Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het beheer en de uitbating van de regionale luchthavens Oostende-Brugge, Kortrijk-Wevelgem en Antwerpen, wat betreft de fusie van de LOM Antwerpen en de LOM Oostende-Brugge.
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Fournier, die verslaggever was in de commissie, heeft vijf minuten de tijd voor het verslag.
Zou iedereen zich ondertussen willen aanmelden in de stemapplicatie? Dan moet ik zo meteen niet schorsen. Het is dus voor u aller goed. Ook mensen thuis, log alstublieft in.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Bedankt, voorzitter, om mij toch kort het woord te willen geven. Ik zal het inderdaad kort houden.
Met de fusie van de Luchthavenontwikkelingsmaatschappij (LOM) Antwerpen en de LOM Oostende-Brugge wordt het regeerakkoord uitgevoerd. Door de fusie wordt gestreefd naar een vereenvoudiging in de structuur die leidt tot schaalvergroting, optimalisatie van het besluitvormingsproces en kostenbesparing. De meest procesvriendelijke manier van fuseren is door de LOM Antwerpen te hernoemen naar LOM Vlaanderen, en vervolgens de LOM Oostende-Brugge te integreren binnen de LOM Vlaanderen.
Dan kom ik bij de bespreking. Jeremie Vaneeckhout van de Groenfractie vindt dat de bespreking van het voorliggende ontwerp van decreet deel zou moeten uitmaken van een breder debat. De Groenfractie heeft een andere visie op regionale luchthavens dan veel andere fracties. Volgens de spreker gaan er te veel subsidies naar de regionale luchthavens en zijn het te dure investeringen voor de Vlaamse overheid. De tweede reden heeft te maken met het klimaat. Zijn regionale luchthavens op een korte afstand van de nationale luchthaven nog noodzakelijk? Ook vele maatschappelijke actoren stellen zich daar vragen bij. De Groenfractie vraagt een ernstige kosten-batenanalyse. De meerderheid blijkt daar echter geen voorstander van.
Daarbij komt dat de coronacrisis de zakenwereld heeft gewijzigd. Wat zal de toekomstige economische dynamiek zijn voor dit economische zakenverkeer? Tot slot verwijst de heer Vaneeckhout naar het advies van de Mobiliteitsraad. De Mobiliteitsraad betreurt dat de ILKW, de Internationale Luchthaven Kortrijk-Wevelgem, niet betrokken wordt bij de fusie. Dat zou zorgen voor een nog efficiëntere organisatie. Waarom is dat niet gebeurd?
Vervolgens is er de tussenkomst namens de CD&V-fractie door mezelf. De fusie heeft tal van voordelen: beide LOM’s kunnen gezamenlijke beslissingsprocedures doorlopen en men zal met één stem kunnen spreken. De schaalvergroting zal ook zorgen voor meer competitiviteit binnen de sector en meer efficiëntie. Met het debat over de toekomst van de regionale luchthavens wordt het best gewacht op de visienota van de minister over de langetermijnvisie over deze ontwikkeling. Daarnaast loopt er een studie van de FOD Mobiliteit over de mogelijkheden voor een vervanging van een deel van het luchtvaartverkeer vanuit Brussels Airport naar het spoorverkeer.
Marino Keulen stelt vervolgens dat alles administratief vereenvoudigd en verbeterd wordt. Hij merkt op dat uit een studie uit 2017 door de Nationale Bank blijkt dat de Antwerpse regionale luchthaven goed is voor 1090 voltijdse equivalenten (vte’s) en die van Oostende-Brugge voor 633. Dezelfde studie berekende dat de luchthaven van Antwerpen goed is voor 85,2 miljoen euro economische meerwaarde en die van Oostende-Brugge voor 37,1 miljoen euro.
Wim Verheyden zegt dat volgens de Vlaams Belangfractie de fusie alleen maar kan worden toegejuicht, om de door eerdere sprekers aangehaalde redenen. Dat de ILKW geen deel uitmaakt van de fusie, is volgens hem wel opmerkelijk, maar niet onlogisch, omdat die andere doelstellingen heeft. Meer dan waarschijnlijk zal het belang van regionale luchthavens in de toekomst toenemen, aldus de spreker. De bedoeling van het voorliggende ontwerp van decreet is een vereenvoudiging van de beheersstructuur. Juridisch en beheersmatig is die fusie dan ook zinvol.
