Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de beleidsconclusies uit de benchmarkstudie bij De Lijn
Actuele vraag over de aanduiding van De Lijn als interne operator
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega's, de benchmark bij De Lijn was een heel hard oordeel. Als je dat in voetbaltermen uitdrukt, dan was het een zware gele kaart, net geen rode kaart. In onderwijstermen zou dat zijn: gedelibereerd na een heel zware klassenraad. Het gaat over het reilen en zeilen, het functioneren van onze openbaarvervoermaatschappij De Lijn. Het gaat daarbij vooral over efficiëntie, en niet, zoals de goede collega's van het linkse politieke spectrum misschien denken, over het financiële oogpunt. Hoe zet je middelen en medewerkers in in functie van de reiziger?
Minister, ik vind het goed dat u De Lijn een tweede kans heb gegeven omdat we nu eenmaal die capaciteit nodig hebben om onze openbaarvervoersopdracht te kunnen waarmaken. Ik hoor graag uw oordeel over de negatieve balans die de benchmarkers over De Lijn op papier hebben gezet.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het resultaat van een internationale benchmark met een tiental vergelijkbare openbaarvervoerbedrijven zoals De Lijn, was gematigd negatief. Dat is een beetje bizar uitgedrukt, en als dat in onderwijstermen wordt uitgedrukt, dan lees ik dat veeleer als een nipte buis, niet geslaagd, maar wel met een herexamen, dat vorige vrijdag mogelijk is gemaakt door de Vlaamse Regering.
Die benchmark wordt gezien als een nulmeting. Over vijf jaar wordt er een nieuwe tussentijdse evaluatie aan gekoppeld, met financiële sancties als De Lijn de doelstellingen op dat moment niet haalt.
Zijn we daardoor verrast? Eigenlijk niet. Als je het parcours van de laatste jaren bekijkt inzake stiptheid, betrouwbaarheid en kwaliteit van de dienstverlening: dat is toch wel problematisch geworden op bepaalde momenten. We willen daar allemaal verbetering in zien.
Het is dan ook geen slechte zaak dat De Lijn een tweede kans krijgt en dat we daar nu onder aanvoering van een nieuw management werk moeten van maken in de komende jaren. De lat zal hoog liggen. Dat merk je week na week in de commissie Openbare Werken en Mobiliteit.
Minister, welk traject wilt u samen met De Lijn uitstippelen om de verbeterpunten, die er wel degelijk zijn, daadkrachtig aan te pakken?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, afgelopen vrijdag hebt u met de regering De Lijn aangeduid als interne operator voor het kern- en aanvullend net voor de komende tien jaar. Die aanstelling vond plaats binnen het decreet Basisbereikbaarheid. De voorwaarden om tot die aanstelling te kunnen overgaan, was dat De Lijn moest voldoen aan een benchmark die de dienstverlening van De Lijn internationaal vergelijkt en evalueert.
De benchmark is uitgevoerd en er waren inderdaad heel wat werkpunten, maar toch hebt u beslist om De Lijn opnieuw aan te duiden als interne operator. U hebt meteen laten weten dat al die verbeterpunten moeten worden omgezet in concrete, meetbare doelstellingen. Als die niet worden gehaald, zullen er financiële sancties volgen.
Minister, u weet dat die benchmark al geruime tijd als een zwaard van Damocles boven de hoofden van die tienduizenden werknemers van De Lijn hing, medewerkers die in moeilijke omstandigheden hun best doen, chauffeurs die er tijdens de lockdown toch telkens voor hebben gezorgd dat mensen op hun werk geraakten, dat kinderen op school geraakten. We hebben u ook meermaals gevraagd om die knoop door te hakken, om het vertrouwen aan De Lijn te geven en zo een krachtig signaal te geven, en vooral die medewerkers die zekerheid te geven die ze verdienen.
Minister, u hebt dat gedaan, en wij zijn daar blij om en willen u daar zelfs voor feliciteren. Het is nu belangrijk dat we die stabiliteit en die evaluatie aangrijpen om werk te maken van sterk openbaar vervoer, dat die benchmark inderdaad een werkdocument wordt voor De Lijn, maar ook voor de Vlaamse Regering, om aan de slag te gaan om van De Lijn opnieuw een performante openbaarvervoermaatschappij te maken. Daarom onze vraag: komt er ook een investeringsplan voor die periode van tien jaar voor De Lijn, om die verbeterpunten aan te pakken en zo ook daadwerkelijk die dienstverlening te kunnen verbeteren?
