Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Collega’s, we hebben het hier heel vaak over de negatieve impact van corona: economische achteruitgang, omzetverlies, premies die uitgewerkt moeten worden en zo meer. Maar tegenover die negatieve realiteit staat ook een positieve realiteit. Een positieve realiteit die – als iedereen in zijn omgeving kijkt – betekent dat heel wat ondernemers vandaag …
Collega’s, zouden jullie alstublieft willen luisteren?
Ik zal opnieuw beginnen anders.
Ik heb het begrepen, mijnheer Ronse, en de minister ook, dus u kunt gerust verder gaan.
Super. Tegenover die negatieve realiteit staat ook een positieve realiteit, namelijk dat er toch heel wat ondernemers zijn die vandaag vacatures hebben, vacatures die helaas vrij lang openstaan, voor profielen die niet altijd de moeilijkste zijn qua vereisten. Heel vaak gaat dit ook gepaard met toch relatief goede werkomstandigheden en goede loonvoorwaarden. Als we kijken naar de VDAB-site, dan zien we dat er daar een kleine 168.000 openstaande vacatures zijn, waarvan er ongeveer 54.000 vacatures zelfs geen diplomavereisten hebben. Ik vind het persoonlijk heel moeilijk om uit te leggen aan ondernemers waarom het vandaag, zeker gelet op de grote inactiviteit, zo moeilijk is voor hen om kandidaten te vinden voor die vacatures die al zo lang openstaan.
Minister, daarom kaart ik dit hier in het parlement aan, en wil ik u eigenlijk een simpele vraag stellen, namelijk: kan VDAB versneld mensen die tot op vandaag inactief zijn, toeleiden naar die vele openstaande vacatures, zodat die eindelijk ingevuld raken?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, dank u wel. Ik heb gezien dat u ongeveer twee jaar geleden exact dezelfde actuele vraag hebt gesteld aan de toenmalige minister. Dat was toen collega Muyters. Ik heb met aandacht zijn antwoord ook gelezen. Een aantal van die zaken zijn nog altijd bijzonder actueel.
Het eerste dat ik moet melden, is dat er inderdaad een heel, heel grote mismatch is op de arbeidsmarkt, zowel kwantitatief als kwalitatief. Kwalitatief, dat betekent dat veel mensen verouderde competenties hebben. Je kunt die niet zomaar met een vingerknip wegwerken. Kwantitatief, dat betekent dat er tekorten en overschotten zijn. Ik geef een voorbeeld. Er is een groot tekort aan ingenieurs, maar je kunt die niet zomaar uit een pool pakken. Men heeft daar een lange opleiding voor nodig.
Moeten we bij de pakken blijven zitten? Absoluut niet. Er zijn vier remedies die we willen inzetten, de ene al nieuwer dan de andere. Eerst en vooral is het voor mij van belang dat we de blik van de werkzoekenden en de werkgevers opentrekken. Er zijn soms onrealistische verwachtingen bij werkgevers, maar ook bij werkzoekenden die erover denken op een bepaalde jobinhoud in te gaan.
Ten tweede zijn er de opleidingen, zowel online als fysiek. Collega Ronse, ik zou u vandaag in primeur toch een heel positief nieuwtje willen meegeven: alle records van de online opleidingen zijn verpulverd. In de eerste 2 maanden van dit jaar zijn er al bijna 63.000 opleidingen gevolgd. Vorig jaar op dit moment waren dat er 29.000. Dat is dus meer dan verdubbeld. Je voelt dat corona naast de slechte dingen ook goede invloeden heeft, namelijk het feit dat mensen zo enthousiast zijn geworden om zich online bij te scholen. Daar moeten we op doorgaan.
Ten derde moeten we, in plaats van voor een werkzoekende een job te zoeken, veel meer vacaturegericht gaan bemiddelen. U hebt daar ook enigszins naar verwezen. Je hebt een vacature? Wel, ga op zoek naar de werkzoekende die daarbij past. Het is van belang dat we ook onze werkgeversdienstverlening sterker maken in dezen.
Ten vierde heb ik aan het relancecomité, aan de arbeidsmarktexperten een tweede advies gevraagd over het versneld oplossen van de mismatch. Bijvoorbeeld in de horeca en in de zorg weten we immers min of meer hoe we die moeten aanpakken, maar er zijn nog sectoren – groeisectoren – waar we vandaag voelen dat het heel moeilijk is om mensen die in een krimpsector zitten, ervan te overtuigen om een stap daarnaartoe te zetten. Ik heb dus ook nog wat extra deskundig advies nodig op dat vlak.
