Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, u kent ongetwijfeld het liedje waarin Gorki zingt “de middenstand regeert het land”. Intussen is het eerder zo dat het land de middenstand naar de verdoemenis regeert. Dat was althans het gevoel, denk ik, bij heel wat van onze handelaars toen ze hoorden dat minister Vandenbroucke zei dat het sluiten van de winkels niet noodzakelijk was maar diende als schokeffect. Ik denk dat dat inderdaad onze zelfstandigen behoorlijk geshockeerd heeft. Want hoe moeten zij zich voelen, mensen die al maanden spartelen om het hoofd boven water te houden, die al tot twee keer toe geconfronteerd werden met wekenlange sluitingen van hun zaak en nu moeten pompen om niet te verzuipen? Om dan te moeten horen dat winkelen eigenlijk geen groot risico is maar dat de sluiting diende als schokeffect. ‘De blok erop’ zeggen de socialisten dus met een totaal gebrek aan medeleven met een grote groep zelfstandigen die door de sluiting van hun zaak massaal richting faillissement geduwd wordt.
In een interview in De Tijd steunde u minister Vandenbroucke, want daarin zei u hetzelfde maar dan met andere woorden. Waarom de N-VA zich in haar kritiek enkel richt op minister Vandenbroucke en niet op u, terwijl u toch de belangrijkste N-VA’er bent met een uitvoerende functie en deel uitmaakt van het Overlegcomité, is voor mij behoorlijk onduidelijk. Binnen uw partij denkt men blijkbaar dat u in het Overlegcomité niks zegt of, erger nog, dat u er niks te zeggen hebt. Maar, minister-president, onze winkeluitbaters zijn geen proefkonijnen. Zij dienen niet om mee te experimenteren. Ik vraag me af waar het respect is van de regeringen in dit land voor onze handelaars in de donkerste dagen van hun bestaan.
Ik zou u dus willen vragen waarom u maatregelen steunt als de sluiting van de winkels, die – dixit uw voorzitter, Bart De Wever – niet op wetenschap gebaseerd zijn en de middenstand ten gronde richten. Zult u erover waken dat u in het Overlegcomité enkel nog maatregelen neemt die objectief onderbouwd zijn?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Janssens, eerst en vooral ben ik niet verantwoordelijk voor uitspraken van anderen. Ik wil wel uitspraken die ik zelf doe, in de meeste gevallen, verdedigen. Maar voor uitspraken van anderen ben ik niet verantwoordelijk.
Laat me even teruggaan naar de feitelijkheden. In het bewuste Overlegcomité, waarop we inderdaad beslist hebben om de niet-essentiële winkels – de voedings- en essentiële winkels bleven natuurlijk open – te sluiten, lag een advies van Celeval voor. In de besluitvorming van de vroegere Nationale Veiligheidsraad, vandaag het Overlegcomité, baseren we ons natuurlijk altijd op adviezen die we krijgen, wat niet wil zeggen dat we die slaafs volgen. Er lag een advies voor van Celeval dat eigenlijk twee mogelijkheden open liet. Ofwel de verplaatsingen beperken tot de essentiële verplaatsingen, met als gevolg dat de niet-essentiële verplaatsingen niet mochten gebeuren en dus ook de niet-essentiële winkels dicht moesten. Ofwel een perimeter instellen van, als ik me niet vergis, 5 à 10 kilometer. Op geen enkel moment is in die vergadering gezegd: we doen dat eigenlijk maar voor de vorm, dat is eigenlijk niet echt nodig. De Vlaamse Regering heeft in de voorbereiding van die vergadering en tijdens de vergadering de stelling ontwikkeld dat we de niet-essentiële winkels eventueel wel konden open houden voor verkoop op afspraak. Dat had weinig draagvlak. De Vlaamse Regering stond op dat punt alleen. Het is altijd mijn stelling dat we het niet kunnen maken om als politieke overheid in dit land in het heetst van de crisis – want we zitten nu in de tweede golf en zeker bij dat Overlegcomité zaten we in het heetst van de strijd – te zeggen dat de politieke leiders in dit land niet in staat zijn om beslissingen te nemen. Dus we hebben dan beslist tot het sluiten van de niet-essentiële winkels. Ik herhaal: nooit is daar aan de orde geweest dat dat puur was om een signaal te geven want eigenlijk is het niet nodig. Want dan, als die stelling daar ontwikkeld was geworden, denk ik dat het draagvlak veel groter was geweest dan alleen bij de Vlaamse Regering om de winkels open te houden.
