Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, wat stress met ons doet, kan iedereen op dit moment helaas ervaren. Maar wat er gebeurt in onze huizen van sport is van een totaal andere orde. We weten het al lang, maar wat gaan we eraan doen?
Collega's, wij als Vlaamse overheid maken sporten mogelijk. En terecht, het is een manier om mensen samen te brengen, het is een manier om te werken aan onze gezondheid. Helaas is dat niet het hele verhaal. Want in de top van onze turnsport, die wij mede mogelijk maken, gebeurt er totaal iets anders. Jonge lichamen worden kapotgemaakt door te trainen met blessures. Zelfbeelden worden kapotgemaakt, omdat je gestraft wordt als je 100 gram te veel weegt. Er wordt gegrepen naar pillen, er is anorexia, depressie, door jarenlang systematisch mentaal onder druk te staan.
Want dat is wat er gebeurt, onder onze ogen. De getuigenissen, ook deze week nog, hoeven we niet in twijfel te trekken. Jonge meisjes worden afgebeuld, met als hoop misschien ooit een gouden medaille. Dat er vervolgens generaties van meisjes worden uitgescholden, vernederd, onder zware druk staan, maakt blijkbaar niet uit.
De Gymnastiekfederatie is hierin niet onze bondgenoot. Welke conclusie kun je anders trekken? Ze lezen in een rapport dat de handelswijze van een coach wordt omschreven als – en ik citeer – “dit grenst aan mishandeling”, en nemen hem vervolgens toch in dienst. Begrijpe wie kan.
Minister, bent u wél bondgenoot van deze meisjes? Deze zomer hadden we al vijftig getuigenissen, nu stappen er weer jonge vrouwen naar voren. Ondertussen is uw rapport uitgesteld. Ik heb één vraag voor u: waar wacht u nog op? Neem uw verantwoordelijkheid. Start met uw aanpak, het liefst vandaag nog. Ik dank u.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is niet aan mij als minister of aan u als parlementslid om over zo’n complexe materie te oordelen, te veroordelen, op basis van media-artikelen. Deze problematiek heeft alle baat bij een objectieve, neutrale, onderbouwde aanpak. Ik heb mij dat zelf aangetrokken. Ik heb het genoegen gehad om in augustus nog enige vakantie te mogen genieten, maar die is ten dele opgegaan aan corona en ten dele aan deze materie.
En toen deze zaak mij ter ore kwam, heb ik onmiddellijk de betrokken gymnasten bij mij op het kabinet uitgenodigd. Zij uitten hun wantrouwen ten opzichte van de aanpak van de Gymfed. Aanvankelijk had die namelijk gezegd dat ze dat zelf, met een eigen commissie, zou onderzoeken. Zij uitten enig wantrouwen ten opzichte van die aanpak. Ik heb toen gezegd: 'Oké, ik begrijp dat, gelet op de antecedenten en de vorige stappen die gezet zijn in het kader van zo’n onderzoekscommissie. Ik zal borg staan voor die neutraliteit, die objectiviteit. Ik zal ervoor zorgen dat ik zelf die commissie onder mijn hoede neem. Ik zal er zelf voor zorgen dat de voorzitter in alle onafhankelijkheid kan werken, samen met een commissie samengesteld uit mensen die onafhankelijk staan ten opzichte van de federatie. En ook zal ik, zullen wij vanuit de Vlaamse overheid, instaan voor de financiering van die commissie. Een volledige neutraliteit.'
Maar laten we dan ook alsjeblieft vertrouwen hebben in die commissie en ervoor zorgen dat die een gedegen rapport kan afwerken. En de verlenging van hun termijn is net vanuit die overweging, vanuit die bezorgdheid gebeurt. Ik heb dat ook aan de voorzitter gezegd: ‘De timing maakt mij niet uit, die is ondergeschikt aan het gegeven dat ik een sterk onderbouwd, objectief, neutraal rapport wil, met concrete suggesties en maatregelen. Dat wil ik.'
