Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de sluiting van scholen door de Britse variant van het coronavirus
Actuele vraag over de resultaten van het overleg betreffende de coronamaatregelen in het onderwijs
Actuele vraag over de uitbraak van nieuwe coronavarianten in scholen
Verslag
De heer Brouns heeft het woord.
Als er één conclusie als een paal boven water stond, waarvoor er een heel groot draagvlak was na de coronacommissie, dan was het dat we de scholen zo lang mogelijk moesten openhouden. Er was leerachterstand, zo is nu vastgesteld, en om die maximaal in te dijken, om die te beperken, moeten we de scholen openhouden.
Maar, collega’s, in de ons omringende landen zien we nu inderdaad besmettelijke varianten opduiken en die leiden tot het sluiten van scholen.
We waren ook bijzonder tevreden, minister, dat u de voorbije week heel snel hebt geschakeld, met de inzet van de mobiele testteams met PCR-testen (polymerase chain reaction), die heel snel kunnen uitrukken naar een school, daar alle leerlingen kunnen testen en dan de gepaste maatregelen kunnen nemen. Het is heel belangrijk dat er een PCR-test gebeurt, omdat die inderdaad de genoomtypering kan vaststellen om te kijken of het om een besmettelijke variant gaat.
Maar daarnaast bereiden de CLB’s samen met de Rode Kruismedewerkers al verschillende weken de uitrol van de sneltesten in het onderwijs voor. Die sneltest geeft enkel een positief of negatief resultaat weer, en moet bij een negatief resultaat eigenlijk nog worden gevolgd door een PCR-test.
De nieuwe teststrategie zal erin bestaan dat de PCR-test vanaf dag één kan worden afgenomen bij de hoogrisicocontacten. De vraag is dan ook: hoe verhoudt die snelteststrategie zich tot de nieuwe PCR-strategie?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, telkens als we een uitbraak van corona hebben in een zogenaamde collectiviteit – een woonzorgcentra, een school – is er toch wat lichte paniek. We willen zo snel mogelijk die uitbraak indijken, beperkt houden, om te vermijden dat we inderdaad moeten overgaan tot het sluiten van de klas, de school, of zelfs verder, zoals we vandaag vaststellen met die Britse variant, dat niet alleen de leerlingen en personeelsleden in quarantaine moeten gaan, maar ook de hele familie van die leerling, wat dan meteen een hele grote impact heeft op onze maatschappij.
De Britten vragen om die variant niet de Britse variant te noemen, maar Nelly. Ze vinden het blijkbaar wat te persoonlijk, na de brexit. De coronavariant Nelly is blijkbaar echt wel besmettelijker.
Minister, Vlaanderen en ook uzelf hebben een heel goede strategie uitgebouwd, met testen, contactopsporing, een eigen contactopsporing met het CLB, ondertussen ook gekoppeld aan de Sciensanodatabanken en potentieel afstandsonderwijs indien het nodig is. Want, collega’s, laten we wel wezen – het is daarnet al gezegd en deze ochtend ook door de kinderrechtencommissaris –: scholen sluiten leidt niet alleen tot leerachterstand, het leidt er ook toe dat jongeren nergens meer terechtkunnen met hun verhaal.
Minister, mijn vraag is dan ook de volgende. Op welke manier wilt u erover waken dat de impact van Nelly, de Britse variant, zoveel mogelijk beperkt wordt in ons onderwijs?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
In maart werden we allemaal getroffen door de uitbraak van het coronavirus. Al heel snel gingen de scholen dicht. In april hebben we er reeds voor gepleit om zoveel mogelijk te testen als de scholen opnieuw open zouden gaan. We zagen namelijk in Aziatische landen, waar ze ervaring hebben met dit soort dingen, dat dit de beste strategie was. In de zomer pleitte professor Goossens ook al voor het inzetten van die snelle mobiele testteams. Wij zijn daar toen ook, zeker als partij, in meegegaan.
Op 15 november 2020, toen het schooljaar al twee en een halve maand bezig was, zei u dat u zou werken aan een coronateststrategie voor het onderwijs. In december werd daarmee begonnen, maar dan kwamen de examens en de kerstvakantie, waardoor die proefprojecten eigenlijk pas in januari van dit jaar, toen de coronacrisis al bijna een jaar bezig was – een jaar, laat dat tot u doordringen! – werden uitgerold.
