Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het PAS-programma en het potentieel effect van de stikstofproblematiek op de Vlaamse economie
Verslag
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Minister, onze havens en onze chemische industrie zijn enorm belangrijk voor onze Vlaamse economie, Vlaamse tewerkstelling en Vlaamse export. Daarom is het cruciaal dat er blijvend kan worden geïnvesteerd door investeerders die daar interesse in hebben, door onze klanten, en dat er gewerkt kan worden aan duurzame groei, natuurlijk het liefst in een rechtszeker kader.
Gelukkig investeren niet alleen investeerders. Ook de Vlaamse overheid doet dat, samen met de havenbedrijven, waarvoor dank. Zij investeren enorm in die havens. In Antwerpen gaat dat concreet over de investeringen rond de extra containercapaciteit. Dat is enorm belangrijk omdat wij de internationale klanten een perspectief moeten kunnen bieden op toekomstige duurzame groei. Dat is cruciaal. Dat beseffen wij en ook de Vlaamse overheid maar al te goed.
Wij merken ondertussen dat bij de noorderburen de investeringen zijn stilgelegd. Ze werden gehypothekeerd omdat men daar te maken kreeg met de gekende stikstofproblematiek en daar geen afdoende antwoord op bood. Dat scenario moeten wij koste wat het kost vermijden in Vlaanderen. Om te kunnen blijven investeren zal een krachtdadig antwoord vanuit het beleid noodzakelijk zijn. Wij kennen de voorlopige Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Dat moet uiteraard worden bijgestuurd en gefinaliseerd op een manier die de Europese toets doorstaat.
We hebben gemerkt dat verschillende stakeholders hun ongerustheid daarover hebben geuit. Die problematiek is natuurlijk niet nieuw. We kennen haar allemaal al langer. Minister, u bent daar achter de schermen al een hele tijd mee bezig.
Zo kom ik tot mijn concrete vragen.
Kunt u het parlement inzage geven in waar u al mee bezig bent geweest om een adequaat antwoord te bieden op de stikstofproblematiek, om een oplossing te vinden in de richting van een sluitend kader? Welke stappen zult u nog ondernemen om veilig te stellen dat ook in de toekomst nog kan worden geïnvesteerd in de motor van onze economie, onze Vlaamse havens?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Voorzitter, allereerst mijn beste wensen, en ook voor u, minister. Ik heb mijn actuele vraag gesteld aan minister Crevits, maar ik ben blij dat u er bent om ze te beantwoorden.
Net zoals collega De Ridder maak ik me redelijk veel zorgen over de stikstofproblematiek. Een hangend of een potentieel arrest van het Europees Hof kan ingrijpende gevolgen hebben. We moeten maar kijken naar het Nederlandse voorbeeld om te zien wat dat kan veroorzaken. Er zijn niet zo heel veel mogelijkheden om er iets aan te doen. Als er een arrest komt, kun je ingrijpen op grosso modo vier mogelijke zaken. Eén: de industrie, twee: de landbouw, drie: het wegverkeer, vier: de bouweconomie.
U zult het met me eens zijn dat het absoluut noodzakelijk is, zeker in deze relance, dat we onze economie zoveel mogelijk moeten vrijwaren van een standstill of van een grote impact. Dan is het inderdaad de vraag wat we dan wel gaan doen. Ik echo de vragen van collega De Ridder: ziet u potentiële aanpassingen aan de PAS om daar iets aan te doen? Stel dat er toch een arrest zou komen, kunnen we daarop anticiperen om een soort stappenplan te maken van welke zaken we eerst gaan aanpakken om er iets aan te doen? In Nederland zien we dat de gevolgen echt wel enorm groot kunnen zijn.
Minister Demir heeft het woord.
Voorzitter, collega's, voor iedereen mijn beste wensen.
De stikstofuitstoot in Vlaanderen is een van de grootste uitdagingen waar we voor staan. De vorige Vlaamse Regering heeft een voorlopige PAS gemaakt in 2016. Als we rechtszekerheid willen bieden aan alle sectoren, dan zullen we daar in de komende maanden op een ernstige manier verder werk van moeten maken.
Waarom? Stikstofneerslag heeft negatieve effecten op waterkwaliteit, natuur enzovoort. Ik wil vooral vermijden dat we in toestanden terechtkomen zoals in Nederland. Ik heb in het afgelopen jaar heel veel overlegd met mijn Nederlandse collega's om te leren uit hun proces. Ik heb ook overlegd met heel wat stakeholders zoals de industrie, de haven, de landbouw en natuur- en milieuorganisaties. Ik heb ook overlegd met minister-president Jambon en met minister Crevits, die bevoegd is voor de economie en de landbouw.
