Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Verheyden heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, voor een op de drie vrouwen is de vrees voor ongewenst gedrag van medepassagiers een reden om het openbaar vervoer niet te nemen. Dat blijkt uit een enquête van de FOD Mobiliteit. In die enquête werden tweeduizend Belgen bevraagd over de voor- en nadelen van verschillende vervoersmiddelen. Naast een aantal andere nadelen blijkt dat ongewenst gedrag toch wel een niet te onderschatten factor te zijn. Het houdt niet minder dan een op de drie vrouwen, maar ook een op de vijf mannen, weg van het openbaar vervoer.
Consumentenbond TreinTramBus zegt ondertussen dat zij eigenlijk niet zo heel veel klachten binnenkrijgen over ongewenst gedrag. Volgens de NMBS is het aantal gemelde gevallen bij hun veiligheidsdienst de afgelopen jaren licht gestegen, maar men voegt daar meteen aan toe dat de meeste klachten ook rechtstreeks bij de politie terechtkomen. En hoewel een aantal experten in een artikel in De Morgen ijverig zoeken naar redenen om dat zogenaamde subjectieve onveiligheidsgevoel te minimaliseren en te kaderen, is dit geen nieuwe tendens. In zijn nationale verkeersonveiligheidsenquête van 2019 schreef het verkeersinstituut Vias dat er de laatste jaren over alle types van openbaar vervoer heen een stijgend onveiligheidsgevoel te noteren valt. Het ging dan vooral over intimidatie en ook geweld.
Zoals u weet, heeft onze fractie al een aantal keren de onveiligheid op het openbaar vervoer aangekaart. Het kwam toen inderdaad vooral neer op intimidatie en geweld ten aanzien van chauffeurs en personeel van De Lijn. Want ook daar krijgen we met de regelmaat van de klok meldingen van ongewenst gedrag. Het lijkt er volgens Vias dan ook op dat ook op de tram en de bus het aantal meldingen in stijgende lijn zit.
Minister, welke initiatieven neemt u naar aanleiding van deze vaststellingen?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor uw vragen, mijnheer Verheyden. En bedankt om daar alle aandacht aan te geven, want dan kan eens te meer de boodschap heel duidelijk gegeven worden: geen enkele vorm van geweld en intimidatie, of het nu fysiek of verbaal is, of het nu ten aanzien van reizigers of van personeel van De Lijn is, kan getolereerd worden. Dat wil ik heel duidelijk blijven stellen. Dat is ook de communicatielijn die Vervoermaatschappij De Lijn continu naar buiten draagt.
Nu, de cijfers zijn wat ze zijn. Recent hebben we nog de cijfers ter beschikking gekregen, naar aanleiding van een schriftelijke vraag van mevrouw Sleurs, waaruit duidelijk blijkt dat als het gaat over seksuele intimidatie, er voor het jaar 2019 90 meldingen waren, waarvan ook een 29-tal via de lokale politie. Dat zijn er natuurlijk sowieso te veel, want we zouden het liefst van al geen enkele melding hebben. Tegelijkertijd weten we ook dat dat waarschijnlijk nog een onderschatting van het probleem is, want niet iedereen die geïntimideerd wordt en niet iedereen die slachtoffer is van fysiek of verbaal geweld, maakt daar ook automatisch melding van.
Dat neemt niet weg dat De Lijn een heel uitgebreid veiligheidsplan heeft uitgewerkt, waarin heel wat maatregelen zijn genomen, organisatorische maatregelen met betrekking tot het personeel, actieplannen, maar daarnaast ook tal van preventieve maatregelen. En bij die preventieve maatregelen verwijs ik onder andere naar de camera’s die zijn aangebracht, de dispatching, de bevoegdheden voor de lijncontroleurs die een en ander mee kunnen opvolgen. Daarnaast zijn er ook opleidingen, basisopleidingen en voortgezette opleidingen, waarbij ook geweld en intimidatie telkens opnieuw aan bod komen.
En tot slot is er ook veel samenwerking met andere actoren – justitie, politie, scholen, stadswachten en dergelijke meer – om de vinger aan de pols te kunnen houden met betrekking tot dit probleem.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw toelichting. Ik ben ervan overtuigd dat u het goed meent. Maar u zegt het zelf: de cijfers zijn wat ze zijn. Als een op de drie vrouwen en een op de vijf mannen het openbaar vervoer niet veilig vindt, is dat uiteraard niet goed. En dan verliest De Lijn uiteraard ook een groot potentieel aan reizigers.
In uw beleid maakt u een prioriteit van de modal shift: mensen ertoe aanzetten om voor andere vervoersmodi dan de wagen te kiezen. Wij hebben in de commissie al herhaaldelijk aangegeven dat er dan wel moet worden gezorgd voor een modern, stipt en comfortabel openbaar vervoer, maar het veiligheidsaspect van personeel en reizigers is toch evenzeer een prioriteit. Zonder veilig openbaar vervoer zult u er immers niet in slagen om die mensen van de wagen weg te krijgen en hen naar het openbaar vervoer te begeleiden. Wij vragen u dan ook om de nodige alertheid aan de dag te leggen voor alles wat te maken heeft met agressie op onze bussen, zowel naar de chauffeurs als naar de reizigers toe.
