Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Voorzitter, voedselverspilling is een wereldwijd probleem en is dus ook een probleem in Vlaanderen. De Vlaming verspilt gemiddeld 37 kilogram voedsel per jaar. Als we dat allemaal optellen, gaat het om enorme hoeveelheden. Het is duidelijk dat we in dit verband een beleid moeten voeren.
De vorige Vlaamse Regering heeft haar ambities gebundeld in de Ketenroadmap Voedselverlies 2015-2020. het Rekenhof heeft dat beleid recent onder de loep genomen. We moeten vaststellen dat een aantal zaken beter kunnen en effectief beter moeten. Er is onder andere gewezen op het gebrekkig meetkader, de gebrekkige dataverzameling en de versnippering ten gevolge van ad-hocsubsidieprojecten.
Minister, hoe zult u het Vlaams beleid inzake voedselverspilling en voedselverlies op basis van het rapport van het Rekenhof bijsturen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Joosen, ik dank u voor deze interessante actuele vraag. We bevinden ons op dit ogenblik op een belangrijk scharniermoment, want het actieplan is in 2020 afgerond en wordt nu geëvalueerd in functie van een nieuw actieplan. Het rapport van het Rekenhof komt eigenlijk op het juiste moment om de gepaste maatregelen te kunnen nemen. Ik bereid momenteel, samen met de medebevoegde minister Demir, een nieuw actieplan voor en ik hoop daarmee vrij snel naar de Vlaamse Regering te kunnen stappen.
Als het om voedselverlies gaat, zijn we eigenlijk goed bezig. In Europees perspectief behoren we tot de absolute top. Ik hoop dat u dat ook hebt gelezen, want de opmerkingen van het Rekenhof slaan vooral op de procedure. Het Rekenhof heeft een punt als het zegt dat we beter moeten monitoren wat we doen. Ik ben het daarmee eens. Ook als we tot de Europese top behoren, moeten we kunnen tonen dat we tot de top behoren en op welke manier we stappen voorwaarts zetten. Over de doelstelling op zich zijn er geen discussies. We hebben zelfs de ambitie om de voedselverliezen nog met 30 procent te reduceren. Dat is een enorme opdracht, maar het is belangrijk dat we dit effectief doen.
Het allerbelangrijkste is dat we de vooruitgang die we boeken, beter monitoren en zo al wie dat vraagt een beter inzicht kunnen geven in hoe we dit aanpakken. Op dat vlak is de kritiek absoluut terecht.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord, maar ik ben nog gelukkiger met het feit dat u zich duidelijk engageert om de opmerkingen van het Rekenhof ernstig te nemen en in het nieuw beleidsplan op te nemen. Het meetkader is een van de absolute voorwaarden. Zeker als we op termijn hopelijk willen aantonen dat het beter gaat, moeten we natuurlijk over die meetresultaten beschikken. Meten is weten.
Het is zeker een complexe oefening, want er de zijn de Vlaamse ambities, de ambities van de Verenigde Naties en de ambities van de EU. Het Rekenhof geeft aan dat het belangrijk is altijd het overzicht te bewaren. Dat zal voor dat nieuw plan een uitdaging zijn.
Ik heb een bijkomende vraag. Gisteren hebben we in de media allemaal kennisgenomen van een initiatief van een van de grote spelers in de zuivelsector, die iets wil doen aan de houdbaarheidsdatums op de verpakkingen. Ik denk dat dat een heel waardevol initiatief is en een goed signaal. Mijn bijkomende vraag is dus: loont het niet de moeite om te gaan kijken, met een aantal subsectoren uit de voedingssector, hoe we die beter kunnen betrekken bij het concrete actieplan?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het antwoord. Voedselverspilling tegengaan belangt ons allemaal aan. We kunnen ook allemaal ons steentje daartoe bijdragen. U hebt ondertussen duidelijk aangegeven dat u daar volop op wilt inzetten, al voor het rapport, maar u hebt dat zonet ook bevestigd.
Minister, het rapport van het Rekenhof haalt ook aan dat de methodes voor het verzamelen van gegevens nog voor verbetering vatbaar zijn. U hebt er ook naar verwezen. Ik denk dat technologie daar ook een belangrijke rol in zou kunnen spelen, enerzijds voor het vergaren van data maar anderzijds ook voor het effectief terugdringen van voedselverliezen.
Ik heb daarom de volgende vraag. Op welke manier kan onderzoek en innovatie ook bijdragen tot het vermijden van voedselverliezen? Op welke manier wilt u dit ondersteunen of stimuleren?
Goed zo, collega Rombouts. U leert bij, tijdens één zitting!
