Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, collega’s, sinds het begin van de pandemie zijn er heel wat mensen die tegen wil en dank thuis zitten, in zogenaamde tijdelijke werkloosheid.
Minister, ik wil toch van de gelegenheid gebruik maken om u te feliciteren, in die zin dat u alle stappen hebt gezet, en zelfs meer dan nodig, om die mensen te bereiken, om hen op te leiden, om hen desnoods via een stage of op andere werkplekken verder ervaring te laten opdoen. Eigenlijk hebben we op Vlaams niveau kosten noch moeite gespaard om dat te doen.
Er zijn unieke inspanningen geleverd. Wanneer we de cijfers zien die ik gisteren ook via een schriftelijke vraag van u heb gekregen en bekendgemaakt, blijkt dat 23.500 mensen al een opleiding hebben gevolgd, fysiek of online. Als we dat aantal afzetten tegen het totale aantal, dan denk ik dat we nog beter kunnen. En we willen ook beter. U weet ook wat beter moet.
U hebt al een hele tijd geleden aan het federale niveau gevraagd om ervoor te zorgen dat mensen die intensief tijdelijk werkloos zijn, verplicht zouden worden om zich in te schrijven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). En we hebben vorige week gezien dat het federale niveau die Vlaamse vraag tot verplichting nogmaals heeft opgeschort. Nochtans heeft het federale beleidsniveau in zijn regeerakkoord opgenomen dat een asymmetrisch beleid mogelijk is. Dus wanneer Vlaanderen iets op een andere manier wil doen, moet Vlaanderen dat ook kunnen. Met andere woorden, als u als minister van Werk daar op tafel slaat, moet men u ook gehoor geven.
U hebt gisteren aangegeven dat u bij de bevoegde minister van Werk zou aandringen om de verplichte inschrijving bij VDAB toch mogelijk te maken. Mijn vraag is eigenlijk heel simpel: is dat intussen verkregen, is vanuit het federale Vivaldiniveau positief geantwoord op die vraag?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik dank u voor de vraag. Het is precies een maand geleden dat dit thema op de agenda van deze plenaire vergadering kwam. En morgen staat er een coronagedachtewisseling op stapel in de commissie Economie, maar we kunnen nu toch al een voorschotje nemen.
Collega Ronse, ik heb daarnet heel goed geluisterd naar collega Parys die tegen de minister-president zei dat hij naar het Overlegcomité moet gaan met realisme en empathie. Wel, dit is net wat het dossier van de tijdelijk werklozen ook nodig heeft.
Collega’s, het is het eerste jaar dat we zo intens en intensief inzetten op de begeleiding van tijdelijk werklozen en tijdelijk werkzoekenden. Mensen hebben niet gevraagd om tijdelijk werkloos te worden. We moeten ze opleiden en we moeten alle geesten ervan overtuigen dat een opleiding geen straf is, maar een geschenk dat men krijgt, een opleiding die men mag volgen om sterker te worden op de arbeidsmarkt. Dat vraagt echter wat tijd, dat gaat niet van vandaag op morgen. Wanneer nu al 26.000 mensen hebben deelgenomen aan een opleiding, vind ik dat eigenlijk een heel goed resultaat. Maar het kan natuurlijk absoluut beter. Collega Ronse, in het sociaal akkoord dat we hebben gesloten, staat dat we naar de Federale Regering zullen stappen om te bekijken op welke manier we al die intensief tijdelijk werklozen kunnen bereiken. Het gaat dus niet om de mensen die maar een dag per maand tijdelijk werkloos zijn maar over zij die na drie maanden, tien dagen per maand tijdelijk werkloos zijn en bij wie het risico bestaat dat ze de voeling met de werkgever of met de arbeidsmarkt zouden kunnen verliezen.
Ik heb daarover een gesprek gehad met federaal minister van Werk, Pierre-Yves Dermagne. Hij heeft het licht nog niet op groen gezet. Nochtans is dat niet zo moeilijk want die federale regelgeving bestaat al. Er bestaat dus een wet die bepaalt dat mensen die tijdelijk werkloos zijn na overmacht, zich na drie maanden moeten inschrijven bij het regionaal orgaan, in dezen VDAB. Maar als gevolg van corona is deze regel opgeschort en heeft collega Dermagne beslist om dat nog tot juni zo te houden. Ik heb hem nog eens gewezen op het grote belang van opleiding en op het belang dat VDAB heeft, niet om mensen te straffen maar om mensen, zoals collega Parys zei, met empathie te kunnen bejegenen en hen te overtuigen om mee te gaan in het traject van opleidingen.