Minister Beke verklaarde gisteren in de commissie Welzijn dat ze tegen eind januari geëvalueerd zal worden, waarna dan de verdere uitrol zal worden bekeken. Minister, sta me toe dat toch wel zeer laattijdig te vinden. We staan al bijna een jaar verder. Wanneer komt die echte coronateststrategie voor het onderwijs er?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, waar ik hier twee weken geleden al voor gewaarschuwd heb, is nu ook gebeurd. De Britse variant heeft inderdaad zijn weg gevonden naar de scholen. Daar zijn heel veel ouders ongerust over. Dat begrijp ik. Je zult het maar meemaken als ouder, dat je op zondagavond plots wordt opgebeld met de mededeling dat de school sluit en dat je een week in quarantaine moet blijven om de verdere verspreiding te voorkomen. Dat is exact wat meer dan vijfduizend ouders in de buurt van Edegem en Kontich de voorbije twee dagen hebben meegemaakt. Ik hoor trouwens ook dat veel directies, centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) en lokale besturen heel bezorgd zijn. Wat als er bij ons op school een besmetting komt met die meer besmettelijke Britse variant? Hoe zit dat precies met die mobiele teams? Hoe zit dat met die sneltesten? Wie moet er eigenlijk allemaal in quarantaine? Ik denk dat de onduidelijkheid op het terrein dus nog altijd groot is, met als gevolg dat de beslissingen van de voorbije dagen ook een beetje in alle richtingen gingen. Sommige scholen besloten inderdaad plots om compleet te sluiten. Andere stuurden gewoon een klas in quarantaine.
Minister, ik denk dat het toch niet kan dat lokale besturen en scholen op het niveau van die lokale crisiscel opnieuw geen andere keuze zien dan eigenlijk opnieuw wat improviseren bij gebrek aan duidelijke richtlijnen over hoe ze moeten reageren op besmettingen met die nieuwe, meer besmettelijke, variant. U had nochtans op 6 januari al aangekondigd dat er een plan B zou komen voor als de situatie opnieuw zou verslechteren of als de Britse variant zou opduiken. Ik heb dat plan nog altijd niet gezien. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Jawel, ik heb de parlementaire stukken gelezen. Dat was mijn vraag over de krokusvakantie. Er kwam een plan B. Ik heb u maandag ook geen uitleg horen geven bij dat plan, geheel tegen uw gewoonte in. Ik neem dus aan dat het nog niet af was. Maar ik ga ervan uit dat er vandaag op het onderwijsoverleg wel knopen zijn doorgehakt. Daarom heb ik de volgende vraag voor u, minister.
Zult u zorgen voor aangepaste en specifieke richtlijnen rond besmettingen met die zeer besmettelijke Britse variant, zodat de lokale crisiscel van elke Vlaamse gemeente een duidelijk en uniform kader heeft om beslissingen te nemen op maat van de gemeente?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil eerst even ingaan op die Britse variant en wil de riedeltjes tegenspreken dat de Britse variant enkel besmettelijker zou zijn voor kinderen. Die is besmettelijker voor iedereen. Het verschil in de mate van besmettelijkheid tussen kinderen en volwassenen is ook voor die Britse variant dezelfde. De verhouding is dus dezelfde. En dus is de bestrijding daarvan, ook in het onderwijs, conform de bestrijding van alle andere varianten, alleen doen we het nog attenter en nog sneller en proberen we nog meer te testen.
Is er geen uniform plan? Ik heb dat ook in bepaalde tv-studio’s horen vragen. Ja, hallo? We hebben al maanden een centraal uniform plan. Mocht u eens de moeite doen om u daarvan te vergewissen en eens te checken wat er allemaal staat op onderwijs.vlaanderen, dan zult u deze plannen tegengekomen zijn. (Minister Ben Weyts toont de plannen.)
Dan zult u zelfs deze beslissingsbomen tegengekomen zijn met alle details.
Er staat stap voor stap in welke termijnen moeten worden gerespecteerd. Dat wordt zo bevattelijk mogelijk uitgelegd in een echte beslissingsboom. Er zijn er voor het kleuteronderwijs en voor het lager en secundair onderwijs. Er is ook een algemeen plan, waarin specifiek is bepaald wie moet worden betrokken bij de beslissing een gedeelte van een klas of een volledige klas te sluiten. De burgemeesters die hier aanwezig zijn, zullen dit bevestigen. Dat is anders dan de beslissing om tot een gedeeltelijke sluiting van een school over te gaan. Als die beslissing wordt genomen, moet natuurlijk voor meer draagvlak en voor meer betrokkenheid worden gezorgd. Het staat allemaal beschreven. Ik nodig iedereen uit om hier niet wat onrust te stoken, maar om vooral eerst te kijken wat al bestaat. Dat is goed uitgewerkt en dat werkt.
