Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Begin oktober hebt u als minister van Cultuur aangekondigd dat het restbedrag van de 36 miljoen euro voor het coronanoodfonds voor de culturele sector zal gebruikt worden voor een nieuwe corona-activiteitenpremie van 2000 tot 20.000 euro. Het aantal voorwaarden voor die premie was heel beperkt en de aanvraagprocedure was ook heel eenvoudig. De administratie zou volgens het principe ‘first come, first served’ een beslissing nemen.
Er kwam toen heel wat kritiek op die premie. Ik heb dat ook geuit in de commissievergadering van 22 oktober. De week nadien bleek dat de hele culturele sector opnieuw in lockdown zou moeten gaan en er geen activiteiten meer mogelijk zouden zijn. Daarop hebt u, tijdens een actuadebat op 28 oktober, gesteld dat die activiteitenpremie on hold zou worden gezet en dat zou worden onderzocht of er een noodfonds 2.0 zou kunnen komen om de cultuursector te ondersteunen tijdens de tweede coronagolf.
Mijn verbazing was dan ook groot – en ook bij collega’s, heb ik vernomen – toen er tijdens het herfstreces toch werd gecommuniceerd dat de corona-activiteitenpremie weer werd gelanceerd. De verbazing was vooral groot bij de cultuursector zelf. Tijdens de hoorzitting die we hier in het parlement met hen hadden, alsook in de contacten die ik had met de crisiscel Cultuur, kwam heel duidelijk de vraag naar voren om werk te maken van een tweede, aangepaste ronde voor de verdeling van de middelen van het noodfonds, in de plaats van die activiteitenpremie, die weinig zin heeft tijdens een lockdown.
Minister, hoe motiveert u de keuze om een aanvraagprocedure voor een corona-activiteitenpremie open te stellen, ondanks de bedenkingen die geuit werden over de doeltreffendheid en de noodzakelijkheid van de maatregel om tegemoet te komen aan de noden in een zwaar getroffen cultuursector?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van de Wauwer, de activiteitenpremie is een instrument dat zich focust op het heropstarten van de culturele activiteit in Vlaanderen en is in dat opzicht gericht op de kortere termijn. De eerste fase van het noodfonds was erop gericht om de sector in leven te houden. Daarbij werd gefocust op de financieringsbehoeften.
De brief waaruit geciteerd wordt, is geschreven door State of the Arts, de belangenbehartiger van de professionele kunstenaars. Hun noden en vragen zijn begrijpelijk. We zijn ook veel met hen in overleg. Maar de middelen voor het noodfonds zijn niet exclusief voor de kunsten. De middelen zijn ook voor erfgoed, voor sociaal-cultureel werk, voor de amateurkunsten. Ik durf dan ook te betwijfelen dat heel de culturele sector, van lokaal tot nationaal, gesubsidieerd en niet-gesubsidieerd, over alle sectoren heen, zich massaal verzet tegen de activiteitenpremie. Want nog voordat de premie gelanceerd werd, werden er 1437 e-mailadressen achtergelaten op de website van CJM om op de hoogte te worden gehouden van de premie. Dat is een ongezien aantal voor het departement, voor eender welke subsidie dan ook.
Er werd mij, ook door velen in de sector, expliciet gevraagd om de lancering van de activiteitenpremie niet uit te stellen, aangezien veel culturele actoren juist nood hebben aan een snelle en adequate tegemoetkoming voor hun projecten die al dan niet geannuleerd zijn en/of coronaproof meer kosten. In minder dan een week tijd werden er reeds 874 dossiers ingediend en 655 dossiers goedgekeurd, voor een bedrag van 3.106.000 euro subsidies. Ook dat is ongezien voor een cultuursubsidie. Ik ben het er dus niet mee eens dat er alleen maar kritiek kwam op deze premie. Een stille meerderheid in de cultuursector was wel vragende partij voor deze kleinere en laagdrempelige impulssubsidies.
