld van het GRUP van de Groene Delle. Men heeft daar massaal gemanifesteerd; men heeft alle bezwaren ingediend. Op basis van al die bezwaren hebben we daar ook rekening gehouden, en op die manier hebben we dus ook de Groene Delle gered.
Er wordt gezegd dat het holderdebolder is en dat het snel is. Collega Schauvliege, ik denk dat u ook zicht hebt op mijn agenda. We zijn vanaf dag één bezig met dit ontwerp van decreet. Dat is ook de reden waarom we inderdaad drie keer naar de regering gegaan zijn nadat we twee keer bij de Raad van State geweest zijn. Collega Blancquaert heeft ernaar verwezen. Collega Anaf, u verwijst ook naar allerlei opmerkingen die uit het eerste advies komen, maar wij zijn daaraan tegemoetgekomen. We hebben dus massaal rekening gehouden met de opmerkingen die de Raad van State gegeven heeft in zijn eerste advies. Dan zijn we voor de zekerheid nog een tweede keer naar de Raad van State geweest omdat ik het belangrijk vond om te weten wat de enige instelling die voor dit ontwerp van decreet advies moet verlenen, ervan zegt.
Sta me toe: ik denk dat de Raad van State toch vol zit met knappe koppen, allemaal briljante juristen. Niemand heeft daar gezegd: ‘Minister, u moet dat toch wel eens heel goed bekijken, want de grondrechten worden geschonden van hier tot Tokio, en u gaat het recht van de burger die toegang moet hebben tot de rechter, schenden.’ Dat heeft de Raad van State niet gezegd. Ik denk toch dat wij hier allemaal democraten zijn en dat niemand de intentie heeft om de toegang tot de rechter te gaan ontzeggen. We zijn dus twee keer naar de Raad van State geweest. Als de Raad van State gezegd zou hebben dat er sprake zou zijn van een flagrante schending van de toegang tot de rechter, dan denkt u toch echt niet dat ik eraan zou denken om met een ontwerp van decreet naar het parlement te komen. Ik zou dat toch niet doen! En niemand hier in het parlement zou dat dan toch goedkeuren!
Dus daarom, collega’s, denk ik dat dit een goed ontwerp van decreet is, dat tegemoetkomt aan verschillende punten, en dat níét voor de ontwikkelaars is gemaakt, collega Anaf. Want dat klinkt natuurlijk heel goed: ‘De meerderheid heeft een decreet gemaakt speciaal voor de ontwikkelaars.’ Nee, dat is niet het geval, want dat geldt inderdaad ook voor fietspaden, en vooral ook voor hernieuwbare energie. Hoe moeilijk is dat? Collega’s, we hebben de discussie van de vergunningen, van de windprojecten, enzovoort heel vaak gevoerd in de commissie – collega Schiltz, u ook. Inderdaad, dat klopt. Dus ik denk dat de linkse vrienden het toch ook belangrijk vinden dat we die projecten ook zo goed mogelijk afronden. Dat is wat we nu doen met dit ontwerp van decreet.
Collega’s, ik ben er dan ook van overtuigd dat het ontwerp van decreet tegemoetkomt aan elke opmerking die hier is gemaakt. Ik heb graag dat men de dingen juist stelt. Ik vind het bijzonder jammer en ik apprecieer het niet als dat niet gebeurt. Men zegt: ‘Ja maar, het persoonlijk belang wordt uitgevonden.’ Nee, het persoonlijk belang bestaat al. Daar wordt juist niets aan gewijzigd.
In die zin, collega’s, hoop ik dat we in de loop van de komende maanden, als er nog andere decreten zijn, het debat toch op een juiste manier kunnen voeren, met de teksten bij de hand, zodat men mij niet verwijt dat ik allerlei grondrechten wil schenden. Integendeel, geen haar op mijn hoofd dat eraan zou denken om dat te doen. (Applaus bij de N-VA en van Willem-Frederik Schiltz)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 699/3)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 3.
Er zijn amendementen op de artikelen 4 en 5. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2020-21, nr. 699/5)
Er is een amendement tot vervanging van artikel 6. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2020-21, nr. 699/5)
Er zijn amendementen tot schrapping van de artikelen 6 en 7. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2020-21, nrs. 699/4 en 699/5)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 8.
Er is een amendement op artikel 9. (Zie Parl. St. Vl. Parl. 2020-21, nr. 699/5)
– Er zijn geen opmerkingen bij artikel 10.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de amendementen, de artikelen en het ontwerp van decreet houden.