Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Ik heb een vraag over het vertrouwen in de vaccinatiecampagne. Met de vaccinatie zijn wij een mooi verhaal aan het schrijven in Vlaanderen. Wij zitten aan cijfers waarbij meer dan een op drie Vlamingen al is ingeënt. We zijn koploper en wij zitten helemaal op schema om de doelstellingen van 11 juli te halen, waarbij iedereen zijn eerste prik zal hebben gekregen. Vandaag was er een interministeriële conferentie (IMC) Volksgezondheid. Er is beslist om wat het AstraZenecavaccin betreft de intervaltijd tussen de eerste en de tweede prik te reduceren van twaalf naar acht weken. Op zich is dat positief nieuws, want dan kunnen wij sneller klaar zijn met onze vaccinatiecampagne. Er is ook een persbericht uitgestuurd vanuit de IMC. Ik lees dat even voor: “Tot nu werd die tweede prik na 12 weken gegeven. Dit werd in februari beslist om zoveel mogelijk mensen een eerste prik te kunnen toedienen met het toen nog zeer beperkte aantal vaccins. Nu het aantal vaccinleveringen aanzienlijk is toegenomen, kunnen we dit tijdsinterval inkorten.”
Minister, ik vond dat opmerkelijke communicatie, omdat, als je naar het rapport kijkt van de Taskforce Vaccinatie van amper 2 maanden geleden, op 16 maart 2021, daarin gezegd wordt dat de werkzaamheidsgraad van het AstraZenecavaccin voor milde covidsymptomen van meer dan 80 procent kan gehaald worden als de tweede prik na 12 weken wordt gegeven. Dan lees ik verder in het persbericht van de IMC van vandaag: “De 2e prik na 8 of 12 weken zorgt voor eenzelfde duurzame bescherming op langere termijn.” Dus, minister, is mijn vraag hoe u die schijnbare tegenstelling tussen de communicatie vandaag van de IMC en de communicatie in maart van de Taskforce Vaccinatie zult uitleggen aan de bevolking. Kunt u hen laten vertrouwen dat het inkorten van de intervaltijd geen enkel effect heeft op de werkingskracht van het vaccin?
Minister Beke heeft het woord.
We zitten inderdaad op schema met ons vaccinatieplan. Wij hebben al meer dan 40 procent van de Vlamingen een eerste prik gegeven. Wij zitten qua vaccinatiegraad aan de top, niet alleen in ons land maar in heel Europa. Daarmee zijn wij ook volop ons Pinksterplan aan het uitvoeren, waarbij wij een op twee mensen in de week van Pinksteren gevaccineerd willen hebben. Volgende week zullen wij meer dan een half miljoen vaccins zetten om die ambitie te kunnen waarmaken. Daarmee zetten wij een belangrijke stap in de richting van 11 juli. Dat is onze eerste ambitie, namelijk alles eraan doen om tegen 11 juli iedereen de kans te geven een eerste prik te ontvangen. Daarnaast hebben wij ook lang gesproken en hebben wij een advies van de taskforce ontvangen over een mogelijke inkorting van het tijdsinterval. Daardoor kunnen wij de tweede prik vervroegen zodat iedereen niet eind maar midden augustus al een tweede prik zou kunnen krijgen.
Daar hebben we een advies over gegeven. Dat advies hebben we vanmorgen besproken. Op basis van dat advies hebben we inderdaad de beslissing genomen om het tijdsinterval in te korten voor de uitnodigingen die vanaf morgen de deur zullen uitgaan. Dat zal dus nog niet voor onmiddellijk zijn, maar voor de groep die in de week van 24 mei zal worden opgeroepen en een AstraZenecavaccin zal krijgen. En zo kunnen we tegen half augustus ... Voor de Antwerpenaren is het dan Moederdag, voor de rest van Vlaanderen soms wat minder, hoewel mijn vrouw vindt dat ze ook dan Moederdag moet kunnen vieren. Dat zullen we dan ook met volle overgave en overtuiging doen. Zo kunnen we tegen half augustus iedereen een tweede vaccin hebben gegeven, behalve uiteraard diegenen die hebben geweigerd of die dat hebben nagelaten.