Ik zal daar blijven op hameren. Collega Ronse, u doet me een plezier door die vraag telkens opnieuw te stellen want zo kan ik opnieuw zeggen dat ik daar blijf op hameren. Maar het heeft natuurlijk ook wat tijd nodig om de geesten op dat vlak volledig te laten rijpen. We werken daar elke dag aan.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb heel veel empathie, vooral ook voor u, minister. Als ik heel empathisch ben …
Nu wordt het echt te erg. Dat is al de vijfde keer dat u dat zegt. (Gelach)
De empathische persoon in mezelf ziet een Vlaamse minister die zich al maanden keihard inspant om wie tijdelijk werkloos is, te voorzien van een aanbod aan opleidingen en om ondersteuning te versterken. En ook een Vlaamse minister die zich al maanden in tienduizenden diplomatieke bochten aan het wringen is om toch maar van minister Dermagne te bekomen dat hij een aantal zaken die heel noodzakelijk zijn voor ons in Vlaanderen, zoals de inschrijving bij VDAB mogelijk te maken. Ik vind het doodjammer en totaal absurd dat men op Vivaldiniveau geen rekening houdt met iets wat hier kamerbreed, week na week, wordt gevraagd. Minister, ik zou dus toch proberen om dat echt op te eisen. (Applaus van Karl Vanlouwe)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, een verplichte inschrijving opleggen bij VDAB is natuurlijk een federale bevoegdheid. Het is de Federale Regering die in grote mate dat arbeidsmarktbeleid bepaalt. Het feit dat die bevoegdheden zo versnipperd zijn, leidt tot de grote inefficiënties. Want het zijn die regionale en ook ideologische verschillen die volgens ons dat federale arbeidsmarktbeleid onwenselijk en onnodig maken. Professor Stijn Baert heeft het onlangs ook aangehaald. Hij zei dat Vlaanderen de komende jaren via een staatshervorming volledig baas zou moeten worden over zijn eigen arbeidsmarktbeleid. Minister, u hebt zich ook in de krant De Tijd positief uitgesproken daarover, tot ons groot jolijt. Daarom, minister, bent u nog altijd van mening dat het arbeidsmarktbeleid een homogene bevoegdheid van Vlaanderen moet zijn en hoe verwacht u dat te realiseren?
Minister Crevits, kunt u al die complimenten nog aan?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Daar komen geen complimenten van, denk ik. (Gelach)
Na alle bloemen is het tijd voor de potten. (Gelach)
Ik vind het altijd opmerkelijk, collega’s, het systeem van tijdelijke werkloosheid bestaat al decennia in dit land. Het is deze minister van Werk die voor het eerst in decennia erin slaagt om een systeem op poten te zetten om mensen in tijdelijke werkloosheid een aanbod te doen inzake opleiding en vorming. Tienduizenden mensen gaan daarop in. Tienduizenden mensen maken gebruik van het aanbod dat we hier vandaag aan hen kunnen bieden. Ook de Federale Regering evolueert. We zijn gekomen … Ik denk dat collega Muyters …
… zich aangesproken voelt?
… wil tussenkomen.
Ik kan het wel begrijpen eigenlijk. De potten vliegen richting daar in plaats van naar daar.
Ik zal het dan nog eens zeggen: tientallen jaren bestaat het systeem van tijdelijke werkloosheid. Het laatste jaar is het deze regering en deze minister die erin slagen om een systeem uit te werken om tijdelijk werklozen een kwaliteitsvol aanbod van vorming en opleiding te doen. Ik stel vast dat tienduizenden mensen daar gebruik van maken. Ik stel ook vast dat de Federale Regering stapsgewijs inspanningen doet om ervoor te zorgen dat de juiste informatie bij VDAB terechtkomt. Dat is een goede zaak. Dat moeten we durven erkennen. Uiteraard zijn wij ervan overtuigd dat er nog meer bevoegdheden naar Vlaanderen moeten gaan als het gaat over arbeidsmarktbeleid. Het is onze partij die ervoor heeft gezorgd dat wij nu het leidende niveau zijn op het vlak van arbeidsmarktbeleid in ons land. Ik heb ook nog een concrete vraag.
Zou u die dan nu willen stellen, alstublieft?
Er zijn niet enkel tijdelijk werklozen, minister, er zijn ook tienduizenden mensen die zelfstandige zijn, overbruggingsrecht krijgen en ook thuis zitten. Ook voor hen is er een aanbod geformuleerd vanuit VDAB. Wat kunnen we doen om ook die zelfstandige ondernemers te versterken in deze bijzonder moeilijke periode?
De heer Annouri heeft het woord.
Collega Muyters, om eerlijk te zijn, ik kan u geruststellen. Wat mij betreft, is er weinig verschil tussen het vorige beleid en dit beleid. Maar goed, ik ben natuurlijk een beetje een onverdachte bron – of een verdachte bron, het hangt ervan af.
