Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het rapport van Amnesty International en de situatie in de woonzorgcentra
Actuele vraag over het rapport van Amnesty International over mensenrechtenschendingen in de woonzorgcentra tijdens de eerste golf van de corona-epidemie
Verslag
De heer Anaf heeft het woord.
“Ik kom die kamer in. Daar ligt mijn schoonmoeder, uitgemergeld. Toen ik haar wou laten drinken en rechtop zette, zag ik dat haar ruggengraat twee centimeter uitstak. Ik riep meteen een dokter. Hij stelde vast dat ze helemaal uitgedroogd was. Anderhalve week zou ze geen water gehad hebben. De verpleegster kwam langs en zei: Mijn collega is ziek en ik sta hier alleen voor twintig mensen." De vrouw stierf twee dagen later.
Als ik met vrienden en collega’s over hun ouders, grootouders, nonkels of tantes in een woonzorgcentrum spreek, hoor ik dat dit geen alleenstaande anekdote is. Iedereen kent die verhalen uit zijn eigen omgeving. De getuigenissen die de Vlaamse Ombudsdienst heeft verzameld, de eerdere rapporten en het rapport van Amnesty International bevestigen de toestanden in onze woonzorgcentra steeds opnieuw.
Wat is dan uw reactie? ‘Daar hebben we het al over gehad.’ ‘Over naar de orde van de dag’, horen we dan bijna. Maar sta hier toch eens bij stil: Amnesty International maakt na Artsen Zonder Grenzen een uitgebreid verslag over mensenrechtenschendingen en zelfs over folteringen in onze Vlaamse woonzorgcentra.
Minister, wij denken dat excuses nu echt wel op hun plaats zijn. Diepe en oprechte excuses voor wat er onder uw beleid gebeurd is in de woonzorgcentra. Excuses aan de bewoners en aan hun families voor het ondraaglijk lijden dat zij hebben ondergaan, maar ook excuses aan het personeel dat tot het uiterste ging en gaat om ondanks alles zorg te blijven dragen voor onze families. Zij treffen voor alle duidelijkheid geen schuld voor wat er is gebeurd, zij deden – en ze doen dat nog steeds – in moeilijke omstandigheden wat ze konden, en vaak is dat veel meer dan wat ze konden. Het fundamentele probleem is de onderwaardering en onderbezetting in onze woonzorgcentra. Die is er nog steeds. Terwijl er federaal allang een zorgakkoord is en de mensen in de frontlinie van de Federale Regering zelfs nog een terecht extraatje hebben gekregen of zullen krijgen, zitten de onderhandelingen op Vlaams niveau in het slop.
Welke maatregelen zult u nemen om meer handen aan het bed te garanderen en zo de woonzorgcentra onmiddellijk te versterken om aan alle senioren structureel de zorg te bieden die ze verdienen?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, er is een rapport van Amnesty International verschenen over mensenrechtenschendingen en dat gaat niet over mensenrechtenschendingen in het buitenland, maar over mensenrechtenschendingen in België. Zij zeggen dat de mensenrechten van de bewoners van de woonzorgcentra geschonden zijn, dat er gefaald is om de meest kwetsbare mensen in onze samenleving te beschermen. Minister, dat is niet de verantwoordelijkheid van het zorgpersoneel dat zich in deze crisis driedubbel geplooid heeft. Dat is wel de politieke verantwoordelijkheid van u, minister, en van de Vlaamse Regering. Wat was uw reactie op het rapport? U zegt dat we zonder wapens naar het front moesten. ‘We’ moesten zonder wapens naar het front. Minister, het was het zorgpersoneel dat zonder wapens naar het front werd gestuurd. U, minister, bent de generaal die die mensen heeft gestuurd.
