Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister-president, beste collega’s, al meer dan een week bombardeert Israël de Gazastrook. Er vielen tientallen slachtoffers: burgers, vrouwen, kinderen, gezondheidswerkers. De grootste openluchtgevangenis ter wereld, de Gazastrook, wordt midden in een gezondheidscrisis, midden in de coronacrisis platgebombardeerd. Wat er vandaag in Israël en in Palestina gebeurt, is geen conflict tussen twee gelijke partijen of een religieuze rel tussen moslims en joden. Mensen worden uit hun huis gezet, tegen het internationaal recht in. De rechten van Palestijnen worden op grote schaal geschonden, al 73 jaar lang: bezetting, kolonisatie, apartheid.
Er is echter ook hoop. Overal in de wereld komen mensen vandaag op straat, van Verviers tot Antwerpen in België, met honderdduizenden Amerikanen in Detroit, Chicago en New York. Universiteiten laten van zich horen, havenarbeiders blokkeren wapenleveringen aan Israël, voetballers dragen de Palestijnse vlag in het stadion. Minister-president, al die mensen verwachten één ding: dat de politiek eindelijk actie onderneemt om deze vuile oorlog te stoppen.
Er wordt in dit parlement heel veel over mensenrechten gesproken als het rechtse partijen uitkomt. Dan rollen we over elkaar met spoedresoluties, moties, sancties: het kan niet op, het kan niet snel genoeg zijn, het kan niet hard genoeg zijn. Als Israël echter het internationaal recht schendt, kinderen vermoordt, zelfs de pers bombardeert, gezondheidswerkers bombardeert, dan is het hier ‘mondje dicht’. Israël is immers een bondgenoot, en dus blijft deze regering alle mooie woorden ten spijt gewoon samenwerken met Israël, zelfs samenwerken met bedrijven die betrokken zijn bij de bezetting van de Palestijnse gebieden. Er worden vandaag zelfs nog handelsmissies georganiseerd naar Israël, samen met de vrienden van Voka.
Minister-president, u hoeft vandaag niet te blijven stilzitten. U hoeft niet te blijven wachten op diplomatiek overleg waarvan we zien dat het geen resultaat oplevert. Bent u bereid om de taal te spreken die Israël wél zal begrijpen, de taal van sancties, en de economische vertegenwoordiging van Vlaanderen in Israël en geplande handelsmissie naar Israël stop te zetten?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, gisteren hebben we het al uitgebreid gehad over dit onderwerp in de commissievergadering – het algemene onderwerp, niet de specifieke vraag die u stelt. De situatie gaat inderdaad van kwaad naar erger en wekt grote bezorgdheid op van de internationale gemeenschap. De aanvallen langs beide zijden moeten onmiddellijk stoppen, willen we niet opnieuw verzeild geraken in een negatieve spiraal van geweld en vergelding. De Vlaamse Regering heeft al heel vroeg, op 7 december 2001 en 30 september 2005, formele posities ingenomen ten aanzien van het Israëlisch-Palestijns conflict en gepleit voor een onderhandelde tweestatenoplossing op basis van de relevante resoluties van de VN-Veiligheidsraad. Wij hanteren als principieel uitgangspunt dat de voorrang gegeven dient te worden aan het internationaal recht bij het regelen van de conflicten.
In andere commissievergaderingen heb ik ook al geantwoord dat we niet samenwerken met bedrijven die exclusief of hoofdzakelijk in de nederzettingsgebieden actief zijn, maar dus wel met bedrijven die in heel Israël actief zijn. Bedrijven zijn niet in handen van de overheid en bijgevolg blijft zaken doen tussen Vlaamse en Israëlische bedrijven mogelijk. Flanders Investment & Trade (FIT) opereert binnen de grenzen die Europa hierover heeft vastgelegd. FIT biedt op geen enkele wijze ondersteuning bij het zaken doen in de nederzettingen. Ik wil voor alle duidelijk ook zeggen, los van over welk conflict het ook gaat, dat het altijd onverstandig is om unilateraal vanuit Vlaanderen bepaalde sancties uit te vaardigen. Dit zijn sowieso zaken die op het EU-forum besproken moeten worden.
Wat betreft de handelsmissie: de in december geplande handelsmissie van Voka Limburg (Vlaams netwerk van ondernemingen) moest in principe al in juni doorgaan, maar werd wegens de coronacrisis uitgesteld. Er is nog geen overleg geweest met Voka over het eventueel annuleren van deze missie. Ze vindt immers pas plaats in december en tegen dan kan de situatie in Israël – laten we hopen – genormaliseerd zijn.
