Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, collega’s, we komen uiteraard – even hout vasthouden – stilaan in een situatie waar verplichte sluitingen worden opgeheven en exploitatiebeperkingen worden afgebouwd. Bij die herstart komen er voor heel wat bedrijven – de horeca en de modesector in het bijzonder – echter liquiditeitsproblemen kijken. Ondanks het feit dat ze intrinsiek gezond waren voor de crisis, hebben heel veel zaken momenteel moeite om de nodige voorraden aan te leggen. In maart besliste u, minister, en bij uitbreiding de Vlaamse Regering, daarom principieel om een heropstartlening voor de horeca en modezaken aan te bieden. De lening bedraagt een rente van 1 procent en krijgt een looptijd van maximaal 24 maanden voor leningen tot 50.000 euro, en van maximaal 36 maanden voor leningen boven de 50.000 euro. Onder andere Mode Unie reageerde bij de aankondiging al zeer positief op dit voornemen. Vooraleer deze maatregel in werking kon treden moest hij echter nog aangemeld worden bij de Europese Commissie, om na te gaan of er geen sprake was van ongeoorloofde staatssteun. Maandag mochten we dan het heuglijke nieuws ontvangen dat de maatregel het fiat krijgt van de Europese Commissie. Niets leek dan ook een definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering in de weg te staan, om onze horeca en modewinkels te ondersteunen in een succesvolle heropstart, en opnieuw een stap in de richting van de normaliteit te zetten.
Minister, hoe wordt de heropstartlening voor onze ondernemers verder operationeel gemaakt? Vanaf wanneer zullen ze er gebruik van kunnen maken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor de vraag. Het klopt inderdaad dat de heropening van de horeca, maar ook de toestand in de retailsector zeer ernstig is. Modezaken hebben twee heel slechte seizoenen achter de rug. De solden waren ook niet goed. En het is heel eigen aan de modesector dat men heel vroeg al collecties moet aankopen die pas zoveel maanden later in de winkels liggen en verkocht zullen worden. Er is dus een acute liquiditeitsnood bij veel bedrijven. Sommigen hebben ook geen kapitaal om de voorschotten voor die nieuwe collecties al te betalen.
Vandaar dat we, ook in samenspraak met de sector, een instrument uitgewerkt hebben om de zeer zwaar noodlijdende sector – maar dan wel de gezonde bedrijven – door de volgende periode te helpen. Dat is het instrument van de heropstartlening. Ik heb de modaliteiten daarvan al gegeven. We hebben maandag groen licht gekregen van Europa om het instrument effectief in gang te zetten. Ik hoop nu vrijdag naar de Vlaams Regering te kunnen gaan – we waren aan het wachten op het groen licht – om ook in de regering de zegeningen te krijgen. Als alles goed gaat kan het instrument dan eind mei operationeel worden, om vanaf eind augustus ook effectief tot uitbetaling te kunnen overgaan. De gebruikelijke voorwaarden zullen gelden, met name dat het moet gaan over ondernemingen die precorona gezond waren. Het is ook een zeer gekleurde steun, want het zijn leningen die echt heel specifiek betrekking moeten hebben op aankopen voor het volgend seizoen. Je mag het geld wel gebruiken om voordien te betalen, maar je moet er wel de bestellingen mee kunnen plaatsen. We denken dat dit een zeer nuttige maatregel is – en de sector heeft het ook gevraagd – om hen aan boord te houden in de komende periode.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Elke week komen er vanuit het parlement wel vragen over hoe we onze ondernemingen in nood kunnen helpen om deze crisis te overbruggen. Als ik vanuit persoonlijk standpunt mag spreken, als burgemeester, dan voel je je soms diep bedroefd als je ziet hoe de coronacrisis sommige sterke, lokale, gezonde Vlaamse ondernemers steeds verder de dieperik induwt.
Geëngageerde mensen die mee van jouw gemeente een trekpleister maken, staan nu soms aan de rand van de afgrond. Ik moet echter ook toegeven dat ik er blij van word als ik elke week opnieuw zie dat u, minister, telkens het onderste uit de kan haalt om onze ondernemers op verschillende manieren ook effectief bij te staan. Door een sterke samenwerking tussen het lokale en het Vlaamse niveau kunnen we onze ondernemingen toch op een zo goed mogelijke manier blijven ondersteunen. Als burgemeester en als parlementslid wil ik u daarvoor nogmaals nadrukkelijk bedanken.