En zo bouwen we opnieuw een versnelling in, dit keer een versnelling in de staart. We zijn begonnen met de versnelling in het eerste stuk. Nu bouwen we een versnelling in de staart in en korten zo het interval in met twee weken.
Ik wil even benadrukken dat ook na één vaccinatie de bescherming al bijzonder groot is. Dat is een vraag die we vaak krijgen. U kunt dat allemaal vinden op onze website www.laatjevaccineren.be. Wat AstraZeneca betreft bijvoorbeeld heb je na een eerste prik 94 procent bescherming tegen ernstige infecties en hospitalisatie. Dat is al bijzonder groot. Wil dat zeggen dat je geen milde symptomen meer kunt krijgen wanneer je wordt besmet? Toch wel, maar het voorkomt in 94 procent van de gevallen dat je in een ziekenhuis terechtkomt of dat je zware infecties oploopt. En het is toch ook wel belangrijk om dat even mee te geven.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, het is goed dat u heel duidelijk maakt waar dat voortschrijdend inzicht op gebaseerd is. Want het gaat over het vertrouwen in die vaccinatiecampagne. We hebben gisteren in de commissie al gedebatteerd over wat er is gebeurd in Sint-Truiden. Dat kan niet door de beugel, dat is heel erg duidelijk. Maar ondertussen, als het over vertrouwen gaat, minister, bereiken mij ook berichten van andere gemeentebesturen die zich niet aan de regels houden. Ik geef u een voorbeeld. De stad Deinze heeft bijvoorbeeld beslist om alle personeel van de kinderopvang en de onthaalouders prioritair te vaccineren. Dat kan niet, minister. Niet omdat we het die mensen niet gunnen, maar wel omdat we iedereen gelijk willen behandelen. Want wat is nu het effect? Daar wordt over gecommuniceerd op sociale media. Andere onthaalouders in andere gemeentebesturen stappen naar hun burgemeester en zeggen: ‘Kijk, in Deinze kan het wel. Waarom doet u dat niet voor ons?’ En zo krijg je natuurlijk totale chaos. Burgemeesters worden gevraagd om regelrecht tegen de afspraken in te gaan.
Minister, hoe zult u optreden tegen dat geval in Deinze? Hoe zult u ervoor zorgen dat de naleving van de regels van de vaccinatiecampagne ook effectief wordt afgedwongen, zodat iedereen het vertrouwen in die campagne behoudt en gelijk wordt behandeld?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Zoals ik het heb begrepen, zullen het de mensen zijn die nog een uitnodiging moeten krijgen die op een termijn van acht weken hun tweede dosis zullen krijgen. Dat lijkt me heel belangrijk. Heel wat mensen contacteren mij immers nu al: ‘Oei, als ik al binnen acht weken moet gaan ...’ Dat moet dus wel goed worden gecommuniceerd aan de mensen.
Wat de vaccinatie betreft: wanneer we die termijn zullen inkorten, heb we dan ook meer vaccinatoren nodig, aangezien we die tweede prik voor sommigen inderdaad al vroeger zullen zetten?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, het is inderdaad blijkbaar de bedoeling dat er niets verandert voor de mensen die al een eerste dosis van AstraZeneca hebben gekregen. Ik krijg daar de laatste uren wel een aantal vragen over. Het lijkt me dan ook goed om daarover nog een specifieke communicatie te doen.