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor jullie vragen en voor de aandacht die hier wordt besteed aan de benchmark van De Lijn, zoals die ook daadwerkelijk was voorzien in het decreet Basisbereikbaarheid. De Lijn moest een benchmark doorstaan vooraleer ze al dan niet kon worden aangesteld als interne operator of als interne exploitant van het kernnet en het aanvullend net.
Die benchmarkstudie is begin december opgeleverd. De eindconclusie kennen jullie inderdaad: gematigd negatief. Mijnheer Maertens, u hebt daar al mooi rond gebreid als het gaat over de vraag wat dat nu daadwerkelijk betekent. Die eindconclusie betekent niet dat het zonder meer slecht is, maar dat De Lijn op een heel aantal vlakken toch ondermaats scoort. Ik ga uiteraard niet heel die benchmarkstudie uit de doeken doen, maar het gaat dan vooral over de productiviteit, de kosten, de kostendekkingsgraad en de tevredenheid en de stiptheid bij De Lijn. Voor ons is die benchmark alleszins een nulmeting. Het is de eerste grote studie die is gebeurd. Daaruit blijkt inderdaad dat De Lijn wat haar exploitatie betreft vatbaar is voor heel wat verbetering. Er zijn heel wat verbeterpunten inzake de productiviteit van de voertuigen. Als we De Lijn vergelijken met soortgelijke bedrijven, dan blijkt dat de bussen op jaarbasis veel minder rijden. Er blijkt ook een hele hoog percentage reservevoertuigen voorhanden te zijn, en de vraag rijst waarom dat nodig is. Ook de productiviteit van de voltijdequivalenten, van de tewerkgestelde mensen blijkt een pak lager te liggen dan in de soortgelijke bedrijven, gemiddeld 30 tot 40 procent lager wat de chauffeurs betreft. Dat heeft vooral te maken met het feit dat er geen gebroken of deeltijdse diensten mogelijk zijn, wat dan weer te maken heeft met werkafspraken, cao’s en dergelijke meer. Ook het ziekteverzuim wordt aangehaald als pijnpunt, net als de vele stakingsdagen. Over die vele stakingsdagen wordt gezegd dat dat niet volledig te wijten is aan De Lijn, dat dat ook te wijten is aan het beleid. Men vraagt specifiek aan het beleid om snel werk te maken van de continuïteit van de dienstverlening, hetgeen we dan ook onmiddellijk doen. Vorige week vrijdag hebben we daarvoor een voorontwerp van decreet afgeklopt.
Kortom, er zijn heel wat verbeterpunten, waaraan De Lijn nu moet werken. De Vlaamse Regering heeft, op basis van die eindconclusie, maar van ook alle nuanceringen en elementen die mee zijn opgenomen in die studie, inderdaad beslist om De Lijn dan toch een tweede kans te geven, maar dan wel uiteraard onder een aantal voorwaarden. Meer in het bijzonder moet er dringend worden gewerkt aan die verbeterpunten. Die verbeterpunten uit die benchmark zetten we dan ook om in een aantal concrete, meetbare doelstellingen, zeg maar KPI’s (kritieke prestatie-indicatoren), die worden opgenomen in de beheersovereenkomst en die jaarlijks zullen worden geëvalueerd. Daarbij zijn er inderdaad financiële sancties mogelijk als bepaalde KPI’s niet worden gehaald, zoals dat elk modern en performant overheidsbedrijf eigenlijk betaamt.
Ten tweede wordt er ook voorzien in een tussentijdse evaluatie. De Lijn wordt aangeduid voor tien jaar, maar er komt na vijf jaar ook een tussentijdse evaluatie. Dat is de facto in 2025. Dan zullen we kijken of de beheersovereenkomst die nadien volgt, moet worden bijgestuurd.
