Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ‘Vlaanderen is niet klaar’. Dat is de titel van een artikel in Knack over de klimaatadaptatie in Vlaanderen. Volgens een aantal experts is Vlaanderen niet klaar voor de gevolgen van de klimaatopwarming. Die gevolgen zijn niet min. Vorig jaar hebben de Nationale Bank van België en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) in een studie geschat dat de economische impact in Vlaanderen tot 9,5 miljard euro per jaar kan oplopen. Dat is 2 procent van ons bbp. Ook de Europese Centrale Bank werkt momenteel aan een klimaatstresstest van onze bedrijven en onze banken, zodat het beleid op de economische impact van de klimaatopwarming kan worden geënt.
Minister, Vlaanderen had een klimaatadaptatieplan voor de periode van 2013 tot 2020. Daar zijn heel wat goede initiatieven uit voortgevloeid. De investeringen in het Sigmaplan passen daarin. U hebt hier met de Blue Deal inzake droogte en waterhuishouding op voortgebouwd. Dat zijn positieve initiatieven, maar er was ook afgesproken dat er in het licht van het Vlaams Energie- en Klimaatplan 2021-2030 een nieuw adaptatieplan tot 2030 zou komen. Op dit moment is dat plan er nog niet, maar zowel op het niveau van de Belgische Staat als van de EU zijn er mogelijkheden om zinvolle projecten in Vlaanderen te financieren.
Minister, op welke manier zult u van die opportuniteiten gebruik maken? Hoe zult u ervoor zorgen dat Vlaanderen klaar is voor de gevolgen van de klimaatopwarming?
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, ik heb van de administratie een ontwerp van adaptatieplan ontvangen, maar helaas bevat het volgens mij niet de juiste prioriteiten en ook te weinig effectieve maatregelen. Zo is er maar een zin over droogte en alles wat met waterschaarste te maken heeft. Ik heb de administratie dan ook gevraagd het plan te herwerken.
Ondertussen heb ik twee belangrijke zaken gedaan. Ik heb alles voorbereid wat met water, waterschaarste en droogte in Vlaanderen te maken heeft. Dat is klaar. De Blue Deal is vorig jaar goedgekeurd. We hebben daar nu ook bijna 0,5 miljard euro voor vrijgemaakt. Veel projecten zijn in uitvoering en veel lokale besturen hebben aanvragen ingediend. De realisaties op het terrein zijn natuurlijk het belangrijkste en dat loopt nu goed. Binnenkort zullen we ook een aantal punten in de regelgeving en de handhavingsprioriteiten aanpassen. Ook alles wat met bosuitbreiding te maken heeft, is klaar. Dat is een prioritair aspect van het adaptatieplan. Dat moet in functie van de klimaatopwarming natuurlijk met aangepaste plantensoorten gebeuren.
Wat alle andere en nieuwe aspecten betreft, was het voorgestelde plan volgens mij niet voldoende. Het plan bevatte te weinig effectieve maatregelen en stelde niet de juiste prioriteiten. Daar wordt nu aan gewerkt.
Ik heb ook gevraagd om de effectiviteit van al die klimaatadaptatiemaatregelen te analyseren tegen de zomer. Vlak na de zomer zal ik een allesomvattend adaptatieplan aan de regering voorleggen. Nogmaals, het is belangrijk om dat adaptatieplan te hebben, maar nog belangrijker zijn de realisaties op het terrein en de effectieve maatregelen die we tussen twee belangrijke werven hebben uitgevoerd, de Blue Deal en de bosuitbreiding.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, we zijn nu dus in blijde verwachting van een robuust klimaatadaptatieplan voor Vlaanderen voor de komende tien jaar. Het klopt dat er al heel wat proefprojecten lopen in het kader van de Blue Deal, waarin bedrijven en lokale besturen samenwerken. Op die manier bouwen we op het terrein heel wat expertise op om de gevolgen van de klimaatverandering tegen te gaan en daarmee aan de slag te gaan.
Minister, ik wil u vragen om de expertise ook te gebruiken om het middenveld, experten, universiteiten, lokale besturen en bedrijven te betrekken bij de opmaak van het adaptatieplan zodat we meteen ook een breed draagvlak vinden in Vlaanderen voor de projecten die nodig zijn om onze Vlaamse economie en samenleving weerbaar te maken tegen de gevolgen van de klimaatverandering.
