Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, een goede dienstverlening is een zekere dienstverlening. De gegarandeerde dienstverlening bij De Lijn is een van de blikvangers van het Vlaamse regeerakkoord. Ik was er zelf bij toen we het, samen met de N-VA en CD&V, hebben afgesproken. De aanleiding was de dienstverlening bij de NMBS.
Minister, u hebt er uw tijd voor genomen, maar na anderhalf jaar als minister van Mobiliteit en Openbare Werken, hebt u begin december 2020 de koe bij de horens gevat. U hebt zelf een ontwerp van decreet ingediend. Intussen hebben de vakbonden bij De Lijn gereageerd en gezegd dat u hebt gekozen voor de vlucht vooruit – na anderhalf jaar als minister van Mobiliteit, zeg ik –, en dat ze geen alternatief zullen indienen.
Minister, in politiek is zelden iets wat het lijkt te zijn. Ze doen een verdoken handreiking door te zeggen dat de opschaling van de stakingsaanzegging van acht naar twaalf dagen, misschien een opening is.
Minister, wat is uw standpunt na de reactie van de vakbonden op uw ontwerp van decreet?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Keulen, ik dank u voor uw vraag.
Ik wil toch even teruggaan in de tijd. De continuïteit van de dienstverlening of de gegarandeerde dienstverlening wordt in het parlement al lang gevraagd. In 2016 is er een resolutie ingediend en ook in de beheersovereenkomst van 2017-2020 is dit opgenomen. Ook in het regeerakkoord staat dat we werk zouden maken van de continuïteit van de dienstverlening, gelet op de vele stakingsdagen.
Naar aanleiding van de talrijke stakingen in 2019 en eind 2019-begin 2020, heb ik op 8 januari 2020 een brief geschreven aan de voorzitter van de raad van bestuur van De Lijn met de vraag om het sociaal overleg op te starten om een regeling uit te werken rond de continuïteit van de dienstverlening. In principe had men zes maanden de tijd. Die zes maanden zijn verstreken. Er waren tal van elementen, zoals corona, om te zeggen dat dit geen vervaltermijn was en dat men nog tijd had. Maar toen er eind vorig jaar nog altijd geen regeling was, heb ik zelf een voorontwerp van decreet opgemaakt. Ik ben aan tafel gaan zitten met de sociale partners en heb hen dat voorstel voorgelegd. Ik heb hen gevraagd of ze andere voorstellen of suggesties hadden en gezegd dat ik openstond voor alle mogelijke opmerkingen. Ik heb wel gezegd dat ik vooruit wou en tegen de zomer van 2020 een decretale basis wou hebben. Men heeft mij gezegd dat men er ging over nadenken en dat er potentieel bijkomende voorstellen zouden komen. Ik heb die niet gekregen. Gisteren of eergisteren mocht ik dan in de pers vernemen dat men niet met een nieuwe regeling zou komen. Dat betekent dan dat we verdergaan met het voorontwerp van decreet. Vandaag heb ik een advies gekregen van de Raad van State dat onze diensten nu analyseren. Ik zal zo snel mogelijk naar de regering gaan met het ontwerp van decreet en daarna naar het parlement om snel een continuïteit van de dienstverlening te hebben.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijk is dat we altijd aan het primaat van het openbaar vervoer herinneren: de reiziger. Als overheid zijn we dienstverlener, anders hebben we geen reden van bestaan. Dat moet altijd vooropstaan. Aan de andere kant zou ik die handreiking door de bonden met hun twaalf dagen toch ook aannemen. Het steekt niet op een dag, maar het mag ook geen weken duren. Dat overleg mag geen praatbarak worden. Daar moeten dus op een zeker ogenblik knopen worden doorgehakt. Het is altijd belangrijk om aan de bonden mee te geven dat een gegarandeerde dienstverlening nog iets anders is dan een minimale dienstverlening, want dan praat je over opeisingen. Hier gaat het gewoon over het correct informeren van de reizigers en over respect voor zowel het recht op staken, als op het recht op werken. Mensen moeten op tijd weten of er wel of geen bussen en trams rijden, en dit naar analogie met de NMBS. Ik zou toch even die handreiking aangrijpen om het draagvlak voor wat ik een mijlpaal binnen de Lijn vind – namelijk de gegarandeerde dienstverlening – maximaal te maken.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, we zitten niet altijd op dezelfde golflengte, maar met betrekking tot dit voorstel kunnen we zeer zeker volgen. Waarom? Het stakingsrecht van het personeel van De Lijn is gegarandeerd, net als dat recht om te werken. Een aantal zaken uit uw voorstel worden trouwens momenteel al toegepast in private bedrijven. Als dat daar kan, kan dat zeker ook bij De Lijn.