Vervolgens is er nog de N-VA-fractie. Maarten De Veuster gaat in de toekomst graag het debat aan over de meerwaarde van de regionale luchthavens. Hij sluit zich aan bij de tussenkomsten van Martine Fournier en Marino Keulen. De N-VA-fractie zal het ontwerp van decreet goedkeuren.
Tot slot volgen de antwoorden van de minister. Aan de visienota over de toekomst van de regionale luchthavens wordt de laatste hand gelegd. Die zal voor eind 2020 voor goedkeuring worden voorgelegd aan de Vlaamse Regering. Daarin wordt ook voorzien in de uitvoering van een maatschappelijke kosten-batenanalyse.
Ook de maatschappelijke en milieukosten zullen daarbij in rekening worden gebracht. De bedoeling is om het bestek in januari 2021 te publiceren.
De reden waarom de Internationale Luchthaven Kortrijk-Wevelgem (ILKW) niet meegenomen is in dit ontwerp van decreet is omdat zij momenteel nog niet in een LOM-LEM-structuur zit. Daarom is een loutere fusie niet mogelijk.
Tot slot kom ik bij de stemmingen. De artikelen 1 tot en met 53 en het geheel van het ontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het beheer en de uitbating van de regionale luchthavens Oostende-Brugge, Kortrijk-Wevelgem en Antwerpen, wat betreft de fusie van de LOM Antwerpen en de LOM Oostende-Brugge, worden aangenomen met 8 stemmen tegen 2 bij 3 onthoudingen.
Dank u wel, collega Fournier.
Collega's, ik denk dat alles gezegd is. Het was heel duidelijk.
Daarom wilde ik het verslag brengen.
De heer Tobback heeft het woord. Alles is gezegd.
Ja, misschien wel, maar er is niet geluisterd. De essentie van oppositie voeren in de politiek is iets blijven zeggen tot er misschien eens iemand luistert, misschien in die ijdele hoop. Maar wij zullen desondanks doorgaan.
Voorzitter, collega’s, ik ga het kort houden maar ik ga toch ook duidelijk maken waarom sp.a dit ontwerp van decreet niet zal goedkeuren. Dat komt voor een stuk overeen met wat ik al gehoord heb. We hebben deze discussie al een paar keer in dit parlement gevoerd. Het is geen kwestie van voor of tegen luchtvaart of regionale luchthavens, het is wel een kwestie van het feit dat deze Vlaamse Regering een beleid rond de regionale luchthavens blijft voeren dat uitgaat van een paar onuitgesproken premissen, namelijk dat ze er moeten blijven en dat het goed is voor iedereen, en dat het mag kosten wat het wil, men zal het toch doen.
Die fusie zou misschien zin hebben in een groter landschap waarin men concrete doelstellingen en klare targets heeft, maar men moet in de eerste plaats duidelijk maken wat de meerwaarde van die luchthavens is, waar die ligt, hoeveel ze ons waard is, hoe hoog ze zou kunnen zijn en hoe we die op de meest efficiënte, verstandige, duurzame en klimaatvriendelijke manier bereiken. Dat ontbreekt helemaal in dit ontwerp van decreet.
Dat is des te jammerder omdat we de voorbije maanden, ook in deze legislatuur, die discussies hebben gevoerd naar aanleiding van een aantal bijzonder spijtige incidenten, waar ik nu niet op ga terugkomen, minister. Op deze manier voortgaan is eigenlijk een dood spoor, dat jammer genoeg met heel veel belastinggeld wordt aangelegd. Tot er een globale visie komt waarin aangetoond is wat de meerwaarde is van die regionale luchthavens, waarom we ze absoluut moeten hebben en waarom we dat geld niet beter zouden investeren op andere plaatsen waar we er waarschijnlijk meer jobs mee kunnen creëren en garanderen op een meer duurzame en milieuvriendelijke manier, tot op dat moment zullen we met de sp.a-fractie tegen dit soort van ontwerpen van decreet stemmen. Dat zal ook vandaag het geval zijn.
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, collega's, we hebben het inderdaad over de economische meerwaarde gehad. Wel, die is er wel degelijk. Momenteel werken er toch zo'n 1090 vte’s in de Antwerpse luchthaven en in Oostende-Brugge zijn dat er niet minder dan 633. Zeker in coronatijden waarin de werkgelegenheid onder druk staat, is dat een belangrijk aspect. De luchthaven van Antwerpen is goed voor niet minder dan 85,2 miljoen euro economische waarde; voor Oostende-Brugge is dat 37,1 miljoen euro. Ik denk dat we daar vandaag toch ook rekening mee moeten houden.