Kortom: het zal allemaal enorm opgevolgd worden. Ik denk dat dat zeer belangrijk is. Ik zeg echter nogmaals dat het minder goede rapport niet alleen aan De Lijn te wijten is. De Lijn biedt op een aantal punten ook een positief verhaal, als het bijvoorbeeld over duurzaamheid en aandacht voor de milieunormen gaat, en dit dankzij de investeringen die men altijd heeft gedaan. Een negatief element dat eerder aan het beleid te wijten is, is de kostendekkingsgraad, maar ook daarin speelt het verhaal van de communicerende vaten een rol. De kostendekkingsgraad is niet goed, hij is veel te laag in vergelijking met soortgelijke bedrijven. Daar staat wel de betaalbaarheid tegenover. Ik kijk nu vooral naar mevrouw Robeyns, want u hamert daar telkens op. De Lijn scoort heel goed op de betaalbaarheid, omdat de tarieven een heel pak lager liggen dan in soortgelijke bedrijven in vergelijkbare regio’s. Ik wil dit toch benadrukken, temeer daar u altijd zegt dat eender welke indexaanpassing er een te veel is.
Ik hoop dat we in de toekomst alle KPI’s en werkpunten kunnen omzetten in concrete acties, en dat we daar De Lijn effectief kunnen op afrekenen. Het moet een pak beter, en dit in het belang van de reiziger, die in het verleden veel te veel in de kou stond. Wat dat betreft, is dit een tweede kans, maar onder de strikte en strenge voorwaarde dat De Lijn effectief een performant overheidsbedrijf zal worden.
Dank u wel voor uw omstandige antwoord, minister. Het is een genuanceerd verhaal, maar het is toch ook een zorgelijk verhaal. We steken daar heel veel geld in, ook dat blijkt uit de benchmark. Dit is ook geen probleem van financiering, het heeft vooral veel te maken met de organisatie en de mentaliteit. Dit is een bedrijf dat jarenlang vooral intern met zichzelf bezig was en soms ook met zichzelf in de knoop lag, waarbij de reiziger van ondergeschikt belang was, terwijl net naar die reiziger alle aandacht zou moeten gaan. Dat moet ook het uitgangspunt voor de toekomst zijn.
Aan de andere kant is 2025 een belangrijk evaluatiemoment. Tussenin hebben we ook nog 2023. Ik herinner u aan het regeerakkoord en de tendering om in een bepaalde vervoerregio in Vlaanderen de markt open te stellen voor private aanbieders. Beeldt u zich eens in dat daar iemand zou op ingaan met een sterk bod? Dan zou je in 2025 vanuit de praktijk een vergelijking kunnen maken tussen een privé-aanbieder en De Lijn. Zo kunnen we daadwerkelijk de oefening maken, niet vanuit theoretische concepten, maar vanuit het oogpunt van dienstverlening en efficiëntie ten aanzien van de belangrijke openbaarvervoersopdracht. Ik geloof ook in die opdracht. We hebben meer behoefte aan collectief vervoer, maar het moet beter zijn en alle aandacht moet op de reiziger zijn gericht.
De heer Maertens heeft het woord.
We hebben het er al vaak over gehad: u, als minister bevoegd voor De Lijn, blijft toch altijd een beetje gebonden. U kunt de regie niet helemaal overnemen, omdat u met een verzelfstandigd orgaan werkt. Dat is niet altijd evident, maar net daarom is dat instrument van de beheersovereenkomst van cruciaal belang. Ik denk dat ik niet de enige ben in dit parlement die zegt dat wij over een goede beheersovereenkomst zullen waken, met ambitieuze doelstellingen die haalbaar moeten zijn voor een performant bedrijf. Ik hoop dat we daarnaar kunnen streven.
In principe is De Lijn tot 2030 de interne operator. Kan men dat eventueel openbreken als een bepaalde test, waar de heer Keulen ook al naar verwees, positief zou uitdraaien? Kunnen we de overeenkomst ‘en cours de route’ nog wijzigen?