Een tweede vraag rond vaccinaties die ik de laatste dagen krijg, betreft de groep van 16- tot 18-jarigen en zelfs de 12- tot 16-jarigen. Zij hebben een aantal signalen gehoord dat zij misschien iets vroeger dan eerder aangekondigd aan bod zouden kunnen komen. Wanneer komt er een definitieve communicatie voor die groep? Kunt u daar vandaag een antwoord op geven? Ik dank u.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, de reservelijsten via QVAX werken sedert enige tijd. Dat werkt zeer goed. Op die manier kunnen mensen die zich kandidaat voor die reservelijsten willen stellen, zich aangeven en wordt er ook gewerkt in volgorde van de doelgroepen die op dat moment worden gevaccineerd. In het vooruitzicht komt het pinksterweekend en alle 65-plussers en mensen met onderliggende aandoeningen die de kans gekregen hebben om zich te laten vaccineren. Dan stelt zich de vraag naar het gebruik van de reservelijst voor de groep die nadien komt. Zal dat op dezelfde manier gebeuren? Hoe wordt er dan opnieuw geprioriteerd binnen die reservelijst?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, inderdaad werd deze morgen beslist om het tijdsinterval voor AstraZeneca in te korten. Ik denk dat we daar rekening mee moeten houden. Eerst was het niet voor de 65-plussers. Dan was het niet onder de 55 jaar. Nu is het vanaf 41 jaar. Dan waren er problemen met de leveringen. Ik moet u er toch even attent op maken dat we vooral moeten zorgen dat het draagvlak voor het vaccin nog blijft bestaan, want er zijn heel wat vragen rond AstraZeneca. U kort het met vier weken in. Dat is natuurlijk een maand verschil. U zegt dat de beschermingsgraad wel goed en groot blijft. Mensen die toch op twaalf weken willen gevaccineerd worden, kan dat? Kan dat eenvoudig door de afspraak te verzetten via het vaccinatiecentrum? Hebt u hierover al contact gehad met de vaccinatiecentra?
De heer Anaf heeft het woord.
Eerst en vooral sluit ik me zeer graag aan bij de vraag van collega Parys. Een betere opvolging van gemeenten waar men zich niet aan de volgorde houdt, is een vraag die ik hier al maanden aan het stellen ben. Wat AstraZeneca betreft: ik denk dat het een goede zaak is dat we daar van twaalf naar acht weken kunnen gaan. Dat kan inderdaad zorgen voor een versnelling aan het einde. Ik heb een heel concrete vraag. Stel dat we eind juni een aantal overschotten van AstraZenecavaccins hebben. Is het een optie om dan te gaan kijken of we mensen die al een eerste keer gevaccineerd zijn, ook sneller een tweede vaccin kunnen toedienen? We kunnen dan opnieuw via de reservelijsten eventueel kijken of zij al sneller een tweede vaccin kunnen krijgen, zodat we ook sneller rond zijn met de tweede vaccinaties.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat we gisteren al een heel uitgebreid debat over de vaccinaties en de reservelijsten gevoerd hebben. Ik ga daar vandaag niet meer op terugkomen. Ik wil wel nog op een aantal zaken die vandaag op de IMC beslist zijn, terugkomen.
Ten eerste is het inderdaad belangrijk om te zeggen dat diegenen die vandaag gevaccineerd worden en ook volgende week, het tijdsinterval van twaalf weken zullen hebben. Wat is de bedoeling? De bedoeling is ervoor te zorgen dat de staart van de vaccinatiecampagne ingekort wordt, niet naar eind augustus, maar naar midden augustus. Daardoor kunnen we een tweetal weken winnen. De laatste cohort die uitgenodigd zal worden met twaalf weken, zal samenvallen met de laatste cohort die uitgenodigd zal worden met acht weken. Dat is normaal gezien in de week van midden augustus.
Zullen we dan helemaal klaar zijn? Allicht niet. We zijn aan het bekijken hoe we voor mensen die in het begin geweigerd hebben of misschien hun tweede vaccin niet zijn komen ophalen om een bepaalde reden zoals bijvoorbeeld vakantie, toch nog een soort inhaalperiode kunnen doen. Ik ben er wel van overtuigd dat onze vaccinatiecentra dat perfect aankunnen. Waarom? Omdat de komende weken, de tweede helft van mei en in juni – en elke burgemeester weet dat want ze hebben de schema’s gekregen – ongelooflijk druk zullen zijn met honderdduizend vaccins die we per dag gaan zetten in ons land. We kunnen dat aan want we hebben vorige week ook al dagen van honderdduizend vaccins gehad. Ook in juni zullen we nog massaal vaccineren. Tegen eind juli willen we negentig procent van de mensen – dat is op dit moment toch ons plan – ook een tweede vaccin gegeven hebben. Daar zit een staart. Die staart is vooral aangegeven door het tijdsinterval dat er is tussen het eerste en het tweede vaccin. In verhouding gaat dat dus niet over zo heel veel mensen, want op dit ogenblik vaccineren we bijna een procent per dag.
Maar die staart wordt bepaald door het tijdsinterval. En door dat tijdsinterval in te korten, kunnen we er inderdaad voor zorgen dat we tegen half augustus klaar zijn.