Een van de zaken die in Nederland aan bod kwamen, is dat je voorbereid moet zijn, dat je een dienst Stikstof moet hebben. Die hadden we niet binnen ons departement. Het is een dienst waar alle kennis die er is over stikstof, wordt gebundeld in één dienst. Daar zitten mensen in van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), de Vlaamse Landmaatschappij (VLM), maar ook van de dienst Omgeving. Al die kennis bundelen we in de dienst Stikstof. Het is dan de bedoeling dat die dienst beleidsoverschrijdend werkt met Mobiliteit, met Landbouw en met Economie.
Wat gaan we doen in de komende maanden? Voor het zomerreces wil ik met een definitieve PAS-regeling eindigen. Als we willen voorkomen dat er een of ander arrest komt neergedwarreld vanuit een bepaalde instantie, dan wil dat zeggen dat we een definitieve PAS moeten hebben, die ook de Europese toets weerstaat.
In de komende weken zal er een plan-MER met bijhorend openbaar onderzoek volgen om de milieueffecten van de verschillende scenario’s die op dit moment op tafel liggen, in kaart te brengen en om na te gaan of dit voldoet aan de Europese toets. Er komt ook een PAS-panel, met experten die voldoende economische en juridische kennis hebben die de regering zullen adviseren. Vervolgens zal de dienst Stikstof werk maken van een mix van maatregelen die het nodige resultaat oplevert.
Uiteraard zullen we in overleg blijven gaan met Nederland, omdat we ook een problematiek van stikstofuitstoot hebben aan de grens. Onze administraties werken al samen. We zullen ook veel overleg hebben met de verschillende stakeholders zoals de haven, de landbouw, natuur- en milieuorganisaties, om dan voor het zomerreces te eindigen met een definitieve PAS, net omdat ik de ‘gouvernement des juges’ absoluut wil voorkomen. Ik wil rechtszekerheid bieden in Vlaanderen aan al die sectoren. Het laatste wat we ons kunnen veroorloven na de coronacrisis is dat we in toestanden terechtkomen zoals in Nederland.
Dus er is de afgelopen maanden aan gewerkt en de komende maanden zullen de verschillende scenario’s, het plan-MER, het openbaar onderzoek, experten, en overleg met alle stakeholders, worden onderzocht om te komen tot een definitieve PAS om de rechtszekerheid te bieden.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. Eén ongerustheid kan alvast worden weggenomen en dat is dat u niet op de hoogte zou zijn of er niet mee bezig zou zijn. Dat blijkt uit het overleg dat u al hebt gevoerd en de stappen die u al hebt genomen.
Ik was zelf verbaasd om een aantal premisses te lezen in diverse artikelen die uit de eerste versies van de MER-rapporten kwamen over wat concreet de Extra Containercapaciteit Antwerpen (ECA) betreft, aangezien daar geen rekening werd gehouden met allerlei milderende maatregelen.
Mijn persoonlijke mening is dat de investeringen in extra containercapaciteit niet hoeft te betekenen dat er een enorme toename van stikstof zal zijn, omdat ik dat net zie als een katalysator om de Antwerpse haven nog verder te vergroenen. Dat hangt natuurlijk erg sterk samen met de milderende maatregelen die zullen kunnen worden genomen als men extra capaciteit voorziet en een nieuw dok gaat graven. Om u een idee te geven: als men walstroominstallaties gaat realiseren, kan dat de uitstoot van stikstof van een middelgrote stad op jaarbasis uit de lucht nemen.
Een andere milderende maatregel is natuurlijk de modal shift.
Minister, bent u bereid om mee die kaart te trekken richting internationale en andere beleidsniveaus, alsook intern in de uitrol van het beleid van de Vlaamse Regering?
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat er stappen genomen worden, maar ik ben nog niet volledig gerustgesteld. Als er vandaag een arrest zou zijn, zou u niet voorbereid zijn. Dan zouden we niet weten welke keuzes we eerst moeten maken.
Ik ben zelf geen PAS-expert, ik kan u niet zeggen welke aanpassingen u moet doen. Ik weet wel, en dat zegt ook de voorzitter van Voka Antwerpen, dat onze economie gevrijwaard moet blijven van de impact ervan. Als er daar zekerheid over geboden moet worden, naar de industrie, de haven en de bouw, moet de Vlaamse Regering daar wel op anticiperen. Dit is een 100 procent Vlaamse bevoegdheid. We kunnen niet naar andere deelstaten verwijzen in dezen. We moeten er echt wel voor zorgen dat we de keuzes die eventueel gemaakt moeten worden, vandaag al voorzien. Uit uw antwoord leid ik een beetje af dat dat vandaag nog niet gebeurd is.
Wilt u er echt voor zorgen, samen met minister Crevits, dat onze economie gevrijwaard wordt van een eventueel arrest hierbij?