Het gaat natuurlijk om een uniform centraal plan dat lokaal moet worden uitgevoerd. Elke lokale situatie is verschillend en vergt een andere aanpak. We hebben dat gezien in Edegem, waar een besmettingsbron in een school is vastgesteld. De kinderen in kwestie hadden niet enkel meerdere klassen, maar zelfs een andere school, namelijk naast de lagere school ook de kleuterschool, gefrequenteerd. Dat moet de beslissing omvattender zijn en wordt de actieradius van de maatregelen ingrijpender. Lokale situaties verschillen en vergen een aparte lokale aanpak. Ik stel natuurlijk vast dat ‘in the heat of the moment’ wel wordt vergeten naar de beslissingsboom en de uniforme plannen te kijken. Dat is menselijk.
Als de experts van de Risk Assessment Group (RAG) stellen dat we een aanpassing moeten doorvoeren, passen we de plannen aan. Er is nu, bijvoorbeeld, discussie over de vraag of we kinderen in het lager onderwijs als laagrisicocontacten dan wel als hoogrisicoconctacten moeten beschouwen. Zodra de RAG een beslissing neemt, zullen we de plannen aanpassen. Dat zal geen probleem zijn. Daarvoor hebben we experts. Het gaat om een virologische aanpak en dan hebben we veeleer virologische experts dan onderwijsexperts nodig.
Een tweede element in de vraagstelling betreft de sneltesten, wat we almaar meer doen. Eigenlijk zijn we ter zake niet bevoegd en verantwoordelijk, maar we doen het toch. We zijn ook niet bevoegd en verantwoordelijk voor het contactonderzoek, maar dat doen we toch. Ik heb graag dat we inzake het contactonderzoek en de sneltesten zelfvoorzienend zijn. Bij de start van de pandemie moesten we een beroep doen op de klassieke testing. Op een bepaald moment is ons verteld dat er niet voldoende capaciteit was en dat het onderwijs niet meer kon worden bediend. We hebben geprobeerd dit zelf op poten te zetten.
Dit heeft twee lagen. De eerste laag is het spoor van de sneltesten, waarvoor we met het Rode Kruis Vlaanderen samenwerken. We doen dat omdat we op die manier niet afhankelijk zijn en de zorgsector niet moeten belasten. We organiseren dit samen met de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), die voor het contactonderzoek zorgen en iemand kunnen vragen zich te laten sneltesten.
De sneltesten zijn minder gevoelig dan de PCR-testen (polymerase chain reaction), maar hebben het grote bijkomende voordeel dat we onmiddellijk het resultaat krijgen. Als we te maken hebben met een collectiviteit, zoals een klas of een school, hebben we baat bij een onmiddellijk resultaat, want dan kunnen we de superverspreiders onmiddellijk detecteren en kunnen we optreden ten aanzien van de rest van de klas. Dat is per definitie zinvol. Als het om een collectiviteit gaat, is het een voordeel dat we de superverspreiders onmiddellijk kunnen aantikken. Op de zevende dag is er dan nog de klassieke PCR-test, die vervolgens ook voor sequencing kan worden gebruikt. Dit levert natuurlijk wetenschappelijke evidentie op. Het resultaat van de sneltest kan met het resultaat van de PCR-test worden vergeleken. De wetenschappers kunnen hier nuttige informatie uithalen.
Het tweede spoor zijn de snelle teams. De snelle teams zijn opgestart door het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). Heel kort door de bocht gaat het over teams die per bus kunnen uitrukken, die ter plaatse kunnen komen, die ondertussen zo gerodeerd zijn dat ze met één bus meer dan 1000 tests per dag kunnen doen. Dat gaat heel geroutineerd en gerodeerd, dus dat gaat goed. We hebben ze ook laten uitrukken naar Limburg, naar Houthulst in West-Vlaanderen, maar evengoed naar andere locaties.
Dat is de tweede laag. Het is eigenlijk een beschermingsgordel, een verdedigingsgordel als het ware rond ons onderwijs die we hebben uitgebouwd. Die moet ook zorgen voor een beetje meer rust en zekerheid.