Ik kom even tot het punt. Minister, collega's, dat tijdelijk werklozen begeleid zouden worden door VDAB vind ik een heel goede zaak. De vraag is: hoe doen we dat? Binnen VDAB was er een sociaal akkoord dat zei dat dat vrijwillig zou gebeuren. De werknemersorganisaties hebben onlangs nog bevestigd dat ze het jammer vinden dat er nu plots wordt gesproken over een verplichting. Ik snap dat ook wel. In deze coronacrisis, waar het al een ‘merde’ is dat je je job tijdelijk verliest, waar er enorm veel mentale druk op u wordt uitgeoefend, een slopende periode, dan ook nog eens in mensen hun nek gaan hijgen om te zeggen ‘Je moet zo snel en zo veel mogelijk’ en ‘We gaan achter u zitten’ en ‘Verplicht, verplicht, verplicht’ , dat is onverantwoord. Dat is onverantwoord en dat is iets dat we moeten mijden. Daar ben ik het dus alvast niet mee eens.
En er komt, wat mij betreft, ook nog een tweede vraag bij. We krijgen interne signalen vanuit VDAB zelf dat ze verwachten dat er meer werkzoekenden zullen zijn – dat weten we – maar ook dat ze op dit moment onderbemand zijn – een kleine vierhonderd man – om daaraan tegemoet te komen. En daar zouden dan nog eens de tijdelijk werklozen bij komen. Dan is er een reëel risico dat langdurig werkzoekenden, die men echt zou moeten begeleiden, daar misschien het slachtoffer van worden. Dan is mijn vraag: als we dat allemaal verwachten, komen er dan extra middelen, extra mensen bij voor VDAB? Want anders is het volgens mij niet alleen meer ideologisch niet verstandig, maar ook praktisch compleet onhaalbaar.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega's, zoals zo vaak als het over de arbeidsmarkt gaat, kijken wij en ook ikzelf liever naar wat we in Vlaanderen kunnen doen, eerder dan altijd te kijken naar de overkant, waar sommige collega's blijkbaar liever zouden zitten. In Vlaanderen kunnen we met VDAB veel doen om tijdelijk werklozen te activeren. Het is nu zo dat er pas na een periode van drie maanden wordt gestart met een activeringsbeleid. En niets, zelfs geen federale wet van die ‘smeerlappen’ van Vivaldi, verhindert dat we al de persoonlijke begeleiding van bijvoorbeeld één maand bij VDAB starten. Dat is mijn concrete vraag: laten we dat traject, die drie maanden, gewoon verkorten, zodat we korter op de bal kunnen spelen en mensen die tijdelijk werkloos zijn, sneller helpen. En u hebt inderdaad gelijk: dat is een geschenk, geen straf.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, dat er opleidingen worden aangeboden en gevolgd, is zeer goed. Dat mensen die lang tijdelijk werkloos zijn aan een job worden geholpen, is zeer goed.
Maar ik zal toch, samen met collega Annouri, de consensus wat doorbreken. Want ik zal mij alleszins blijven verzetten tegen dat verplicht maken. Mensen die vandaag tijdelijk werkloos zijn, die kiezen daar niet voor. Zij kiezen daar niet voor. Hun bedrijf ligt plat en zij hopen elke dag dat ze de volgende dag opnieuw aan de slag kunnen gaan. En als we hen dan met VDAB de arbeidsmarkt opjagen, waar we vandaag een zeer grote druk hebben en dus ook een zeer grote druk op de lonen en arbeidsvoorwaarden, zou dat inderdaad onverantwoord zijn.
Dus: ja aan alle manieren om mensen te helpen die tijdelijk werkloos zijn en aan de slag willen gaan, een opleiding willen volgen. Maar absoluut nee aan de verplichting, aan het verplichten van de mensen om dat te doen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik val hier soms van de ene verbazing in de andere. Ten eerste, wat hebben we afgesproken in het sociaal akkoord, niet tussen VDAB en de sociale partners, maar tussen de regering, de vakbonden en de werkgevers? We hebben daar afgesproken dat het onze ambitie is om op termijn iedereen die tijdelijk werkloos is te kunnen begeleiden of een aanbod te kunnen doen voor een opleiding. Maar ook hebben we daar afgesproken om de helft van de mensen die intensief tijdelijk werkloos zijn, persoonlijk te kunnen aanspreken en te leiden naar een opleidingstraject, een stageplaats of iets anders. Dit is cruciaal voor de werkzoekenden of voor de tijdelijk werklozen zelf, collega’s. Dit is niet iets voor mij of voor iemand anders. Dit gaat over het versterken van competenties bij mensen.