Zoals collega Fournier heeft gezegd, zal onze fractie zich onthouden want we stellen vast dat er aan de structuur van de internationale luchthaven van Kortrijk-Wevelgem niets structureel wijzigt. Ook de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) merkt dat op. Hij adviseert dat de LOM Vlaanderen de beheerstaken van de drie regionale luchthavens op zich zou nemen.
Bijkomende administratieve verplichtingen, zoals bijvoorbeeld de aanstelling van een extra regeringscommissaris om de twee structuren in stand te houden, doet volgens de MORA afbreuk aan de efficiëntie. Ik denk dat we hen daarin alleen maar kunnen bijtreden. Verder vragen zij ook een precisering voor welke diensten de luchthavenexploitatiemaatschappij (LEM) kan worden betoelaagd door het Vlaamse Gewest. Zoals reeds eerder in de commissie werd vermeld, hangt de LEM rijkelijk aan de subsidieslurf en is ze voor 100 procent dochter van Egis, een Franse multinational. Dat is politiek gezien toch wel een ander verhaal. Dat is mijns inziens ook de reden waarom Kortrijk-Wevelgem niet betrokken is in deze operatie. Egis was niet geïnteresseerd in die luchthaven en daarom blijft Kortrijk dus eenzaam achter. Als we dan zien dat zowel Antwerpen als Oostende-Brugge nog in aanmerking komen voor een coronasteunmaatregel ten belope van 2,5 miljoen euro en dat ze die ook gekregen hebben, dan roept dat vraagtekens op.
Anderzijds moeten we blijven geloven in onze regionale luchthavens omdat ze in de nabije toekomst ook een prominentere rol in ons dagelijks levenspatroon zullen spelen. We stellen bijvoorbeeld vast dat alle luchtvaartmaatschappijen hun megavliegtuigen met pensioen sturen en overschakelen op kleinere vliegtuigen. Ook reizen zal na corona niet meer hetzelfde zijn. Alhoewel het aantal effectief tewerkgestelden bij de LEM’s in de beide luchthavens relatief laag is, kunnen en mogen we het belang en de toegevoegde waarde op economisch vlak en op het vlak van tewerkstelling zeker niet vergeten. Onze regionale luchthavens verdienen dus onze steun, maar het subsidiebeleid ten opzichte van het Franse Egis doet alarmbellen afgaan.
In het rapport van het Rekenhof van 2013 staat onder andere dat de uitbatingsvorm van de LEM 1,4 miljoen euro per jaar meer zou kosten dan toen de Vlaamse overheid instond voor de uitbating. Men verwachtte dat men in totaal zelfs 40 miljoen euro extra zou moeten betalen voor de totale looptijd van het contract, dat tot in 2038 loopt. Het Rekenhof stelde toen vast dat de inkomsten die de Vlaamse overheid van Egis zou ontvangen overschat worden en dat de vergoeding die Vlaanderen aan Egis moet betalen onderschat wordt. Dat totale plaatje heeft ertoe geleid dat onze fractie zich zal onthouden met betrekking tot dit ontwerp van decreet.
De heer De Veuster heeft het woord.
Ik zal het heel kort houden, want alles is al gezegd.
Wij zullen dit ontwerp van decreet goedkeuren. Wij denken dat die fusie verstandig is en dat het goed is dat die twee LOM’s een worden. De voordelen zijn al aangehaald. U weet allemaal dat minister Peeters een maatschappelijke kostenbatenanalyse van die regionale luchthavens laat maken. Zowel Antwerpen, Oostende als Kortrijk-Wevelgem worden onder de loep genomen en dit moet tot een toekomstvisie voor de luchtvaart in Vlaanderen leiden. De uitdaging zal inderdaad zijn om een balans te vinden tussen duurzaamheid, leefbaarheid, veiligheid, economie en tewerkstelling. Wij zijn alvast voorstander van een sterk Vlaams luchtvaartbeleid met regionale luchthavens met een aanvullend en gespecialiseerd aanbod ten overstaan van Zaventem, van een visie die het belang van Zaventem duidelijk erkent, maar ook de regionale luchthavens groeimogelijkheden biedt. Voorzitter, ik vermoed dat we het daarover in de toekomst nog een aantal keer zullen hebben.
