Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ergens volgend jaar wordt het hele net van De Lijn hertekend met de invoering van het decreet betreffende de basisbereikbaarheid. Het is heel lang onduidelijk geweest wat dat concreet voor mensen zou betekenen, maar vandaag komt die informatie beetje bij beetje meer naar buiten.
U weet dat ik heb opgevraagd hoeveel haltes er zouden verdwijnen en ik moet zeggen dat ik serieus geschrokken ben van het antwoord dat we op die vraag hebben gekregen. Een op de vijf bushaltes in Vlaanderen wordt geschrapt. Er verdwijnt dus niet links of rechts een bushokje omdat er weinig mensen opstappen. Neen, een op de vijf haltes zal weg zijn. Mensen hebben die haltes nodig om naar school te gaan, om naar hun werk te gaan en om hun vrienden te zien.
Minister, als je zelf rondrijdt met een chauffeur in een dienstwagen van 70.000 euro op kosten van de belastingbetaler, is het gemakkelijk om ondertussen de buslijnen en -haltes af te pakken van mensen die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Ik weet niet goed, minister, of u beseft waar u mee bezig bent. Die haltes zijn niet gewoon bolletjes op een kaart. Het gaat over iemand als Marita, van wie de moeder zich niet goed voelt en die geen auto heeft. (Opmerkingen)
Dat horen jullie niet graag, collega’s. Alles waarover jullie hier stemmen, heeft een invloed op de samenleving, maar dat horen jullie niet graag. Die mensen maken het wel mee. Marita woont thuis met haar moeder. Ze moet naar de dokter en heeft geen auto, en de bushalte waar ze nu opstapt, wordt geschrapt. Gaan jullie haar maar uitleggen, beste collega’s van de N-VA, hoe ze binnenkort bij de dokter moet geraken. Ik weet het niet.
Collega D’Haese, we leren gewoon ontzettend veel bij over uw privéleven. Ik vind dat goed.
Ik begrijp niet waarom het iets met mijn privéleven te maken zou hebben als mensen hun getuigenissen aan ons bezorgen.
Laat u niet afleiden.
Dit gaat over mensen, minister, ouders die hun kinderen met de bus naar school laten gaan en die binnenkort blijkbaar van een taxi afhankelijk zullen zijn. Hoe meer uw plannen bekend raken, hoe meer verzet er ook tegen komt. Overal in Vlaanderen klinkt er protest: in Gent, in Aalst, in Antwerpen, in Tongeren, in Sint-Truiden, in Hasselt, in Roeselare en in Sint-Niklaas. De lijst wordt altijd maar langer.
Overal laten mensen van zich horen omdat ze het niet pikken dat hun openbaar vervoer wordt afgebouwd. Ze hebben groot gelijk en ze hebben ook succes. In Antwerpen werd de hertekening van het tramnet on hold gezet. In Gent maakte de stad zelf extra centen vrij om het openbaar vervoer minder te moeten afbouwen, en deze week raakte bekend dat men in Aalst terugkomt op de plannen om een heel aantal lijnen te schrappen. U weet evengoed als ik, minister, dat dit maar het begin is. Mijn vraag is welke maatregelen u zult nemen om tegemoet te komen aan die groeiende onvrede over uw plannen.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u voor uw vragen, mijnheer D’Haese. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat u de grote specialist bent op het vlak van negativiteit. U hebt de mond vol over groeiende onvrede. Ik stel die niet vast. Ik stel alleen maar vast dat we in dit halfrond in april 2019 het decreet betreffende de basisbereikbaarheid hebben goedgekeurd, maar u staat daar niet achter. Dat decreet is aangenomen zonder enige tegenstem en wil er net voor zorgen dat het juiste voertuig op de juiste plaats op het juiste ogenblik komt. Waar de vraag groot is, willen we veel meer bussen en trams inzetten. Waar de vraag klein is, moeten we zorgen voor maatwerk, voor vervoer op maat. Dat laatste wilt u altijd maar ontkennen, bewust of onbewust.
Iedere week debatteren we in de commissie over de uitvoering van het decreet betreffende de basisbereikbaarheid. U bent daar niet altijd, dat klopt. Maar we debatteren daarover iedere week, en iedereen staat daar ook achter. Ik ben het ermee eens dat er nog veel moet gebeuren. We hebben het er vorige week over gehad dat de startdatum niet 1 januari 2022 zal zijn, maar u blijft er maar op hameren dat er heel veel onvrede is. Ik stel die onvrede alleen maar vast waar u met uw spandoeken aan de haltes komt staan.
