Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het moratorium op faillissementen, dat werd ingevoerd in maart 2020 en dat al een paar keer werd verlengd, onder andere in juli 2020, is een tijdelijke pauzeknop om gedwongen gesloten bedrijven te beschermen tegen hun schuldeisers, tegen gedwongen faillissementen, die dan vooral kunnen worden ingeleid door de schuldeisers. Dat gaat vooral over de overheid. Dat betreft de btw, de bedrijfsvoorheffing, de RSZ. De N-VA pleit er al langer voor om te bekijken of dat moratorium nog in zijn algemeenheid moet blijven bestaan, of men niet selectiever te werk moet gaan en niet moet bekijken of dat enkel moet worden toegepast voor bijvoorbeeld de bedrijven die verplicht gesloten moeten blijven. Vlaanderen heeft ook heel zwaar geïnvesteerd in zijn bedrijven. Een faillissementsgolf door het moratorium misschien ondoordacht stop te zetten, zou ervoor kunnen zorgen dat nogal wat Vlaams steungeld straks verloren dreigt te gaan. Uit onderzoek van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en dataleverancier Graydon bleek immers recent nog dat drie op de tien Belgische bedrijven in financiële ademnood verkeren en solvabiliteitsmaatregelen nodig hebben om het faillissement af te wenden. Vier op de vijf van die ondernemingen waren voor de crisis wel degelijk gezond.
De vrees is dan ook dat deze federale faillissementenstop ervoor kan zorgen dat er een faillissementengolf zal ontstaan, vooral bij kleinere ondernemingen. Laat het nu net Vlaanderen zijn dat gekenmerkt wordt door vele kleine familiale bedrijven en zelfstandige ondernemingen, waar fiscale en sociale schulden als gevolg van de covidcrisis weer versneld tot noodlottig falen kunnen leiden.
Minister, hoe schat u de impact van deze beslissing in op het economisch weefsel in Vlaanderen? Zijn we voldoende voorbereid om de gevolgen te kunnen opvangen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Gryffroy, sowieso is het opheffen van het moratorium op faillissementen een heel gevoelig punt en een punt dat het crashpunt kan zijn voor sommige ondernemers. Het momentum dat je daarvoor kiest, moet weloverwogen zijn en je moet zeker zijn dat alles wat omkadering kan bieden, ook aanwezig is.
Ik denk dat er drie mogelijke situaties te onderscheiden zijn, waarbij de Vlaamse Regering ook een rol speelt in elke situatie. Ik heb er vertrouwen in dat een belangrijk deel van onze bedrijven die nu toch wel financiële problemen hebben, een heel goed businessmodel hebben. Er is lang aan gewerkt, ze hebben bijgestuurd tijdens de coronacrisis. Dankzij de steunmaatregelen die wij geven, zullen zij zich door de crisis kunnen ‘ondernemen’, om het zo te zeggen. Ik denk dat het grootste deel dit te boven zal komen, maar dit zou wellicht voor velen – dat blijkt ook uit vele onderzoeken – niet gelukt zijn, als de Vlaamse overheid geen steunmaatregelen in het leven had geroepen. Hetzelfde voor de federale overheid.
De tweede groep ondernemers zijn bedrijven waarvoor er dus een groter probleem is. Het faillissement is geen automatisme, een rechtbank moet zich daarover uitspreken. Ik verneem dat de Federale Regering nu werk aan het maken is van de versoepeling van de wetgeving op de gerechtelijke organisatie. Het doel is dat bedrijven gemakkelijker dan vroeger bescherming zullen krijgen tegen een faillissement. Ik heb ook contact gehad met het kabinet van collega Van Quickenborne die op ons ook een beroep doet omdat het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) een toolbox heeft met een pak instrumenten die bescherming kunnen bieden. Voor mij is het echt van belang dat elke rechter die zich moet uitspreken over een mogelijk faillissement, toegang heeft tot de set steunmaatregelen die vandaag bestaat en ook rekening kan houden met wat een onderneming bijvoorbeeld al aan steun heeft gevraagd. Het moet heel helder en transparant zijn en de begeleiding, die wij in Vlaanderen aanbieden, moet duidelijk in beeld komen. Ook met de cijferberoepen willen wij een zeer goede afstemming.