Dat zou best kunnen. De heer Tobback heeft trouwens nog tijd over.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, goede collega’s en ook goede collega Tobback, dit is een vereenvoudigingsdecreet. Als het simpeler kan en daardoor efficiënter wordt, als twee raden van bestuur herleid worden tot een, als er minder moet worden vergaderd, dan is dat een stap in de goede richting. Verschillende collega’s hebben ook het economische aspect aangehaald. Het gaat over 1723 directe jobs die aan de beide luchthavens zijn gekoppeld. We moeten daar in economisch noodweer, toch het spijtige gevolg van de gezondheidscrisis, zeker en vast aandacht voor hebben. De economische waarde voor Antwerpen zou 85 miljoen euro bedragen, voor Oostende is dat 37 miljoen euro. Dat zijn getallen die we op het ogenblik dat elke job kostbaar is, moeten omarmen en beschermen. Dat mogen we dus zeker en vast niet loslaten.
Goede collega Tobback, is daarmee het laatste woord gesproken in dit debat over de regionale luchthavens? Ik denk het niet. Ik denk dat je altijd moet openstaan voor de verschillende aspecten rond duurzaamheid, veiligheid, economische toegevoegde waarde, tewerkstelling. Collega De Veuster heeft al die aspecten mooi belicht en ze zijn ook aan bod gekomen tijdens de weergave van het verslag door collega Fournier. Dit is geen eindpunt. ‘Plus est en vous.’ Dit is een stap, een beduidende stap, minister, in de goede richting. Daarom staat de Open Vld-fractie voluit achter dit ontwerp van decreet. Opnieuw, het eindpunt is hier nog niet gezet, maar ik denk dat iedereen de verdienste van dit vereenvoudigingsdecreet, dit fusiedecreet, ook moet durven te erkennen.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, weet u dat december een bijzondere maand is? Het is een maand van de kerstvakantie, van feestdagen, van de Kerstman en blijkbaar ook van mirakels. Ook hier, op Vlaams grondgebied. Want, collega's, op 1 juli 2020 hebben wij in dit Vlaams Parlement een debat gevoerd, waarbij ik jullie namens de Groenfractie een vraag heb gesteld. Ik vroeg: ‘Minister, collega's, laten we eens een maatschappelijke kosten-batenanalyse vragen van de regionale luchthavens. Want dat is toch nodig om op een transparante manier te kunnen kijken naar het geld, het Vlaamse belastinggeld dat naar de regionale luchthavens gaat, om dat in kaart te brengen en er dan een goed ideologisch debat over te voeren.’ We hebben dat debat hier gevoerd en toen heeft collega Brouwers van CD&V gezegd: ‘Nee, dat doen we niet, dat is niet nodig.’ Toen hebt ook u, collega Fournier, gezegd: ‘Dat doen we niet, dat is niet nodig.’ Toen hebt u, collega Keulen, gezegd: ‘Dat doen we niet, dat is niet nodig’. Ook u hebt dat toen aangehaald, minister.
Maar in die magische maand van december, op 19 december 2020, lezen we het goede, het heuglijke nieuws, minister, dat de Vlaamse Regering en de minister dat toch zullen doen en dat er toch een maatschappelijke kosten-batenanalyse kan komen voor die regionale luchthavens. Hoera, hoezee, want dat is een goede zaak. Daarom had ik dat ook voorgesteld in juli. Dat is dus heel, heel prima.
Maar het is toch wel een beetje raar dat we nu de kar voor het paard gaan spannen, nietwaar? We zijn aan het wachten op een maatschappelijke kosten-batenanalyse. Er worden wat vragen gesteld over de financiering van die regionale luchthavens, hun geldstromen. Er verschijnen artikels op onderzoekwebsites die zeggen dat de balansen van die LOM’s niet helemaal kloppen. Er zijn ook wat vragen over huurinkomsten die niet worden aangegeven. Dus ja, dat is toch iets waarover we wat moeten nadenken en dat we heel transparant en helder in kaart moeten brengen. Maar toch gaan we hier een ontwerp van decreet zien en willen we gewoon doorgaan, om door te zetten met de fusie en wachten we niet op die maatschappelijke kosten-batenanalyse.