U blijft er telkens op hameren dat er heel veel haltes verdwijnen en ontkent dan dat er mobipunten bijkomen en dat er ook haltes zijn voor het vervoer op maat. Dat telkens opnieuw ontkennen en cijfers volledig uit de context trekken, ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat we een heel goed plan hebben. Daar moet nog aan gewerkt worden, dat geef ik eerlijk toe. We zetten daar volop op in en we blijven daarop inzetten, opdat er voor iedereen – maar dan ook voor iedereen – aangepast openbaar vervoer zal zijn, zowel voor plaatsen waar er minder mensen wonen als daar waar er vandaag veel mensen op overvolle treinen en bussen zitten. We willen daar verandering in. U wilt daar klaarblijkelijk geen verandering in. U houdt vast aan de oude plannen. Wel, wij willen beter voor de reiziger in de toekomst. Wij zetten onze plannen wat dat betreft door. (Applaus bij Open Vld)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, u houdt vast aan de besparingen gedurende tien jaar uit het verleden. Ik zou graag weer vooruit gaan met ons openbaar vervoer. Ik zou graag weer investeren in ons openbaar vervoer. Als u zegt dat u geen groeiende onvrede hoort, dan wil ik u gerust het lijstje opnieuw voorlezen. Dat zijn echt niet alleen PVDA’ers, hoor, die opkomen voor een halte in hun buurt. Zo heeft schepen De Gucht in Aalst onlangs nog keihard moeten onderhandelen met De Lijn om een aantal lijnen terug te krijgen die geschrapt zouden worden
Minister, u geeft hier geen antwoorden op de bezorgdheden van mensen. Ik heb het trouwens wel gehad over het vervoer op maat en over de taxi’s. Ik denk gewoon dat dat geen alternatief is voor iedereen.
Wat u wel doet, minister, is het verzet monddood maken. Want u weet heel goed dat al die mensen die vandaag overal opkomen voor goed openbaar vervoer, een heel sterke bondgenoot hebben. Die bondgenoot is niet u, de minister van Openbaar Vervoer, en niet CD&V of de N-VA, maar wel de chauffeurs van De Lijn. Die chauffeurs van De Lijn zijn tijdens de hele coronacrisis blijven doorrijden. Ze blijven doorrijden met bussen die letterlijk – u weet dat ondertussen – met ducttape aan elkaar hangen. Die chauffeurs wilt u nu een actiemiddel ontnemen. U wilt nu hun actierecht en stakingsrecht inperken.
We hebben geen minimale dienstverlening nodig op een dag in het jaar. We hebben een maximale dienstverlening nodig gedurende het hele jaar. Daar zijn de chauffeurs de beste garantie voor.
Minister, ik denk dat u niet echt mee bent met wat het openbaar vervoer voor mensen betekent. Ik heb daarom een heel concrete vraag voor u. Wanneer was de laatste keer dat u een bus hebt genomen?
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega D’Haese, de onvrede waarover u het hebt, is een onvrede die vaak door de PVDA zelf gecreëerd wordt. Er is bezorgdheid, vaak over de regiovervoersplannen en de entiteiten die zich daarover buigen en waarin lokale besturen zetelen. We hebben een nieuw systeem opgezet waarbij we onderzoeken hoe we meer bereikbaarheid en meer aanbod kunnen realiseren voor hetzelfde budget of misschien soms zelfs voor minder budget, maar soms ook voor meer budget, als dat nodig is. In die vervoersregioraden merken we inderdaad dat het zoeken is naar dat evenwicht.
Minister, mijn vraag is dus de volgende. Houdt u voldoende de vinger aan de pols in die raden? Is de dominantie van De Lijn daarin niet te groot? Het is natuurlijk belangrijk dat de stem van de lokale besturen daar ook goed in kan weerklinken.
Collega’s, reizigers hebben niets aan een haltepaal voor hun deur, maar wel aan een aanbod aan openbaar vervoer dat ervoor zorgt dat ze zich beter kunnen verplaatsen. Stop dus met dat verzet tegen het concept van de basisbereikbaarheid, collega D’Haese. Zorg ervoor dat u actief bent in het zoeken naar meer bereikbaarheid en meer mobiliteit voor de burgers, vooral lokaal. Dan kunnen we – eindelijk – hopen dat de omslag naar het vraaggestuurd vervoer een succesverhaal wordt.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, dit is een dossier dat in dit parlement al regelmatig voor debat heeft gezorgd. Ik ben het in dezen niet helemaal eens met collega Schiltz. Het is wel degelijk zo dat lokale besturen hun keiharde best doen in die vervoerregio’s om plannen uit te tekenen voor die basisbereikbaarheid – een filosofie waar we wel degelijk achter staan. Ze hebben keihard gewerkt maar botsen op de limieten van het systeem, om de heel eenvoudige reden dat ze bij alle uitdagingen op het vlak van mobiliteit die zij zien en die zij willen realiseren, namelijk een performanter openbaar vervoer voor alle Vlamingen, geconfronteerd worden met een gesloten enveloppe. Er wordt op dit moment inderdaad beknibbeld op de dienstverlening.