U zegt bovendien dat we uit de eerste golf lessen hebben geleerd. Het rapport zegt dat een belangrijke en cruciale beschermingsmaatregel tegen de coronapandemie preventieve testing was. Het rapport zegt dat men daar veel te laat mee gestart is. Pas in augustus is men daarmee begonnen. Vervolgens is die preventieve testing eind september alweer opgeschort en is die voor een hele maand gestopt. Een andere zeer belangrijke maatregel tegen het virus is voldoende personeel. Het rapport spreekt van zorgwerkers die overbevraagd zijn door grote personeelstekorten. Als ik spreek met de mensen die in de woonzorgcentra werken, minister, dan zeggen zij dat ze tijdens de eerste golf regelmatig alleen op de gang stonden. Tijdens de tweede golf is dat opnieuw zo. Zij staan alleen op de gang. Dat is een groot probleem. Een verpleger zei mij maandag nog…
Uw vraag luidt, mevrouw Vandecasteele?
Wat is uw reactie op het rapport? Zult u eindelijk het nodige ondernemen om de zorg te financieren?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, de dramatische gebeurtenissen in onze woonzorgcentra tijdens de eerste coronagolf blijven u constant achtervolgen. Kritiek komt zowel van de media, het rapport van Artsen Zonder Grenzen, de commissie Welzijn en de mensen thuis. Nu is er het vernietigende rapport van Amnesty International Vlaanderen. Het rapport windt er helemaal geen doekjes om. De aanpak door de overheid kwam neer op een ernstige schending van de mensenrechten. Basisrechten als het recht op gezondheid en zelfs het recht op leven werden geschonden. De verschillende overheden, en daarmee bedoelen ze ook u, minister Beke, hebben aan hun plichten en verantwoordelijkheden verzaakt. Als uitsmijter lezen we dan nog: iedereen bevoegd, niemand verantwoordelijk.
We moeten met het rapport van Amnesty International in de hand van manifeste beleidsfouten spreken. Ik som er kort enkele op: bewoners werden verwaarloosd, onder andere door een structurele onderbemanning van onze woonzorgcentra. Onze woonzorgcentra waren door onze overheid ook niet voorbereid op dergelijke epidemieën en uitbraken. Nochtans werd hierover al in 2006 een rapport opgeleverd. Daarnaast waren er de vrijheidsbeperkingen waarbij de bewoners werden geïsoleerd van de buitenwereld, maar zelfs ook van hun eigen buren in de gang waar ze woonden. De toegang tot de ziekenhuizen was moeilijk en soms zelfs onmogelijk. Het overbevraagde personeel moest het niet alleen doen met te weinig collega’s op de werkvloer, maar ook met onvoldoende beschermingsmiddelen.
Minister, dit rapport is droeve lectuur om te lezen. Het is dubbel pijnlijk dat Amnesty International Vlaanderen hiermee nogmaals voor eigen deur veegt inzake de mensenrechten, de mensenrechten van onze ouderen.
De uitsmijter snijdt er ook heel diep in. Daarin staat: “Er werd pas actie ondernomen door de regering toen de tragedie publiek aan de kaak werd gesteld en het ergste van de eerste golf van de pandemie reeds voorbij was.” Minister, ik ben uitermate benieuwd naar uw reactie op dit vernietigende rapport.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik wil beginnen met een woord van appreciatie voor het snelle werk van het personeel dat zich al vanaf het begin van deze crisis uitermate consciëntieus inzet, in moeilijke omstandigheden, voor alle bewoners van woonzorgcentra en in andere collectiviteiten als gehandicaptenvoorzieningen.
Daarnaast wil ik ook een woord van appreciatie richten naar het snelle werk dat jullie, en wij hier, in het parlement samen gedaan hebben. Voor de zomer heeft collega Rzoska, voorzitter van de commissie, 95 aanbevelingen gegeven aan de regering. Met die 95 aanbevelingen zijn we heel nauwgezet aan de slag gegaan. Het zijn 95 aanbevelingen om ervoor te zorgen dat wat in de eerste golf gebeurde, ons nu niet meer zou kunnen overkomen. We hebben dat ook gedaan. Als we het verschil opmaken tussen de eerste en de tweede golf, denk ik dat we daar ook de resultaten van zien. Dat is collectief werk, over partijgrenzen heen, in een samenwerkingsverband tussen meerderheid en oppositie, tussen het parlement en de regering, om ervoor te zorgen dat wat in de eerste golf gebeurde, in de tweede golf niet meer kan gebeuren. Dat was dus mijn reactie op dat rapport.