Ik wil er ook nog bij zeggen, mijnheer Janssens, – en daarmee sluit ik af, voorzitter – dat wij op geen enkel moment de winkels aan hun lot hebben overgelaten. Ik verwijs daarvoor naar de gigantische steunmaatregelen die Vlaanderen heeft uitgewerkt. Het zijn gigantische maatregelen om ervoor te zorgen dat zaken, wanneer ze verplicht worden te sluiten, die heel moeilijke periode kunnen doorkomen. Ik ben natuurlijk ik-weet-niet-hoe-blij dat we gisteren die winkels weer hebben kunnen openen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, u weet dat mijn pleidooi de hele coronacrisis lang is geweest: neem altijd maatregelen die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Want als je dat niet doet, als je onzinnige maatregelen neemt, dan neem je daarmee het draagvlak weg van maatregelen die wél nuttig kunnen zijn. Want hoe kun je van mensen verwachten dat ze vertrouwen hebben in hun overheid als er onzinnige maatregelen worden genomen? En zo zijn er nogal wat. Ik denk niet alleen aan de communicatie over de sluiting van de winkels, maar bijvoorbeeld ook aan het kerstfeest. Het kerstfeest mag je met vier man vieren in de tuin, maar alleen je knuffelcontact mag naar het toilet gaan. En wat de contactberoepen betreft: je mag niet naar de kapper gaan, maar wel naar een prostituee. Dat zijn de maatregelen die in dit land worden genomen en die het hele draagvlak van het coronabeleid onderuithalen.
En dus wil ik u vragen: legt u dergelijke zaken opnieuw op de tafel van het volgende Overlegcomité? Legt u ook de kerstperiode opnieuw op tafel? Want België heeft voor de kerstperiode het strengste coronaregime van heel Europa. En veel mensen vragen zich af waarom het niet wat soepeler kan, zoals dat ook in onze buurlanden Nederland en Duitsland het geval is.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, onze ondernemers hebben het ontzettend moeilijk: onze kappers, onze winkels, onze bedrijven, onze schoonheidsspecialisten. Persoonlijk denk ik dat het laatste waaraan zij een boodschap hebben, die politieke ruzies over wie er wat heeft gezegd, die relletjes en vragen in het parlement zijn. Waaraan onze ondernemers op dit moment nood hebben, dat zijn steunmaatregelen. En die zijn er in Vlaanderen, maar het is wel belangrijk dat die effectief op het terrein aankomen. En daarom, minister-president, minister, wil ik toch twee dingen aanhalen die belangrijk zijn.
Een, het Vlaamse beschermingsmechanisme, een steun voor het omzetverlies, loopt tot 31 december. We zien nu dat de maatregelen waarschijnlijk langer zullen duren, dus vraag ik nu al aan jullie: kunnen we ondernemers duidelijkheid geven, kunnen we dat Vlaamse beschermingsmechanisme verlengen?
Twee, het uitstel van de onroerende voorheffing is een heel goede maatregel. Het enige probleem is dat veel ondernemers die onroerende voorheffing al hebben betaald. Kunnen we hun op een of andere manier ook eenzelfde compensatie geven?
Ik sluit af. Ik denk dat het zulke dingen zijn waaraan de ondernemers nood hebben, niet aan de politieke spelletjes die u hier probeert te spelen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik heb minister Vandenbroucke vooral horen zeggen dat, zodra het mogelijk was, de winkels opnieuw open konden en dat dat, als de situatie controleerbaar was, ook met weinig risico kon. Dat is ook wat de Federale Regering heeft gedaan: de winkels zijn opnieuw open.
Maar ik neem u graag mee terug naar vier weken geleden, mijnheer Janssens, toen de situatie volledig uit de hand liep. Er was sprake van een tweede golf, het gezondheidssysteem kraakte in zijn voegen. Toen is er inderdaad beslist om de scholen open te houden, de sociale contacten mogelijk te houden, maar voor de rest de zeilen op alle fronten bij te zetten, om dat virus bij zijn nekvel te grijpen. En we zullen nooit weten wat er zou zijn gebeurd indien er geen maatregelen zouden zijn genomen. Maar we weten wel wat er is gebeurd nu die wél werden genomen, en dat is dat de curve daalt.