En kom mij nu alstublieft niet zeggen dat mensen die het inderdaad moeilijk hebben omdat ze al maanden thuiszitten door corona, er geen baat bij hebben om te worden opgeleid. Wij verplichten hen niet om zich te laten opleiden. Nee, absoluut niet. Er wordt nergens gesproken over een verplichting. Wat er wél in het sociaal akkoord staat, collega Annouri, is dat ik van alle sociale partners en van de regering het mandaat krijg om naar de Federale Regering te stappen en het gesprek te voeren over hoe we ervoor kunnen zorgen dat we hen allemaal ingeschreven krijgen bij VDAB. Ik ben er immers van overtuigd dat een inschrijving verplichten – wat niet wil zeggen dat je een opleiding verplicht, het kan ook iets anders zijn, zoals een een-op-eengesprek – ervoor zorgt dat VDAB minstens een aanbod op maat kan doen.
Kijk wat er nu gebeurt in de horecasector. We hebben met Horeca Vlaanderen en VDAB een opleidingspakket uitgewerkt. Mensen die nu al maanden thuiszitten, kunnen zich bijscholen tot kelner of een specialisatie in wat ze al deden. Zo hopen we dat straks, als de cafés en restaurants misschien weer opengaan, de mensen fitter en meer versterkt dan ze daarvoor waren, aan hun job kunnen beginnen, dat ze misschien beter geschoold zijn op een aantal punten, of nog beter dan vroeger zullen weten hoe ze met de realiteit van hygiënische maatregelen moeten omgaan. Dat is toch verdorie iets wat we moeten omarmen!
Ik snap echt niet waarom iemand vandaag – van links of van rechts – de indruk geeft dat dit allemaal heel zwaar is en dat we de mensen pesten. Dit is kansen bieden aan de mensen! Elkeen in dit halfrond zou hiervan overtuigd moeten zijn. Ik snap de commotie daarrond niet. Ik snap niet waarom we niet met zijn allen ijveren om van die inschrijving een evidentie te maken en werkgevers en werknemers van het grote belang ervan te overtuigen.
Wat het beleid betreft: ik ben een CD&V’er, ja en neen. Er is veel continuïteit in het beleid, maar ook collega Muyters zal het met me eens zijn dat het pas sinds vorig jaar is dat we effectief die gegevensuitwisseling krijgen met het federale niveau. Nu pas krijg ik de gegevens van de tijdelijk werklozen en kan VDAB effectief actie ondernemen.
Ik heb signalen gekregen van VDAB, vooral van werknemers van VDAB: ze hebben zich de voorbije maanden kapotgewerkt om de opleidingen te kunnen aanbieden. Ze hebben het gevoel dat het nooit genoeg of goed genoeg is. De sprongen die de organisatie nu zet, ook in deze coronatijden, om goede en degelijke opleidingen aan te bieden, zijn enorm. We kunnen Rome niet bouwen op één dag. Er is wat tijd voor nodig. Er zullen budgetten nodig zijn, maar die zijn voorzien in ‘Alle hens aan dek’. Er is een plan met de sociale partners waar 190 miljoen euro voor staat.
Ik hoop echt dat we, in het belang van het wegnemen van kwetsbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt straks, als ze hun job misschien verliezen of als het moeilijk is om weer te gaan werken, met zijn allen kunnen terugkijken op een periode waarin kansen geschapen en opleidingen geboden zijn. We kunnen de opleidingen echt niet meer zien als een straf. Dat moet uit ons systeem. Eigenlijk zou iedereen de kans die hij of zij krijgt, ook tijdens de loopbaan, om opgeleid te worden, moeten omarmen en ongelooflijk gelukkig zijn om het – nota bene gratis – te kunnen volgen. Het ligt me zwaar op de maag dat dit blijkbaar een probleem is. Het is een enorme opportuniteit die we creëren voor heel veel kwetsbare mensen in Vlaanderen.
De heer Ronse heeft het woord.
Het ligt me even zwaar op de maag, minister. Als we zien wie hier die opmerkingen maakt, de PVDA en Groen, zien we ook de samenstelling op de kabinetten van paars-groen. Ze zorgen ervoor dat we de dingen die we echt nodig hebben om ons Vlaamse activeringsbeleid om mensen te versterken, er moeilijk doorkrijgen. Het is dat type mensen en overtuigingen die ervoor zorgen dat we er niet in slagen om ons complete potentieel te halen van alle goede intenties en inspanningen die deze minister doet.
Minister, we gaan u blijven steunen, te land, ter zee, te water en in de lucht, om ervoor te zorgen dat die dingen door Vivaldi goed gedaan worden, zodat we een eigen Vlaams arbeidsmarktbeleid kunnen voeren en niet meer tegengewerkt worden door paars-groen. En daar is maar één oplossing voor, collega’s, en dat is confederalisme.
De actuele vraag is afgehandeld.