Om elke onduidelijkheid of geruchten ter zake uit de weg te ruimen: de timing voor het opleveren van dat rapport staat voor mij vrij en los van agenda’s, sportevenementen of wat dan ook. We gaan ons niet laten verblinden door brons, zilver of goud. Het gaat hier over integriteit in de sport, in verleden, heden en toekomst. Ik wil dus borg staan dat er een neutraal oordeel en suggesties worden geveld, want het is natuurlijk een onderzoekscommissie, geen rechtbank en dat we op grond van dat rapport stappen kunnen nemen en ervoor zorgen dat de Gymfed die stappen, die maatregelen ook effectief opvolgt. Maar heb alstublieft vertrouwen in die commissie, zodat er een heel goed oordeel wordt geveld en we maatregelen kunnen nemen voor het heden en de toekomst inzake integriteit in de sport. Zoals ik er als minister van Onderwijs borg voor wil staan dat onze scholen zo maximaal mogelijk een veilige haven zijn, zo wil ik er ook als minister van Sport voor zorgen, maximaal borgen, dat ook onze sportclubs een veilige haven zijn.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik ben blij met uw antwoord. Het is een geruststellend antwoord, maar ik baseer me uiteraard niet enkel op media-artikels. We hebben het zelf gezegd: er zijn een aantal van die dames ook bij u langsgeweest. Timing maakt niet uit, zegt u. Ik vind wel dat dat uitmaakt. Er is een verlenging van twee maanden gegeven. Ik hoop dat we eind maart eindelijk het onafhankelijke rapport kunnen zien, zodanig dat we die jonge meisjes die nu echt om hulp durven vragen, nadat ze jarenlang onder druk zijn gezet om heilig te geloven dat hun coach de ultieme autoriteit is, kunnen melden dat kan stoppen. Het heeft moed gevergd van de atleten om hun verhaal over de turnhal in Gent te vertellen. Ze vertellen over vroeger, maar wij horen dat het vandaag nog doorgaat. De huidige generatie kijkt naar hun getuigenissen, maar – en ik hoop dat we ze vandaag een beetje gerustgesteld hebben – ze kijkt vooral ook naar uw reactie als minister van Sport. U hebt duidelijk aangegeven dat u de materie zeer ernstig en zeer serieus neemt en dat stemt mij tevreden. Want ik denk dat u en ook uw collega’s het ermee eens kunnen zijn dat – u hebt het in andere woorden gezegd – gouden medailles nooit een trauma waard kunnen zijn.
De heer Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik ben het uiteraard helemaal eens met de minister als hij zegt dat er voor elke sporter een veilige thuishaven moet zijn, dat er nooit grensoverschrijdend gedrag in welke vorm dan ook naar sporters kan zijn. Het is ook zo dat we nu geen oordeel moeten vormen, ook niet als parlementsleden, dat we de resultaten van de commissie moeten afwachten.
Waar ik mij een beetje aan stoor, collega, is dat er gedaan wordt alsof er tot nu toe in de sport nooit iets werd gedaan rond grensoverschrijdend gedrag. Wij hebben eigenlijk heel veel stappen gezet. We kunnen vaak een voorbeeld zijn voor alle sectoren. Ik denk aan het vlaggensysteem voor de bewustmaking, aan het element van de getuigenissen die bij VOICE zijn gebeurd, bijvoorbeeld vanuit de judosector. Ik denk aan de stappenplannen die naar voren zijn gebracht naar de federaties die gestart zijn bij een aanspreekpunt en geëindigd zijn bij iets dat deze minister naar voren heeft gebracht, met name het tuchtsysteem. Dus het is heel duidelijk, met deze commissie er nog bij, dat er veel is gedaan. Minister, ik heb één vraag voor u: gaat u de resultaten die de commissie nu specifiek voor de gymsector oplevert, ook uitdragen naar andere federaties en sectoren?
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, ik ben het ook eens met grote delen van uw antwoord. Tegelijkertijd mogen we niet blind blijven voor de situatie die zich daar in het verleden heeft afgespeeld. We weten dat er daar in de jaren 2000 ook al trainers aan de slag waren in diezelfde school die uitgingen van de vroegere Oostblokgedachte ‘geen pijn is geen vooruitgang’, waarbij jonge meisjes zelfs met blessures werden aangemoedigd om toch maar te blijven trainen, waar de weegschaal een heel prominente rol in hun leven ging spelen, en waar er een mentaliteit van ‘blaming and shaming’ was, die er inderdaad toe heeft geleid dat jonge turnsters tot boulimie en depressie werden gedreven.
Maar goed, er is nu een onafhankelijke onderzoekscommissie aan de slag. We krijgen daarvan een rapport of advies. Ik hoop dat u de conclusies van dat rapport zult delen met de commissie Sport, zodat we het uitgebreid kunnen bespreken, kunnen leren uit de fouten uit het verleden, en vooral werk kunnen maken van een verbeterd drempelverlagend meldpunt en een goede en transparante screening van coaches.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, zoals de collega’s al gezegd hebben, is er de afgelopen jaren veel ingezet op het creëren van een veilige omgeving voor kinderen en jongeren die sporten in de vrijetijdssector. Niemand ontkent dat er altijd aandacht voor dat thema nodig zal zijn en blijven.
Minister, we gaan absoluut akkoord met de timing van de door u aangevraagde studie. Tenminste, afgelopen zomer hebt u een onafhankelijke commissie de opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen. We vinden het van groot belang om te blijven benadrukken wat maatschappelijk aanvaardbaar is en wat niet. Dat vandaag nog mensen naar buiten komen en erkennen dat ze in het verleden dingen deden die vandaag niet door de beugel zouden kunnen, is volgens ons het beste bewijs daarvan. We wachten samen met u het resultaat af. We vragen met aandrang en roepen u op om er de nodige gevolgen aan te verbinden en te geven.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, ik wil beginnen met de twintig jonge vrouwen die hebben getuigd respect te betuigen. We weten door het werk dat we in het verleden hebben gedaan, dat dit ongelooflijk veel moed vergt. Dat wil zeggen dat men persoonlijke pijnlijke verhalen naar buiten brengt en het hele proces opnieuw meemaakt. Altijd zijn er mensen die dat in vraag stellen en u de schuld geven. Ze moeten dat allemaal in de openbaarheid brengen.