Want de opdracht die u hebt gegeven – en dat is een eerste vraag, minister – zal eigenlijk weinig verschil maken. We lezen immers in het persbericht, of in de reactie die u geeft op die maatschappelijke kosten-batenanalyse die er zal komen over de regionale luchthavens, dat het eigenlijk niet uitmaakt wat het resultaat zal zijn, want van de afbouw, van de afschaffing van die regionale luchthavens is er sowieso geen sprake. Dus wat er ook uit komt, zelfs als blijkt dat het compleet onzinnig is en eigenlijk niet nodig – ik weet het niet, ik doe geen voorafname, maar zelfs als dat er zou uit komen –, dan maakt het niet uit, want u hebt beslist dat, wat er ook naar voren komt uit het onderzoek, dat niets zal veranderen. Ja, waarom schrijven we dan een onderzoek uit, vraag ik me af. Maar goed, daarover kunnen we debatteren in de commissie. Maar ik vind het heel vreemd om nu door te zetten met dat decreet als we wachten op die maatschappelijke kosten-batenanalyse. Ik vind dat heel vreemd.
Dan, wat het ideologische debat betreft. Collega Tobback heeft het even aangehaald. Ik vind het oké dat we van mening verschillen. Dat is goed, lang leve het debat. Ik vind dat je in een modern, welvarend Vlaanderen efficiënt te werk moet gaan, met je grondgebied, met je transport, met je mobiliteit en je economie. Je moet ervoor zorgen dat die dingen elkaar goed versterken. En dan is de vraag of, als er een luchthaven is in Zaventem, er ook een moet zijn in Antwerpen, waarin je heel hard investeert en die je maximaal wilt vergroten. Want, collega Keulen, je bent langer onderweg met het openbaar vervoer, met de bus of de tram, van Hoboken naar Merksem – waar u daarnet naar hebt verwezen – dan van Antwerpen naar Zaventem. Dat is dus dichtbij, het is gemakkelijk. Er zijn alternatieven. En toch gaan we in een tijd waarin we beseffen hoe belangrijk het is om het economische en het ecologische hand in hand te laten gaan ... We zien in andere regio’s dat we bepaalde stappen zouden kunnen zetten en we weten dat we dat grondgebied voor andere dingen kunnen gebruiken – economisch, ecologisch, ervoor zorgen dat we meer ruimte hebben voor groen, voor de openbare ruimte, voor de Antwerpenaar zelf, zonder daaraan economische zware gevolgen te koppelen. We weten dat dat kan, maar toch gebeurt dat niet. Maar goed, dat is een ideologisch debat, dat we later kunnen voeren.
Ik ben ervan overtuigd dat jullie, net zoals jullie enkele maanden later gevolgd zijn wat de kosten-batenanalyse betreft, ook nu binnen enkele jaren mijn mening zullen delen over de regionale luchthavens – wie weet op een decemberdag – en dat we elkaar ook daarin zullen kunnen vinden.
Maar u hoort mij, minister, u hoort mij, collega’s, wij kunnen dit als fractie niet goedkeuren. Wij wachten op de maatschappelijke kosten-batenanalyse. Nu wordt de kar voor het paard gespannen. Dat vind ik een heel onlogische zaak. Zeker als er verschillende vragen worden gesteld over de financiën van de LOM en als daar toch wel wat uitklaring over kan worden gegeven. Het is niet verantwoord om nu door te zetten. Daarom zal mijn fractie tegenstemmen.
Minister Peeters heeft het woord.
Voorzitter, ik wil toch even repliceren om nog eens duidelijk te maken dat het hier over een ontwerp van decreet gaat dat zorgt voor efficiëntiewinsten, schaalvergroting en kostenbesparing. Mevrouw Fournier heeft dat in haar verslag, net als ook de andere collega’s, al duidelijk benadrukt: het gaat hier om niet meer of niet minder dan een fusie tussen de LOM Antwerpen en de LOM Oostende. Daarover gaat het hier. Die fusie is van onderuit gegroeid. ILKW is daar nog niet bij om de eenvoudige reden dat zij op dit ogenblik nog niet in die LEM-LOM-structuur zitten en daardoor ook niet zonder meer kunnen participeren in die fusie.
Het gaat om efficiëntiewinsten en schaalvergroting. Iedereen die hier in dit parlement zit zou daar alleen maar mee vragende partij voor kunnen zijn. Ik had wel verwacht dat het debat opnieuw zou ontaarden in het verhaal van ‘Zijn die luchthavens nog nodig, ja dan neen?’ Wel, voor mij blijft dat op dit ogenblik een belangrijke sociaal-economische poot. Daar zijn op dit ogenblik niet minder dan tweeduizend mensen in tewerkgesteld. Die mensen zouden uiteraard graag hun job behouden.