De heer D’Haese heeft het woord.
Uiteraard moet het geweld stoppen aan de twee zijden. Maar de oorsprong van dit geweld ligt in de kolonisatiepolitiek, 73 jaar lang. En uiteraard moeten wij actie ondernemen op alle fronten. Maar bij mijn weten sturen wij geen handelsmissies om samen met Hamas de economische mogelijkheden in de Gazastrook te onderzoeken. Bij mijn weten gebeurt dat vandaag niet.
Minister-president, die bombardementen in de Gazastrook hebben tientallen kinderen vermoord. En hoe reageren jullie? ‘We gaan dat in Europa nog eens bespreken. Diplomatiek overleg. Niet te vlug beslissingen nemen.’ Maar minister-president, die mensen in Gaza zijn niets met jullie mooie woorden. Die VN-resoluties die de Israëlische agressie veroordelen, zijn niet meer te tellen. En het heeft allemaal niets geholpen. Weten jullie, beste collega’s, hoe we de apartheid in Afrika beëindigd hebben? Niet met vage verklaringen, maar met harde sancties. Dat is exact wat wij nu nodig hebben in Israël.
Dus is mijn vraag, minister-president: waarom weigert u om die sancties te nemen? Waarom weigert u om een sterk signaal te geven als we zien dat die diplomatieke inspanningen niet werken?
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Collega D’Haese, u klaagt de selectiviteit aan. Als ik mij niet vergis, heb ik uw fractie nog niet vaak gehoord over de schending van mensenrechten als het bijvoorbeeld over de Oeigoeren gaat. Zodra China in het spel komt, zwijgt de PVDA-fractie. Bespaar ons dus alstublieft om hier lessen te komen geven. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Wat de situatie ten gronde betreft, en dat is fundamenteel – ik heb het bij de eerste tussenkomst al gezegd –: dit is een conflict dat al zo lang meegaat en dat mensen de neiging doet krijgen om een kant te kiezen. Minister-president, ik denk dat er vanuit Europa niets zo verkeerd is als een kant te kiezen. Er gebeuren fouten aan beide kanten. Er zijn mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden aan beide kanten. Het is wel cruciaal dat Europa dat zegt. Ik ben het met u eens dat je in Europees verband moet kunnen optreden. Eigenlijk mist Europa, als je het mij vraagt, eens te meer de kans om als een ‘honest broker’ op te treden en naar een fundamentele oplossing te gaan.
U hebt verschillende instrumenten. Europa kan verschillende instrumenten hanteren, met differentiatie. Maar misschien kunnen we zelf ook één ding doen, en daar rond ik mee af: we hebben in Vlaanderen een traditie met een Vredesinstituut, wij kijken heel nauwgezet toe op wapenexport. Minister-president, misschien kunt u met uw collega Di Rupo aan tafel gaan en een signaal geven vanuit de beide gewesten – voor mijn part alle drie, maar ik denk dat Wallonië op kop is – om te vragen dat wapenexport stopt als signaal naar dat gebied, zowel naar Israël als naar de Palestijnen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Voorzitter, ook mijn fractie betreurt het verlies van levens aan zowel Israëlische als Palestijnse zijde. De beelden die we dagelijks te zien krijgen uit de regio laten uiteraard niemand onberoerd.
Nu, het stopzetten van economische samenwerking met bedrijven die betrokken zijn bij de bezetting van Palestina, is natuurlijk wel een moeilijk gegeven. Indien dit al overwogen zou worden, wie zal dan bepalen welke bedrijven getroffen worden en wat zijn de gevolgen voor onze economie?
Toch hebben we de afgelopen dagen nog een andere verontrustende evolutie kunnen waarnemen. We hebben allemaal de beelden gezien van onze eigen Vlaamse en West-Europese steden waar honderdduizenden Arabieren verzamelden om te protesteren tegen Israël. Het ontaardde in een amalgaam van walgelijke antisemitische slogans en vernielingen. Een van de zovele negatieve gevolgen van onze ongebreidelde massa-immigratie en een compleet gefaald integratiebeleid is namelijk ook dat buitenlandse conflicten geïmporteerd worden tot voor de deur van onze eigen huizen. Het is werkelijk hallucinant te zien dat partijen die voor dit beleid verantwoordelijk zijn, nu nog olie op het vuur willen gooien en actief deelnemen aan de polarisatie om hun eigen achterban te plezieren. Minister-president, bent u bereid deze schaamteloze en compleet ongenuanceerde recuperatiepolitiek ten strengste te veroordelen, vooraleer het ook hier bij ons tot slachtoffers zal leiden?
