Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over vaccinatie van 16- en 17-jarigen
Verslag
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, krijgen we nu die derde prik of niet? Als het van Dirk Ramaekers, hoofd van de Taskforce Vaccinatie, afhangt, wellicht wel. Eind dit jaar zouden we dan een extra dosis krijgen van het coronavaccin.
Natuurlijk is er nog steeds wetenschappelijke discussie over de noodzaak. We weten niet hoelang onze huidige vaccins ons beschermen en of ze bestand zijn tegen nieuwe varianten. We weten ook nog niet of we iedereen gaan vaccineren. Zullen het alleen maar de ouderen en de risicogroepen zijn of gaan we toch de algehele bevolking vaccineren?
Het is ook de bedoeling dat we de covidvaccinatie inbedden in het reguliere systeem. Dat zou betekenen dat we het werk naar de huisartsen, de apothekers en de thuisverpleegkundigen verschuiven. In heb begin zouden er wel nog vaccinatiecentra zijn. We hebben er nu 150, maar dat zouden er 1 à 2 per provincie zijn. Het blijft echter nog altijd een groot vraagteken of dit praktisch haalbaar is. We weten dat men individueel niet enkel voor zijn prik naar een huisartsenpraktijk kan gaan. We werken met flacons, daar zitten meerdere dosissen in. De vraag is ook welke vaccins we zullen gebruiken. Hoe zullen die bewaard worden? Kunnen huisartsen dat ook combineren met de andere zorg? In het najaar zitten we bijvoorbeeld met de griepvaccinatie. Er zijn dus toch nog heel wat vragen.
De Europese Commissie heeft ondertussen wel een contract afgesloten voor 1,8 miljard extra dosissen van Pfizer. De vraagt blijft natuurlijk wanneer we duidelijkheid over die derde dosis zullen krijgen, en dan zeker over de groepen die gevaccineerd zullen worden en wie die vaccins zal moeten toedienen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Er is de laatste dagen alleen maar positief nieuws in de media over corona. Eerst en vooral worden er meer en meer prikken toegediend. Aan de andere kant blijven ook de cijfers van de besmettingen, hospitalisaties en opnames op intensieve zorgen dalen. Dat de vaccinatiestrategie daarin natuurlijk een belangrijke rol speelt, zal niemand verbazen. Alle vaccinatiecentra zijn intussen volop aan het werk en ze versnellen ook. Ze zijn klaar om de volgende weken en maanden het grootste deel van de bevolking te vaccineren.
Minister, vandaag wil ik het eventjes hebben over de jongeren. Dit weekend hebben we dan ook het heuglijke nieuws mogen vernemen dat ook de 16- en 17-jarigen gevaccineerd zullen worden en tegen 11 juli hun eerste prik zullen krijgen, op voorwaarde dat de Hoge Gezondheidsraad een positief advies geeft. Dat is natuurlijk belangrijk, want ook onze jongeren snakken naar heel veel vrijheid, ze snakken ernaar om opnieuw meer contacten te hebben en ook zij verdienen het om het vaccin te krijgen. We weten ook dat dit belangrijk is in onze vaccinatiestrategie en dat de jongeren heel wat vragen hebben over wanneer zij aan de beurt komen en op welke manier zij aan bod zullen komen.
Pfizer heeft het vaccin voor deze doelgroep getest en dat is goed nieuws. Aan onze jongeren kan het vaccin van Pfizer worden toegediend. Minister, ondertussen zou de voorzitter van de Europese Commissie onderhandeld hebben over een extra contract met Pfizer. Welke impact heeft dat op ons land, minister, en natuurlijk op de vaccins die aan de 16- en 17-jarigen zullen worden toegediend? Zal dat ook invloed hebben op de derde fase en op de varianten die er vandaag toch wel massaal zijn?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, in onze vaccinatiestrategie voeren we in eerste instantie de hinkstapsprong uit. De hink is op Pinksteren en de week die daarop volgt. We zullen dan een op de twee mensen gevaccineerd hebben. Dat zullen de meest kwetsbaren zijn. We zitten vandaag aan 44 procent. We zullen de meest kwetsbaren, de 65-plussers en de mensen die in de zorg werken gevaccineerd hebben. De resultaten daarvan zie je in onze cijfers. Niet alleen in de vaccinaties en vaccinatiegraad, maar intussen ook in de ziekenhuisopnames. Dat heeft daar natuurlijk een rechtstreeks effect op. Een onzekere factor was de Indische variant, maar voorlopig, hout vasthouden, blijkt toch dat onze vaccins ook werkzaam zijn tegen die Indische variant. Dat is de hink.