Ik heb nog een bijkomende vraag over de heropstartlening. Wat zal de aanvraagperiode hiervoor zijn? Kan die eventueel verlengd worden, rekening houdende met de stand van zaken inzake de coronacrisis op dat moment?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, de vaccinatiegraad stijgt en we richten onze blik vol goede moed op de toekomst, op het rijk der vrijheid. Onze ondernemers willen er voluit voor gaan, ze willen, zoals we in het West-Vlaams zeggen, ‘sjette geven’. De steunmaatregelen die er tot nog toe waren, waren zeer noodzakelijk. We weten allemaal ook dat hierover een soort van ‘beschermende stolp’ stond en dat de voorspellingen jammer genoeg gaan in de richting van nog wat faillissementen. U zei zelf ook: onze steun moet gaan naar de gezonde bedrijven.
Mijn bijkomende vraag is dus de volgende. Op welke manier u ervoor zult zorgen dat de steun wel degelijk naar die bedrijven gaat, naar de beloftevolle ondernemingen? Wordt er ook gewerkt, samen met de sectoren, aan een uitdoofscenario, nu we gestart zijn met de heropstart?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, net als collega Vanryckeghem ondersteun ik de lofrede aan uw beleid voor de ondernemers, zij het iets minder lyrisch. Ik denk dat twee zaken heel belangrijk zijn. Die wilde ik u even meegeven. De steun voor de horeca wordt bijvoorbeeld nog voortgezet via het Vlaams ondersteuningsmechanisme. Ik denk dat dat een goede zaak is, want er heerst nog heel veel onzekerheid. Maar ik denk dat het nodig is om die steun ook structureel te verankeren voor andere sectoren, om op een uniforme manier ondersteuning te bieden. Ik weet dat u daar werk van maakt, bijvoorbeeld in de modesector. Dat vind ik een goede zaak.
Collega De Vreese haalde een terecht punt aan: de manier waarop we bedrijven ondersteunen, kan wel wijzigen naarmate we evolueren naar een uitdoofscenario, meer in de richting van solvabiliteit. Dan kunnen bijvoorbeeld de achtergestelde leningen misschien nog wat belangrijker worden. Ik denk dat u daar zeker rekening mee zult houden in uw beleid.
Mijn tweede vraag – en mijn tijd tikt helaas, ik ben dat niet meer zo gewoon – gaat over de zelftesten. Er was een federaal kader waarin er twee zelftesten per week werden aangeboden. Dat kader eindigt op 1 mei. Zullen we dit op Vlaams niveau eventueel nog voortzetten? Hoe zit het met die stock van 700.000 zelftesten die we al hadden voor bedrijven? Kunnen die daarvoor ingezet worden?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, het inzetten op extra liquiditeit voor onze ondernemingen vind ik een heel goede zaak. Daarom steunt Vooruit ook die heropstartlening. Want zes op de tien ondernemingen in de non-foodsector en acht op de tien ondernemingen in de horecasector hebben nood aan extra liquiditeit om voorraden aan te kopen om te kunnen openen.
Iets anders, wat ik zonet ook al voorstelde aan de minister van Cultuur, is het volgende. Hoe geven we bijvoorbeeld de horeca, waar toch veel volk over de vloer blijft komen, een duurzaam perspectief op die heropening? Ik denk dat de Vlaamse Regering daarvoor een heel goed instrument in handen heeft, namelijk het relanceplan met investeringen.
Ik hoorde Matthias De Caluwe, CEO van Horeca Vlaanderen, zeggen: wij willen een ventilatiefonds waarmee we een trekkingsrecht hebben om te investeren in onze horecazaken voor een betere binnenluchtkwaliteit. Dat is goed voor de strijd tegen corona, maar dat is ook goed voor de strijd voor volksgezondheid in het algemeen. Ik wil dus de voltallige Vlaamse Regering oproepen om zo’n ventilatiefonds in het relanceprogramma Vlaamse Veerkracht te integreren en zo alle publieke infrastructuur veiliger te maken tijdens, maar vooral ook na corona.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de interesse.
