Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, ik denk dat er niemand rondloopt die denkt dat corona volledig uit ons leven zal worden gebannen, maar iedereen smacht wel naar een verdere evolutie of een terugkeer naar ‘een zeker normaal’.
De reden waarom ik u deze vraag over sport stel, is ingegeven door de beslissingen van het Overlegcomité van 14 april 2021. Buiten een aantal maatregelen die te maken hadden met samenscholingen is er voor het sportgebeuren weinig of niets veranderd. Ik denk niet dat ik hier moet opsommen wat de mogelijkheden zijn, maar voor plus 19-jarigen komt het erop neer dat men wel met tien aan sportbeoefening kan doen. Vanuit onze fractie zijn wij verheugd dat ook dit sportseizoen het professionele voetbal heeft kunnen plaatsvinden. Anderzijds merken wij toch ook dat er heel wat sportprotocollen zijn die zouden kunnen worden geïmplementeerd nu de toestand stap voor stap beter wordt. Men zou daar dan naar kunnen grijpen voor de amateursporten.
Tijdens het laatste Overlegcomité werd er strikt onder voorbehoud gesteld dat men een voorzichtig perspectief op verdere versoepelingen voor de sportsector wil bieden. Dat zou op 8 mei gebeuren en op een nader te bepalen datum in juni. Met het vooruitzicht op het Overlegcomité van 11 mei heb ik dan ook een zeer concrete vraag, minister. Wat zal, als Vlaams minister van Sport, uw standpunt met betrekking tot het sportgebeuren zijn? Hoe zal men de amateursporten perspectief bieden? Wat zal uw voorstel ter zake zijn?
Minister Weyts heeft het woord.
Sport is een essentiële activiteit, zeker – bij uitstek – in coronatijden. Overgewicht en gebrek aan beweging doet de menselijke afweer dalen. Bijgevolg stijgt het risico op ziekte en de ernst van de ziekte. Sport is op dat vlak apart. Bij alle andere maatregelen in andere sectoren is er een afweging van de gezondheidsrisico’s door te versoepelen ten opzichte van de baten. In dezen gaat het over gezondheidsrisico’s ten opzichte van gezondheidsbaten, mentaal en fysiek. Er bestaat wat onzekerheid omtrent de risico’s, maar er bestaat zekerheid omtrent de baten van sportactiviteiten.
Vanaf 8 mei komen er versoepelingen. Dan kunnen we opnieuw outdoor gaan sporten met 25 – dat is een goede zaak –, zelfs met contact indien noodzakelijk voor de aard van de sportactiviteit en ongeacht de leeftijd. Dat zou logischerwijze ook moeten gelden voor wedstrijden als die worden toegepast en georganiseerd binnen de geldende regels. Nu is er in de Q&A’s van het federale crisiscentrum – de zogenaamde FAQ’s – een verbod opgenomen op amateurwedstrijden. Dat is mijns inziens zonder grond, politiek en virologisch. Er is geen reden om daar een algemeen verbod op in te stellen. Het is niet of je een wedstrijd doet of organiseert; het is hoe je een wedstrijd doet of organiseert. Daarom pleit ik ervoor om dat wedstrijdverbod te schrappen in die federale FAQ’s.
Ik heb die vraag ook gesteld namens mijn collega’s van de Franse en de Duitstalige Gemeenschap, zodat die wedstrijden kunnen hervatten. Ik denk aan tenniswedstrijden outdoor. Ik zie daar geen enkel probleem. Zelfs bij teamsporten zoals beachvolley zie ik geen probleem. Bij wielrennen outdoor in beperkte groepen zie ik absoluut geen probleem. Dat mag zo snel mogelijk weer mogelijk worden, de FAQ’s moeten worden aangepast. Dan kunnen we op het Overlegcomité van 11 mei vooruitkijken naar verdere versoepelingen, opnieuw op grond van de analyse, namelijk dat het mogelijk maken van sportactiviteiten een goede zaak is voor de gezondheid.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Dank u, minister, voor dit duidelijke antwoord. Ik heb heel duidelijk akte genomen van het feit dat u zegt dat sporten gezond is. Ik heb in deze coronaperiode heel veel mensen zien lopen, fietsen en noem maar op. Dan bots je soms op de – anomalie zou ik bijna zeggen – van sport mogen beoefenen maar niet in wedstrijdverband.