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik hoop… Als er een les is, collega’s, die we allemaal geleerd hebben uit deze coronacrisis, dan is het dat we nood hebben aan een sterke overheid en in dit geval een overheid die zorgt voor sterk openbaar vervoer als publieke dienstverlening. En u, minister, u hebt daarin een belangrijke knoop doorgehakt en dat is positief, maar nu begint inderdaad het werk pas. En collega’s, laten we eerlijk zijn, we hadden geen benchmark nodig om te weten dat er problemen zijn op het vlak van de stiptheid, van betrouwbaarheid, van klanttevredenheid, van reizigersinformatie, van doorstroming. Dat weten we. Dat is waar de beleidskeuzes ons het afgelopen jaar hebben gebracht en dat is wat de reizigers dagdagelijks ondervinden. Ik hoop, minister, dat u de studie niet verengt tot kostendekking. Daar mag zeker een debat over zijn – begrijp me niet verkeerd – maar die problemen lossen we daarmee niet op. Die lossen we alleen maar op met een radicale omslag en met serieus te investeren in beter openbaar vervoer op lange termijn. U hebt daar nog drieënhalf jaar de tijd voor en we rekenen daarvoor op u.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik sluit me in deze graag aan bij collega Robeyns. En ook van mijn kant, minister, vind ik de beslissing die jullie hebben genomen om De Lijn, zoals u het omschrijft, een tweede kans te geven, een heel belangrijke en ook een goede beslissing. Maar, collega’s, het is in mijn eigen ogen wel een gedeelde verantwoordelijkheid. Net zoals collega Robeyns, is ook mijn fractie bereid om te kijken naar punten die verbeterd moeten worden. En dat die in een beheersovereenkomst meegenomen worden, lijkt me niet meer dan normaal. Maar de gedeelde verantwoordelijkheid zit natuurlijk ook in wat we de afgelopen jaren ook bij de tevredenheidsenquêtes van De Lijn hebben gezien. Een aantal problemen duikt opnieuw op: stiptheid, klantentevredenheid, enzovoort. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid. Want ik weet uit ervaring, collega Keulen, dat als je de bus en de tram neemt, zeker in bepaalde steden, een probleem van doorstroming een ongelooflijke handicap voor een performant openbaar vervoer blijft. Ik hoop dat er, naast de sancties waarvoor gepleit wordt om die in de beheersovereenkomst mee te nemen, ook stimuli in zitten, en dat op een moment dat De Lijn die doelstellingen ook haalt binnen dit en vijf jaar, we ten minste kunnen doorstarten op een aantal punten en Vlaanderen inderdaad een performant en modern openbaar vervoer geven.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Toen ik vrijdagavond het nieuws vernam, heb ik onmiddellijk een e-mail gestuurd naar de commissievoorzitter met de vraag om die benchmarkstudie grondig te bespreken in onze commissie. Want dit is nu wel een thema dat je hier niet op een drafje kan afhandelen naar aanleiding van een actuele vraag, maar het is goed dat het al kort aan bod kan komen. De benchmark heeft duidelijk werkpunten aangekaart, maar niet alleen voor De Lijn, zoals al is gezegd, maar ook voor de Vlaamse overheid. Het is goed dat, als je nu de website van De Lijn opent, er meteen bovenaan staat: 'De Lijn aan de slag met resultaten benchmark.' Dus ze is er al mee begonnen. Het zal van belang zijn om die hele analyse nu te gebruiken voor een sterke nieuwe beheersovereenkomst met duidelijke, meetbare prestatie-indicatoren waarin ook de Vlaamse overheid – want een beheersovereenkomst is geven en nemen – haar duit in het zakje doet door bijvoorbeeld, zoals collega Rzoska al zegt, ook rond doorstroming een serieuze tand bij te zetten. We hebben woelige tijden achter de rug.
U rondt af.
CD&V is ervan overtuigd dat de regering met dat intern operatorschap toe te kennen, haar vertrouwen opnieuw uitspreekt in De Lijn en we zullen daar mee aan werken.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, begin dit jaar kregen we de directie van De Lijn op bezoek in de commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken met eigenlijk een goednieuwsshow. De Lijn zou vanaf dit jaar op het goede spoor zitten en als we de directie mochten geloven, dan waren de problemen zo goed als van de baan. Vanmorgen was er een vergadering van de commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken en zoals altijd op elke agenda en tijdens elke commissievergadering waren er andermaal problemen van De Lijn aan de orde. Dus er is nog heel veel werk.
Nu blijkt uit de benchmark – wat de reizigers al lang weten en nu blijkbaar toch ook de collega’s – dat De Lijn gebuisd is. Het is een lichte buis, maar een buis blijft een buis. Minister, toen ik nog studeerde en met een slecht resultaat thuiskwam, dan was dat niet mijn beste dag. Er werden duidelijke doelstellingen gesteld. De Lijn krijgt ook doelstellingen voorgeschoteld. Er zal nog een evaluatie volgen in 2025, maar men is toch wel duidelijk vergeten dat De Lijn een bijzonder slechte leerling is en dat men de directie al herhaaldelijk op de vingers heeft moeten tikken.