Mijn vraag aan u is heel concreet, minister. Wat zult u doen om in de blinde vlekken die zullen ontstaan – want daar zal het toch op neerkomen – te garanderen dat er openbaar vervoer is waar alle Vlamingen gebruik van kunnen maken?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Voor de CD&V-fractie is het duidelijk: het decreet dat hier goedgekeurd is in 2019, moet uitgevoerd worden. Het gaat om een totale omslag van ons openbaarvervoersysteem naar een vraaggestuurd bottom-upsysteem. En ja, daar verdwijnen haltes, maar er komen ook zaken in de plaats. Het zijn vooral de haltes van de belbussen die verdwijnen, maar er komt vervoer op maat in de plaats. We willen ook dat het in zijn geheel bekeken wordt. Er komen veel snellere verbindingen van de bussen van De Lijn. Het vervoer op maat zal dienen om mensen uit meer afgelegen gebieden op dat net te krijgen.
Sinds twee weken weten we allemaal dat het even on hold gezet is omdat de Mobiliteitscentrale nog niet gegund is. We hebben ook vorige week al aan de minister gevraagd om die tijd te nemen om onder andere de communicatie goed te houden, een directe lijn te hebben, niet alleen met De Lijn en met de vervoerregio’s, die toch vooral bemand zijn met politici, maar ook bijvoorbeeld met de Diensten Aangepast Vervoer (DAV’s), waar nog wat onduidelijkheden zijn, en ook met reizigersverenigingen enzovoort.
Minister, welke contacten hebt u inmiddels gehad met de verschillende stakeholders in dit debat en hoe waren de reacties?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, onze bezorgdheden aangaande de invoering van de basisbereikbaarheid in Vlaanderen blijven. Verschillende experten stellen onomwonden dat er heel wat tekortkomingen zijn en dat de vervoersarmoede in Vlaanderen sowieso zal toenemen. Flexbussen zullen de grootste noden moeten invullen, want een op de tien Vlamingen zal niet meer over een reguliere busdienst beschikken. Een op de vijf haltes zal verdwijnen. Bovendien zijn er ook nog heel veel vragen omtrent de invulling van de Hoppinpunten, van het vervoer op maat. Wat met het vervoer over de regio’s van de vervoerregio’s heen? Dergelijke zaken zijn ook nog altijd niet echt duidelijk. Zelfs de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) vroeg uitstel van de basisbereikbaarheid, om maar te zeggen dat ook steden en gemeenten hun twijfels hebben.
Die hervormingen gaan grote gevolgen hebben, maar de procedure die nu loopt voor de Raad van State geeft u tijd. Hoe zult u die tijd nuttig gebruiken om ervoor te zorgen dat, wanneer de basisbereikbaarheid wordt uitgerold, de reiziger daar zeker en vast niet de dupe van zal zijn?
De heer Meremans heeft het woord.