De beslissingen in het onderwijsveld, onze zogenaamde onderwijsclub, dat was vandaag voorzien om 17 uur, maar ik heb gevraagd om toch even te wachten met de start van die vergadering. Wat ligt er op tafel? Dat zijn maatregelen die betrekking hebben op verlenging of vervroeging van de krokusvakantie waar sommigen voor pleiten, en ook het pleidooi van sommigen om een mondmaskerplicht in te voeren voor tienjarigen, alleen in de school of ook daarbuiten. Die twee thema's hebben natuurlijk de grootste impact op korte termijn, maar er zijn ook andere onderwerpen. Ik ga daar niet op vooruitlopen. Mijn standpunten daarover zijn genoegzaam bekend.
Ik zal een voorstel doen op die vergadering vanavond. Het is wel mijn vaste ambitie dat we eensgezind vanuit het onderwijsveld met een breed gedragen voorstel naar buiten komen. Dat is de bedoeling. En er is ook nog het Overlegcomité dat vrijdag plaatsvindt.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, mijn actuele vraag is ingegeven vanuit de bezorgdheid die op het terrein leeft naar de inzet en de capaciteit van Rode Kruismedewerkers en CLB-mensen om het gebolwerkt te krijgen, en vanuit de realiteit die ons elke dag inhaalt, maar die inzake teststrategie positief is. Dat is de strategie om vanaf dag één alle hoogrisicocontacten te onderwerpen aan de PCR-tests. Vanaf het ogenblik dat dat de lijn wordt, is de vraag wat dan de rol is van de sneltesten, die vandaag door de CLB's en Rode Kruismedewerkers op locatie worden georganiseerd, dus ver buiten de school. De ouders en de kinderen zullen die PCR-test op dag één krijgen en dan komt de sneltest te vervallen. Dan is dat niet meer efficiënt en heeft het geen rol meer.
Minister, wanneer de PCR-capaciteit ondergeschikt zou zijn, moeten we kijken om die sneltesten aanvullend in te zetten in de strategie van zodra we vanaf dag één alle hoogrisicocontacten met de PCR testen, wat veel beter is. Dan moeten we nadenken hoe we de sneltesten aanvullend inzetten in die strategie om zo de capaciteit van de CLB-medewerkers maximaal te vrijwaren.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik onderschrijf wat u zegt. Ik was deze week verbaasd toen ik iemand zag beweren dat er geen plannen en geen draaiboeken waren. Ik kan alleen maar aanraden om in de plaats van in een tv-studio te gaan zitten, die draaiboeken eens te lezen. Dan zou men vaststellen dat er inderdaad heel duidelijke informatie is.
Ik onderschrijf wel dat het belangrijk is om ouders heel snel en heel juist te informeren. Daar zijn standaardbrieven voor. Dat is een goede zaak. Ik stel wel vast dat de Britse variant opnieuw het debat aanwakkert bij ouders, leerkrachten en scholen die toch wat schrik hebben. Vandaar die mobiele teams met de sneltesten. Dat gaat over een kwartier versus een dag, en dat maakt wel een groot verschil om te bepalen hoe groot de quarantaine er moet zijn.
Dus, minister, die sneltest kan inderdaad ingezet worden om te zeggen dat de quarantaine gaat over de klas, de school, of veel ruimer. Bedankt.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, zelfvoorzienend zijn en inzetten op de sneltesten, daar ben ik het helemaal mee eens. Ik heb hier ook nog gevonden dat u hebt aangekondigd dat de Vlaamse Regering er 4 miljoen heeft besteld, waarvan er 1 miljoen voorbestemd zouden zijn voor het onderwijs. Nu, we zitten met uitbraken, dat is zo. Maar ik viel bijna van mijn stoel toen ik bij journalist Jeroen Bossaert las dat op dit moment slechts 10.000 sneltesten aan het onderwijs zijn toegewezen, en er bijna 1 miljoen sneltesten liggen te verstoffen, ergens in een magazijn. Minister, hoe kan dit?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik heb een paar opmerkingen, minister. Ten eerste begrijp ik niet goed hoe u eerst naar een plan B verwijst en nu lijkt te doen alsof u dat nooit hebt gezegd. Ten tweede, wat de bestaande plannen betreft: natuurlijk heb ik die al bekeken, maar dan kan ik alleen maar vaststellen dat u iets moet doen aan de communicatie. Ik vind het bizar dat ik dat tegen u moet zeggen, inderdaad. Ik kan alleen maar vaststellen dat veel leerkrachten en directies op het terrein echt niet weten waar ze aan toe zijn, en dat ze dan gaan improviseren. Dat moet er echt uit.