Onze fractie heeft bovendien in de commissie herhaaldelijk aangegeven dat ze niet wil dat de reiziger steeds weer de dupe is van de stakingen. Het is namelijk diezelfde reiziger die ervoor moet zorgen dat De Lijn ook na de coronacrisis opnieuw een aantrekkelijke partner is om zich mee te verplaatsen. Voor ons komen de belangen van de reiziger op de eerste plaats.
Minister, we stellen ondertussen vast dat de vakbonden inderdaad geen eigen voorstel meer zullen lanceren, maar tegelijkertijd zijn ze ook teleurgesteld in de gang van zaken. Dat kan twee betekenissen hebben: ofwel zullen de vakbonden uw voorstel inderdaad implementeren en zullen ze zich daar naar schikken, ofwel zullen ze dat voorstel toch naast zich neerleggen. Ik kan me vergissen, maar ik zie in hun communicatie toch nergens een verklaring die op het eerste wijst.
Hebt u vanuit de vakbonden het signaal gekregen dat zij uw voorstel effectief zullen volgen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Het decreet ligt u duidelijk nauw aan het hart, minister. U neemt nu de vlucht vooruit. Het gevolg is wat ons betreft een decreet dat toch met haken en ogen aan elkaar hangt. Dit is een decreet zonder een akkoord met de sociale partners, en een decreet dat wat ons betreft vooral een trofee is die past in de intussen steeds langere lijst van symbooldossiers van deze Vlaamse Regering. Want, minister, de realiteit is natuurlijk dat de dienstverlening van De Lijn zelfs vandaag niet gegarandeerd is. Vraag dat maar aan alle mensen die elke dag het openbaar vervoer proberen te nemen en telkens opnieuw moeten hopen dat de bus zal komen of op tijd zal komen. Dat is zeker geen evidentie. We zullen dit tot in den treure blijven herhalen, maar onze oproep blijft als volgt: 'get your priorities right'. Het is beter om iets te doen wat ook de oorzaken van die sociale onrust wegneemt en dat is investeren in De Lijn. Zo hoeft het personeel niet meer in abominabele omstandigheden te werken en krijgen de reizigers de garantie van basisbereikbaarheid, want op dat vlak is wat ons betreft nog altijd heel veel werk aan de winkel.
De heer Meremans heeft het woord.
Griekenland is een mooi land, maar de Griekse kalenden daarentegen zijn wat minder mooi. We wachten daar nu al zolang op. Onze partij is eerst en vooral voor stakingsrecht. Ik denk dat alle partijen in dit halfrond daar voorstander van zijn. We zijn evenzeer voor de gegarandeerde dienstverlening. Het is nu echt wel nodig dat die er komt. Denk ook maar eens aan de vaccinatiestrategie, waarbij we om tijdelijke haltes gevraagd hebben. Ik verwijs hiervoor naar mijn collega Maertens. Het is ook belangrijk dat dit tegen de zomer afgerond is. Ik volg de heer Keulen wel, die zegt dat men die handreiking moet doen. Dat kan ik begrijpen, want daarmee vergroot je ook het draagvlak, maar het moet ook echt wel vooruitgaan.
Minister, maak er zo spoedig mogelijk werk van. Dank u.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, dat dossier komt inderdaad op en af naar het parlement, en de discussie ook. Maar ik zou mij in dezen – en het zal u misschien verwonderen – toch wel graag aansluiten bij collega Keulen. Als je van dit systeem echt een succes wilt maken, is het het best dat het wordt gedragen door alle actoren. Ik denk dat collega Keulen gelijk heeft. In plaats van nu de vlucht vooruit te nemen, is het belangrijk dat er – zelfs al is het misschien indirect – een hand wordt uitgestoken en dat je misschien toch opnieuw met de sociale partners aan tafel gaat zitten, om te zien of het dossier toch niet in consensus kan landen. Dat is niet enkel goed voor De Lijn, maar vooral voor alle gebruikers van De Lijn. Want ook daar hebben we nog heel wat werk voor de boeg. Collega Goeman heeft gelijk: mensen die regelmatig de bus nemen, moeten vandaag al vaststellen dat er niet altijd een gegarandeerde dienstverlening is.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, het is een zeer belangrijk ontwerp van decreet dat in de maak is. Want de reizigers zijn natuurlijk altijd de eerste en de grootste slachtoffers van de stakingen. Stakingen moeten uiteraard worden vermeden, collega Goeman. Dat is duidelijk. Maar als ze er dan toch komen, is het toch wel dringend noodzakelijk om die minimale dienstverlening geregeld te krijgen. Wij zijn zeer tevreden dat daar nu werk van wordt gemaakt. En ook al komen de bonden nu niet echt met een eigen voorstel, toch heb ik in een Belgabericht een paar zaken gelezen en doen ze een aantal suggesties. En we hebben ondertussen ook wel het MORA-advies (Mobiliteitsraad van Vlaanderen), dat ook interessant is. Daarin zeggen zij bijvoorbeeld dat er ook sociaal overleg moet zijn na een stakingsaanzegging, om die alsnog te vermijden – want dat is nog al tijd het beste. Ook wat het tijdig en duidelijk communiceren naar de reiziger betreft, is het voorontwerp misschien nog voor verbetering vatbaar.