Nu, de directie moet effectief op de vingers getikt worden, niet het personeel.
En uw vraag luidt?
Mijn vraag luidt dus: wanneer gaat u de directie van De Lijn eindelijk uit haar ivoren toren halen en hen voor hun verantwoordelijkheid plaatsen?
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen.
Ik zal beginnen met de vraag van mijnheer Keulen. We houden uiteraard vast aan wat in het regeerakkoord is opgenomen, die tender in 2023 in één welbepaalde vervoerregio. Er zal een tender of call komen om het kernnet en aanvullend net te laten organiseren door een speler die de aanbesteding binnenhaalt. Daar houden we aan vast en dat is ook expliciet opgenomen in het besluit van afgelopen vrijdag. Dat zal gebeuren en dat zal er dus voor zorgen dat er in 2025 een grondige analyse kan zijn van wie hier het kernnet en aanvullend net het best verzorgt.
Mijnheer Maertens, u vraagt naar het openbreken van de toekomstige beheersovereenkomst. We sluiten eerst een beheersovereenkomst voor vijf jaar, die volgend jaar ingaat en tot 2025 loopt. Daarna volgt een tussentijdse evaluatie in 2025. Gaan we dan op basis van die evaluatie het contract van tien jaar zonder meer stopzetten? Ik wil daar helemaal niet van uitgaan. Ik denk dat het desgevallend beter is om in de beheersovereenkomst nog strengere KPI’s op te nemen en daar dan financiële sancties aan vast te koppelen. Ik denk dat dat belangrijker is. Al bij al hoop ik uiteraard dat de KPI’s die we nu opnemen in de beheersovereenkomst resultaat zullen sorteren en dat De Lijn een veel performanter overheidsbedrijf gaat worden.
Mijnheer Rzoska en mevrouw Robeyns, u denkt dat financiële middelen zaligmakend zijn en dat alles daarmee opgelost is, maar ik denk dat helemaal niet. Er is in de benchmarkstudie inderdaad sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. Waar is de Vlaamse overheid zelf verantwoordelijk voor? Congestie, die een impact kan hebben op het verhaal van de stiptheid. De Vlaamse overheid is ook verantwoordelijk voor het tarievenbeleid. De Vlaamse overheid houdt de tarieven bewust heel laag, wat een negatieve impact heeft op de kostendekkingsgraad. De Vlaamse overheid heeft ook voor een deel verantwoordelijkheid op het vlak van de stiptheid, met name omdat er nog geen continuïteit van de dienstverlening is. Maar daar hebben we nu onmiddellijk werk van gemaakt en hopelijk krijgen we dat voor het zomerreces goedgekeurd in het parlement. Daarmee wil ik maar aangeven wat de gedeelde verantwoordelijkheid is van de Vlaamse overheid.
Maar in heel dat rapport – en ik nodig u uit om dat toch eens heel aandachtig te lezen – zie ik nergens, maar dan ook nergens, dat het komt omdat de Vlaamse overheid te weinig financiële middelen zou geven aan De Lijn. Integendeel zelfs, want waarop scoort De Lijn goed? De Lijn scoort goed als het gaat over de milieunormen van haar voertuigen. Daar hebben we de laatste jaren al extra op ingezet. In 2020 hebben we 50 miljoen euro extra investeringsmiddelen gegeven, zodat we aan 200 miljoen euro komen. In 2021 komen we aan 268 miljoen euro investeringsmiddelen. Dat zijn de investeringsmiddelen, en op dat vlak scoort De Lijn goed. In feite heeft De Lijn zelfs te veel reservemateriaal; het zou het met een pak minder kunnen doen.
Dat dat materiaal veel minder wordt ingezet dan in andere regio’s, dat is puur exploitatie. Dat is puur interne keuken van het opereren van De Lijn als dusdanig. Daar moeten verbeteringen gemaakt worden, alsook op het vlak van de gebroken of deeltijdse diensten. Tijdig mensen aanwerven bij een nakende pensioengolf, ook dat is iets wat puur met de interne keuken te maken heeft. Dus ook op dat vlak kan De Lijn een stuk beter werken en zo zorgen voor de eigen performantie. Daar moet De Lijn ten volle op inzetten.
