Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, minister, we hebben de lockdown gehad. De realiteit is, als we daar nu naar terugkijken, dat we daar enkele lessen uit kunnen trekken. Ten eerste is er een grote leerachterstand ontstaan door die lockdown. Ten tweede worden kinderen in precaire omstandigheden daardoor nog meer blootgesteld aan die omstandigheden. Dat is een bijzonder jammere zaak, daar hebben we ook in de vorige plenaire vergaderingen al over gesproken.
We hebben nu de herfstvakantie gehad. Om dat coronavirus te bedwingen, dat ons allemaal gijzelt, dat de economie gijzelt en dat het onderwijs zwaar onder druk zet, hebben we besloten om die herfstvakantie te verlengen. Virologen zeggen nu dat het misschien ook kan dat er andere vakanties verlengd zouden moeten worden en weer andere vakanties misschien verkort zouden moeten worden.
Ik wil vooral doorgaan op het laatste, minister. Op welke manier kijkt u naar de aanbevelingen van de virologen om te kijken naar een inkorting van bijvoorbeeld de zomervakantie om ervoor te zorgen dat de leerachterstand beperkt wordt, en naar het eventueel uitbreiden van het krokusverlof, waardoor je op het einde van de rit op een goede manier kunt werken. Ik denk dat we daar een plan voor moeten maken. Ik zou graag uw mening daarover kennen en horen op welke manier u een eventuele uitrol ziet, of in ieder geval hoe u ernaar kijkt om daar een plan voor op te maken als de uitrol nodig zou zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Het is een debat met nogal wat Loch Nesskenmerken, of zoals ‘Die kat kom weer, die kon niet langer wacht’. Iedereen heeft daar zijn mening over, en niet noodzakelijk altijd dezelfde.
Een argument pro is onmiskenbaar het argument dat mij ook gedreven heeft in het openhouden van de scholen, namelijk de bezorgdheid dat een lange periode afwezigheid van school nefast kan zijn voor de leerprestaties, in eerste instantie voor de meest kwetsbare leerlingen. Als je begint te schuiven met vakanties, dan heeft dat niet alleen een impact op het onderwijs, maar op de totale samenleving, op onze lokale besturen, op onze zorg en welzijn, op onze jeugdwerking, op onze ziekenhuizen, en noem maar op. Dat heeft ongelooflijk verregaande implicaties op een en ander.
Ik lees in de krant dat ik onder druk sta van de reissector ter zake. Die zullen mij dan waarschijnlijk wel eens bellen, maar ik heb ze nog niet gehoord en ik heb daaromtrent nog niemand gehoord. Wat ik wel vaststel, is dat dergelijke debatten en de manier waarop ze nu in de media worden gebracht door bepaalde kranten, zorgen voor enige onrust in tijden dat we dat misschien wel kunnen missen. Ik ga nooit een debat uit de weg, maar dit debat zal ik voeren binnen het onderwijsveld, en zeker samen met andere beleidsdomeinen, maar alleszins niet op het publieke forum. Leerkrachten nu de boodschap geven dat we aan het sleutelen zijn aan de vakanties, waar hier en daar een stuk af zou gaan, dat kunnen we momenteel missen. Zij moeten zich samen met de directies concentreren op waar ze zo goed in zijn, namelijk het lesgeven. Ik ben altijd bereid om alle andere debatten te voeren, maar ik ga die niet voeren op het publieke forum, en zeker vandaag niet.
Ik kan begrip opbrengen voor de manier waarop u daarnaar kijkt. Langs de andere kant is het wel belangrijk om een plan te maken, om wel te zeggen dat men daar duidelijkheid over wil scheppen want het is noodzakelijk dat die leerkrachten, leerlingen en ouders op de hoogte zijn van waar we naartoe gaan.
U haalt de reissector aan, maar ik zou ook verschillende andere sectoren in onze maatschappij kunnen aanhalen en de manier waarop zij daarnaartoe gaan, de manier waarop onze samenleving daarin zal bewegen naar de lente en de zomer toe.