Ik heb dat rapport gelezen. Natuurlijk maakt dat een diepe indruk, omdat dat opnieuw een bevestiging is geweest van de vele getuigenissen die hier ook tijdens het eerste gedeelte van de ad-hoccommissie naar voren zijn gekomen. Natuurlijk was dat ook een bevestiging van de aanbevelingen die in de commissie, in dit parlement goedgekeurd werden met de boodschap: ‘Dit mag niet meer gebeuren. Hiermee moeten we aan de slag.’
De verschillen zijn er wel. Hadden we in de eerste golf geen of onvoldoende beschermingsmateriaal? Ja, dat is zo, absoluut. Dat heb ik hier al meerdere keren gezegd. Dat hebben we nu in de tweede golf wel. We hebben voorraden op het terrein en we hebben centrale voorraden als die nodig zijn.
Was testen een probleem in het begin? Ja, absoluut. Er waren 4000 testen voor heel België. Alleen mensen met symptomen werden getest. Dat was natuurlijk een probleem. Vandaag zitten we aan een capaciteit van 70.000 tot 80.000 testen. Vandaag alleen al worden er 20.000 tot 30.000 bewoners en personeelsleden om de 14 dagen getest. Het klopt niet dat we pas in augustus preventief beginnen te testen zijn. Op het ogenblik dat het federale platform klaar was, begin april, zijn we onmiddellijk in alle woonzorgcentra gaan testen. Dat heeft ongeveer een maand geduurd, ja, toen de labocapaciteit er was. Maar ik ben niet verantwoordelijk voor die labocapaciteit. We hebben er wel samen aan gewerkt. Op de interministeriële conferenties hebben we daarop aangedrongen en uiteindelijk is die er ook gekomen. We hebben gezegd: we moeten zorgen dat die testcapaciteit daarvoor ingezet kan worden. Ook op het ogenblik dat die testcapaciteit in de problemen dreigde te komen, een paar weken terug, eind oktober, toen we aan 20.000 tot 22.000 besmettingen per dag zaten, hebben we gezegd dat we gaan prioriteren. Dat waren moeilijke keuzes : hoogrisicocontacten niet meer testen om ervoor te zorgen dat we in de woonzorgcentra wel zouden kunnen blijven testen. We zijn uitbraakgericht blijven testen in de woonzorgcentra. We hebben gezegd dat de preventieve testen opnieuw prioritair blijven. Die worden vandaag opnieuw uitgevoerd.
Verder zijn er richtlijnen voor ziekenhuisopnames. Ik heb zelf met de geriaters afspraken gemaakt over de richtlijnen die er moeten zijn opdat wat in april naar voren is gekomen en de manier waarop dat in de media werd gebracht, zich niet zou herhalen. Ook daar hebben we lessen uit getrokken.
Wat het bezoekverbod betreft, kreeg ik nu eens het verwijt dat ik soms te traag was en dan weer dat we dit nooit hadden mogen doen. Ik heb hier al in het parlement gezegd dat ik daar op het moment dat de koepels me dat kwamen vragen, over heb getwijfeld. Ik heb daar uren over getwijfeld, geen dagen maar uren omdat ik heel goed wist dat dit niet voor veertien dagen zou zijn maar voor acht à negen weken en dat dit dus een impact zou hebben. Maar we hadden op dat moment geen andere keuze, omdat er onvoldoende beschermingsmaatregelen en geen testen waren. We hebben allemaal samen gezegd dat we dit niet herhaald willen zien, en dat blijft ook mijn adagium. We moeten dat maximaal vermijden, bezoek moet blijvend mogelijk zijn.