Kom dus niet telkens af met: ‘Meer middelen voor De Lijn en dan zal het wel goedkomen.’ Dat verhaaltje gelooft niemand nog, zeker niet als we de grondige benchmarkstudie analyseren.
Mevrouw Brouwers, u hebt gelijk. Het is inderdaad aangewezen om een gedachtewisseling of een grondige uiteenzetting te hebben in de commissie, zodat iedereen op de hoogte is van de details van de benchmarkstudie. Het is zeker interessante lectuur. Ik wil daar zeker over van gedachten wisselen met jullie in de commissie.
Mijnheer Verheyden, u zegt dat De Lijn is gebuisd en dat we daar keer op keer in de commissie moeten op terugkomen. Dat klopt. Waar we zeker werk van moeten maken, is de continuïteit van de dienstverlening. Waarom hamer ik daarop? Vanmorgen in de commissie hebben wij het gehad over een nieuwe stakingsaanzegging. Ik heb dan aangekondigd dat er een nieuw overleg zou plaatsvinden en dat heeft vanmiddag plaatsgevonden. Persoonlijk was ik er niet bij. Ik betreur dat, want ik weet dat het sociaal overleg weer is spaak gelopen. Dat zou betekenen dat er vanaf 21 december opnieuw zal gestaakt worden door drie vakorganisaties. Ik ga er mij niet over uitspreken wie er in dat geschil gelijk heeft. Maar het blijkt toch opnieuw dat er een groot probleem is bij de exploitatie en dat de interne communicatie mank loopt. Ik geef altijd voorkeur aan dialoog. Staken is het laatste redmiddel. In het belang van de reiziger hoop ik dat we naar een performant overheidsbedrijf kunnen gaan.
Voorbij de ideologische clichés, minister, geven wij De Lijn een tweede kans en van mijn kant is dat heel oprecht. Ik hoop dat het nieuwe management dynamischer is dan het vorige management. Dat had ook kwaliteiten maar het was altijd zeer gelaten. Laat de boodschap duidelijk zijn: in deze drukke Vlaamse regio hebben wij behoefte aan een zeer klantvriendelijk openbaar vervoer, zowel van de publieke als van de private aanbieders, om te zorgen voor de broodnodige modal shift. Alleen zo kunnen we zorgen voor veiligere en gezondere wegen en dus ook voor een gezonder en veiliger openbaar domein.
Collega’s, op ideologisch vlak verschillen wij enigszins, en dat is maar logisch ook. Maar wij zijn het absoluut eens, als het gaat over mobiliteit en De Lijn, dat er een kwaliteitsvol openbaar vervoer moet zijn. Dat vervoer moet goed uitgebouwd zijn, niet alleen in de stad maar ook in de landelijke gebieden. Dat moet er zijn om de modal shift te realiseren, met minder files en meer duurzaamheid, waar wij naar streven. De benchmark is minstens een goede startoefening, en wordt een goed handboek met heel wat interessante lectuur voor het nieuwe topmanagement waarvan ik hoop dat het ook top zal zijn en van De Lijn een topbedrijf zal maken.
Ik was heel positief in mijn boodschap. Ik heb gezegd dat u met deze beslissing een belangrijke horde hebt genomen en dat u uw drang naar privatisering opzij hebt geschoven. Het stelde mij hoopvol dat u ook de juiste conclusies ging trekken. Uw laatste antwoord stemt mij weer een beetje pessimistischer. Minister, er zijn inderdaad heel veel investeringen gebeurd, maar er moeten ook altijd werkingsmiddelen zijn, zodat er ook personeel is om met die bussen te rijden.
Collega van Vlaams Belang, de algemene directeur en voorzitter hebben duidelijk laten weten dat De Lijn op haar tandvlees zit. Wij zien wat het resultaat daarvan is. Dat is wat uit de benchmark blijkt: al die problemen van stiptheid, klantentevredenheid en betrouwbaarheid. Je lost dat niet op met kostenefficiëntie. Je lost dat op met effectief op lange termijn te investeren in het openbaar vervoer. Ik denk dat u het ermee eens bent dat iedere belastingbetaler recht heeft op betaalbaar kwaliteitsvol openbaar vervoer en een sterke dienstverlening. Alstublieft, investeer daarin.
De actuele vragen zijn afgehandeld.