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ben zelf wat van mijn melk, eigenlijk. (Gelach)
Collega’s, we weten allemaal dat het produceren van voedsel een serieuze impact heeft op het milieu en op de biodiversiteit. Als je dan ziet dat er 88 kilogram per jaar wordt weggegooid door een gemiddeld Vlaams huishouden en dat er ook in de keten zelf heel wat verliezen zijn, dan weet je dat dat opnieuw een schade betekent voor het milieu. Het is dus echt wel belangrijk dat er een ambitieus actieplan tegen voedselverspilling is, als we iets willen doen voor het klimaat, en dan als structureel beleid, niet enkel projectmatig. We moeten daarbij ook bekijken, als het echt niet te vermijden is, of er een ander nut kan worden gevonden voor voedsel. We moeten daarbij naar de hele keten kijken en zeker niet alleen naar de consument.
Ik denk dat het positief is, minister, dat er in het nieuwe beleidsplan rekening wordt gehouden met de opmerkingen van het Rekenhof.
Ik heb al een aantal goede vragen gehoord, maar zou er nog één aan willen toevoegen. Wordt er ook een relatie gemaakt met de armoedesituatie in Vlaanderen? Is er een ambitie om het voedsel dat weggegooid wordt in supermarkten en dergelijke, ook structureel ter beschikking te stellen van organisaties die werken rond armoede, bijvoorbeeld voedselbanken?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, voedselverspilling is voor ons allemaal een zorg. 8 procent van het aangekochte voedsel belandt in de vuilnisbak. Dat is 240.000 ton op jaarbasis. In het rapport van het Rekenhof wordt duidelijk aangegeven dat we inderdaad mooie doelen naar voren schuiven en dat dat vooral kwalitatieve doelen zijn, maar dat we ook moeten proberen om die kwantitatief te meten. Daar is dus nog werk aan de winkel. U belooft ook om dat te doen.
Minister, het afvalbeleid hamert heel sterk, in de plaats van het omturnen naar een consumentenverantwoordelijkheid, op een producentenverantwoordelijkheid. Zult u, in het plan dat u nu verder uitwerkt, ook daar aandacht aan besteden?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de interesse.
Collega Joosen, het vorige plan is opgemaakt in samenwerking met de hele keten. Dat zal in de toekomst ook weer zo gebeuren, uiteraard. Anders is het weinig zinvol om zo’n plan te maken.
Collega Rombouts, meten is inderdaad weten. Dus uw opmerking over de innovatieve mogelijkheden is zeker belangrijk. We blijven zeker inzetten op die innovatie via de sectorprogramma’s. Daar kunnen we ook detailstromen veel beter in kaart brengen en ook gerichte acties ontwikkelen. Ook in het huidige plan zitten er eigenlijk al een aantal interessante zaken, zoals de Food Heroes van Flanders DC. Dus we hebben daar al wel rond gewerkt. Maar het kan, denk ik, inderdaad nog wat beter.
Collega Anaf, ondertussen is er ook een beleidsplan bio-economie, waar we voedselverliezen en biomassareststromen net meer willen omzetten in hoogwaardige producten, zoals bioafbreekbaar plastic en chemische bouwblokken. Er leeft daarrond dus eigenlijk heel wat in de sector.
Collega Anaf, de relatie met armoede wordt uiteraard gelegd. U hebt zelf verwezen naar de voedselbanken. We zijn op dit ogenblik ook aan het bekijken af we op dat vlak nog meer inspanningen kunnen doen. U weet dat de voedselbanken georganiseerd worden in samenwerking met de federale overheid. Tijdens de coronacrisis hebben we op een bepaald moment ook extra’s ter beschikking gesteld van de voedselbanken.
Het enige probleem, met de aardappelen bijvoorbeeld, is dat je ervoor moet zorgen dat je de markt niet verstoort. Maar daar zijn we alert voor. Daar wordt zeker rekening mee gehouden.
Er wordt ook ingezet op de distributie van voedsel door het voorzien van logistieke voedselhubs.
Collega Schauvliege, het plan zal zeer omvattend zijn. De hele keten zit erin. Dat betekent dat de hele keten mee verantwoordelijkheid moet opnemen. De eerste opdracht is natuurlijk de verliezen beperken. Maar als je verlies hebt, is het van belang dat je zoveel mogelijk kunt hergebruiken, waardoor het echte afval zo beperkt mogelijk blijft. Het is een heel spijtige zaak voeding te moeten verbranden.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
De impact van het voedselverlies en van de voedselverspilling op onze ecologie en economie kunnen we als samenleving echt niet rechtvaardigen. Ik pleitte in het verleden al voor een algemenere aanpak en opwaardering van voedsel, en voor een algemene opwaardering van de producenten van dat voedsel. U hebt in het verleden ook al meermaals dat pleidooi gehouden. Ik wil dat zelf ook doen. Voeding is geen wegwerpproduct. Het is heel belangrijk dat we dat constant in ons achterhoofd houden.
Ik ben dus heel blij met de bijkomende inspanningen die zullen gebeuren en met het nieuwe actieplan.
De actuele vraag is afgehandeld.