Wij zullen niet nalaten om enerzijds die visienota verder te verdiepen. Bij de laatste bijeenkomst van de regering in die magische maand december hebben wij de startnota van de visienota al gelanceerd. Daar komt nu een vervolgplan op. Er komt een masterplan voor de diverse luchthavens, met als tijdhorizon 2040. Er komt een globale visie op de verdere uitrol. Men kan dat toejuichen of men kan dat afbreken, maar alleszins zeg ik opnieuw dat we deze zeker in Vlaanderen belangrijke economische sector niet zonder meer kunnen miskennen en dat we daar verder een en ander voor moeten onderzoeken. Er komt inderdaad ook een maatschappelijke kosten-batenanalyse. We zijn het aan onszelf verplicht om dat te doen. Dat is trouwens allemaal mee voorzien in het regeerakkoord. Met zowel dit fusiedecreet als met de verdere uitrol van de visienota geven wij gevolg aan wat in ons regeerakkoord is opgenomen. Het is dan ook volkomen te verantwoorden om op die manier verder te werk te gaan.
Ik weet wel dat sommige mensen deze economische sector totaal willen miskennen en volledig een spons willen vegen over dit verhaal. Wel, wij zijn daar geen bondgenoten in. Ik geloof in deze economische sector en daarom in die fusie, met efficiëntiewinsten, schaalvergroting en kostenbesparing. Dat is een goede zaak. Ik dank de mensen die dat mee willen goedkeuren.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik wil, na het antwoord van de minister te hebben gehoord, maar twee dingen opmerken.
Ten eerste noteer ik dat de minister, en in haar naam ongetwijfeld ook de rest van de Vlaamse Regering, een debat over de vraag naar het nut en de zin van financiële uitgaven en de besteding van subsidies beschouwt als een ‘ontaarding’. Het zegt veel over de visie van deze Vlaamse Regering. Als men vreest dat het debat zal ‘ontaarden’ in de vraag of ons geld nuttig besteed wordt, verklaart dat veel van wat ik het afgelopen jaar heb gezien en van wat ik in het regeerakkoord van deze regering zie staan. Of dat de Vlaamse belastingbetaler geruststelt, is natuurlijk wat anders. Mij lijkt het eerder de essentie van een politiek debat, zeker voor een regering die de hele tijd stoer doet over haar begrotingsprestaties, dat wij ons de vraag naar het nuttig besteden van de middelen keer op keer stellen. Maar ik noteer uit uw antwoord dat u blij bent dat het debat daarover, toch vanuit de meerderheidspartijen, niet is ontaard in het stellen van die vraag. Ik denk dat we intussen weten waar we de komende jaren naartoe gaan.
Minister, u mag proberen dat zo krampachtig te verdedigen als u wilt, maar het is totaal absurd dat je klaar bent met een ontwerp van decreet – dat is niet in een week tijd geschreven – dat deze meerderheid zal goedkeuren om een structuur te hervormen en op poten te zetten waarvan u met zoveel woorden en alle leden van de meerderheid erbij zegt dat u eigenlijk van de kosten-batenanalyse ervan nog geen flauw idee hebt, want daar bent u nog mee bezig. Als er nu ooit een voorbeeld is geweest van blind, kortzichtig en slecht beleid, blijkbaar alleen maar gemotiveerd door het feit dat men graag veel vliegertjes ziet, als dat de enige drive is van uw beleid, dan is dat van een ongelofelijke poverheid die alleen maar wordt overtroffen door de poverheid van uw verdediging in deze discussie. Wat mij betreft mag de sector blijven bestaan. Ik heb zelf een bijzonder grote luchthaven van 26 miljoen passagiers in mijn achterbuurt, waarvan ik hoop dat ze blijft bestaan.
Als u een ontaarding wilt zien, dan is het dit. Men blijft structuren maken en men blijft belangen verdedigen zonder kosten-batenanalyses te maken: bijzonder, bijzonder jammer. U hoort het niet graag, u wilt dat ik het kort houd, maar ik heb nog twintig minuten, en als u wilt kan ik nog heel lang voortdoen, maar u zult er echt niet beter uit komen. Voor alle duidelijkheid, ik vind dit echt bijzonder triest. Als uw enige verdediging dan is dat u de sector graag ziet, wel, u mag de sector graag zien zoveel u wilt, maar het zou nuttig zijn mocht u ook de Vlaamse belastingbetaler een beetje graag zien en een beetje verstandiger omgaan met zijn centen, of ten minste de inspanning zou doen om dat wat correcter te verdedigen en te verantwoorden, want u doet zelfs die moeite niet en dat is triest.