Minister, wij zijn zeer benieuwd of u, niet alleen op basis van het advies van de Raad van State, maar ook op basis van wat we nu vernemen van vakbonden en van het MORA-advies, het voorontwerp nog zult aanpassen. Zo kunnen we er snel mee aan de slag in het parlement en kunnen we het verder bespreken.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik dank u dat ik nog even mag aansluiten.
Ik stel vast dat een aantal parlementsleden hier toch echt wel een – hoe moet ik het noemen – fetisj hebben voor het aantasten van het stakingsrecht bij De Lijn. En ik snap dat ook. De beste verdedigers van een goed openbaar vervoer zitten bij de vakbond van De Lijn en de beste vijanden ervan zitten in deze regering. Ik begrijp dat dus wel.
Daarom snap ik ook, beste collega’s, ... (Opmerkingen van Marius Meremans)
Ja maar, tien jaar besparingen, mijnheer Maertens. De reiziger kent de gevolgen van wat jullie met het openbaar vervoer hebben gedaan. Mijnheer Meremans. Excuseer. Maar de heer Maertens vindt dat ook. (Gelach)
Daarom snap ik ook waarom jullie per se een minimale dienstverlening willen – pas op, het wordt interessant – in plaats van een minimaal aantal stakingen. Want daar hoor ik niemand over. Wat was de reden, beste collega’s, waarom er de laatste tijd een heel aantal stakingen zijn geweest bij De Lijn? Telkens opnieuw de onverzettelijkheid van de top om in overleg te gaan met de sociale partners. Wat is de reden dat die stakingen steeds langer duren, beste collega’s? Telkens opnieuw de weigering van diezelfde top om dat overleg serieus te nemen. Telkens opnieuw.
En, minister, u geeft niet meteen het goede voorbeeld. Want u zegt dat er tijd is geweest voor de sociale partners. Maar u weet dat dat niet waar is. U hebt vlak na de sociale verkiezingen uw decreet op tafel gelegd zonder dat er tijd is geweest om zelf met een voorstel te komen. Mijn vraag is dus vooral, minister: hoe zult u zorgen voor een andere cultuur bij De Lijn, waar er wel respect is voor het sociaal overleg?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de bijkomende vragen en bedenkingen. Ik sluit mij aan bij wat de meesten hier zeggen: de reiziger staat centraal. De persoon die naar zijn werk wil gaan en het openbaar vervoer wil nemen, hoopt dat die bussen er op tijd komen, die hoopt dat die trams stipt rijden. Maar ook de studenten die naar school gaan, willen natuurlijk dat ze daar niet in de kou blijven staan en dat er effectief openbaar vervoer voorhanden is.
Jullie weten allemaal dat het jaar 2019 verschrikkelijk was, met niet minder dan 31,5 stakingsdagen. 2020 was een beter jaar, met 11 stakingsdagen. Maar 2020 is sowieso een zeer bijzonder jaar, dat weten we allemaal. Kortom, meer dan 30 stakingsdagen, dat zijn er te veel. En telkens staat die reiziger in de kou, staat die persoon te wachten aan een bus- of tramhalte, zonder dat er openbaar vervoer komt. Dus opnieuw: die moeten centraal staan. Daarom ligt ook al langer de vraag op tafel om te zorgen voor de continuïteit van de dienstverlening.
Draagvlak is heel belangrijk. Daar heb ik ook altijd op gehamerd. Ik heb de sociale partners en het management van De Lijn eerst meer dan geruime tijd de kans gegeven om een regeling uit te werken. Ik herhaal wat ik daarstraks heb gezegd: ik heb op 8 januari 2020, dus meer dan een jaar geleden, een brief gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur van De Lijn met de vraag het sociaal overleg op te starten en een regeling uit te werken. Ik heb in die brief ook vermeld dat, als er in principe geen regeling zou komen binnen de zes maanden, de Vlaamse Regering dan, zoals voorzien in het regeerakkoord, zelf een regeling zou uitwerken. Die zes maanden zijn verstreken. We hebben hier in juli 2020 ook een actuele vraag over gekregen. Toen heb ik zelf gezegd dat ik hun gerust nog wat tijd wou geven, maar dat er wel een regeling moest komen.