De stap is richting 11 juli. Dan willen we iedereen een eerste prik hebben gegeven. Dat blijft onze ambitie, en dan kunnen we ook samen genieten van de zomer.
De sprong is om tegen midden augustus iedereen ook een tweede keer gevaccineerd te hebben. Daarvoor hebben we onder andere de tijdsinterval van AstraZeneca ingekort van twaalf naar acht weken om dat mogelijk te maken.
Zijn we er dan helemaal na die hinkstapsprong? Neen. Dan zijn er nog volgende fasen die zich aandienen. Daarover gaan deze twee vragen, over de 16- en 17-jarigen. Ik had eerlijk gezegd gehoopt dat we het advies van de Hoge Gezondheidsraad al zouden hebben gehad. Deze ochtend hebben we een interministeriële conferentie gehad, zoals elke woensdagochtend, maar dat was er niet. Het is deze namiddag binnengekomen. Ik weet niet of uw vraag daar voor iets tussen zit. Als dat zo is, alvast hartelijk bedankt. Ik ga ervan uit dat we op de volgende interministeriële conferentie wél de beslissing zullen nemen om die 16- en 17-jarigen inderdaad mee op te nemen. We weten dat de taskforce zich daar wel al over heeft uitgesproken en daar eigenlijk een positief advies over heeft gegeven.
Het is de bedoeling om hen bij het begin van de zomer, als het enigszins kan nog voor 11 juli, ook mee op te nemen. Dat gaat over 140.000 jongeren: ongeveer 70.000 16-jarigen en 70.000 17-jarigen.
Wat de vraag over het derde vaccin betreft, het is inderdaad zo dat de Europese Commissie heeft beslist om een contract met Pfizer aan te gaan. We hebben daar maandagochtend een interministeriële conferentie over gehad. Ons land heeft beslist zich aan te sluiten bij dat contract. Dat betekent heel concreet dat er voor 2022-2023 23 miljoen vaccins van Pfizer aan ons land zullen worden gegeven. Collega Saeys, de vragen die u stelt, zijn heel terecht. Hoe gaan we dat precies doen, wie gaat dat precies krijgen, op welke manier gaan we dat organiseren? Ik kan daar vandaag nog geen antwoord op geven. Het is natuurlijk wel de bedoeling dat we opvolgvaccins geven die ook voor die nieuwe varianten een antwoord kunnen geven. Dat is absoluut noodzakelijk. Alle andere vragen zijn absoluut zeer verstandige vragen. Dat zijn de vragen die we ons ook stellen en waarrond we nu ook aan het werken zijn in de verschillende mogelijke scenario’s. Dat betekent dus dat we na deze ronde midden augustus ook nog verdere stappen zullen moeten zetten om te blijven vaccineren. Hoe we dat precies gaan doen, zullen we in een volgende fase bekijken.