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, de collega’s wijzen op een terecht punt. Europa wijst ons erop dat de gebruiksruimte beperkt is en dat we daar in het vergunningenbeleid beter rekening mee houden. In die zin is het tragisch en komisch tegelijk dat de gedelegeerd bestuurder van Voka Antwerpen klaagt over het beleid op maat van machtige belangengroepen. Dat gebeurt in wezen voor iedereen en de gevolgen zijn altijd voor de anderen of voor de volgende totdat we op de grenzen botsen. We hebben blijkbaar Europa nodig om ons op die grenzen te wijzen.
Deze discussie toont aan dat Vlaanderen in zijn vergunningenbeleid eindelijk plaats zal moeten maken voor het principe dat ruimtegebruik efficiënt en weloverwogen moet worden afgewogen. De plaats die de ene inneemt, kan niet worden ingenomen door de andere. Het ene sluit het andere altijd uit. Het is een vergunningenbeleid dat iets meer Marie Kondo en iets minder Attila De Hun is dan in het verleden.
Noch in het regeerakkoord noch in het beleid zie ik dat. zult u deze discussie gebruiken om die keuze eens te maken en een weloverwogen vergunningenbeleid te voeren in Vlaanderen?
De heer Dochy heeft het woord.
Voorzitter, de landbouwsector is ook een belangrijke partner in het verhaal. U hebt er terecht op gewezen, na de depositie uit het buitenland is landbouw verantwoordelijk voor het grootste deel van de rest.
Er is een PAS-beleid opgestart onder de vorige regering. Het is de enige sector waar effectief al dergelijk uitgebouwd PAS-beleid bestaat. Er is nog veel werk aan natuurlijk.
Ik ben blij dat er ook voor de andere sectoren een PAS-beleid gedefinieerd zal worden. Minister, mijn vraag is de volgende. Uit ervaringen in de praktijk weet ik dat er eigenlijk heel wat problemen zijn met het flankerend beleid en met de uitwerking van de PAS. Dit gaat eigenlijk niet vooruit zoals het zou moeten. Wat kunt u doen om het PAS-beleid dat goedgekeurd werd door de vorige regering wat vlotter te trekken?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, het stikstofdebat heeft, zoals de collega’s al aanhaalden, tot heel wat problemen geleid in Nederland. Het is dan ook goed dat we hier vandaag het debat voeren, want we moeten inderdaad die Nederlandse toestanden vermijden. We ondersteunen dan ook uw doelstelling om nog dit jaar met een definitief plan te komen.
We stellen ons toch wel enkele vragen betreffende de inhoud van die definitieve stikstofaanpak. Ook op dat vlak willen we inderdaad die Nederlandse toestanden vermijden. Het is correct, collega’s, om te stellen dat we niet willen dat onze kwetsbare natuur het slachtoffer wordt van een gebrek aan een volwaardig stikstofbeleid, maar we willen ook allerminst een beleid waarbij onze economie het slachtoffer zou worden. We moeten dus absoluut vermijden dat we in een soort dogmatisch stikstofreductieplan terechtkomen waarbij huishoudens, de industrie en het verkeer – verkeerdelijk overigens – verantwoordelijk worden gehouden voor het stikstofprobleem in Vlaanderen en daarbovenop ook nog eens alle lasten krijgen waaronder ze reeds gebukt gaan, zoals snelheidsbeperkingen die amper iets opbrengen, stikstoftaksen en dergelijke.
Minister, waarin zal het Vlaamse stikstofbeleid zich onderscheiden van het Nederlandse? Hoe nauw zullen bijvoorbeeld de landbouwers betrokken worden bij het uitwerken van dat plan? Hoe zult u de landbouw geruststellen dat ze niet weggezet zullen worden als boeman in dit hele debat?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Collega’s, hartelijk dank voor deze interessante vraag over een onderwerp waarover ik en mijn fractie ons ernstige zorgen baren. We hebben deze vraag ook al meermaals gesteld in de commissie Leefmilieu en de commissie Landbouw, en ook in deze plenaire vergadering. Ik ben dan ook blij dat dit hier vandaag aan bod komt en dat dit dus ook door jullie gedeeld wordt.
Gelet op de ernst van de problematiek, willen we ervoor pleiten om het parlementaire debat over de commissies heen te voeren en niet alleen in de commissie Landbouw en de commissie Leefmilieu.
U zei het daarnet al: we hebben een voorlopige stikstofregeling sinds 2016. Die stikstofregeling bepaalt hoeveel we mogen uitstoten om onze nabijgelegen natuur niet te bedreigen en bepaalt ook wat de marges zijn van ons vergunningenbeleid. Die regeling had in 2019 definitief moeten zijn. Het is nu 2021. Ik ben dan ook wel blij, minister, dat u op een termijn van twee weken de mogelijkheden hebt verkort.