Ik kreeg deze week nog telefoon van een collega-burgemeester. Het ging over vissers. Mensen zitten 10 of 15 meter van elkaar te vissen, heel veilig, maar het mag geen wedstrijd zijn. In zulke zaken pleit ik voor versoepeling. Ik weet dat we stap voor stap moeten gaan, dat de coronamaatregelen gegarandeerd moeten zijn. Er moet veilig worden gesport. Ik ben ervan overtuigd dat men op basis van goede protocollen op een veilige manier kan sporten en dat er wedstrijden kunnen plaatsvinden.
Wat bedoelde men, minister, met die gunstige coronacijfers om dan in juni bijkomende versoepelingen mogelijk te maken?
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister, alle sportliefhebbers kijken reikhalzend uit naar de mogelijkheid om naar hun lokale sportclubs te gaan, maar ook om te gaan supporteren. Dat staat ook hoog op de agenda. Ik kijk zelf ook uit om samen met vrienden binnenkort voor de Buffalo’s te gaan supporteren. Dat is belangrijk.
Ik hoop samen met velen dat de mensen veilig kunnen gaan supporteren en geen stadionverbod opgelegd krijgen omdat ze niet in het bezit zijn van een corona- of vaccinatiepas. Ik trek de vraag een beetje open. Hoe staat u daartegenover? Ook dit zal ongetwijfeld in het Overlegcomité ter sprake komen.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, ook bij onze fractie is er heel veel begrip voor alle vrijetijdssectoren om opnieuw verder te kunnen opstarten. Ze staan te popelen om ook opnieuw wedstrijden te kunnen organiseren. Wat ons betreft, is dat zeker buiten ook geen probleem.
Testevents zijn ook belangrijk. Vorige week heeft collega Vanryckeghem dat ook aangekaart. Het is belangrijk om dat te kunnen onderbouwen voor de heropening van bepaalde sectoren. Minister, wat leren we nu uit die testevents om toch ook de protocollen van vorig jaar te kunnen bijstellen? Is het zinvol om ook wetenschappelijk onderzoek te doen wat de indoorsporten betreft, en wat zal dat zijn? We leren immers ook wel dat wetenschappelijke vragen voor elke sector anders zijn. Welke wetenschappelijke vraag zal dus worden gebruikt om met deze sporttestevents verdere perspectieven te kunnen geven?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dit is natuurlijk een terechte vraag. Ik denk dat sport niet alleen fysieke voordelen heeft, maar ook mentale weerbaarheid en perspectief kan geven in deze tijd. Ik weet dat hele groepen in de samenleving niet voldoende hebben aan individueel gaan wandelen of gaan zwemmen, wat vandaag nog altijd mag. Er zijn ook andere noden. Daarom ondersteunen we deze vraag zeker, en hopen we dat er in de komende weken snel duidelijkheid wordt gegeven over wat er kan, op een verantwoorde manier, in de huidige virussituatie. Eigenlijk heb ik maar één vraag, een fundamentele vraag. Stel dat het Overlegcomité volgende week beslist dat de maatregel die momenteel geldt, wordt losgelaten en dat competitie voor amateursporten op een bepaald moment zal kunnen, zijn de protocollen dan klaar om dat meteen uit te rollen? In welke mate moet er dan nog worden geschakeld? Of bent u al bezig met het gefaseerd uitwerken van die protocollen, zodat die duidelijk zijn en er eigenlijk meteen kan worden gestart met bijvoorbeeld de organisatie van wielerwedstrijden voor amateurs, zodat men dan niet nog twee maanden moet nadenken over hoe men dat gaat doen?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, dank u wel. We hebben de jongste maanden inderdaad allemaal heel veel individueel moeten sporten, maar het is natuurlijk een extra motivatie om dat ook opnieuw met een groep te kunnen doen, met het sociaal contact dat daaraan vasthangt, en het liefst in competitie, want dat stimuleert toch altijd een beetje meer dan als je jezelf elke dag moet oppompen om een paar kilometer te gaan wandelen. Ik denk dat we dat allemaal erkennen.