Ik vind het dus een beetje cynisch, mijnheer Janssens, dat u de handelaars wijsmaakt dat al hun inspanningen totaal geen effect meer hebben gehad. Dat vind ik pas een slag in hun gezicht. Ze hebben wél effect gehad, want de cijfers dalen. En het is inderdaad dankzij de inspanningen en opofferingen van zovele mensen, maar zeker ook van de handelaars, dat we opnieuw de goede richting opgaan. Voor ons is het nu vooral een kwestie van volhouden. Dat zou het mooiste kerstcadeau zijn: het jaar inzetten met minder besmettingen en met het perspectief op een duurzame heropening van onze samenleving.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister-president, u hebt daarnet duidelijk en sereen uitgelegd waarom die beslissing uiteindelijk genomen werd. Dat staat natuurlijk in schril contrast met de uitspraak van minister Vandenbroucke, die totaal ongepast en choquerend was. Ondernemers werken dag en nacht voor hun zaak. Niet enkel voor zichzelf, want vaak is het ook een soort van erfenis die zij willen overdragen aan hun kinderen. De beslissingen hakken natuurlijk in op de vrijheid van de ondernemers, van het ondernemen, op hun levenswerk. Daarom is het ook zo belangrijk om op een duidelijke, rationele en objectieve manier daarover te communiceren, met heel veel empathie. En laat het nu net die empathie en het inlevingsvermogen zijn die ontbraken in de communicatie door minister Vandenbroucke.
Daarop moeten we inzetten: een duidelijke, rationele communicatie, met empathie, met inlevingsvermogen en niet met verklaringen die vanuit een ivoren toren lijken te komen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, ik denk dat het belangrijk is om in de crisis waarin we zitten, vooral niet met een gespleten tong te praten, en dat hebt u duidelijk ook niet gedaan.
Collega’s, ik wil u aan de vergaderingen van de coronacommissie herinneren, en dat is niet zo moeilijk, want u hebt allemaal die vergaderingen gevolgd. Toen was iedereen fel onder de indruk van de getuigenissen van de zorgkundigen, de mensen die in de woonzorgcentra onder druk stonden en van de slachtoffers die daar vielen. We hebben toen gezegd dat een eenheid van commando goed is en dat iedereen dat vraagt.
Ik moet eerlijk zeggen, minister-president, dat uw antwoord in die zin mij in die overtuiging sterkt. U hebt een collegiale beslissing genomen, en die collegiale beslissing is van belang om in een pandemie een eenheid van commando uit te stralen. In dezen steun ik dus de minister-president. Ik zal zelfs een stuk verder gaan: ik hoop, minister-president, dat u ook die collegialiteit van uw eigen partij krijgt, want ik moet eerlijk zeggen dat de manier waarop uw partij en uw partijvoorzitter de afgelopen dagen wild los zijn gegaan, ik in dezen eigenlijk onbetamelijk vind. Ik hoop dat uw partij de collegialiteit die u uitstraalt, ook aan de dag kan leggen.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat een politieke uitspraak mij zelden raakt, maar dat was dit weekend wel het geval toen ik de woorden van minister Vandenbroucke hoorde. Ik kom uit een familie van zelfstandigen en ondernemers. Ik heb zelf een winkel en horecazaak opgericht, en de woorden van minister Vandenbroucke hebben mij geraakt omdat hij het idee creëerde dat de sluiting van de winkels en de horeca niet gebaseerd was op wetenschappelijk inzicht. Ondertussen heeft hij dat rechtgezet, en gelukkig maar. Ik hoop dat de communicatie in de toekomst op de manier van onze minister-president zal verlopen – ik vind dat u dat goed doet – en dat die communicatie met het nodige respect gebeurt voor de ondernemers, handelaars en horecazaken in Vlaanderen.
Het is duidelijk dat de sluiting nuttig en nodig was, en dat de strenge aanpak zijn vruchten afwerpt. Ik geloof ook dat dat de beste manier is om tot een echte, snelle relance van onze economie te komen. Nog belangrijker op dit moment is de steun die zo belangrijk is voor onze ondernemers, en vandaar ook mijn bijkomende vraag. Minister-president, op welke manier wilt u nog verder bijdragen aan de communicatie over de steunmechanismen en de verlenging van de handelshuur die recent is beslist, om ervoor te zorgen dat elke ondernemer in Vlaanderen die onder de lockdown lijdt, de nodige steun krijgt?
De heer De Meester heeft het woord.
Collega’s, ik begrijp eerlijk gezegd de mensen die nu kwaad zijn op Frank Vandenbroucke. Eerst sluit hij de winkels en dan zegt hij dat dat puur een signaal was, dat ‘den blok erop moest’. Sorry, maar zo ga je niet met mensen om. Die winkeliers moesten wel sluiten. Beseffen jullie collega’s hoe dat bij die mensen binnenkomt? Laat ons ook stoppen met daarover politieke spelletjes te spelen. Ja, ik lach er niet mee, want die mensen maken dat wel mee. Ik heb het dan onder meer over de N-VA en Bart De Wever, die op Twitter het beleid afbranden dat Jan Jambon mee beslist heeft. Minister-president, zijn er tegenwoordig dan twee N-VA’s met elk een tegenovergestelde mening? Is de partij aan het splitsen of zo?