De heer Tobback heeft het woord.
Het gebeurt niet vaak dat ik mij in deze vergadering aansluit bij collega Bothuyne, maar ik ga dat toch doen. Dit is een nuttige vraag om naar een robuust plan te gaan rond adaptatie.
Minister, als u zegt dat u alle maatregelen zult analyseren, wil ik toch aandringen op een grondige en voor iedereen transparante kostenbatenanalyse van de verschillende maatregelen. Ik denk aan een bepaalde sector. We verwachten allemaal een veel heviger regenval op piekmomenten en daar kun je op twee manieren mee omgaan: je kunt miljarden in de grond steken met grotere rioolbuizen of je kunt kiezen voor infiltratie. In het eerste geval moet je alle burgers laten meebetalen voor die gigantisch dure rioleringsbuizen. In het tweede geval kun je degenen die oppervlakte verharden – ik denk aan warenhuizen, parkeerterreinen enzovoort – voor die verantwoordelijkheid stellen en hen verplichten om af te koppelen of een heffing op verharde oppervlakken opleggen.
Ik hoop dat die overwegingen worden meegenomen in het opstellen en analyseren van de maatregelen, en dat we die analyse ook zullen krijgen wanneer we die maatregelen bespreken in het parlement. Robuust betekent dat het moet helpen voor klimaatadaptatie, maar ook voor het efficiënt besteden van middelen.
De heer Vandaele heeft het woord.
Zijn we er klaar voor? Tja, wanneer ben je daar klaar voor? We weten dat het Masterplan Kustveiligheid zo goed als uitgevoerd is, maar dat men nu al een nieuw plan heeft dat veel verder gaat en rekening houdt met een sterkere stijging dan verwacht. Met adaptatie alleen zullen we het natuurlijk niet redden. Ook mitigatie is en blijft belangrijk.
Wat dan precies die adaptatie betreft, daar zetten we toch wel stappen, zoals het concreet maken van ecosysteemdiensten, het aanleggen van zones voor waterberging, het vrijwaren van de signaalgebieden, aanplanten en bewaren van bossen, natte graslanden – een stokpaardje van mij.
Minister, onze fractie zal u zeker verder steunen als u op die terreinen actie onderneemt.
Collega Vandaele, ik ben al blij dat u niet over de kleine rietgans bent begonnen.
Voorzitter, ik kan u daar anders wel even over onderhouden. (Gelach)
Collega, uw tijd was om. (Opmerkingen)
Ik weet niet of u een even leuk verhaal kan vertellen over de kleine rietgans.
Ik kan daar een avondvullend programma over verzorgen. (Gelach)
Mijnheer Vandaele, liever niet, maar dat is niet persoonlijk.
De heer Pieters heeft het woord.
We hebben inderdaad het Sigmaplan. Ook bij adaptatie zullen we constant mee moeten met de situatie die zich voordoet. We hebben daar al eerder op aangedrongen, maar het is een beetje op de achtergrond geraakt in de discussies over het klimaat en de klimaatverandering. Een adaptatie is zeker belangrijker dan dat, ook qua investeringen.
Uiteraard moeten we kostenefficiënt werken, maar we moeten wel maken dat we klaar zijn en dat zal toch een voortschrijdende evolutie zijn waarmee we rekening moeten houden.
Ik heb toch een vraag, minister: in welke mate zult u in het vooruitzicht van de Climate Change Conference of the Parties (COP26) in de bepalingen rekening houden met aan de ene kant adaptie en aan de andere kant klimaat, zodat we voor de eerstkomende tien jaar zeker klaar zijn om dat te kunnen opvangen?
De heer Danen heeft het woord.
Minister Demir, u zegt dat u het plan dat eerst in opmaak was, te vaag vond en dat u daar een paar dingen uit gehaald hebt om concreter te maken. U geeft de Blue Deal als voorbeeld. We zullen zien hoe dat verder loopt en of de Blue Deal tot een goed einde komt en een goed vervolg zal kennen.