Die sportclubs hebben echter natuurlijk een jaar stilgelegen. Die hebben financieel toch ook grote offers gebracht. Het opstarten van de competitie brengt meestal ook extra kosten met zich mee, omdat spelers en trainers, en soms ook scheidsrechters, een vergoeding krijgen. Om dat te compenseren is er normaal gezien het publiek langs de kant, dat een toegangsprijs betaalt of consumpties nuttigt en zo geld in het laatje brengt. Dat is natuurlijk een vraag die gelijkloopt met die van de evenementensector, de cultuursector: wat is het perspectief om ook opnieuw publiek naar die amateurclubs, naar die competities te brengen? Hoe kijkt u daar tegenaan, zeker ook in het belang van de clubkassen van die amateurclubs?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat het voorbeeld van de heer Van Dijck, namelijk, vissen mag, maar een viswedstrijd mag niet, alles heel aanschouwelijk maakt. Voor wielrennen geldt dat ook: je mag gaan fietsen met 25, maar een wedstrijd mag dan weer niet. Dat lijkt mij moeilijk in functie van het draagvlak voor maatregelen.
Ik wil echter stap voor stap vooruitgaan en dus stap voor stap ook meer sportactiviteiten mogelijk maken. Ik vind echter dat we ferm mogen doorstappen. Let wel, als er keuzes moeten worden gemaakt, zal ik in eerste instantie de activiteiten op het veld mogelijk maken, en pas in tweede instantie de activiteiten rond het veld. Je moet keuzes maken. Het is ook een permanente onderhandeling. We gaan natuurlijk altijd focussen op de sportactiviteiten zelf, en misschien pas in tweede orde op de publieksactiviteiten. Wat echter kan, wat we kunnen binnenhalen, dat zullen we binnenhalen. Dat spreekt voor zich. Ik hoop dat we ter zake in het Overlegcomité op 11 mei volgende stappen vooruit kunnen zetten. Ook wat indoorsport betreft, vind ik dat we de volgende stap moeten kunnen zetten, onder strikte voorwaarden en protocollen, waarbij in eerste instantie nog geen contact wordt toegelaten. Ik denk heel concreet aan badminton, aan trainingen in het kader van basketbal, aan shoot-outs, aan zaken als gymnastiek, als het erover gaat in een volgende fase stappen vooruit te kunnen zetten. We kunnen dan ook nog eens vooruitkijken, ook naar sport met contact en wedstrijden met contact.
U vroeg naar de protocollen. Hier zijn ze. We hebben er nog zo wel enkele liggen. De protocollen zijn volledig klaar, dus het is maar een kwestie van op de groene knop drukken en we kunnen voortdoen. Ik hoop dat we met zijn allen ook wel iets luider onze stem zullen verheffen voor sportactiviteiten die bij uitstek en in se gezond zijn en ons enkel nog maar gezonder kunnen maken.
De heer Van Dijck heeft het woord.
Ik ben tevreden, niet alleen met het antwoord van de minister, maar ook met de tonaliteit van de collega’s. Minister, ik dacht dat de sportprotocollen ook downloadbaar zijn op de website van Sport Vlaanderen. Er is ook vanuit de Vlaamse overheid heel veel klaargemaakt. Ik zou dus in ieder geval zeggen: met een positieve blik vooruit, maar wel indachtig dat niet zomaar alles kan, maar dat het binnen duidelijke afspraken moet gebeuren, dat de veiligheid gegarandeerd moet worden, maar wel degelijk met sprongen vooruit. Toen ik jong was en schepen van Sport werd, was de slogan van het toenmalige Bloso: ‘Als het kriebelt, moet je sporten.’ Bij zulk weer kriebelt het, als ik naar buiten kijk. Laat ons hopen dat we straks dan ook in wedstrijden kunnen gaan sporten.
De actuele vraag is afgehandeld.