De derde groep zijn de ondernemingen voor wie het faillissement onafwendbaar zal zijn. Ik wil dat die groep zo klein mogelijk is, maar ook daar laten we onze ondernemers niet in de steek. U weet dat er opvang en begeleiding is, ook bij Dyzo, en dat alle ondernemers die moeilijkheden hebben, recent toegang hebben gekregen tot het hele opleidingsinstrumentarium dat we hebben.
Het is een periode waarin ik heel waakzaam zal moeten zijn en waar we op drie fronten sterk zullen moeten begeleiden. Ik reken erop dat de steun die we hebben gegeven en die net was bedoeld om de ondernemers door die moeilijke periode te helpen, ook een substantiële rol zal spelen in het niet in faling gaan van een pak bedrijven in Vlaanderen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We mogen ook zeker de rol van de banken niet vergeten, waarover we het vorige week hebben gehad. Er is een deontologische code in de maak.
We zijn er ook geen voorstander van dat er zombiebedrijven blijven; daarover gaat het niet. Ik denk dat ons standpunt zeer genuanceerd is. Ik heb het vooral over die bedrijven die vandaag nog verplicht gesloten zijn en waarvoor er nog geen hervorming van de procedure voor gerechtelijke organisatie is, want die wordt pas ten vroegste eind maart goedgekeurd. Ik heb het dus heel specifiek over deze bedrijven die nog altijd gedwongen gesloten zijn, waarvoor intussen wel de faillissementstop is opgeheven maar er dus nog geen versoepeling is op de hervorming van de procedure voor gerechtelijke organisatie. Het enige wat we hebben als vorm van zekerheid, is dat er een administratieve brief vertrekt naar de verschillende schuldeisers om momenteel de fiscale schulden niet te innen.
Mijn oproep is dus: zorg er alstublieft voor dat we voor die groep van bedrijven wel nog een oplossing hebben.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik geef toe dat ik ontzettend verbaasd was dat de opheffing van het moratorium op faillissementen niet overlegd was met bijvoorbeeld UNIZO. Dat leek me eigenlijk niet de beste beslissing van de bevoegde federale minister. Een ander element waar we hier in Vlaanderen vorige week over discussieerden, is waarschijnlijk toch wel nog belangrijker, namelijk hoe brengen we de banken ertoe om het moratorium op betalingsuitstel voor bedrijven die verplicht gesloten zijn, te verlengen? Je kunt geen inkomsten genereren en je hebt betalingsuitstel, dan is het nogal evident dat dat een collectief recht moet zijn van die sectoren om dat te kunnen blijven inroepen.
Minister, u hebt hier vorige week de banken veroordeeld die dat niet zouden doen. Ik denk dat het heel snel zaak is met die beslissing van de Federale Regering rond het opheffen van dat moratorium op faillissementen om een bankencharter af te sluiten dat dat betalingsuitstel en die soepele kredietverlening verlengt voor al die ondernemers die anders dreigen overkop te gaan.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, ik ga een beetje advocaat van de duivel spelen. Het laatste jaar heeft de overheid een enorme greep gehad op onze economie. Ik denk dat niemand zich daar echt comfortabel bij voelt, sommigen misschien wel, maar alle rationeel denkende mensen niet. We moeten wel eens gaan nadenken hoe we de economie weer zijn normale gang laten gaan. Dan moeten we inderdaad nadenken over de bedrijven die misschien niet meer levensvatbaar zijn, en of het zin heeft om die kunstmatig in stand te houden. Ik begrijp wel de vraag voor gesloten sectoren en het vacuüm dat nu gecreëerd is. We moeten eens bekijken wat we daarmee gaan doen.