Ten derde heb ik iemand als Steven Van Gucht toch horen zeggen dat er echt nood is aan een aangepast, uniform kader op maat van die Britse variant. Die is besmettelijker, in het algemeen maar ook voor kinderen. Het lijkt mij dus logisch dat die plannen daaraan worden aangepast. Dat had eigenlijk al gebeurd moeten zijn, want de Britse variant circuleert in onze scholen.
Ik heb ten slotte nog een vraag over de krokusvakantie. Als het overleg nog niet heeft plaatsgevonden, begrijp ik dat u daar nog geen standpunt over kunt nemen. Ik wilde u gewoon waarschuwen, in die zin dat ik begrijp waarom u kiest voor collectief afstandsonderwijs. Maar dat betekent natuurlijk ook grote voorbereiding op het niveau van ouders die opvang moeten zoeken, maar ook van lokale besturen die voor opvang zullen moeten zorgen voor kinderen wier ouders moeten gaan werken. Als je afstandsonderwijs organiseert, hebben die een computer nodig, ook in de opvang op school. Wat gat u doen om lokale besturen te helpen bij het organiseren van die opvang met computers?
De heer Danen heeft het woord.
Ik had ook begrepen dat de Britse variant toch vraagt om een andere aanpak en dat de draaiboeken toch het beste worden aangepast. Dat zijn geen woorden van mij of van ons, een aantal virologen zijn die mening toegedaan.
Maar ik wil het daar ten gronde niet over hebben, minister. Waar ik het wel over wil hebben is dit: u spreekt over de sneltests in combinatie met de mobiele teams. Ik denk dat dat inderdaad een heel goede methode is om ook wat fijnmaziger te werken. U spreekt van een capaciteit van duizend tests, dat kan snel gebeuren. Maar wat als er meerdere uitbraken op één dag zijn, wat niet helemaal onverwacht zou zijn? Kunnen die mobiele snelteams dat dan aan? Zo niet, wat gaat u doen om dat probleem te verhelpen?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat dat eerste punt betreft: er zijn er die in de studio’s gaan zitten en zeggen dat er geen uniform plan is. Dan zeg ik hier vervolgens dat er wél een uniform plan is, en dan zegt men: ‘Dan moet je communicatie beter.’ Eerst stookt men onrust door te zeggen dat er geen plan is, en als er wel een plan is heeft men het niet gezien: ‘Dan moet je beter communiceren.’ Als er plannen worden uitgewerkt moeten we die soms misschien ook eens consulteren, ook al worden we daar niet altijd mee geconfronteerd. Voor je over iets communiceert, zou je dat misschien eerst kunnen consulteren.
Die plannen kunnen we altijd aanpassen in functie van de wetenschappelijke adviezen. Als de RAG met een voorstel tot aanpassing komt, dan passen wij aan. Punt aan de lijn, zo eenvoudig is dat. Wat de teststrategie betreft heb ik ook morgenavond nog met Herman Goossens een webinar voor heel de CLB-sector (centrum voor leerlingenbegeleiding), met al 350 inschrijvingen, om uitleg te geven aan wie dat nodig acht. Artsen en verplegers van de CLB’s kunnen daar dus met hun vragen terecht, daar zullen we aan tegemoetkomen.
Maar voor alle duidelijkheid: vandaag werken wij ook al met twee sporen. Dat is vandaag al zo, met het contactonderzoek. Je hebt contactonderzoek georganiseerd door ons, binnen Onderwijs, met de CLB’s. En daarnaast heb je het extern contactonderzoek. Ik ga geen uitspraak doen over wat het extern onderzoek doet, maar ik moet zeggen dat het contactonderzoek van de CLB echt wel goed is. We hebben zelfs vragen moeten afhouden van externe organisaties die daar ook gebruik van wilden maken, omdat het wel performant werkt.