Ik herhaal nogmaals mijn vraag om hier snel werk van te maken en ik pleit ook echt wel voor een noodscenario, in het geval dat de stikstofbom wel zou ontploffen in afwachting van uw definitieve regeling.
Collega’s, het klopt dat collega Schauvliege mij daar in de commissie al meermaals vragen over gesteld heeft, en terecht. Ik denk dat het ook goed is dat verschillende collega’s hierover vandaag een tussenkomst houden, want het is een van de grootste uitdagingen waar we voor staan in Vlaanderen. Er is dus een voorlopige PAS sinds 2016.
Collega van Open Vld, ik heb niet stilgezeten. U denkt misschien dat er niet veel is gebeurd, maar er zijn al heel veel verschillende mogelijke scenario’s in kaart gebracht. Ik heb deze kwestie ook onmiddellijk opgepakt met het departement toen ik werd aangesteld. We hebben dus de verschillende scenario’s in kaart gebracht, maar we moeten natuurlijk wel de procedure volgen. Dat betekent dat dit nu in een plan-MER gegoten wordt met een bijhorend openbaar onderzoek. Ik ga dat de komende weken in gang schieten. Maar dat neemt niet weg dat we daarnaast met onze dienst Stikstof, met de stakeholders en met collega Crevits kunnen overleggen over de mix van maatregelen die we zullen moeten nemen. Inderdaad, collega Dochy, het flankerend beleid zal daar ook deel van uitmaken. Daar moeten we naar kijken. Collega De Ridder, ik wil me ook achter die walstroom zetten. Dat zal allemaal deel uitmaken van de verschillende maatregelen. Ook de vergunningverlening zal meespelen, evenals inrichting en herstelbeleid.
Er zal dus een mix van maatregelen moeten komen. Ik wil dat koste wat kost voor het reces hebben. We gaan dat op twee sporen doen. Er is het openbaar onderzoek en het plan-MER wat al die mogelijke scenario’s betreft. Tegelijk is er ook het overleg. Als het sneller kan, dan heb ik dat liever, maar ik hoop ten laatste voor het zomerreces tot een definitieve PAS te komen en de economie ook die rechtszekerheid te bieden. Ik denk dat dat ook belangrijk is: zeker na corona moet er worden geïnvesteerd. Dat is het laatste dat we er nog bovenop kunnen krijgen, denk ik. Daarom is ook het overleg met alle stakeholders belangrijk. Ik begrijp immers dat zij ook willen worden betrokken. Het gaat natuurlijk ook over hen. Ook dat zal de komende weken en maanden een heel belangrijk deel zijn. Ik hoop dat het sneller is als we sneller klaar zijn, maar het moet sowieso om een of andere rechtspraak te vermijden. Op dit moment lopen er wat rechtszaken in Vlaanderen. Er is nog een termijn. Ik zou dus ten laatste voor het reces tot een definitieve PAS willen komen, maar als het vroeger kan, dan heb ik dat natuurlijk liever.
Dank u. U pakt duidelijk de zaken op. Het is geen gemakkelijk dossier, maar het zou goed zijn mochten we er snel duidelijkheid over krijgen, zodat er blijvend kan worden geïnvesteerd.
Misschien kan de walstroom worden meegenomen in het flankerend of milderend beleid. Dat lijkt me een heel goede maatregel. Ik heb daarnet ook al gezegd waarom: dat maakt echt een fundamenteel verschil bij zo’n investering.
Ik ben ook tevreden – ik heb het ook gelezen in de pers – dat u zegt dat er rekening zal worden gehouden met sectoren die veel toegevoegde waarde opleveren. Bij de haven van Antwerpen op zich zijn dat 145.000 directe en indirecte Vlaamse jobs. De chemie geeft Europees 1,2 miljoen jobs. Dat is het belangrijkste Vlaamse exportproduct. Dat zijn toch zaken die u meeneemt in de afweging, en daar ben ik uiteraard zeer tevreden over.
Ik zou eerst en vooral collega Tobback willen feliciteren met dé beeldspraak van 2021 tot nu toe.
Minister, ik wou zeker niet beweren dat u niets hebt gedaan. Ik heb dat ook niet gezegd, denk ik. Wat ik wel zeg, zeker als we naar het Nederlandse voorbeeld kijken, is dat als je wordt gedwongen om maatregelen te maken, ze zeer, zeer pijnlijk zullen zijn. Kijken we maar naar de onrust die daar maandenlang is ontstaan naar aanleiding van de genomen maatregelen. Als we zelf kunnen anticiperen op wat we eventueel kunnen doen, dan staat Vlaanderen, en zeker de Vlaamse economie, veel sterker. Mijn oproep is dus: zorg ervoor dat het niet zo ver hoeft te komen dat anderen gaan beslissen wat we moeten doen, maar dat we die beslissingen zelf in handen nemen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.