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord.
Ook mijn fractie kijkt absoluut met afschuw naar wat er zich de voorbije weken afspeelt in het Israëlisch-Palestijns conflict. Het dodental aan burgerslachtoffers, waaronder kinderen, laat niemand onberoerd. Er zijn de onophoudelijke raketaanvallen vanuit Gaza richting Israël, maar eveneens de buitenproportionele luchtaanvallen vanuit Israël als verdediging. De polarisering en de escalatie van het geweld moeten stoppen, en wel duidelijk aan beide zijden.
Ik merk wel op dat de veroordeling van mensenrechtenschendingen toch wel bijzonder selectief is bij de initiële vraagsteller, de heer D'Haese, vooral wanneer de mensenrechtenschendingen gebeuren door ideologische vrienden uit communistische dictaturen – uw broodheren –, om de situatie van de Oeigoeren niet te noemen. Er werden recent resoluties goedgekeurd, quasi unaniem gesteund, met uitzondering van uw partij, de Partij van de Arbeid. U moest zich schamen wanneer u het hier hebt over mensenrechtenschendingen en daar gewoon wegkijkt van de problemen.
Minister-president, als bijkomende vraag zou ik willen polsen naar wat gisteren uit de Europese Raad van buitenlandministers is gekomen over het Israëlisch-Palestijns conflict? (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, zoals mijn fractieleider reeds aankondigde, is er straks een voorstel van resolutie over dit onderwerp, waarover we hopen ten gronde te kunnen discussiëren. Het geweld aan beide zijden veroordelen wij ook ten volle, maar het is voor onze fractie duidelijk dat het systematische en structurele kolonisatiebeleid van de Israëlische overheid niet zonder gevolgen kan en mag blijven. Daarom vraagt mijn fractie ook dat er werk wordt gemaakt van de voorbereiding van een lijst van effectieve en proportionele tegenmaatregelen ten aanzien van de Israëlische overheid.
Minister-president, hebt u de laatste dagen, sinds het uitbreken van het nieuwe conflict met meer dan tweehonderd doden, overleg gehad over nieuwe richtlijnen voor Flanders Investment & Trade?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil ook van de gelegenheid gebruikmaken om de collega's van de PVDA op te roepen om vrijdag in de Senaat ons voorstel van resolutie over de situatie van de Oeigoeren mee goed te keuren. Zoals hier al is gesteld, is het in de commissie door alle partijen goedgekeurd, behalve door de uwe. Ik geef het maar even mee.
Niemand kan wegkijken van de honderden raketten die afgevuurd worden van de ene naar de andere en omgekeerd, met vele onschuldige slachtoffers tot gevolg. Nu dreigen met economische sancties klinkt misschien mooi, maar het helpt de mensen ter plaatse op dit ogenblik echt niet vooruit, de mensen die moeten schuilen voor de bommen. Wat er nu moet gebeuren, is dat alle diplomatieke inspanningen worden opgedreven om te komen tot een staakt-het-vuren. Langs beide zijden zal men zich daarvoor moeten inzetten. We kijken daarvoor in eerste instantie naar de Europese Unie om een actieve bemiddelende rol op te nemen voor duurzame vrede in dat gebied.
Minister-president, wat is er gisteren op de Europese Raad besproken en beslist?
De heer Aerts heeft het woord.
Net zoals ik gisteren in de commissie heb gezegd, veroordeelt de Groenfractie het geweld langs beide kanten waarbij slachtoffers, heel vaak burgers, te betreuren zijn. Er zijn meer dan tweehonderd dodelijke slachtoffers, van wie zestig kinderen. Het is hallucinant.
Geweld langs beide kanten veroordelen: ja. Tegelijkertijd kunnen we ook niet rond de vaststelling dat de overgrote meerderheid van die slachtoffers telkens aan Palestijnse kant valt en dat Israël jaar na jaar, conflict na conflict, opnieuw het internationale recht en de mensenrechten met de voeten treedt. Intussen wordt het zelfs al een apartheidsregime genoemd.