Ik wil het ook nog even hebben over de reservelijst. U weet dat wij al op 9 maart de instructies hebben gegeven om te zeggen dat als er reserves zijn, die naar prioritaire groepen moeten gaan. We hebben op de interministeriële conferentie ook beslist om de discussie over de prioritaire groepen te stoppen. Ik weet dat er veel vragen zijn, en veel terechte vragen, van de ene en van de andere, om hen als een prioritaire groep te beschouwen. Maar we hebben gezegd dat we dat nu niet meer gaan doen. Dat is een discussie, en soms ook een opbod, van de ene tegen de andere. Dat is meer verdeeldheid zaaien dan eendracht creëren. En dat kunnen we missen. Ten tweede wordt het ook hoe langer, hoe minder relevant. Als we er alles aan willen doen om tegen 11 juli iedereen gevaccineerd te hebben, dan moeten we zorgen dat het nu eenvoudig blijft, dat we die snelheid kunnen aanhouden en dat we die discussie dus niet meer voeren. Het was geen gemakkelijke discussie, maar uiteindelijk hebben we dat wel beslist.
Er is nog een derde element dat we beslist hebben, en dat is ook belangrijk, namelijk dat we de cohorte en het vaccineren in dalende leeftijd gaan aanhouden. Er waren vragen, ook op de interministeriële conferentie, om dat vanaf veertig jaar vrij te houden. Maar ik ben daar altijd tegen geweest. Niet dat ik meer voor een veertigjarige dan voor een achttienjarige ben. Daarover gaat het niet. Maar onze vaccinatiecampagne heeft ons wel geleerd dat we, door de leeftijdscohortes goed aan te houden, per leeftijdscohorte van tien jaar heel duidelijk konden zien waar we staan. Als je dat helemaal opentrekt, heb je pas veel later het effect van: waar zit ergens een tekort? Dat is een beetje het probleem geweest in Brussel en Wallonië, waardoor ze nu zoveel moeite moeten doen om dat in te halen.
Wat de 16- en de 17-jarigen betreft: dat zal ook op onze agenda komen. Ook daar hebben we advies over gevraagd. Ik zou daar graag mee willen starten. Ik zou ook graag zoveel mogelijk van die 16- en 17-jarigen al op 11 juli mee gevaccineerd kunnen hebben. Maar dat zijn we op dit ogenblik dus nog aan het bekijken. Daar moeten we nog een aantal adviezen over inwachten op de interministeriële conferentie.
Met betrekking tot de 12- tot 16-jarigen is er nog geen advies. Ik denk dat dat iets voor de tweede helft van de zomer of misschien zelfs na de zomer zal zijn. We zijn wel al de besprekingen opgestart met mijn collega van Onderwijs, om te bekijken, als dat in september zou gebeuren, op welke manier we dat dan het best kunnen organiseren. Moet dat via vaccinatiecentra gebeuren? Kunnen we dat via de CLB’s doen of op andere manieren?
We zijn dat ook aan het bekijken voor het opvolgvaccin, het boostervaccin. Kunnen we dat via de bedrijfsgeneeskundige diensten organiseren of op een andere manier? Dat ligt ook allemaal nog op ons bord. Daar zijn we druk mee doende. Stap voor stap geraken we daar wel mee vooruit en geraken we ook richting 11 juli, voorzitter. Dat zou voor u ook een mooi 11 julicadeau zijn, denk ik.
Dat is waar, ja.
De heer Parys heeft het woord.
Ik dank de minister voor zijn antwoorden, maar niet voor het antwoord op mijn laatste vraag, want dat heb ik niet gehoord.
De vraag is, minister, wat u gaat doen in Deinze om ervoor te zorgen dat iedereen op een gelijkwaardige manier wordt ingeënt. Als we de regels die we zelf maken, niet afdwingen, dan komt elke eerstelijnszone onder druk van bepaalde prioritaire doelgroepen die ergens anders wel zijn kunnen voordringen. Ik vind dat heel belangrijk voor het vertrouwen in de vaccinatiecampagne, minister, dat we iedereen met dezelfde regels behandelen. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat we hier zo snel mogelijk uit geraken en dat we geen bevolkingsgroepen tegen elkaar opzetten.
De actuele vraag is afgehandeld.