Er zijn allerlei zaken uit die eerste fase waar we lessen uit hebben getrokken voor die tweede golf. De besmettingen houden we niet tegen. De toename van het aantal besmettingen in de samenleving dit najaar – en daar hebben we in dit parlement ook al vaak over gesproken – was een enorm risico voor onze woonzorgcentra. En er zijn veel besmettingen in die woonzorgcentra, ook tijdens het tweede golf, maar het grote verschil is toch wel dat de mensen op het terrein die oorlog op een meer voorbereide manier hebben kunnen doorstaan, en daarvoor alle respect en appreciatie.
Minister, we hebben inderdaad samen, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, aanbevelingen geformuleerd. En ja, er zijn nu wel voldoende beschermingsmiddelen en ja, er zijn nu betere richtlijnen, maar een van de belangrijkste aanbevelingen was ook om snel werk te maken van een sociaal akkoord. Het grote probleem op het terrein nu is dat er nog altijd veel te weinig handen zijn om de zorg te bieden die men zou willen bieden. Het zorgpersoneel begint stilaan echt boos te worden, omdat die onderhandelingen maar niet vlotten en omdat ze zien dat hun federale collega’s wel de appreciatie krijgen die ze verdienen. Ze hebben gezien dat zij een consumptiecheque hebben gekregen en dat daar al sinds begin juli een sociaal akkoord is. Ze krijgen nu ook nog een verdiende premie van 1000 euro, maar het Vlaamse zorgpersoneel blijft voorlopig met lege handen achter. Hier kan er zelfs geen sorry of simpel excuus af voor wat ze hebben meegemaakt tijdens de eerste golf en nu nog meemaken, niet aan de mensen zelf, niet aan de familie en niet aan het personeel. Daarom wil ik met aandrang vragen, minister, of u kunt garanderen dat er voldoende geld zal worden vrijgemaakt om al het Vlaamse zorgpersoneel, en niet alleen de mensen in de woonzorg, te geven waar het recht op heeft: de werklast verlagen, meer handen aan het bed, en, zoals u ook hebt beloofd, de wachtlijsten terugdringen.
Minister, opnieuw blijkt dat u uw politieke verantwoordelijkheid niet wilt opnemen. Wij zullen onze vraag herhalen voor een echte onderzoekscommissie, net omdat de politieke verantwoordelijkheid moet worden aangewezen en de juiste conclusies moeten worden getrokken. U fietst opnieuw om de hete brij heen. De preventieve testings zijn stopgezet in oktober, er is vandaag opnieuw onvoldoende personeel op de werkvloer, er is niet meer personeel dan tijdens de eerste golf. Dat zijn heel belangrijke maatregelen die hadden moeten worden genomen.
Minister, de coronacrisis heeft de problemen in de zorg niet voor de eerste keer blootgelegd. Die problemen zijn structureel en historisch. Er is een historische onderfinanciering die vandaag moet worden weggewerkt. Niet alleen bengelt België achteraan voor de aanpak van de coronacrisis, maar ook voor de inzet van personeel en de ouderenzorg. Landen als Zweden en Noorwegen zetten dubbel zoveel personeel in op de werkvloer als in België. Minister, is dit een wake-upcall en zult u werkelijk een investering doen, niet van 500 miljoen euro – want dat is onvoldoende –, maar wel van 1,3 miljard euro in de zorg?
Minister, u start inderdaad met de mensen uit de zorg te bedanken. Uiteraard, maar ik zou u aanraden dat niet alleen met woorden te doen maar ook met daden, en de lopende sociale onderhandelingen aan te grijpen om dat te tonen. Dicht die loonkloof met de federale collega’s in de zorg, geef een gelijke blijk van waardering in de vorm van een premie en zorg ook voor genoeg personeel op de werkvloer. Dat is hun belangrijkste eis.
Minister, wanneer zult u eindelijk erkennen dat u fouten hebt gemaakt, dat u te laat in actie bent geschoten? U zegt dat u lessen hebt getrokken, maar u zegt niet dat u in de fout bent gegaan.
En u bent het ook niet van plan, dat is nu wel duidelijk. Het is een vorm van struisvogelpolitiek, het is uw steeds terugkerende verdedigingsstrategie. Ik verwees naar de Panoreportage over de mondmaskers waarbij u eerst uit de lucht viel, en zich dan retorisch de vraag stelde of er eigenlijk wel tekorten waren geweest.