Voorzitter, hetzelfde geldt voor een vraag die hier niet is gesteld, maar die ik toch zal beantwoorden: wat doen we met de jongeren tussen 12 en 15 jaar? Voor Pfizer is er ook al een erkenning gegeven voor 16- en 17-jarigen. Voor de andere groepen nog niet, maar ik sluit niet uit dat ook dat op een gegeven ogenblik in onze vaccinatiestrategie zal moeten worden geïntegreerd.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, dank u wel. U kunt nu nog geen duidelijkheid geven. Ik weet dat daaraan wordt gewerkt, maar hoop dat die er toch wel op korte termijn is, want ik krijg daar enorm veel vragen over, en niet enkel van collega’s. Bijvoorbeeld ook in het vaccinatiecentrum waar ik af en toe mijn steentje bijdraag, komen mensen me vragen of ze nog een derde keer zullen moeten komen. Dan zeg ik ‘waarschijnlijk wel’. Mensen willen daar natuurlijk zo snel mogelijk duidelijkheid over. Je kan hen dat zeker niet kwalijk nemen. De vraag is dus: op welke termijn ziet u dat, op welke termijn denkt u daarover duidelijke afspraken te kunnen maken?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Het is heel goed dat u ook al positief nieuws hebt kunnen brengen voor die 140.000 jongeren, die toch zitten te wachten op een vaccin en die u ook heel dankbaar zullen zijn voor het feit dat ze voor 11 juli ook een eerste prik zullen krijgen. U hebt het ook zelf aangehaald: ook de 12- tot 15-jarigen zitten natuurlijk te wachten en te zien of zij ook aan de beurt kunnen komen. Ik hoop dat we daarover ook snel nieuws zullen krijgen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Die 140.000 jongeren die we zullen moeten bereiken, dat is natuurlijk een doelgroep die ook massaal via sociale media en dergelijke actief en te bereiken is. Zal men dus ook nog een specifieke campagne opzetten om die 140.000 jongeren op een goede manier te kunnen overtuigen om zich te laten vaccineren?
De heer Parys heeft het woord.
We weten nu hoe we een antwoord op een vraag moeten krijgen van de minister. We moeten gewoon de vraag niet stellen. Want als we een vraag stellen, krijgen we er niet altijd een antwoord op.
Maar goed, minister, ik had een vraag – ik aarzel dus om ze te stellen – over die derde prik en het coronacertificaat. Komt die derde prik dan op dat certificaat? Vanaf wanneer na de eerste prik krijgt men groen licht op het coronacertificaat? En tot hoelang na die eerste prik blijft het licht op groen komen in dat coronacertificaat?
Ik zag dat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar er blijkbaar geld te veel is, nu zelf al begint met een coronacertificaat. Met hoeveel certificaten gaan we hier op het einde van de rit eindigen? Is daar al duidelijkheid over?
De heer De Reuse heeft het woord.
De open vraag bij beide vragen hier is natuurlijk de medische evidentie en het wetenschappelijk onderzoek, waarvan we in blijde verwachting zijn. Zowel de derde prik als de vaccinatie van de minderjarigen hebben dat nodig. De producenten zelf zeggen dat ze wel bereid zijn om alles te leveren en dat ze alles kunnen leveren. Maar we mogen zeker en vast niet vergeten dat we hier te maken hebben met grote commerciële spelers die er ook heel grote financiële belangen bij hebben. Dat moeten we zeker ook voor ogen houden. We moeten kijken hoe de groepsimmuniteit evolueert. Hoe kunnen we dat allemaal bekijken voor we die stap zetten? Maar ik ga ervan uit dat we snel wetenschappelijk onderbouwd en medisch onderbouwd onderzoek krijgen dat daar duidelijkheid zal brengen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik heb er alle begrip voor dat heel veel wetenschappelijke inzichten nog evolueren en dat bijvoorbeeld een aantal vragen naar timing rond de werkzaamheidsduur niet zo evident te stellen zijn. Dat houdt ons natuurlijk niet tegen om bepaalde scenario’s al uit te werken. We kunnen eigenlijk nu al perfect scenario’s voorbereiden en zeggen dat we het in die situatie nog via het vaccinatiecentrum gaan doen, of via de huisartsen. Dat is een fundamentele keuze, ook voor de lokale besturen, om dat te kunnen inschatten.
Een tweede punt is een vraag die we een paar weken geleden ook al aan minister Dalle gesteld hebben. Wat is de impact van het vaccineren van de jeugd tijdens de zomervakantie? Hoe flexibel zal het systeem zijn? Ik blijf daar zeer veel vragen krijgen vanuit het jeugdwerk, vanuit speelpleinwerkingen, die zeggen dat al hun mensen op dezelfde dag gevraagd gaan worden om zich te laten vaccineren. In welke mate is het systeem nog flexibel en zal er daar meer soepelheid aan de dag gelegd worden dan in andere, omdat het net in een cruciale vakantieperiode gebeurt? Dus er is de vraag om toch die scenario’s al voor te bereiden.