Als ik er het regeerakkoord op nasla, dan zie ik dat er wordt ingezet op klimaatadaptatie, tenminste in woorden. Er staat dat we de ruimte, de infrastructuur, de landbouw, de industrie enzovoort klimaatadaptief willen maken en ook willen inzetten op biodiversiteit. Als u dan zegt dat u na de zomer een nieuw plan wilt, wil dat dan zeggen dat u in dat plan voor al die domeinen concrete maatregelen wilt om daaraan het hoofd te bieden of wilt u iets anders? Ik had daarover graag van u wat meer verduidelijking gehad.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega’s. Het toont aan hoe belangrijk klimaatadaptatie is. De klimaatopwarming is even belangrijk. Ook daar werken we natuurlijk aan om het broeikaseffect te verminderen. Wat de vragen van de heer Bothuyne betreft: alle experts worden maximaal betrokken. Er is heel veel expertise in Vlaanderen: universiteiten, kennisinstellingen, middenveldorganisaties enzovoort. Die worden ook betrokken.
De opmaak van de Blue Deal gaat in de richting van wat Europa ons vraagt, ook wat betreft de medefinanciering. Er wordt heel veel ingezet op het herstellen en aanmaken van natte natuur. Dat is heel belangrijk en de basis van de waterschaarsteproblematiek.
Uiteraard zullen we ook een kosten-batenanalyse maken, collega Tobback. Dat is heel terecht. Op dit moment is er een studie bij het Departement Omgeving bezig over de kostenefficiëntie van de klimaatadaptatiemaatregelen. Het is belangrijk dat dat goed wordt onderzocht, dat het volledig transparant is en dat het overgemaakt kan worden aan het parlement.
Voor het overige heb ik inderdaad gezegd, collega Danen, dat het initiële plan veel te mager was voor mij. Het was niet voldoende robuust. Er was bijvoorbeeld maar één zin over droogte opgenomen, en dat is toch de grote uitdaging van Vlaanderen. Dat vind ik ongepast. Daarom heb ik dat teruggestuurd. Ik wil wat breder gaan. In de tussentijd vond ik het wel belangrijk om over water … Veel collega’s in het parlement hebben daar terecht heel veel vragen over gesteld in de commissie. We hebben ook hoorzittingen gehad enzovoort. We wisten wat we moesten doen. Ik denk dat we daar heel snel op zijn ingegaan. Dat plan loopt ook. Ook de projecten in uitvoering lopen goed. We hebben daarvoor voldoende middelen vrijgemaakt.
Al de rest zal voor kort na de zomer zijn. Ik hoop dat we dan met alle collega’s een voldoende robuust plan hebben om Vlaanderen op de klimaatverandering voor te bereiden. Ik wil ook benadrukken dat het belangrijk is dat we ondertussen de debatten over het klimaat volgen, ook op Europees niveau, want dat is ook een uitdaging. Ik vind het zelf ook belangrijk dat we op dat vlak de nodige stappen zetten. In het verleden is er veel te weinig reductie gedaan. Dat zal de komende tien jaar heel wat werk van de hele samenleving vergen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Dank u wel, minister, ook voor het feit dat u tegen de zomer een plan wilt hebben om Vlaanderen klaar te maken voor de gevolgen van de klimaatverandering. Die zijn niet min: droogte, hitte, overstromingen en dergelijke meer. Dat zijn potentiële miljarden euro’s aan schade voor onze economie en samenleving. We moeten daar iets tegen doen en ons tegen wapenen. Europa biedt ons daarvoor heel wat mogelijkheden. Ik hoop dat u daarop inspeelt, zowel beleidsmatig als financieel.
Europa werkt ook met hogere doelstellingen als het gaat over de aanpak van het probleem aan de wortel, namelijk de uitstoot van CO2. Ook daarvoor moeten wij ons voorbereiden op de hogere doelstellingen. Wij gaan met z’n allen in Vlaanderen een tandje moeten bij steken als het gaat over het voeren van een efficiënt klimaatbeleid, het voorkomen van CO2-uitstoot en het opvangen van de gevolgen van de klimaatverandering. Wij rekenen daarvoor op u, minister, en op de Vlaamse Regering om daar daadkrachtig mee om te gaan.
De actuele vraag is afgehandeld.