Met betrekking tot het veiligheidsplan heb ik nog een vraag.
Heel kort dan.
Inderdaad. Ondanks dat veiligheidsplan is het onveiligheidsgevoel toegenomen. Hoe verklaart u dat?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik denk dat u uw investeringsprogramma inderdaad verder moet uitrollen. Die camera's in trams en bussen zijn van kapitaal belang. Want u betaalt ook de investeringen die ter zake gebeuren in de bussen die worden bediend door de pachters.
Blijkbaar zijn het vooral de onregelmatige gebruikers van trams en bussen die het meest negatieve beeld hebben over de veiligheidssituatie in bussen en trams. Die mensen moeten vooral goed worden geïnformeerd. U moet ook een open lijn hebben met de lokale besturen, want goed verlichte halte-infrastructuur blijkt ook wat betreft het veiligheidsgevoel een heel belangrijke factor te zijn. Het is ook van belang om kanalen open te houden met de gebruikersorganisaties, de reizigersorganisatie TreinTramBus, want zij bleken minder op de hoogte te zijn van de onveiligheid en de ervaring ter zake door de reizigers. En dan kunt u stappen voorwaarts zetten. Het is vooral van belang om goed te communiceren en aan te geven dat u dit niet blauwblauw laat of minimaliseert. Want u hebt zelf de hele batterij opgenoemd, tot en met lijncontroleurs. Dit is de prioriteit. Want dit, de veiligheid en hoe men die als reiziger percipieert, is een factor om al dan niet de stap te zetten om de bus te gebruiken.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik heb uw antwoord gehoord en ik kan grotendeels aansluiten bij uw antwoord en bij de opmerking van collega Keulen. Regelmatige gebruikers van het openbaar vervoer worden af en toe geconfronteerd met situaties waarin er inderdaad een gevoel van onbehagen of onveiligheid kan ontstaan. Dan is het inderdaad van belang dat al die randfactoren in orde zijn. Dat heeft te maken met halte-infrastructuur, met de aanwezigheid van beveiligingspersoneel en ook met stations waar voldoende beveiliging is. Want het is inderdaad zo dat vandaag – we hebben de cijfers nog maar deze ochtend gezien – heel wat mensen, ondanks die coronacrisis, toch opnieuw naar de auto grijpen om zich te verplaatsen. Het is dus belangrijk dat u, als voogdijminister over De Lijn, het signaal uitzendt dat u het serieus neemt. Want het is inderdaad een drempel om vandaag het openbaar vervoer te nemen en dat zou het niet mogen zijn.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, voor de N-VA-fractie is elke vorm van ongewenst gedrag – want daarover gaat het – ten aanzien van passagiers absoluut niet tolereerbaar. Ik verwijs naar de cijfers die collega Sleurs in dat verband de voorbije jaren heeft opgevraagd en die aantonen dat er wel degelijk op een aantal lijnen en bij De Lijn een probleem is.
Minister, collega’s, ik wil graag verwijzen naar de Nederlandse Spoorwegen. Bij de NMBS kun je bellen naar het nummer van Securail. Maar op het moment dat je je ongemakkelijk voelt omdat er mensen naast jou komen zitten, is het niet evident om even ostentatief te telefoneren. In Nederland heeft men een WhatsApp-nummer geopend zodat je heel snel kunt laten weten dat je je niet comfortabel voelt op de bus.
Minister, overweegt u om dergelijk WhatsApp-nummer, waarmee mensen heel snel kunnen signaleren, te openen, zodat de controleurs zich naar die plaats kunnen begeven, of eventueel De Lijn-app daarmee uit te breiden? Je kunt dan meteen heel concreet aangeven waar je op dat moment bent.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Veiligheid op het openbaar vervoer is voor ons een absolute topprioriteit. Het kan niet dat een op de drie vrouwen en een op de vijf mannen het openbaar vervoer mijdt omdat zij of hij zich onveilig voelt. Het openbaar vervoer moet veilig en toegankelijk voor iedereen zijn. Wat ons betreft, moet er ook streng gecontroleerd worden op alle vormen van asociaal gedrag. Dat kan natuurlijk door de controleurs van De Lijn, maar laat ons eerlijk zijn: er zijn er veel te weinig. Zeker als je dit vergelijkt met de situatie bij de NMBS waar je de mensen van Securail toch regelmatig ziet passeren. We weten dat in het kader van de coronacrisis de controleurs van De Lijn de extra bevoegdheid hebben gekregen om bijvoorbeeld te controleren op het dragen van een mondmasker. Zijn er daarvoor extra De Lijn-controleurs aangenomen? Zo ja, dan moeten die zeker na de coronacrisis aan boord blijven. Zo niet, dan is het tijd om dat wel te doen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mensen moeten zich natuurlijk veilig kunnen voelen op het openbaar vervoer. Minister, u hebt een aantal acties daarrond opgenoemd. Vrouwenorganisaties pleiten er bijvoorbeeld ook voor dat bussen ’s nachts meer tussenstops zouden maken zodat men minder ver te voet moet gaan. Vorige jaar heeft de MIVB een sensibiliseringscampagne gehouden rond seksuele intimidatie op het openbaar vervoer. De doelstelling was mensen te sensibiliseren om niet weg te kijken als ze getuige zijn van seksuele intimidatie. Kan De Lijn ook een dergelijke campagne opzetten?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen. Ik denk dat iedereen hier beaamt dat geen enkele vorm van geweld of intimidatie, of dat nu op de werkvloer of het openbaar vervoer is, kan getolereerd worden. Bij De Lijn wordt alles continu gemonitord en in beeld gebracht. Vroeger hadden we de veiligheidsmonitor, nu is dat het sociaal veiligheidsbeheersysteem waarbij alle mogelijke incidenten gedetecteerd worden. Dan heb ik het over de meldingen die men via de dispatching, het meldsysteem, maar ook via de politie krijgt, over het beeldmateriaal van de camera’s, maar ook over wat mensen vertellen. Dat wordt dus allemaal in kaart gebracht. Dan gaat het ook over incidenten tussen reizigers onderling, maar ook tussen het personeel en de reizigers. Al die incidenten worden dus verzameld en leveren de input voor het nemen van nieuwe maatregelen en van nieuwe toepassingsmethodes om ervoor te zorgen dat het openbaar vervoer zo veilig mogelijk kan verlopen.