Toen hebt u Vlaanderen over u heen gekregen, het zal nu niet anders zijn. Voor ons is de conclusie dat een parlementaire onderzoekscommissie hier op haar plaats is. Daarvoor waren we van in het begin vragende partij. Minister Beke, dan zal duidelijk zijn dat naast u, de hele regering-Jambon dit lijdzaam ondergaat.
Mijnheer De Reuse, uw tijd is echt om.
Collega Parys, wekelijks volgt u onze partij op, misschien gaat u beter achter uw minister staan.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, wat de pers, de coronacommissie en Amnesty de voorbije weken, dagen en maanden hebben blootgelegd, is simpelweg schandelijk en onverdedigbaar. Alle slachtoffers en hun omgeving, maar ook het zorgpersoneel verdienen meer erkenning en empathie, en ja, ook excuses. Uw beleid heeft gefaald, structureel en tijdens de crisis.
Wat even schandelijk en onverdedigbaar is, is dat we acht maanden geleden allemaal samen stonden te applaudisseren met u op kop, en dat we acht maanden later nog geen enkele stap vooruit hebben gezet in structurele investeringen. De vakbonden hebben deze week nog aangegeven dat ze dubbel zoveel budget nodig achten om de noden van het sociaal akkoord in de komende periode in te vullen.
Vandaar een zeer eenvoudige vraag: hoe ver staat u met het sociaal akkoord en zult u zorgen dat die dubbele middelen worden vrijgemaakt om te doen wat nodig is om onze zorgsector op hetzelfde niveau als het federale niveau te brengen?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, wat we in het rapport lezen, herken ik volledig in de hoorzittingen die we hebben gehouden in de coronacommissie, alsook in de getuigenissen bij de ombudsdienst. Toen we dat hier hoorden, kon ik geen woord meer uitbrengen. Ik was daar enorm door geraakt. Het zijn zaken die in het verleden zijn gebeurd en die we moeten erkennen. We moeten er vooral voor zorgen dat dat in de toekomst niet meer gebeurt.
Er zijn al zaken gedaan zoals de testings, persoonlijk beschermingsmateriaal, vrijwilligers die worden opgetrommeld, en dat is heel belangrijk, maar we moeten er echt voor zorgen dat het fysiek en mentaal welzijn van onze ouderen in de toekomst wordt gegarandeerd.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
In de coronacommissie hebben we inderdaad getuigenissen gehoord die iedereen heel sterk hebben aangegrepen. Het rapport van Amnesty bevestigt nu ook die getuigenissen. In de coronacommissie hebben we, meerderheid en oppositie samen, 95 aanbevelingen opgesteld en we hebben dat prioritair gedaan voor de ouderensector. Het beleid en iedereen die actief is in de zorg, zijn daar ook dadelijk mee aan de slag gegaan om zulke situaties in de toekomst te vermijden.
Vandaag geven zorgmedewerkers ook weer het beste van zichzelf. Wat we nu kunnen missen, is concurrentie tussen verschillende zorgmedewerkers. We hebben immers geen eersteklas- of tweedeklaszorgmedewerkers, we hebben alleen maar ereklassers. Vandaar mijn pleidooi om overleg te plegen, ook door verschillende overheden, ook met verschillende sectoren, om zo te komen tot totale oplossingen over hoe we onze waardering kunnen uiten.
Minister, ik wens u ook heel veel succes met het sociaal overleg om op korte termijn te komen tot een sociaal akkoord.
De heer Parys heeft het woord.
Wat het rapport van Amnesty International blootlegt, is de situatie in onze woonzorgcentra en die is schokkend geweest, maar niet nieuw. We hebben die situatie in de coronacommissie al op ons bord gekregen en we hebben er bijna honderd aanbevelingen voor gemaakt opdat dit niet opnieuw zou gebeuren. Dat is trouwens ook wat in het rapport staat, dat sommige zaken die zeer problematisch waren in de eerste pandemie, opgelost lijken te zijn, en andere zoals de testcapaciteit, zeer dringend blijven en onmiddellijk moeten worden aangepakt. Zo staat het in dat rapport.