Voor de rest, collega Parys, zou ik eigenlijk, zoals het hoort in ons federale land, ieder gewest zijn eigen bevoegdheden laten uitoefenen. Dan stel ik voor dat Brussel zijn strategie in het Brusselse Parlement kan bespreken. (Opmerkingen van Lorin Parys en Immanuel De Reuse)
De heer Anaf heeft het woord.
Er zijn veel terechte bijkomende vragen gesteld. Het zou inderdaad goed zijn als we spoedig duidelijkheid hebben over zowel de vaccinatie van 16-plussers, als over de al dan niet noodzakelijkheid van een derde prik. Ik vind het ook wel goed om te wachten op de wetenschappelijke evidentie. Maar het zou inderdaad ook goed zijn voor de lokale besturen om zich al te kunnen voorbereiden voor jongeren richting de zomer – zoals collega Vaneeckhout terecht zegt – zodat we weten waar we aan toe zijn.
Ik wil afsluiten met een positieve noot. Er is, zeker in de opstartfase van de vaccinatiestrategie, heel veel kritiek geweest, ook op de Europese Unie, op de aankoop en de samenwerking binnen Europa, het feit dat het te traag ging in het begin. Maar ik deel uw optimisme. Ik heb ook al vaak gezegd dat het moeilijk is om een planning te maken als je daar altijd afhankelijk van bent. Maar ik vind dat in Vlaanderen de vaccinatiestrategie op een goede manier wordt uitgerold en ik deel het optimisme dat we tegen 11 juli zelfs de 16- en 17-jarigen gevaccineerd kunnen krijgen, als ik kijk naar de huidige cijfers. Dat is gewoon goed nieuws.
Minister Beke heeft het woord.
Collega De Rudder, gaan we campagnes voeren om de 16- en 17-jarigen mee te overtuigen? Ja, zeker! We hebben campagnes gevoerd samen met de middenveldorganisaties, met de ouderenorganisaties om de 65-plussers mee te kunnen vaccineren. We voeren nu campagnes om de chronisch zieken mee te vaccineren, om de mensen met onderliggende aandoeningen te vaccineren. We doen dat telkens met stakeholders, we doen dat telkens met dat Vlaamse middenveld. Dat is ook een belangrijk element van het succes. Velen denken dat het het spotje op de radio is. Dat is leuk, goed, ‘nice to have’, maar het is eigenlijk datgene wat onder de waterlijn gebeurt, dat de echte succesfactoren mee bepaalt.
Datzelfde willen we doen met de 16- en 17-jarigen. Dat zijn we aan het voorbereiden. Ik heb weken geleden een overleg gehad met de evenementen- en festivalsector, toen men mij de vraag stelde of 11 juli haalbaar was en tegen wanneer het haalbaar zou zijn om een tweede prik te krijgen. Ik heb toen geantwoord dat ik er alles aan wilde doen om ook de 16- en 17-jarigen mee op te nemen. Ik heb daarom aan mijn mensen gezegd om te proberen hen tegen 11 juli mee te vaccineren omdat nadien het gros op kamp vertrekt en ze dan toch al in belangrijke mate beschermd zijn.
Ik heb ook gevraagd – en ze hebben zich daartoe geëngageerd – om campagne te voeren voor de 16- en 17-jarigen. Dat is een bijzonder goede zaak. Het is bijzonder belangrijk dat we daar een hoge vaccinatiegraad kunnen realiseren.
Mijnheer Parys, het coronacertificaat moet worden uitgerold. Zoals u weet, zijn we daar met het agentschap Informatie Vlaanderen mee bezig. Er zijn nog een aantal modaliteiten waarover een beslissing genomen moet worden, onder andere gaat het om één of twee vaccins vooraleer iemand zo'n certificaat kan krijgen. Ik heb van in het begin gezegd dat ik voorstander ben van één vaccin. De bedoeling is beschermen tegen ziekenhuisopnames of tegen ernstige infecties en dat is na één vaccin al voldoende. Het is belangrijk om een opvolgvaccin te krijgen, maar de bescherming is al voldoende. Ik herhaal hier dus nog eens mijn standpunt – en ik heb begrepen dat dit ook op Europees niveau gevolgd zou worden – om een certificaat uit te keren wanneer iemand één prik heeft gekregen. Dat is belangrijk, maar die beslissing moet nog worden geformaliseerd.