In Vlaanderen moeten we stilaan eens gaan nadenken over alle steun die we geven, over alle maatregelen. Hoe gaan we daar in de toekomst mee verder? Nu is het nog altijd: we moeten nog meer steun geven en de zomerfestivals financieren enzovoort. De bodem is eindeloos. De put wordt eindeloos gevuld. Minister, hoe ziet de hele resem steunmaatregelen – die heel goed was en heel goed werkte – evolueren, vooral na de zomer? Dat debat moeten we toch eens opstarten. Hoe gaan we terug naar een normale economische situatie?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
De ondernemingen zijn niet verantwoordelijk voor de sluiting die de overheid hen heeft opgelegd. Het gaat hier wel degelijk om een gedwongen sluiting, in naam van de volksgezondheid. Tienduizenden ondernemingen liggen momenteel plat op hun buik zonder dat enig perspectief wordt geboden. Het is dan ook niet meer dan logisch dat de verplicht gesloten ondernemingen worden beschermd tegen een faillissement. Die ondernemingen hebben immers niet de mogelijkheid om omzet te genereren en op eigen kracht uit het dal te kruipen.
Daarnaast zou het failliet verklaren van gezonde bedrijven een grote maatschappelijke en economische kost met zich meebrengen, met massale ontslagen als gevolg. Voor die verplicht gesloten sectoren is het opheffen van het moratorium op faillissementen zodoende op geen enkele manier te verantwoorden.
Minister, de enige manier om opnieuw naar het normale leven te gaan, is stilletjes aan die gesloten sectoren heropenen. Wanneer gaat u ook van een heropstart van de andere sectoren werk maken?
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Voorzitter, minister, het is een open deur intrappen dat een faillissement een drama is voor de ondernemer, voor zijn gezin en voor de vele medewerkers. Ik denk dat iedereen in dit halfrond de bezorgdheid deelt dat we onze bedrijven moeten blijven beschermen tegen een faillissement als het kan, maar ook tegen een langgerekte doodstrijd als het niet kan.
Een moratorium op faillissementen is een extreme maatregel en zo’n extreme maatregel komt altijd met een beperkte houdbaarheidsdatum. Na het overschrijden daarvan moet worden overgeschakeld op een instrumentarium dat meer op maat kan werken. Dit moratorium op faillissementen wordt nu verlaten.
We zijn het er allemaal over eens dat een langdurig moratorium niet gezond is. Toch zijn we tevreden dat zowel de fiscus als de RSZ zich ertoe verbonden hebben om voorlopig geen ondernemingen failliet te verklaren die belasting- of sociale schulden hebben. Laat ons hopen dat de Raad van State een positief advies geeft en de collega’s in de Kamer dit op 4 maart kunnen goedkeuren. We mogen niet vergeten dat de Vlaamse Regering de ondernemer via premies blijft ondersteunen en dat we belangrijke financieringsinstrumenten hebben om de bedrijven door deze crisis te loodsen.
Minister, ik wil u wel nog vragen om er bij de Federale Regering op aan te dringen ervoor te zorgen dat de nieuwe procedures die zullen worden voorzien, realistisch zijn, zodat bedrijven die een kans maken om zich door deze crisis te worstelen ook effectief beschermd worden.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Eerst en vooral, collega Gryffroy, ik geef u natuurlijk gelijk dat er zeker selectiviteit moet zijn. Maar voor de tweede groep die ik genoemd heb, zal de ondernemingsrechter daarover een uitspraak moeten doen. Nogmaals, voor mij is het van belang dat de lijnen en de toolbox van VLAIO volledig en transparant ter beschikking zijn, dat men onmiddellijk een zicht heeft op wat er allemaal is. U weet dat de Vlaamse Regering nog maar pas vorige vrijdag het globalisatiemechanisme heeft vormgegeven. Het zal natuurlijk nog een tijdje duren eer die vergoedingen uitbetaald kunnen worden want we moeten dat Europees aanmelden. Het is ook van belang dat dat deel uitmaakt van een beoordelingsdossier als er een probleem zou zijn bij een van de bedrijven. Dat is dus van belang wat dat betreft.