Testen is geen Vlaamse bevoegdheid. Waar we zelf bevoegd voor zijn, moeten we inderdaad beter doen. We hebben nu voldoende beschermingsmateriaal, we hebben dijken gebouwd rond de woonzorgcentra, dus daar is zeker een stap vooruit gezet.
De collega's hebben verwezen naar de loononderhandelingen die bezig zijn. De belofte van deze regering is heel erg duidelijk: een stevige koopkrachtverhoging.
Dat is inderdaad duidelijk.
En eenzelfde speelveld en verloning voor het personeel in de woonzorgcentra als in de ziekenhuizen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega De Reuse, u stelt de vraag: heb ik fouten gemaakt? Uiteraard heb ik fouten gemaakt. Uiteraard heb ik bepaalde inschattingen gemaakt op basis van informatie die er toen was en die we, achteraf bekeken, misschien anders hadden moeten maken. We hebben er al vaak over gesproken. We hebben daaruit lering en lessen getrokken in aanbevelingen. Dit parlement heeft de aanbevelingen gemaakt en aan ons gegeven. Dat is het enige parlement dat dat al gedaan heeft. Dat is in de andere parlementen nog niet gebeurd, in dit parlement wel. We zijn er al in de zomer, nog voordat het aan bod is gekomen in deze plenaire vergadering, mee aan de slag gegaan. Ik raad u aan om de cijfers van de tweede golf tussen de regio’s te vergelijken in de woonzorgcentra en in de algemene populatie. Dus ja, in die eerste golf hebben we fouten gemaakt. We hebben daar lering uit getrokken.
Ik heb naar aanleiding van het rapport van Amnesty International – en nog eens: daar staan schrijnende dingen in – veel reacties gekregen van mensen die werken in de zorg en in de woonzorgcentra en die zeggen: ‘We hebben het allerbeste gedaan en dat wordt in deze rapporten niet vermeld. Elke dag hebben we daar in de frontlinie gestaan met de tekorten die er waren, maar we hebben ons wel maximaal ingezet. We hebben de mensen in de woonzorgcentra niet verwaarloosd. We hebben ze niet alleen op de kamer gelaten. We hebben ze niet laten uitdrogen. We stonden daar ’s morgens, ’s middags en ’s avonds. We stonden daar zeven dagen op zeven.’ Voor die duizenden mensen: die hebben geen fouten gemaakt, die hebben het beste van zichzelf gegeven. En daar moeten we inderdaad niet alleen voor applaudisseren, dat moeten we ook honoreren. En dat honoreren gaan we ook doen.
Collega Anaf, u zegt dat er een federaal akkoord is. Dat klopt. Er is een federaal akkoord en in Vlaanderen is er nog geen akkoord. Er is een federaal akkoord dat zegt dat vanaf juli – niet vanaf januari, maar vanaf juli – dat sociaal akkoord zal ingaan. In de begroting is dat ook zo weergegeven: 350 miljoen euro in 2021, 600 miljoen euro in 2022.
We hebben afgesproken dat we zouden zorgen dat we dit jaar een sociaal akkoord zullen sluiten om volgend jaar te laten ingaan. We hebben heel goed geluisterd naar die sociale partners. Ik vind het een beetje vreemd dat jullie hier komen zeggen: ‘Ga jij ook een premie geven, ga jij ook een cadeaubon geven?’ Ik heb hier de brieven van de vakbonden, van de rode en van de groene vakbonden, en wat zeggen die? ‘Een cadeaubon, een premie, dat is behoorlijk cynisch. Dat slaat als een tang op een varken. Wat we vragen, is structureel. We vragen geen premie, maar we vragen structurele maatregelen.’