De heer Annouri heeft het woord.
Minister, ecologie tegenover economie afzetten, is zo 2001. Het is nu 2021 en tegenwoordig heeft iedereen door dat die twee dingen samengaan en dat dat een schijntegenstelling is. Als u op basis van mijn opmerkingen en die van collega Tobback zegt dat we een spons willen vegen over een hele economische sector alsof wij jobs willen vernietigen om een paar bomen te planten, dan dwaalt u en dan gebruikt u karikaturen die absoluut misplaatst zijn.
De enige vraag die ik stel, is om een volwassen debat te voeren over het nut en de efficiëntie van de regionale luchthavens en of daar geen andere kansen zijn. Als de coronacrisis ons toch iets leert, collega's, dan is het dat er disruptieve momenten zijn, dat er kansen zijn om economisch stappen vooruit te zetten, om jobs te creëren en om dat hand in hand te laten gaan met een leefbare, moderne, groene, ademende stad. Ook dat is een debat dat we moeten voeren als het gaat over de regionale luchthavens, bij uitstek in een dichtbevolkte stad als Antwerpen, waar een andere grote wereldluchthaven vlak in de buurt is.
Dat debat, collega's, wilt u zelfs niet aangaan. U zegt: ‘Neen, dat gaan we niet aangaan want we zijn overtuigd van de regionale luchthavens, maar er komt wel een maatschappelijke kosten-batenanalyse, maar wat daar ook uitkomt, het doet er niet toe, want we gaan dat niet afbouwen, we gaan dat niet afschaffen.’ Waarom dan eigenlijk een onderzoek uitschrijven? Dat is dubbel belastinggeld verspillen. Enerzijds blijft u geld stoppen in de regionale luchthavens zonder te weten of die renderen, en anderzijds laat u een onderzoek uitschrijven waarvan we niet weten wat we er juist mee willen doen. Dat is een heel bizarre zaak, dat is ook voor een groot stuk slecht beleid.
Wat ik wil, is dat er op een deftige en serieuze manier wordt gewacht op de resultaten van de maatschappelijke kosten-batenanalyse, en dat we dan een debat voeren met open vizier. Op allebei die vragen is het antwoord blijkbaar njet en dat is slecht beleid.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil hier nog heel kort op repliceren, want men heeft het klaarblijkelijk niet begrepen. Mijnheer Annouri, als ik u hoor, dan wilt u eigenlijk zeggen dat we nu geen kostenbesparing mogen doen, dat we geen efficiëntiewinsten mogen boeken, dat we nu geen fusies mogen doorvoeren. We moeten eerst alles grondig onderzoeken, in uw ogen waarschijnlijk eerst liefst alles afvoeren en dan pas nadenken of er nog iets kan gebeuren. Wel, wij doen hier het omgekeerde. Dit ontwerp van decreet dat nu voorligt, zorgt puur voor efficiëntiewinsten, voor een fusie tussen twee bestaande structuren. Ik sta volledig achter die fusie, dat blijf ik ook beamen.
Zeg nu niet: ‘Die fusie is niet nodig, doe eerst al die grondige studies.’ Wij zijn bezig met de studies, maar we kunnen geen ijzer breken met onze handen, het kan niet allemaal van vandaag op morgen. Die studie willen we grondig en doordacht doen, en die gaat er ook komen. Dat heeft de regering duidelijk afgeklopt in december. We gaan daarmee verder, maar we gaan daarom niet wachten met nu ook al te zorgen voor efficiëntiewinsten, voor schaalvergroting enzovoort. Daar gaan we op blijven inzetten. Dat, en ook alleen dat is het nut van dit ontwerp van decreet: zorgen voor vereenvoudiging en zorgen voor efficiëntiewinsten, en niet meer dan dat.
Als u daar niet mee akkoord gaat, oké, dan neem ik er gewoon akte van dat u niet akkoord gaat met efficiëntie- en proceswinsten. Wij zijn daar wel voorstander van, vandaar dit ontwerp van decreet.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2020-21, nr. 480/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 53.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.