Collega’s, zouden we in plaats van politieke spelletjes op de kap van die mensen te spelen niet beter voor een degelijk contactonderzoek zorgen met een degelijke bronopsporing? Anders zitten we hier straks met een derde golf en dan zal het opnieuw zijn van ‘dat hebben we niet zien aankomen’.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Janssens, ik ben het met u volledig eens dat onze beslissingen gebaseerd moeten zijn op wetenschappelijk onderzoek. Ik ben zelf geen wetenschapper, het is te zeggen, ik ben informaticus, maar van in de tijd dat de dieren nog spraken, dus daar wil ik mij zeker niet op beroepen. Daarvoor zijn er juist adviesorganen à la Celeval om ons te adviseren, en Celeval heeft een advies gegeven dat ons de keuze liet tussen winkels sluiten plus een verbod op niet-essentiële verplaatsingen – en dat hebben we dan nog laten vallen – of een perimeter van 5 kilometer instellen. Tussen die twee was mijn keuze gauw gemaakt.
We hebben dat dus beperkt tot niet naar de winkels gaan. Het verbieden van niet-essentiële verplaatsingen zou nog strenger geweest zijn.
Wat de kerstperiode betreft: ik ben zelf vader, grootvader en zoon van twee ouders in Genk die nog leven. Je moet mij dus niet overtuigen van het verschrikkelijke van de kerstperiode en van waar we nu naartoe gaan. Maar ik wil ook geen valse hoop geven. De familiale kring kan onder één dak, maar wanneer dat gecontamineerd wordt met anderen die binnenkomen, dan blijkt dat de omgeving te zijn waar het virus zich heel goed in voelt, en waarin het virus zich in voortplant. Dat is wetenschappelijk bewezen.
Het is verschrikkelijk wat we moeten doen, de komende kerstperiode, echt verschrikkelijk. Maar het zou nog verschrikkelijker zijn als we eind januari, begin februari in een derde piek terechtkomen. En ik denk dat we kunnen vragen aan onze bevolking, en aan onszelf, om die inspanning nog te leveren, om die derde piek onmogelijk te maken. Vandaar die maatregelen.
Wat de steunmaatregelen betreft: daar kan ik heel duidelijk over zijn, hoewel we de beslissing nog niet hebben genomen. Maar tot nu tu toe hebben we altijd beslist dat, zolang de periode van sluiting of van vermindering van activiteiten opgelegd door de overheid loopt, je onze steunmaatregelen volgt. Dat zal in deze hetzelfde zijn. De genomen beslissingen lopen tot eind december. Als die periode verlengd wordt, zullen de steunmaatregelen verder lopen. Die verantwoordelijkheid hebben we altijd al genomen, en die gaan we voortzetten.
Een aantal collega’s hadden het over de communicatie van Bart De Wever. Ik denk dat Bart dat ook rechtgetrokken heeft. Hij heeft het over de communicatie van minister Vandenbroucke gehad, en over de twijfel die hij daarmee heeft gezaaid. Het ging niet over de beslissingen die we hebben genomen binnen de organen, waar we collegiale beslissingen nemen, en die daarna ook collegiaal verdedigen.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, ik wil nog vragen om namens Vlaanderen in het Overlegcomité ook die lijn te bewaken van enkel wetenschappelijk onderbouwde maatregelen te nemen. Want niemand is gebaat met een perceptiebeleid van zinloze maatregelen, van een regering die zegt: ‘Kijk eens hoe streng we zijn, al zijn het eigenlijk zinloze maatregelen.’ En als er dan toch iets misloopt, als het aantal besmettingen niet verder omlaaggaat, dan is dat de schuld van die ongehoorzame burgers.
Neem zinvolle maatregelen, ondersteun en faciliteer onze winkeluitbaters, die eigenlijk alleen maar in coronaveilige omstandigheden willen functioneren en hun klanten ondersteunen, in plaats van hen richting een faillissement te duwen met een schokeffect. Maak ook eens een concreet stappenplan tot aan de zomer, inclusief een teststrategie, inclusief een uitrol van de vaccins, zodat we eindelijk kunnen vermijden dat er opnieuw een jojo-effect en verdere economische schade is.
Tot slot, minister-president, vindt het volgende Overlegcomité plaats op 15 december, als ik mij niet vergis. Toon daar toch eens, namens het warme hart van Vlaanderen, wat menselijkheid in jullie coronabeleid voor Kerstmis. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.