Dat is datgene waar we ons als Vlaamse Regering toe geëngageerd hebben: om structurele maatregelen te nemen. Dat zullen we ook doen. Ik heb hier in de zomer gezegd en ik herhaal dat hier: we kunnen ons niet permitteren dat er grote loonverschillen zouden zijn, dat er loonverschillen zouden zijn tussen een verpleegkundige in een woonzorgcentrum of in een ziekenhuis. Dat zullen we ook niet doen. Dat zullen we met sociaal overleg doen in het kader van een sociaal akkoord. Maar meer nog, we willen niet alleen een akkoord voor de woonzorgcentra. We willen ook een akkoord voor de gehandicaptensector, ook voor de jeugdhulp en voor een aantal andere sectoren.
Dat maakt het een beetje gecompliceerder. Dat maakt dat je meer tijd moet hebben, dat je meer empathie moet hebben om te luisteren naar werkgevers en werknemers om te kijken wat de echte noden zijn: de noden op het vlak van loon, de noden op het vlak van uitbreiding, de noden op het vlak van kwaliteit. En dat doen we. We hebben deze week, de minister-president en ikzelf, met de sociale partners samengezeten. We hebben een aangepast kader op tafel gelegd om tot een goed sociaal akkoord te komen, met de vaste wil om te komen tot een akkoord dat een antwoord biedt op de noden en de behoeften van het personeel en de directies van de zorg- en van de welzijnssectoren in deze moeilijke tijden.
Er zijn publieke verklaringen, er zijn beslissingen op andere niveaus, er zijn sociale verkiezingen, maar ik hoop dat iedereen het hoofd koel kan houden en dat iedereen met de dringendheid die nodig is … Want ik voel dat natuurlijk ook, dat de mensen op het terrein zeggen: daar is er al een akkoord, wat betekent dat voor ons? Maar een akkoord op een ander, betekent niet dat je daar op 1 januari IFIC mee hebt gerealiseerd, om maar iets te zeggen. Ik hoop dat wij het hoofd koel kunnen houden en iedereen rond de tafel kunnen brengen met het aangepaste voorstel dat de regering gedaan heeft, om binnen afzienbare tijd – en wat mij betreft hoe sneller, hoe beter en hoe liever – tot een goed akkoord te kunnen komen.
Het gaat niet alleen over het sociaal akkoord en de vraag: wat als in juli de federale ziekenhuizen hun personeel dit geven, wat gaat Vlaanderen doen? Intussen zijn er ook nog wel heel wat andere zorgen en noden, bijvoorbeeld in de woonzorgcentra. De zorgen en de noden voor de inzet van het personeel, daar hebben we op 30 oktober in de schoot van de Vlaamse Regering een beslissing over genomen, met een enorme budgettaire kostprijs. Dat gaat over om en bij de 80 miljoen euro, tussen nu en eind maart. En dan zullen we dat evalueren. We doen dat om ervoor te zorgen dat bij personeelsuitval men extra mensen kan inzetten, op een soepele manier. Want dat is absoluut noodzakelijk. Ten tweede is er ook een continuïteitsborg. Dat wil zeggen dat als er leegstaande bedden zijn vanwege corona, die ook worden gecompenseerd, zodoende dat men die plaatsen kan gebruiken, bijvoorbeeld ook om te cohorteren, en dat men zich geen zorgen hoeft te maken over de financiële mogelijkheden van een woonzorgcentrum, dat het personeel die geruststelling heeft. Dat hebben we intussen beslist, in de tussentijd, minstens zo belangrijk op de korte termijn.
Op de lange termijn – wat mij betreft, niet meer de lange termijn, want de klok tikt, en dat weet ik natuurlijk zeer goed en dat weet de Vlaamse Regering ook zeer goed – hoop ik dat we het juiste kader dat we nu hebben aangebracht, een aangepast kader, ook kunnen gebruiken om dat sociaal akkoord in Vlaanderen te finaliseren.
Minister, er zijn twee fundamentele probleem met dat sociaal akkoord.