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw heel to the point antwoord. Ik ben ook heel blij te horen dat die online opleidingen fors zijn toegenomen. 63.000, dat is echt fenomenaal. Dat is uitstekend nieuws. Alle hens aan dek, dat lijkt me meer dan ooit nodig. Het sociaal akkoord heet ook zo. Wat we nu zeker niet mogen doen, is goede, talentvolle mensen op vervroegde leeftijd laten uitstromen. Ik hoorde heel recent dat een versoepeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (WST) op tafel zou kunnen worden gelegd in het kader van de loononderhandelingen die de Groep van Tien nu voeren. Bij zo’n versoepelingsaanvraag moeten de regionale ministers ook altijd advies geven. Mijn vraag aan u is heel simpel: zult u, conform ons Vlaamse regeerakkoord, te allen tijde een negatief advies geven voor een SWT-versoepeling?
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, ik zou het specifiek over een sector willen hebben. Ongeveer een jaar geleden hebt u een actie opgezet om onze boeren bij de oogst te helpen. Het wordt tijd voor een nieuwe actie om de horeca te helpen, want we krijgen meer en meer signalen dat heel wat ondernemers handen tekort zullen hebben als de horeca op 1 mei 2021 weer mag openen. Veel personeelsleden zijn de voorbije maanden vertrokken en het zou goed zijn dat VDAB nu bij voorrang nakijkt hoe ze die horecamensen op korte termijn kan helpen. Er zijn 190.000 werkzoekenden in Vlaanderen. Daar zitten zeker mensen tussen die we snel naar die jobs kunnen leiden. Ik weet dat u plannen hebt. Ik wil u vragen in welke mate al iets in gang is gezet, want 1 mei 2021 komt met rasse schreden dichterbij. Om ervoor te zorgen dat de heropstart van de horeca effectief een succes kan worden, moeten we het signaal geven dat VDAB voor hen klaarstaat.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Voorzitter, hoewel er een flink aantal werklozen en openstaande vacatures zijn, zitten Vlaamse ondernemers met de handen in het haar omdat ze geen medewerkers vinden. Dat is niet nieuw. De knelpuntberoepen geraken niet ingevuld en de zogenaamde moeilijk bereikbare groepen kennen een triestig lage activeringsgraad.
Als de Vlaamse Regering nog steeds achter een werkzaamheidsgraad van 80 procent staat, zal ze autonoom over haar activeringsbeleid moeten kunnen beslissen, want het federaal regeerakkoord vertoont weinig concrete ambities om Vlaanderen te helpen en beperkt zich tot de creatie van vaag geformuleerde groene jobs. Als Vlaanderen de arbeidsmarktproblemen wil aanpakken, worden we tegengehouden door een gebrek aan federale daadkracht.
Minister, bent u het ermee eens dat een autonoom Vlaams arbeidsmarktbeleid noodzakelijk is om de structurele knelpunten op de Vlaamse arbeidsmarkt aan te pakken en zodoende de werkzaamheidsgraad tot 80 procent te verhogen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Mijnheer Ronse, ik dank u om dit belangrijk onderwerp hier nog eens op de agenda te zetten. De krapte op de arbeidsmarkt is inderdaad niet nieuw. Als we naar de cijfers voor de eerste drie maanden van 2021 kijken, blijkt trouwens dat dit in een periode van vijftien jaar het jaar is met het op drie na hoogste aantal vacatures. Slechts in drie jaren zijn meer vacatures aangemeld dan tijdens dit crisisjaar. Dat duidt erop dat er nog altijd bijzonder veel vraag is naar arbeid is.
Mijnheer Ongena, een aantal sectoren hebben op dit moment weinig vacatures. U hebt naar de horeca verwezen, maar het gaat ook om de eventsector, de cultuursector en alle sectoren die de voorbije maanden helaas langdurig gesloten zijn geweest en die tijdens de weken en maanden na de heropstart hopelijk opnieuw mensen nodig zullen hebben.
Minister, kunt u die bedrijven en sectoren proactief een aanbod doen? Kunt u VDAB hun de hand laten reiken en er zo voor zorgen dat ze de vacatures die de komende weken en maanden zullen volgen toch kunnen invullen?
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Voorzitter, de mismatch op de arbeidsmarkt is inderdaad een groot probleem, zowel voor de ondernemers als voor de duizenden werkzoekenden, waarvan het overgrote deel bereid is aan de slag te gaan. De groep die ons het meest zorgen baart, zijn de jongeren. We zien dat de jongerenwerkloosheid met 5 procent is gestegen. De vraag is hoe dit komt. Heeft dat met competenties te maken? We hebben daarstraks een discussie over het toenemend aantal schoolverlaters te maken? Heeft het meer met leergoesting of met een gebrek aan krachtige instrumenten te maken? Waarschijnlijk is het een combinatie van dit alles.
Minister, ik heb een zeer concrete vraag. Wat zult u doen om de leerrekening, met een overzicht van goede instrumenten voor elke jongere, uit te werken?
Minister Crevits heeft het woord.