Collega Vanryckeghem, wat de modaliteiten betreft, hopen wij dat de software volledig klaar is tegen 31 mei. Dat zou dan betekenen dat de lening kan worden aangevraagd op 31 mei, normaal tot 31 augustus. In de loop van de maand juli zal de Vlaamse Regering evalueren of die termijn moet worden verlengd.
Mevrouw De Vreese, van gezonde ondernemingen is een hele beschrijving gemaakt in het besluit van de Vlaamse Regering, waar ook in een koppeling is voorzien met de gegevens van MAGDA (maximale gegevensdeling tussen administraties). Dat zijn dan macrogegevens. Maar ook de individuele toestand is van belang.
Eigenlijk kan dat in de retail vrij gemakkelijk. Er zijn al een aantal seizoenen voorbij. Men heeft moeten kopen en nu bestelt men opnieuw voor een nieuw seizoen. Wanneer men natuurlijk heel veel openstaande schulden heeft van het vorige seizoen, zal het moeilijk zijn om een bestelling te kunnen plaatsen. Vandaar dat we denken dat dit zich eigenlijk zal reguleren. Wij vragen dat men facturen effectief kan voorleggen, niet voor het verleden maar voor de toekomst. Dat betekent ook dat de bestelling aanvaard is. Ik denk dat dit allemaal goed gemoduleerd is, want uw opmerking is absoluut terecht.
Collega Vande Reyde, het klopt wat u zegt. We zijn gestart met heel brede steun, waarbij iedereen gelijk was voor de wet, voor het decreet of voor Vlaanderen. We zijn zelfs gestart met een forfaitaire steun van 4000 euro en een dagvergoeding. Dat ging goed tijdens de eerste weken, maar dan begint men de vergelijking te maken tussen een klein café, een groot restaurant, een grote winkel, een kleine winkel. En dus zijn we naar een soort van omzetbescherming gegaan. Nu zijn we langzaam maar zeker gerichte punctuele maatregelen aan het nemen. Die omzetbescherming kan immers niet tot in de eeuwigheid blijven lopen. De heropstartlening bijvoorbeeld is heel specifiek voor de retail omdat die nu al moeten betalen voor iets waar ze pas later geld van binnenkrijgen via de klanten. Wanneer we die sector dus niet structureel een beetje helpen, zouden weleens oude, gezonde bomen of jonge beloftevolle bomen kunnen omvellen. Het is net die modulering waar we nu aan werken.
Uiteraard loopt de fase van de directe steun ten einde. Dat zien we allemaal. De samenleving gaat opnieuw open, dat hangt samen met de vaccinatie. En daarna zullen de kapitaalparticipaties die in het schema staan – de tweede fase van ons driefasenplan – veel belangrijker worden. Ik volg u daarin, maar ik had aanvankelijk gedacht dat dat mooie huizen zouden zijn. Wanneer het eerste huis gepasseerd zou zijn, zou het tweede komen en vervolgens de derde fase. Maar dat is niet zo, dat loopt door elkaar. De chemie heeft doorgewerkt en heeft nu bijvoorbeeld relancemaatregelen nodig, terwijl de horeca nog directe steun nodig heeft. We hebben ons dus moeten aanpassen aan de cadans van de beperkende maatregelen die we moesten nemen.
Collega Gennez, dan zitten we in de derde fase, het duurzame perspectief, de relance. De Vlaamse Regering heeft een relanceplan van meer dan 4 miljard euro. Daar zitten ook enorm veel maatregelen inzake duurzaamheid in. We moeten binnen de regering nog bekijken hoe we met ventilatie omgaan, maar ik heb wel gemerkt dat, toen de voorwaarde werd gesteld aan de contactberoepen om een CO2-meter te plaatsen, iedereen dat ook vlot heeft gedaan. Men wilde dat best wel doen. Ventilatie-ingrepen zijn voor de ene sector veel groter en moeilijker dan voor de andere sector. Ook in het onderwijs moeten we bekijken wat we daar kunnen doen. Ik zal dit samen met de collega’s binnen de regering bekijken. Maar er worden vele miljarden euro’s uitgetrokken om die relance op gang te trekken.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor deze verhelderende antwoorden en uw inzet in dezen. Ik ben er zeker van dat deze heropstartlening soelaas zal bieden aan vele Vlaamse ondernemingen in deze fase van relance. Wij zullen dit uiteraard samen met u verder opvolgen in de commissie.
De actuele vraag is afgehandeld.