Eerlijk gezegd denk ik dat er daaraan ook positieve zaken verbonden zijn, maar ik denk vooral dat er duidelijkheid moet zijn. Eén, wij willen te allen tijde voorkomen dat er verdere leerachterstand is. Twee, op welke manier kunnen we ervoor zorgen dat de ongerustheid die er vandaag is, minimaal is? Dé manier om die ongerustheid weg te nemen, lijkt mij het uitwerken van een plan te zijn, waarbij je vooropstelt dat tegen een bepaalde datum iedereen in de maatschappij zal weten waar we aan toe zijn, zodat we daarnaartoe kunnen werken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, om hier en nu een debat te voeren in een tijdsbestek van enkele minuten en in volle coronapandemie, over het al dan niet verlengen van de vakantie ... Collega De Gucht, u vraagt duidelijkheid. Wel, die duidelijkheid is er vandaag. We weten wanneer het krokusvakantie is, wanneer het paasvakantie is en we weten dat op 1 juli de grote vakantie start.
Twee, de reissector wordt hier aangehaald. Maar onze fractie kijkt ook naar de jeugdbewegingen, het hoger onderwijs, de opvang voor ouders, de organisatie van de vakantie, de gezinsvakantie in al die bedrijven waar men dit nu op acht weken doet, de druk op vakantieverblijven – want de prijs zal stijgen als de vakantie wordt ingekort, waardoor het debat over vakantie voor iedereen zich opwerpt. Laat ons op dit moment duidelijk zijn: laat het zeker nu alsjeblieft voor wat het is. En voor diegenen die oproepen dat het belangrijk is voor het Nederlands: de taalbaden en het thuis Nederlands spreken moeten zeker onder de aandacht blijven.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, uit onderzoek weten we al langer dat het leerniveau van sommige leerlingen er tijdens de acht weken zomervakantie op achteruitgaat, als je weinig of geen mogelijkheden hebt om informeel te leren, bij je ouders, op kamp of tijdens sportactiviteiten. En dat geldt – vrees ik – nog steeds voor veel te veel kinderen in Vlaanderen. In die zin hebben wij zeker oren naar het idee om de schoolkalender te herbekijken, de zomervakantie met twee weken in te korten en de herfst- en krokusvakantie eventueel met een week te verlengen. Dat is trouwens wat wij twee weken geleden hebben voorgesteld in een resolutie, maar dan specifiek in het kader van corona. We stellen daarbij wel een heel belangrijke voorwaarde, namelijk dat het dan meteen wordt afgestemd op het vrijetijds- en opvangaanbod. Want het is voor heel veel ouders natuurlijk niet evident om zomaar ineens ook tijdens de krokus- of herfstvakantie wat dagen extra vakantie te nemen. Er moet daarvoor een aanbod worden voorzien, de ouders moeten op zo’n aanbod kunnen rekenen.
Ik wil hier vandaag gewoon zeggen: als die discussie ooit wordt gevoerd in de schoot van de Vlaamse Regering, zorg er dan voor dat er goed overleg is met uw collega’s Somers en Dalle.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega’s, de CD&V-fractie staat zeker open voor een gesprek rond de zomervakantie, met alle onderwijsactoren, met de maatschappelijke actoren die betrokken zijn, maar zeker ook met de ouders en – ik heb het hier nog niet gehoord – de leerlingen, over wie het uiteindelijk gaat. Ook de experten ter zake moeten daar uiteraard bij worden betrokken, zoals de heer Pieter Verachtert, projectcoördinator van het onderzoek naar de Vlaamse zomerscholen, die al heel wat onderzoek deed naar de ‘summer loss’ in de Vlaamse context. Hij was uitgenodigd in de coronacommissie van verleden maandag, maar hij kon niet aanwezig zijn. Voorzitter Rzoska, het lijkt mij nuttig om die man nog eens uit te nodigen. Wat mij vooral interesseert, is het effect van die zomerscholen. Ik ben ook benieuwd wat het effect zou kunnen zijn van twee weken minder zomervakantie. Is dat dan echt een substantieel verschil? Ik denk dat we daarvan moet vertrekken vooraleer we de discussie aangaan, zodat we een evidencebased beleid kunnen voeren, breed gedragen in Vlaanderen.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, de scholen krijgen inderdaad een verlengde herfstvakantie. En als het dit schooljaar bij één extra week blijft, dan kan de leerachterstand beperkt blijven, aangezien sportdagen, schoolreizen enzovoort toch wegvallen.