De invulling van de premie is bewust breed, maar wordt grosso modo voor drie zaken gebruikt. Eén: ter vergoeding van geannuleerde activiteiten. En dat is ook retroactief. Het begint in september. Twee: cultuuractoren laten durven te ondernemen en organiseren in een onzekere toekomst. Want de activiteiten kunnen lopen tot en met 31 mei. Drie: om het huidige cultuuraanbod te innoveren en digitale alternatieven te bedenken die wel coronaproof kunnen. Dat is trouwens iets waar de sector al jaren vragende partij voor is.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Ik blijf de beslissing toch wat betreuren. Ik twijfel niet aan de heel vele aanvragen die al zijn binnengekomen. Maar we zien nu – en dat heb ik ook al gehoord van een aantal actoren – dat zij inderdaad aanvragen hebben ingediend omdat ze die middelen echt nodig hebben, maar dat ze ook wel erkennen dat ze weten dat ze die activiteit eigenlijk niet deftig kunnen voorbereiden en mogelijks zelfs niet effectief zullen kunnen laten plaatsvinden. Ik denk dat we met een aangepaste tweede ronde de middelen beter zouden kunnen laten terechtkomen waar de noden het hoogst zijn.
Dat gezegd zijnde, wil ik ook graag informeren naar andere initiatieven die u kunt nemen. U sprak over het ondernemerschap binnen de cultuursector. Wat kunt u naast de coronapremie en het aangepaste noodfonds nog doen voor de culturele sector, als een belangrijke economische sector? Ik heb vernomen dat u ook overleg hebt gehad met uw collega-minister van Economie, Hilde Crevits. Welke mogelijkheden ziet u om bijvoorbeeld VLAIO-middelen (Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen) heel gericht bij de sector terecht te laten komen?
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega Van de Wauwer, u stelt een heel terechte vraag. De noodkreten uit de cultuur- en eventsector zijn luidkeels. De cijfers van de Nationale Bank wijzen erop dat de event- en creatieve sector een omzetverlies torst van 92 procent op dit moment. De tweede lockdown is een mokerslag; alles ligt voor nog zeer lang stil. Voorstellingen en repetities van 2020 zijn verschoven. Ik kan mij goed voorstellen dat een deel van de sector wel baat heeft van de activiteitenpremie, en daardoor is hij goed. Maar, volgens mij, moet het en/en zijn. Ik doe een oproep om daarenboven te bekijken of de middelen van het noodfonds, die lang nog niet allemaal opgebruikt zijn, deels te gebruiken om ook de mensen te helpen bij wie zich momenteel drama’s afspelen omdat hun gezinnen over geen enkel inkomen beschikken.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Dank u wel voor de pertinente vraag, collega Van de Wauwer. De activiteitenpremie heeft natuurlijk heel weinig zin als er geen activiteiten zijn. Dat lijkt mij nogal vanzelfsprekend. Daarenboven verneem ik ook dat die premie een beetje gebruikt wordt als een jackpot. Organisaties die een plan indienen, hebben soms nog geen enkel idee of het zal kunnen plaatsvinden, en twee dagen later krijgen zij al bericht dat hun plan is goedgekeurd. Een ander probleem betreft de culturele centra, die hierop volop aan het intekenen zijn. Ik denk niet dat het de bedoeling is dat culturele centra de begunstigden moeten zijn van deze premie. In naam van onze fractie pleit ik voor een monitoring, zodat de precairen uit de sector, zoals de freelancers, degenen die tussen de mazen van het net vallen, kunnen aanspraak maken op bijkomende middelen uit het Noodfonds 2.0. Het kan mij eigenlijk niet schelen welke naam het kind krijgt, als de middelen maar bij de juiste mensen terechtkomen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ook vanuit mijn fractie de vraag om de noodkreet die gekomen is als reactie op de activiteitenpremie, serieus te nemen. Ik zeg niet dat u dat niet doet. Maar als ik de brief en wat er tussen de lijnen staat goed lees, stel ik vast dat de sector probeert de tweede lockdown te overleven. Ik sluit mij aan bij alle vorige collega’s die hier vragen over stellen, en ik vraag om ook de ondernemers in de culturele sector, vaak in precaire statuten, te bekijken als ondernemers en hen tegemoet te komen in het omzetverlies dat zij hebben. Hiermee hoop ik toch het gros van de sector in stand te kunnen houden. Minister, wat plant u nog van de tegemoetkomingen die zij vragen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Op vraag van de crisiscel waarin wij wekelijks de zaken opvolgen, is er vanmorgen een overleg geweest met minister Crevits om te bekijken hoe alle economische steunmaatregelen voor ondernemingen en instellingen in het algemeen ook in de cultuursector kunnen geactiveerd worden. Een vzw heeft soms moeite om dergelijke steun aan te vragen. Bepaalde NACE-codes buiten cultuur zijn wel voorzien binnen die economische dingen, andere NACE-codes niet. Dat gaat op zeer korte termijn gebeuren. Er was ook veel openheid aan de kant van VLAIO en minister Crevits. Voorts zal er een gemeenschappelijke taskforce opgezet worden tussen Cultuur en Economie, om te zien hoe we de economische steunmaatregelen, de waarborgen die PMV (Participatiemaatschappij Vlaanderen) geeft, enzovoort, ook voor de culturele sector kunnen openstellen.