Dus willen we gewoon van de gelegenheid gebruikmaken om nog een tandje bij te steken met de sneltesten, die we kunnen organiseren in samenwerking met het Rode Kruis. Rode Kruismedewerkers mogen geen PCR-testen afnemen, want dat is een medische handeling. Als we dat willen doen, zijn we afhankelijk van de zorgsector en moeten we die weer extra gaan belasten, terwijl die momenteel extra vragen toebedeeld krijgt in het kader van de vaccinatie. We kunnen iets sneller werken via het ene spoor, de sneltesten die we zelf organiseren. Het tweede spoor, dat ook nog een beschermingslinie opwerpt ter bescherming van onze scholen, zijn de mobiele teams die momenteel hun deugdelijkheid hebben bewezen. Wat Kontich en Edegem betreft, vallen de resultaten redelijk mee, maar we gaan ze ook inzetten op andere locaties. We kunnen ze ook inzetten vanuit preventief oogpunt. Ik denk aan het Antwerpse, waar ze ook hun diensten zullen kunnen verlenen. Ik denk dat dat een perfecte aanvulling is, boven op de eerste laag van de sneltesten.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel. Laat het heel duidelijk zijn: we hebben samen één doel en dat is de scholen zo lang mogelijk open houden voor onze kinderen, om zeker te vermijden dat er leerachterstand zou zijn. Dat is het ultieme doel. Daar hebben we een heel duidelijke teststrategie voor nodig, waarbij de PCR-test vanaf dag 1 de beste strategie is, omdat die zo snel mogelijk de besmettelijke variant kan vaststellen. Het is goed dat er morgenavond over zal worden samengekomen. Dan zult u wel vernemen dat er op het terrein de bezorgdheid is dat heel de praktische organisatie rond de sneltesten eventueel complementair kan zijn, maar dat in hoofdzaak moet worden ingezet op de PCR-testen, ook via de mobiele teams, want in de praktijk blijkt dat die testen veel sneller de besmettelijke varianten kunnen vaststellen dan de sneltesten. Daar is inderdaad een begripsverwarring. De sneltesten worden niet in de scholen afgenomen. We moeten er volop op inzetten om de besmettelijke variant zo snel mogelijk met die PCR-testen in de scholen te kunnen vaststellen, om dan de gepaste maatregelen te kunnen nemen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, voor onze fractie is het duidelijk: gericht de juiste test doen om zo snel mogelijk en juist te kunnen ingrijpen bij ofwel de leerling en zijn risicocontacten, de klas, een deel van de school en de school. Het laatste punt is dat we de school moeten sluiten. Ik doe de oproep dat wanneer u samenkomt met uw collega's en de virologen in verband met een afkoelingsperiode voor het virus – ik spreek heel bewust niet over vakantie –, hetzij voor hetzij na de krokusvakantie, dat we met afstandsonderwijs proberen om de leerlingen nog maximaal zaken bij te brengen, uiteraard met dien verstande dat afstandsonderwijs in het secundair onderwijs al iets gemakkelijker is dan in het basisonderwijs. Als die afkoelingsperiode er zal zijn, moet er ook worden gekeken naar opvang, zeker voor de kleuters en de kinderen van het lager onderwijs, in een totaalpakket.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
We moeten de scholen zo lang mogelijk openhouden, ook bij het opduiken van die nieuwe varianten. We hebben gezien welke schade de vorige scholensluiting heeft gebracht, niet alleen wat betreft kennis, maar ook wat betreft sociaal welbevinden van onze kinderen. Daarom vind ik het onbegrijpelijk dat de capaciteit van sneltesten die we hebben, op dit moment niet wordt gebruikt en ligt te verstoffen. Minister, gaan u en de Vlaamse Regering die testen laten liggen tot de epidemie voorbij is of gaan we ze gewoon binnen een paar maanden vernietigen? Dat vind ik heel, heel jammer.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik vrees dat we nog wel een tijdje met het virus zullen moeten samenleven. Het is natuurlijk aan u om snel te schakelen als er nieuw gevaar dreigt. Ik denk dat leerkrachten, en bij uitbreiding heel het onderwijsveld, de voorbije weken al ongelofelijk werk hebben geleverd en zich heel flexibel hebben getoond. Maar zij verwachten van u duidelijkheid over de komende weken, hoe ze zich moeten organiseren als er een uitbraak is van die nieuwe, meer besmettelijke variant, hoe ze zich moeten organiseren voor de krokusvakantie, zodat ze niet telkens – dat is vooral mijn boodschap – last minute moeten gaan improviseren, want dat is al veel te vaak gebeurd. Ik hoop dat u die lessen intussen getrokken hebt voor de rest van het schooljaar.
De actuele vragen zijn afgehandeld.