Ten tweede, collega Vanryckeghem heeft er al naar verwezen: de fiscus en de RSZ hebben instructies gekregen om de institutionele schuldeisers niet ondoordacht procedures te laten leiden. Collega Gennez, ik reken er ook op dat de banken soepelheid aan de dag leggen. Ik had vanochtend nog contact met collega Van Peteghem, die ook overleg voert met de banken en die alles op alles aan het zetten is om die periode nog een stuk langer te maken.
Collega Vande Reyde, au fond ben ik het eens met het feit dat je zo’n moratorium niet eindeloos kan rekken. Maar bedrijven die verplicht gesloten zijn, hebben natuurlijk zelf niet gevraagd om verplicht gesloten te worden. Dat is dus een heel moeilijke groep. Maar het zou toch lastig zijn om nu aan die bedrijven te zeggen dat die steun ooit wel eens moet stoppen, terwijl ze hun werk niet mogen doen? Dat beseft u wellicht ook, dat dat op dit moment heel moeilijk is. Je mag niet werken, je kunt geen geld verdienen, je krijgt wel steun van de overheid maar dat is niet voldoende om alles te betalen en het moratorium op faillissementen wordt stopgezet. Dat is een catch voor zo’n bedrijf, die heel moeilijk is. U knikt. Wij zetten absoluut onze steun verder. Ik vind dat banken daar ook rekening mee moeten houden en dat ook, zoals ik al zei, zeker de institutionele schuldeisers daar rekening mee moeten houden. Anders ben je eigenlijk zelf chaos en faillissementen aan het organiseren. Dat vind ik een heel kwalijke zaak. Maar ik ben het wel eens dat je, eens je zegt dat er opnieuw gewerkt mag worden, die steun dan ook moet afbouwen.
Wat dan het opengaan betreft van bedrijven die nu nog verplicht gesloten zijn – dat is een beetje tussen de mazen gevallen – werd op het vorige overlegcomité beslist dat er aan dat exittraject gewerkt moet worden. Collega’s, vandaag bevinden we ons echt nog niet in een situatie waarin we kunnen zeggen dat morgen alles weer normaal zal zijn. Vorige week nog hebben we de regels moeten verstrengen voor de jongeren. Ik heb zonet nog verwezen naar het feit dat er nog elke dag mensen overlijden aan het coronavirus. Dus: stap per stap werken en stap per stap maatregelen nemen en elkaar motiveren om de beschermingsmaatregelen die nodig zijn ook effectief na te leven, zal absoluut van belang zijn.
Dus, collega’s, ik ben wat bezorgd door het opheffen van dat moratorium, zeker voor die groep die verplicht gesloten is. Maar ik heb toch gepoogd om voor elk van de drie niveaus te tonen dat we in Vlaanderen dat flankerend beleid echt vorm willen geven en zeer goed willen samenwerken, ook met de rechtbanken die zich moeten uitspreken over de ingeleide faillissementsvorderingen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Dank u voor de antwoorden en voor de reacties. Uiteraard is ook het standpunt waar wij achter staan: als men opnieuw kan werken, dan moet je ook bekijken hoe je eventueel de steun kunt afbouwen. Dat we een charter moeten afsluiten met de banken, zeker als het gaat over afbetalingsplannen enzovoort, daar ga ik ook volledig mee akkoord. Dat heb ik vorige week ook nog gezegd. Dat we de zombiebedrijven niet moeten ondersteunen, daar ga ik ook mee akkoord.
Maar ik herhaal nog eens duidelijk: je bent verplicht gesloten en er is nog geen hervorming van de procedure voor de gerechtelijke organisatie. Een van de elementen in die procedure is trouwens dat je een businessplan moet kunnen voorleggen. Maar je kunt geen businessplan opstellen als je niet weet wanneer je mag herstarten. Dus is het onze uitdrukkelijke oproep dat voor die bedrijven die momenteel verplicht gesloten zijn, zolang die hervorming van de procedure voor de gerechtelijke organisatie er niet is, dat moratorium op faillissementen behouden blijft.
De actuele vraag is afgehandeld.