Ten eerste is er de timing. En dan mag collega Schryvers kwaad zijn op het federale niveau omdat ze niet voldoende overleg hebben gehad met Vlaanderen en dat Vlaanderen daardoor opnieuw achter de feiten aanloopt, maar als ik het goed voorheb, was het wel minister Muylle, van uw eigen partij, die dat federale akkoord heeft afgekondigd en u daarmee in de problemen gebracht heeft, en ervoor zorgt dat al die mensen in de Vlaamse sectoren nu kwaad zijn, echt kwaad zijn.
Natuurlijk gaat het over structurele verbeteringen. Dat is waar wij hier ook al maanden voor pleiten. Maar wij vinden dat die structurele maatregel ook gepaard mag gaan met een klein extraatje voor die mensen die door uw beleid in de problemen zijn gebracht in de woonzorgcentra.
Het tweede fundamentele probleem, waar ik u al van in het begin voor waarschuw, is dat die middelen onvoldoende gaan zijn. Die gaan onvoldoende zijn voor wat u hier nu op een holle manier blijft verkondigen. U kunt met die middelen niet én alle Vlaamse zorgpersoneel geven waar het recht op heeft en het federale akkoord matchen, én meer handen in de zorg voorzien, én ook nog iets doen aan de wachtlijsten. Dat is gewoon onmogelijk. Dat zeg ik niet alleen, dat zeggen ook alle vakbonden en alle koepels. Iedereen die iets kent van de sector, weet dat dat veel en veel en veel te weinig is. Dat is het fundamentele probleem. (Applaus bij sp.a)
Minister, ik was maandag in een woonzorgcentrum bij ons in de buurt, waar er een uitbraak is, als huisarts op bezoek. Ik sprak een verpleger, en hij zei dat het bijzonder zwaar is, niet enkel fysiek, maar ook emotioneel. En vaak, zei hij, maakt een half uur tijd een verschil tussen leven en dood. Een half uur dat je tijd moet hebben om naast een bewoner te gaan zitten om die persoon drinken te geven, om te zorgen dat mensen kunnen drinken. En dat half uur tijd heb ik niet, zei hij. Dat is de situatie vandaag op het terrein tijdens de tweede golf.
En het gaat niet enkel om de waardering. Er is een broodnodige structurele loonsverhoging nodig voor al het zorgpersoneel. Daar ben ik het volledig mee eens. Maar daarnaast is er ook een extra personeelsinzet nodig. Dat is wat het rapport van Amnesty net duidelijk maakt: er moet een verhoging van de personeelsinzet komen. U knikt, minister, maar u voorziet onvoldoende middelen. U hebt 525 miljoen euro voorzien. Dat is enkel en alleen voor loonsverhogingen.
Kunt u afronden, alstublieft?
Er is 1,3 miljard euro nodig om de zorg te geven waar ze recht op heeft, om voldoende handen op de vloer te krijgen.
Minister, ik vraag u toch om eens een ander pad in te slaan. Erken uw fouten, verontschuldig u en verschuil u niet, zoals u net weer deed, achter de feiten die plots op uw weg kwamen. Het gaat hier wel over beleidsfouten, niet over toevalligheden die uw pad gekruist zijn. Erken uw fouten, en dan zult u pas bevrijd kunnen werken aan een goede Vlaamse zorg en alles doen wat nodig is. Want zoals u nu bezig bent, zal u dat toch blijven achtervolgen.
U wilt het niet doen, en daarom zullen wij straks inderdaad de oproep tot het instellen van een onderzoekscommissie steunen. Want enkel als alles uitgeklaard is kunnen we weer aan de slag gaan, want er ligt heel wat werk op de plank, dringend werk. Inderdaad, er is het sociaal akkoord dat nu voorbereid wordt. Er zal voor moeten worden gezorgd dat het een heel goed sociaal akkoord is, want dat akkoord zal inderdaad ook beslissen of er een witte woede zal zijn dit najaar en het komende voorjaar of niet. Maar dan is er natuurlijk ook nog veel werk aan het invullen van de personeelsnormen, het aanpakken van de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg, de aanpak van de armoede. Kortom, de lijst is heel lang. Er is nog veel werk voor de boeg.
De actuele vragen zijn afgehandeld.