De vraag is natuurlijk hoe corona na nieuwjaar verder zal evolueren. Want bij een derde golf en een eventuele verlenging van de krokusvakantie zal er misschien niet veel anders opzitten dan de zomervakantie inderdaad in te korten, als we de leerachterstand willen tegengaan.
Het Vlaams Belang is er geen voorstander van de vakanties nu structureel te veranderen. Er zijn wel wat argumenten pro, maar er moet ook een draagvlak bij de bevolking zijn. Een ingekorte zomervakantie heeft veel invloed op het vlak van werk, toerisme, jeugdkampen en dergelijke.
Er zullen tijdens de crisis nog veel moeilijke beslissingen moeten worden genomen. Het is alleszins noodzakelijk tijdig een beslissing te nemen en hierover tijdig te communiceren. Heel wat mensen beginnen al vanaf januari 2021 hun vakantieperiode in te plannen of moeten dat zelfs doen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Voorzitter, de verlenging van de herfstvakantie heeft voor de broodnodige plaffonering en zelfs daling van de besmettingspiek gezorgd. Dat is absoluut een goede zaak. Het was ook onze eerste prioriteit. Onze tweede prioriteit is nu het psychisch welzijn van heel veel leerlingen, want dat is een groot probleem. Een derde prioriteit is in de ad-hoccommissie en in onderzoeken duidelijk naar voren gekomen. De leerachterstand loopt op tot een half jaar en er is een grote kloof.
Minister, mijn vraag is welk globaal plan u hebt om die leerachterstand en die grote kloof weg te werken. De onderzoekers hebben duidelijk aangetoond dat enkel de instructietijd verlengen weinig zin heeft. Kinderen met kerstmis laten zakken, is al zeker geen goede oplossing. Welk globaal plan en welke goede oplossingen hebt u om die leerachterstand aan te pakken?
Indien we van een volledig wit blad zouden kunnen vertrekken en geen rekening zouden moeten houden met de verworven rechten in het onderwijs, met gewoonten en met andere beleidsdomeinen, zou ik me ongetwijfeld volledig in dit debat willen storten. Ik word opgeroepen om met minister Somers en minister Dalle te debatteren. Ik ken geen enkele minister wiens beleidsdomeinen door deze beslissing niet zouden worden geaffecteerd. Dat geldt voor heel de samenleving. Het is gemakkelijk te stellen dat dit een goed idee lijkt. We moeten hier misschien wat grondiger over nadenken. Het is een aanlokkelijke suggestie om dit op eigen houtje te doen, bijvoorbeeld zonder rekening te houden met het onderwijs van de Franse Gemeenschap, maar ik denk dat we ons nu prioritair op het essentiële moeten concentreren. We moeten nu lesgeven en met onze leerlingen bezig zijn. Dat is vandaag het meest cruciale om leerachterstanden te vermijden.
Minister, dat is vandaag natuurlijk cruciaal. Wat ook cruciaal is, is dat dit verschillende beleidsdomeinen en de hele maatschappij affecteert. Net daarom denk ik dat het belangrijk is dit debat te voeren. Dat u dat niet noodzakelijk in de publieke arena wil doen, begrijp ik. Een groot gedeelte van het Vlaams Parlement vraagt u echter hierover na te denken. Dit kan een enorme impact hebben. Indien we eraan zouden denken op dit vlak stappen te zetten, moeten we een plan hebben. We kunnen het ons ten aanzien van de leerlingen, de ouders, de leerkrachten en de hele samenleving niet veroorloven dit out of the blue te beslissen. We moeten een plan op tafel leggen. Gezien uw eerdere acties met betrekking tot de coronacrisis, ben ik ervan overtuigd dat u een plan zult maken en dat u zult nagaan wat de mogelijkheden zijn. Indien we dit zouden doen, moeten we hierover op een juiste, correcte en snelle manier communiceren.
De actuele vraag is afgehandeld.