Ten tweede werken wij intussen aan specifieke instrumenten die vorm kunnen geven aan de transformatie die momenteel binnen de sector nodig is om de weerbaarheid te vergroten. Verschillende vraagstellers hebben gewezen op de precaire statuten of de afwezigheid van statuten in de culturele sector. Dat maakt het voor ons ook zo moeilijk om te weten welke mensen moeten bereikt worden. Wij willen dat fundamenteel aanpakken met een transformatie van de cultuursector. Eigenlijk leeft de cultuursector in mijn ogen in een creatieve paradox. Hun productie is zeer innovatief en creatief. Maar op gebied van organisatieprocessen denk ik dat er nog heel wat vooruitgang te boeken valt. In het product dat zij maken, zijn ze zeer creatief. Maar in het beheren van een en ander, in hun ondernemerschap, kunnen zij nog verbeteren. Dat geven ze zelf aan. Daarover willen wij samen met de sector verder over nadenken.
Laatste element uit mijn argumentatie is dat het noodfonds volledig zal worden uitgekeerd aan de cultuursector. Ik heb dat altijd gezegd. Als er nog geld over is, zullen we bekijken hoe we dat beter kunnen doen, maar vandaag is een heel grote uitdaging hoe we bij die mensen geraken die freelance werken, die geen statuut hebben. Hoe geraken we daarbij? Dat is niet eenvoudig. Er is ook de activiteitenpremie. Wanneer de sector opnieuw opstart – en laat ons hopen dat dat binnen enkele weken kan gebeuren –, dan komen de freelancers natuurlijk ook opnieuw aan bod. Dan worden zij opnieuw actief en worden ze dus ook opnieuw betaald.
Tot slot hebben we in samenspraak met de federale overheid ook het kunstenaarsstatuut aangepast, waardoor heel wat mensen onder het statuut van tijdelijke werkloosheid vallen. Er is inderdaad nog heel wat werk, maar er mag geen twijfel over bestaan dat we het fonds volledig zullen uitkeren.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, ik weet dat u heel hard uw best doet om de cultuursector door deze crisis te loodsen en dat u op het Overlegcomité de cultuursector heel fel hebt verdedigd. Ik heb u daar ook uitdrukkelijk voor bedankt, maar ik wil toch mijn oproep herhalen om in een aangepaste ronde voor de verdeling van een noodfonds te voorzien. Ik weet dat alle middelen in de sector terecht zullen komen maar ik pleit toch voor een aangepaste ronde op basis van wat fout is gelopen tijdens de eerste ronde, eventueel aanvullend op die activiteitenpremie, waar ongetwijfeld in bepaalde deelsectoren van de cultuursector nood aan zal zijn.
Ik weet dat u heel veel middelen uittrekt, ook samen met minister Crevits en de gemeenschappelijke taskforce. Dat is een heel goede zaak. De uitdaging zal nu vooral zijn om die middelen terecht te laten komen waar de noden het hoogst zijn. CD&V zal daar altijd constructief aan blijven voortwerken.
De actuele vraag is afgehandeld.