Er was de vraag naar een derde prik en of die ook op het certificaat zou komen. Ik kan daar niet op vooruitlopen. Dat zal gaandeweg, tijdens het proces, mee bepaald worden. Het zal allicht eerder in het late najaar zijn dat we die derde prik effectief kunnen uitrollen.
Mijnheer De Reuse en mijnheer Vaneeckhout, we moeten ons inderdaad voorbereiden en dat doen we ook met verschillende scenario's. We hebben daar niet op gewacht en we zitten ook niet stil, maar ik kan vandaag nog geen beslissing meedelen. Of we dit via de vaccinatiecentra zullen doen of via een aantal vaccinatiecentra, via de bedrijfsgeneeskundige diensten of via de CLB's voor de jongeren – ik ben daarover in overleg met minister Weyts –, via de huisartsen en of de apothekers een rol kunnen spelen, zijn allemaal scenario's die we momenteel voorbereiden, maar waarover nog onzekerheden bestaan. Deze vaccinatiecampagne heeft ook geleerd dat we kunnen terugschakelen als dat noodzakelijk is. Herinner u AstraZeneca. In een eerste beslissing werd gezegd dat het vaccin niet toegediend mocht worden aan 65-plussers. We hebben toen moeten terugschakelen, even op de rem moeten gaan staan. Nadien hebben we moeten versnellen en dat hebben we ook gedaan. We hebben intussen dus geleerd dat we op de rem kunnen staan als dat nodig is en dat we kunnen versnellen als het kan. We zullen dat ook blijven doen.
Er zijn enkele belangrijke vragen en die bestuderen we met de experten, maar het antwoord daarop kan alleen maar komen als die boostervaccins er effectief zijn. Zal het gaan over één vaccin of opnieuw over twee vaccins? Welk tijdsinterval moet er zijn? Welk type vaccin zullen we hebben? Wie komt daarvoor in aanmerking? Is het de bedoeling om het aan iedereen te geven of alleen aan kwetsbare mensen of ouderen? Daar zijn nog geen duidelijke antwoorden op. De snelheid waarmee we vaccineren, zal afhangen van de leveringen. Het heeft weinig zin om nu al te zeggen dat we 95 vaccinatiecentra in stand houden als zal blijken dat niet iedereen dat vaccin moet krijgen of als de leveringen er niet zijn. Welk volume hebben we nodig? Er zijn dus nog heel wat vragen waartegen we de scenario's aftoetsen. Ik hoop dat eenmaal er duidelijkheid is omtrent de karakteristieken van de opvolgvaccins, we snel kunnen schakelen.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik heb er alle begrip voor dat er nog heel veel vragen zijn, maar ik hoop toch dat er op tijd zal worden geïnformeerd. In het najaar zijn er sowieso al veel zorgen in de huisartsenpraktijken, met de herfst- en winterpiek. Ook de griepvaccinatie gaat dan van start. Dit zijn allemaal factoren waarmee rekening moet worden gehouden. Ik hoop dat de mensen en de zorgverstrekkers snel op de hoogte zullen worden gebracht.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw bijkomende antwoorden.
Er zijn inderdaad nog heel wat vragen die moeten worden beantwoord, maar één ding is zeker, en dat is dat we enkel door een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad naar een zomer kunnen gaan waar we weer meer vrijheid zullen hebben. Dat is natuurlijk goed nieuws dat u hier vandaag kunt brengen.
Ik hoop dat er ook zo snel mogelijk nieuws komt voor de 12- tot 15-jarigen en over het derde vaccin waarnaar de collega heeft verwezen. Het zijn immers vragen die leven op het terrein, maar alle begrip dat we de wetenschappelijke adviezen afwachten. Zodra er nieuws is, zullen we hopelijk opnieuw worden geïnformeerd en zullen we u ook opnieuw bevragen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.