Er is al veel gezegd door de collega’s. Maar ik zou er toch – zoals de collega van PVDA – geen karikatuur van maken. Integendeel, dankzij de vervoerregio komt er bij ons een lijn bij. Eindelijk, na al die jaren komt er een bus van het station Dendermonde naar het ziekenhuis. Dat is vervoersrijkdom, dat is vooral gericht op oudere mensen langs die lijn die misschien geen vervoer, geen auto hebben. Dat is dankzij de vervoerregio. Dat doe je door te praten en te negotiëren, ook in die vervoerregio. Dat is ook dankzij de inspanningen van De Lijn. Sommige haltes verdwijnen – niet zo erg veel in mijn eigen stad, maar toch een aantal – en sommige worden samengevoegd. Dat heeft net te maken met doorstromingen, bussen die op tijd komen of haltes die misschien echt niet meer up-to-date zijn, die je het best vervangt door een andere. De andere laat je vervangen door basisbereikbaarheid, door het vervoer op maat. Daar moet je wel voor openstaan. En inderdaad, indien sommige steden en gemeenten zeggen ‘dat is voor ons te moeilijk’ of ‘we willen dat of dat’, dan doe je dat in de vervoerregio. Dat doe je door te praten, mijnheer D’Haese. Dat doen we dan voor Deborah, Kevin, Chantal, Jacqueline, voor Sabine, voor iedereen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ook wij hebben gemerkt dat er heel wat onvrede heerst over de uitvoering van de basisbereikbaarheid. Het is zeker niet zo, zoals u hier zegt, dat iedereen daarachter staat. Het is ook niet zo dat er geen lijnen verdwijnen, onder andere in een van de belangrijkste sportcentra in Brugge. Mensen zijn terecht bezorgd dat bushaltes verdwijnen en dat verbindingen waar zij op rekenen, wegvallen. We moeten kunnen verzekeren dat iedereen kan blijven vertrouwen op het openbaar vervoer. Begrijp mij goed: wij zijn niet tegen een efficiëntie-oefening voor het openbaar vervoer. Lege bussen die rondrijden, helpen niemand vooruit. Maar wij zijn wel tegen de manier waarop deze vorming hier wordt uitgevoerd. Dit is een besparingsoefening. Met een gesloten envelop wilt u het openbaar vervoer beter maken en de basisbereikbaarheid verzekeren. Wel, dat is onmogelijk. Alleen door die jarenlange onderinvestering in De Lijn recht te zetten, zal ons openbaar vervoer erop vooruit kunnen gaan.
Dat noodgedwongen uitstel van de basisbereikbaarheid, dat biedt u de kans om de komende maanden te kijken om die basisbereikbaarheid beter te heroverwegen.
Wanneer zal er duidelijkheid komen over het vervoersaanbod van het kern- en aanvullend net? En hoe en wanneer zult u de reizigers hierover informeren?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de vele bijkomende vragen.
Het is inderdaad al gezegd: we gaan hier een grote omwenteling van het openbaar vervoer tegemoet. We zorgen voor de uitrol van het decreet Basisbereikbaarheid, het decreet dat hier in de vorige legislatuur zonder enige tegenstem is aangenomen, en waar iedereen achter stond. We zijn volop bezig met die uitrol, en met ‘we’ bedoel ik inderdaad al die lokale besturen. De heer Meremans heeft het al heel duidelijk gezegd, als ervaringsdeskundige vanuit zijn eigen vervoerregioraad: al die vervoerregioraden, waar al die lokale besturen in vertegenwoordigd zijn, hebben al heel veel werk verricht. Zij hebben advies gegeven over het kernnet en het aanvullend net, en zijn vandaag volop bezig met het vervoer op maat. Dat vervoer op maat moet er juist voor zorgen dat er geen blinde vlekken ontstaan. Er zal daar maatwerk zijn. Daar wordt nu volop op ingezet.
Het is zoals een aantal collega’s gezegd hebben: men maakt hier een extrapolatie van vier vervoerregioraden om te zeggen dat 25 procent van de haltes geschrapt gaat worden. Ten eerste houdt men dan weer enkel rekening met vier vervoerregio’s, en het gaat dan alleen over haltes van het kernnet en het aanvullend net. Over het vervoer op maat zwijgt men in alle talen – bewust of onbewust, dat laat ik in het midden. Maar in het kader van dat vervoer op maat zijn er straks inderdaad ook nog extra haltes. Ten tweede komen er al onze mobipunten en al onze Hoppinpunten, waarvoor we in deze legislatuur een bedrag van 105 miljoen euro hebben uitgetrokken, en waarbij we ook weer de lokale besturen als partners zien om dat vervoer op maat en die Hoppinpunten ten volle uit te rollen.
Als we het hebben over duurzaamheid, dan hebben we ook altijd continu het woord ‘combimobiliteit’ in de mond. Wel, daar moeten we voluit op inzetten, en daar geloof ik ook helemaal in. En dan gaat het niet alleen over ons openbaar en collectief vervoer, maar ook onze flexbussen, waar de lokale besturen, in het kader van vervoer op maat, ten volle op inzetten.
Sommigen blijven hier maar zeggen dat wij het verzet monddood maken. Wel, collega’s, we hadden problemen in de vervoerregio Antwerpen met tram 7 en tram 4. Jullie allen, die in de commissie zitten, weten dat we daar geschakeld hebben. We hebben gezegd dat, gelet op de talrijke investeringen die we hebben uitgetrokken voor het tramnetwerk voor Antwerpen, – alleen al dit jaar een bedrag van 50 miljoen euro, goed voor een levering van zestig extra tramtoestellen –, we de uitrol van de tram op het kernnetwerk in Antwerpen verdagen. We luisteren dus wel degelijk naar datgene wat er leeft.