Ik heb twee groepen van vragen gekregen. Eerst en vooral waren er vragen over het sociaal overleg. Het loonoverleg zit in een complete impasse. Dat is zeer moeilijk, maar het is meer dan ooit nodig dat we uit die impasse geraken.
Voor mij is het echt van belang dat het sentiment van de beide regeringen richting 80 procent werkzaamheidsgraad blijft gaan. Daarbij hoort als een van de elementen het langer aan de slag zijn van mensen op een werkbare wijze. Ik kan daar niet veel helderder over zijn.
De horeca, mijnheer Ongena, hebben we vorige week in de commissie nog uitgebreid besproken. Er zijn intensieve gesprekken heb ik gezegd. Er is een puntenplan. Dinsdag, gisteren dus, was er een vergadering over de stand van zaken. Natuurlijk zijn er momenteel weinig vacatures. Dat perspectief in mei staat nog overeind, mensen hebben zelfs al geboekt. De horeca is zelf al mensen aan het mobiliseren. Maar op communicatie en informatie over individuele beroepsopleidingen (IBO’s) – ik heb dinsdag gezegd dat het voor mij heel interessant is om in de horeca een IBO te doen – wordt volop ingezet. Er is een heel intensief samenwerkingstraject met de horeca aan de gang.
We hebben tijdens de heel lange lockdown met hen dat opleidingstraject gestart. Het is de allereerste keer dat we dat doen, juist om mensen in de sector te houden. Als je je skills kan verbeteren in die periode is dat een goede zaak.
Mijnheer Bothuyne, een proactief aanbod, ja, voor mij is dat zeker mogelijk. We moeten met VDAB die werkgeversbenadering veel meer gaan voeren in de toekomst. Ik blijf wel een beetje met een wrang gevoel zitten. Collega Gennez zei dat veel mensen wel willen werken, en dat is waar, maar bij velen is er een vals verwachtingspatroon, zowel bij werkgevers als werknemers. Een vacature schept vaak verwachtingen of roept fantasieën op bij mensen – het zal zo of zo zijn –, maar beantwoordt daar dan totaal niet aan. Daar is werk aan de winkel, we moeten ook op de werkgevers focussen. Als ze iemand aanvaarden uit een andere sector, moet die nog opgeleid worden, en dat zal tijd vragen. Dat betaalt zich natuurlijk snel terug als men daar een duurzame arbeidskracht van maakt.
De jongeren, mevrouw Gennez: alle begrip voor uw opmerking. Het baart mij wel wat zorgen. We hebben in de eerste periode van de crisis gezien dat de jongeren het meest veerkrachtig zijn. Als de economie weer aantrekt, zullen zij de eersten zijn die terug een job hebben. Met de heropening van de horeca zal dat zeker opnieuw een stuk meespelen. Ook in andere bedrijven, snelgroeiende bedrijven, worden jongeren vandaag snel aangeworven.
Ik heb begrepen dat er een discussie gaande is over wie bevoegd is voor de leerrekening, Vlaanderen of federaal. Wat mij betreft, is dat een autonome bevoegdheid van Vlaanderen. Ik vind, gelet op de arbeidsmarkt, dat het goed zou zijn dat we dat binnen Vlaanderen kunnen organiseren. We zijn daar stappen voor aan het zetten. Niet alleen voor jongeren trouwens, maar voor iedereen, omdat levenslang leren iets is wat iedereen moet doen.
Mevrouw Sterckx, u zat bij de groep vragen over het activeringsbeleid en de eigen hefbomen. Daar heb ik op geantwoord.
Mijnheer Ongena, de actie ‘Help de oogst’ was zeer succesvol voor de boeren. Ik kan u ook melden dat er intussen een tweede editie van loopt. Ik hoop dat opnieuw heel veel mensen een handje willen toesteken om te helpen bij het oogsten straks bij onze talrijke boeren. Zeker van degenen die vorig jaar al ervaring hebben opgedaan, en de regels van de kunst al kennen, hopen we dat ze weer zullen willen helpen.
De heer Ronse heeft het woord.
In tijden waarin we met een heel hoge inactiviteit zitten, zowel van tijdelijke als langdurige werkloosheid, moeten we dag en nacht bezig zijn, moeten we wakker liggen van de vele vacatures die er zijn en die er nog zullen komen. De horeca is daarmee bezig. Restauranthouders vragen zich nu al af hoe ze aan een kok en obers moeten geraken. Noem maar op. Ik denk dat dit parlement van links tot rechts samen met de minister de wilskracht en de drive heeft om alles, alles wat het kan in het werk te stellen om de vacatures in te vullen. Ik hoop ook dat men aan de overkant, in de Kamer, toch een aantal maatregelen zal nemen die het ons gemakkelijker zouden maken, zoals het versneld laten inschrijven bij VDAB van mensen in tijdelijke werkloosheid.
De actuele vraag is afgehandeld.