Minister-president, u zei zonet dat het niet verstandig is om unilaterale acties te doen. Ons land mag zich in het conflict tussen Israël en Palestijnen niet verschuilen achter de Europese besluiteloosheid. Het zijn niet mijn woorden, maar de woorden van de vroegere minister-president Geert Bourgeois, toen nog voorzitter van de Volksunie.
Kunt u alstublieft uw vraag stellen?
Excuseer, nu ben ik afgeleid.
We hebben een voorstel van resolutie ingediend. We hopen dat we hiervoor brede steun kunnen krijgen, net zoals de steun voor de Oeigoeren. We rekenen dus op actie.
Ik wou nog een concrete vraag stellen. Na de discussie in de commissie Buitenlandse Zaken werd er door het Vlaams Vredesinstituut op gewezen dat er onrechtstreeks nog steeds wapens kunnen worden uitgevoerd vanuit Vlaamse bedrijven. Graag wat actie hierrond.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega D’Haese, waarom neemt Vlaanderen geen unilaterale sancties? Ik denk dat hiervoor twee redenen zijn. Het zijn sancties tegen privébedrijven, en het gaat hier over een conflict tussen overheden. En, als Vlaanderen unilaterale sancties zou nemen, dan denk ik dat men daarvan in Israël niet wakker zou liggen, maar dat het voor een aantal Vlaamse bedrijven wel een probleem zou zijn. Het heeft veel meer kracht om dit in een groter geheel en een geheel met meer impact te doen, dan dat Vlaanderen dit unilateraal zou doen.
Mevrouw Rutten, ik vind uw suggestie interessant. Ik zal mijn goede collega Di Rupo er zeker over aanspreken. Het lijkt mij interessant.
Mijnheer Deckmyn, het veroordelen van recuperatiepolitiek: spijtig, maar we leven in een vrij land. Er mag worden gemanifesteerd en we moeten erop toezien dat die manifestaties gebeuren zonder de openbare orde te storen. Daar ligt de grens: de openbare orde moet worden gehandhaafd. Voor de rest: in een democratie en een open rechtsstaat zoals de onze, is het mogelijk om voor elk thema te demonstreren.
Mevrouw Lambrecht, ik ga geen nieuwe richtlijnen voor FIT uitvaardigen. Die richtlijnen zijn goed volgens de Vlaamse Regering. Wij zullen die richtlijnen dus niet bijsturen.
Mevrouw Brouwers en meneer Vanlouwe, u vroeg wat er gisteren in de Europese Raad is beslist. We zouden allemaal willen dat Vlaanderen meer rechtstreeks betrokken is bij die Europese Raad maar dat is vooralsnog – vooralsnog – niet het geval. Mijn informatie is dat er gisteren geen compromis is gevonden omdat Hongarije ging dwarsliggen. De heer Borrell heeft dat na afloop van de Europese Raad gecommuniceerd.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik heb hier gehoord dat de aanvallen van Israël een verdediging zijn. De pers bombarderen, is dat verdediging? Kinderen bombarderen, zijn dat allemaal terroristen? Het enige coronatestcentrum in Gaza bombarderen, is dat verdediging? Worden daar raketten in elkaar gestoken of zo? Het heeft niets met verdediging te maken; het heeft te maken met terreur zaaien.
Mevrouw Rutten, u zegt dat we geen kant moeten kiezen. Wel, we moeten wel net een kant kiezen. Dat is exact wat we hebben gedaan in Zuid-Afrika. Ik zal de gevleugelde woorden van Desmond Tutu herhalen: ‘Wie neutraal blijft in een situatie van onrecht, die kiest de kant van de onderdrukker.’ Dat is exact wat u doet, dat is exact wat al deze rechtse partijen doen, dat is exact wat deze regering doet. In een situatie waar het ene land het andere bezet, koloniseert en een apartheid invoert, neutraal blijven en op die manier de kant kiezen van de onderdrukker: dat is wat jullie doen.
Want, mijnheer Jambon, als het gaat over FIT: daar stimuleert men de samenwerking van Vlaamse bedrijven met bedrijven in Israël die bijvoorbeeld – ik zeg maar iets – tunnels boren tussen Israël en illegale nederzettingen. Als dat geen probleem is van ingaan tegen internationaal recht, minister-president Jambon, dan weet ik het ook niet meer. Als u dat goede richtlijnen vindt, dan denk ik dat wij inderdaad grondig van mening verschillen over hoe je internationaal recht toepast. (Opmerkingen)
De actuele vraag is afgehandeld.