Als ik dan vaststel dat er elf maanden later, op het einde van het jaar nog altijd geen regeling is, dan lijkt het me niet meer dan logisch dat we opnieuw het belang van de reiziger laten primeren en dat de Vlaamse Regering zelf aan een regeling werkt en een voorontwerp van decreet maakt. Opnieuw, het draagvlak is heel belangrijk. Voor dat voorontwerp van decreet was goedgekeurd door de Vlaamse Regering, met name op 10 december, heb ik dus samengezeten met de sociale partners. Ik heb hun het voorontwerp van decreet voorgelegd. Ik heb dat met hen besproken. Ze hebben mij toen gezegd dat ze daarachter konden staan: de regeling is identiek dezelfde als die bij de NMBS, en men weet dat die al is getoetst door het Grondwettelijk Hof en die toetsing heeft doorstaan.
Men kon daar in principe dus wel achter staan, maar misschien had men voorstellen die nog beter zouden zijn voor de reiziger. Daarop heb ik geantwoord dat, als ze voorstellen hadden die nog beter zouden uitkomen voor de reiziger, ze me dat met plezier mochten laten weten. Wel, tussen 10 december en vandaag heb ik formeel geen enkel antwoord of geen enkele suggestie gekregen. Ik heb louter en alleen in de pers gelezen dat zij niet met een ander voorstel komen. Dat is dan al misschien specifiek de vraag van een aantal collega’s. Van de bonden zelf heb ik niet rechtstreeks een reactie gekregen. Ik lees alleen datgene wat ik samen met jullie allemaal lees in de pers: zij zullen zelf niet met een voorstel komen.
Ik denk dat we dan ook het best onze decretale weg vervolgen. Ik heb u daarstraks gezegd dat we vandaag een advies hebben gekregen van de Raad van State. Onze administratie is dat vandaag aan het analyseren. Ik wil zo snel mogelijk met een ontwerp van decreet naar de Vlaamse Regering gaan, om dat dan hier eerst in de commissie en hopelijk na het paasreces in het parlement opnieuw te kunnen behandelen, zodat we zo snel mogelijk een regeling krijgen die goed is voor de reiziger.
Betekent dit dat dat nefast is voor de werknemers bij De Lijn? Absoluut niet. Betekent dit dat er geen sociaal overleg meer kan plaatsvinden? Neen, het sociaal overleg kan te allen tijde, of er nu een stakingsaanzegging is van veertien, twaalf of acht dagen. Zelfs als de stakingsaanzegging er is, kan het sociaal overleg nog altijd plaatsvinden. Ik heb ook zeker het engagement van de directeur-generaal van De Lijn dat zij het sociaal overleg heel sterk ter harte neemt, dat zij zeker met alle bonden rond de tafel gaat zitten en dat zij dat sociaal overleg een veel betere structuur wil geven en nieuw leven wil laten inblazen. Ik kan daar alleen maar achter staan. Ik zal ook zelf het initiatief nemen om terug met de bonden rond de tafel te gaan zitten, om te bekijken welke suggesties zij alsnog hebben. Maar opnieuw, vandaag heb ik geen concrete meldingen of suggesties van hen gekregen buiten datgene wat ik lees in de pers. Ik ga liever met mensen rond de tafel zitten om te horen wat de bekommernissen zijn. Ik wil echter wel het decretaal werk verder laten lopen. Het is desgevallend aan het parlement om daar nog aan te sleutelen. Ik hoop echter dat we na het paasreces hier in het parlement een ontwerp van decreet kunnen voorleggen en kunnen laten behandelen. Opnieuw, het belang van de reiziger primeert. Ik denk dat dat ons allen aanbelangt.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het is goed dat we dat toch met elkaar bespreken. Er is dus inderdaad ruimte geweest voor overleg, en ook kansen voor de sociale partners als het gaat over details, het optrekken van een stakingsaankondiging van acht naar twaalf dagen. Ik zou zeggen: alles wat gratis is, moet je weggeven. Dat kan het draagvlak alleen maar vergroten.
Maar dit is baanbrekend werk, omdat wat de spoorwegmaatschappij al in 2018 heeft gedaan, nu eindelijk, in 2021, ook gebeurt bij De Lijn. Laat u vooral niet uit koers slaan. Bij het spoor heb je minstens een derde van het personeel nodig, gewoon technisch en logistiek, om die gegarandeerde dienstverlening te organiseren. Met bussen kan dat met minder personeel. Dat is in het belang van de reiziger-belastingbetaler.
En laat één zaak duidelijk zijn, want de waarheid heeft haar rechten: bij de pachters is er nooit een probleem geweest, want daar is nauwelijks een traditie van staken. Nochtans zijn dat ook performante dienstverlenende bedrijven. Bij De Lijn daarentegen hebben we inderdaad een triest palmares van veel te veel stakingen. (Applaus bij de N-VA en bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.