Collega D’Haese, de continuïteit van de dienstverlening, daar hebt u een probleem mee? Wel, voor ons staat de reiziger centraal. Wij willen niet dat de reiziger dag na dag geconfronteerd wordt met stakingen, waardoor die reiziger niet op school of op zijn werk geraakt. Vandaar dat we inderdaad willen inzetten op minimale dienstverlening, maar ook op een efficiënte dienstverlening. U gooit hier alles op één hoopje. Ik ben er echt van overtuigd dat de plannen die op dit ogenblik uitgetekend zijn – zowel kernnet, aanvullend net, alsook het vervoer op maat –, plannen die volledig onderschreven worden door de lokale besturen, zullen werken, en dat dit een goede zaak zal zijn.
Er wordt hier ook voortdurend gezegd: ‘Jullie besparen, jullie besparen.’ Wel, ik heb geen enkele euro bespaard bij De Lijn. Vraag het na bij De Lijn: zij bevestigen dat. Ik heb dit jaar, voor 2021, een bedrag van 318 miljoen euro aan investeringen. Een dergelijk bedrag is er in het verleden nooit geweest. Voor het vervoer op maat: een recurrent bedrag – een bedrag dat jaarlijks terugkomt – dat straks op 65 miljoen euro zit. Daar wordt hier nooit over gepraat. Men ontkent telkens die dingen, om zijn groot gelijk te halen en ervoor te zorgen dat er verzet kan gevoerd worden of dat men met een aantal mensen aan de haltes kan gaan staan.
Ik blijf erbij: voor ons blijft de reiziger centraal staan. Die reiziger heeft op drukke punten, waar we nu met overvolle bussen en trams zitten, recht op meer openbaar vervoer, en daar zetten we op in met de nieuwe openbaarvervoersplannen. In de dunbevolkte gebieden, waar op dit ogenblik soms om het uur lege bussen rondrijden of waar er een paal staat met een rittenblad en een lijnnummer die nauwelijks bezet wordt door mensen, behalve dan soms door sommigen van de PVDA, zullen palen die nooit gebruikt worden verdwijnen. Dat is, denk ik, juist een efficiëntieoefening. We moeten dat doen, gelet op het feit dat het hier om belastinggeld gaat.
Kortom: ik heb alle vertrouwen in die grote hervorming waarop we hebben ingezet en waarvoor we in de vorige legislatuur de basis hebben gelegd. We werken nu volop aan de uitrol. Ik bevestig opnieuw dat we nog heel veel werk voor de boeg hebben. Het zal niet in januari 2022 zijn dat we kunnen uitrollen. Het zal een latere datum zijn, afhankelijk van de procedure rond de mobiliteitscentrale, maar voor mij blijft de reiziger alleszins centraal staan. Wij laten geen enkele reiziger, noch in de perifere of buitengebieden, noch in de stedelijke gebieden, in de kou staan. Daar blijf ik bij. (Applaus bij de meerderheid)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. U hebt de mond vol over de reiziger, maar ik heb de indruk dat u zelf de binnenkant van een bus nog niet hebt gezien. (Opmerkingen)
Minister, u hebt geen idee wat het is om afhankelijk te zijn van openbaar vervoer om op je werk te raken, om op je school te raken, om bij je vrienden te raken. Ik heb de indruk dat u daar geen idee van hebt. Toch beslist u met één pennentrek dat die mensen hun openbaar vervoer mogen opgeven.
Ik wil een aantal puntjes op de i zetten. Weet u wat vervoer op maat voor Marita, over wie ik het zonet had, is? Een Bluebike, en ze mag die gaan halen aan het shoppingcenter. Leg mij maar eens uit waarom dat een alternatief is. De meeste haltes die geschrapt worden, zijn belbushaltes, mevrouw Brouwers? Toon mij de plannen en ik wil u geloven, maar ze bestaan op dit ogenblik niet. Of ik krijg ze in elk geval niet. Wat ik heb, toont exact het omgekeerde. Het zijn gewone reguliere bushaltes die worden geschrapt.
Er wordt niet bespaard bij De Lijn, minister? Ik heb niet gezegd dat u dat hebt gedaan, ik heb gezegd dat de afgelopen tien jaar een vijfde van de werkingsmiddelen van De Lijn is verdwenen. Dat kunt u terugvinden in alle presentaties die De Lijn hier in dit parlement is komen geven. Kom mij dus niet vertellen dat ik mijn dossiers niet ken. U zou eens moeten snappen hoe een openbaar vervoer werkt en wat dat is voor mensen die daar afhankelijk van zijn. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
De actuele vraag is afgehandeld.