U weet dat er daarnaast een tevredenheidsonderzoek liep. Daaruit bleek dat de veiligheid bij De Lijn helemaal niet zo slecht scoorde en dat respondenten een 7 op 10 gaven. We moeten dus ook het subjectieve onveiligheidsgevoel goed proberen te plaatsen, maar elke vorm van intimidatie en geweld is er wel een te veel. Het wordt allemaal heel goed gemonitord en er worden heel wat maatregelen genomen. Ik heb eerder al het kader geschetst van de organisatorische maatregelen. Men vraagt of er meer controleurs worden ingezet. Op dat vlak werkt men ook samen met de lokale besturen, er worden gemeenschapswachten en straathoekwerkers ingezet. Men werkt ook samen met scholen als het over een specifieke groep jongeren gaat zodat zij er veel meer op geattendeerd worden dat geweld, intimidatie en grof taalgebruik totaal niet kunnen. Ook met de justitiehuizen worden samenwerkingsovereenkomsten afgesloten. Naar aanleiding van deze vraag hebben we deze problematiek ter kennis gebracht van de federale overheidsdiensten om alle aandacht voor geweld op het openbaar vervoer te vragen. Kortom, er wordt heel veel gedaan. In de omgeving van stations en metro’s zijn overal camera’s voorzien en die camerabeelden schrikken af om geweld of vandalisme toe te passen. Ik denk dat ook dat helpt. Alles wordt dus continu gemonitord en bijgestuurd.
De suggestie van het WhatsApp-nummer naar Nederlands model is een goede suggestie. De Lijn wil dat zeker verder onderzoeken. De Lijn zet ook ten volle in op sensibiliseringscampagnes en opleiding.
Ik heb daarnet al gezegd dat men dat ten aanzien van het personeel doet, zowel de basisopleiding als de voortgezette opleiding. Daarbij wordt telkens specifiek aandacht besteed aan hoe om te gaan met geweld. Misschien kunnen in de toekomst nog wel een aantal andere sensibiliseringsacties opgezet worden, zoals mevrouw Schryvers hier aanhaalt.
Kortom, we nemen al deze elementen mee. We blijven het opvolgen. We blijven het monitoren, om zodoende elke vorm van geweld de kop in te drukken.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, laat ons eerlijk zijn. Tien, twaalf jaar geleden kondigde men reeds dat fameuze veiligheidsplan aan. We zijn nu meer dan tien jaar later en het probleem neemt nog altijd toe. We moeten een kat een kat durven te noemen. Ongewenst gedrag en agressie duiken vooral in onze stedelijke agglomeraties op. En vaak komt dat ook van bepaalde groepen uit onze samenleving, die – zoals het in de volksmond weleens wordt gezegd – ‘het eens ferm uithangen’.
Begin dit jaar zei u in dit halfrond nog dat u naar aanleiding van verbale en fysieke agressie vorig jaar dertien extra controleurs had aangeworven en dat er nog een vacature voor een sociaal assistent openstond. Met alle respect, maar met dat aantal zult u nooit het aantal meldingen doen dalen. Als het er echt op aankomt, staan die controleurs in feite ook machteloos. Voor de agressor is die controleur niet veel meer dan een schoolknaap.
Minister, ondanks alle maatregelen zal ik u zeggen wat u nodig hebt. U hebt dringend nood aan een lik-op-stukbeleid, dat ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd en niet, zoals we het al jaren kennen, triomfantelijk wordt aangekondigd. U bent de voogdijminister, u bent verantwoordelijk voor de veiligheid van het personeel en de reizigers. Pleeg overleg met uw federale collega en voer eindelijk dat lik-op-stukbeleid uit.
De actuele vraag is afgehandeld.