Dit is geen dossier om aan politiek vijanddenken te doen. We willen allemaal hetzelfde. Ik ben dan ook blij met uw antwoord, minister. U hebt eerst verwezen naar de insinuatie dat sommige wedstrijden die eraan komen een impact zouden hebben. Ja, de Olympische Spelen zijn in aantocht. De mensen zijn bang dat de prestatiedrang en de zucht naar medailles ervoor zullen zorgen dat sommigen het achterste van hun tong niet zullen durven te laten zien. Het is goed dat u duidelijk het signaal geeft dat dat niet mag gebeuren.
Ik hoop dat het onderzoeksrapport niet enkel kijkt naar individuele verantwoordelijkheden, maar ook naar structurele. Hoe kunnen we federaties aanpakken? Hoe kan dat breder gaan?
Het klopt, het zal aan de Gymfederatie gegeven worden, de onderzoekscommissie zal geen tuchtmaatregelen kunnen uitroepen. De Gymfederatie kan ermee doen wat ze wil. Er is ook het Vlaamse Sporttribunaal. Ik heb het gevoel, minister, dat de start misschien een beetje is gemist. Er is immers momenteel geen voorzitter, die wordt nog gezocht, het is eigenlijk bestuurloos. Vanaf wanneer zal het volledig up and running zijn? Vanaf wanneer mogen we daar goed werk van verwachten?
Minister Weyts heeft het woord.
De vraag draait vooral rond de volgende stappen: wat als het rapport klaar is? Het is alleszins de opdracht om juridische, deontologische en ethische adviezen te verstrekken. Die zullen vooral gericht zijn naar de Gymfederatie en/of haar sportclubs.
De onderzoekscommissie heeft inderdaad geen tucht- of andere sanctioneringsbevoegdheid. Die taak is weggelegd voor het Vlaams Sporttribunaal, dat van start is gegaan dankzij de initiatieven van mijn voorganger. Het Vlaams Sporttribunaal zal dat dossier kunnen inkijken, vanzelfsprekend. Het behandelt tuchtklachten met betrekking tot grensoverschrijdend gedrag gepleegd door leden of door sportorganisaties aangesloten bij het tribunaal. Die tuchtklachten kunnen worden ingediend door organisaties aangesloten bij het tribunaal, maar evengoed door individuen, op voorwaarde dat de betrokken sportorganisaties bij het sporttribunaal aangesloten zijn.
We voorzien daar al in de desgevallende volgende stap, zonder vooruit te willen lopen op de conclusies van het rapport. Voor ons blijft als een paal boven water staan, zeker gelet op de inspanningen in de vorige legislatuur ter zake, waarbij Vlaanderen het voortouw heeft genomen inzake integriteitsbeleid in de sport met initiatieven allerhande, en zelfs een voorbeeldfunctie heeft voor andere Europese landen, dat we dat echt gaan koesteren. We gaan voor een gezond, ethisch en veilig sportklimaat. Sportfederaties hebben op dat vlak bij uitstek een uitdagende taakstelling. Het is daarbij cruciaal dat ieders integriteit gewaarborgd wordt en dat het management van de sportfederaties een zichtbaar beleid voert op dat vlak.
Ik wil absoluut vermijden dat daar, zeker wat de toekomst betreft, enige twijfel over zou bestaan. Net daarom hebben we dit initiatief genomen.
Ik was ook getroffen omdat de betrokken gymnasten vooral de boodschap brachten van ‘het is niet voor mij dat je het moet doen’. Dat is trouwens een citaat van een populaire mediafiguur. Daar komt hun boodschap wel op neer: het is niet voor mij of voor ons dat je het hoeft te doen, het is voor al die kleintjes die wij nu in de sport- en turnclubs zien trainen en groeien. Het is voor hen dat je dat moet doen, zodat zij niet meemaken wat wij hebben meegemaakt. Dat trof me op dat vlak en daarom hebben we die initiatieven genomen. Ik heb er het volste vertrouwen in dat dit zal leiden tot een nog integerder sportbeleid in Vlaanderen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
We willen allemaal hetzelfde; ook u, minister, en dat stelt gerust. Ik twijfelde daar ook niet aan. Laat ons daarover duidelijk zijn. Ik hoor van een collega dat ik zou beweren dat er nooit iets is gedaan. Dat klopt niet en dat is ook niet aan de orde nu. Er is nu een groot probleem met Gymfed en we moeten daar niet blind voor zijn. We moeten dat aanpakken, en dat zal gelukkig ook gebeuren met steun van heel deze zaal.
Het is een belangrijke eerste stap. Het mag niet de laatste zijn, want het is door onze financiële ondersteuning dat dit soort praktijken mogelijk was en vandaag misschien nog mogelijk is. Dit moet stoppen. Ik zal eindigen met wat u zegt en wat iedereen hier volgt: laat ons allen maar gewoon voor een gezond, ethisch en veilig sportbeleid gaan.
De actuele vraag is afgehandeld.