Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, de strijd tegen droogte, watertekort, wateroverlast is een strijd die we kamerbreed, denk ik, delen. Er bestaat ook geen twijfel over dat de Vlaming kan helpen om die doelstelling te bereiken. Ik las dat u via uw woordvoerder het voorstel lanceerde om de verharding van voortuinen te verbieden. Dat kan een nuttige maatregel zijn, maar ik heb toch enkele bedenkingen bij de mogelijkheid tot verplichting. Zo is het vooralsnog onduidelijk wat verharding effectief inhoudt. Er zijn mensen die te dikke kiezels verharding vinden, mensen die boomschors verharding vinden, mensen die grasdallen verharding vinden. Daar moeten we dus eerst meer duidelijkheid over hebben.
Ten tweede is er de effectiviteit van een dergelijke maatregel. Er zijn steden en gemeenten die dit vandaag al doen. Het is niet helemaal duidelijk of daar effectief resultaat mee wordt behaald en of al is gepeild naar concrete ervaringen ter zake.
Ten derde vind ik het draagvlak bij de mensen zeer belangrijk. Als we de klimaatuitdagingen echt willen aanpakken, zullen we iedereen mee moeten krijgen en iedereen aan boord moeten nemen. Elke maand een nieuwe maatregel nemen zal daar niet bij helpen maar zal eerder contraproductief zijn.
Minister, hoe ziet u dat concreet? Welke ruimtelijke instrumenten zou u willen inzetten om de verharding van voortuinen te ontmoedigen?
Minister Demir heeft het woord.
Vlak voor de zomer hebben wij de Blue Deal goedgekeurd. Ik hoop dat u die intussen hebt gelezen. Daar staan tachtig maatregelen in, en een daarvan heeft betrekking op het probleem van de verharding.
Wij zullen op verschillende elementen ingaan. Zo zullen wij bufferbekkens aanleggen, natte natuur aanleggen enzovoort. Aangezien 16 procent van Vlaanderen verhard is, hebben we beslist de lokale besturen hefbomen te geven – dat zal via minister Somers gebeuren – om grote oppervlaktes te ontharden. In de Blue Deal staat dat we zullen onderzoeken of we er via een gewestelijke verordening voor kunnen zorgen dat voortuinen niet volledig worden verhard. Steeds meer worden volledige voortuinen verhard. We zien ook dat lokale besturen zelf, en ik verwijs naar Antwerpen, Sint-Truiden en Gent, een initiatief nemen in hun reglement waardoor men nog maar een bepaald percentage mag verharden. Via een gewestelijke verordening zouden we lokale besturen die nog geen reglement hebben, daarin willen ondersteunen.
Het is helemaal niet mijn bedoeling om helemaal niets meer toe te laten. Ik denk dat een combinatie goed is. Er bestaan trouwens ook steeds meer waterdoorlatende klinkers. We onderzoeken of we via dat instrument de gemeenten kunnen ondersteunen bij nieuwbouw en grondige renovatie.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, er zit inderdaad veel innovatie in de sector, ook op het vlak van materialen. Daar kan inderdaad al veel winst uit gehaald worden. Ik denk dat we de strijd tegen de verharding delen. Vraag is alleen of een gewestelijke verordening het juiste instrument is om dat doel te bereiken. We moeten ook rekening houden met controlemogelijkheden ter zake. Het kan ook niet de bedoeling zijn een systeem op poten te zetten waarbij ambtenaren de klinkers van de opritten gaan controleren.
En ten tweede, thuis zeggen ze: ‘Verander de wereld, begin bij uzelf.’ We zullen ook, ‘leading by example’, onze eigen infrastructuur moeten herbekijken en de gemeentebesturen stimuleren om ook de parkings van de gemeentehuizen enzovoort te herbekijken, en op die manier het signaal te geven aan de burger wat kan en hoe het eruitziet. Het is wel mooi, het is wel onderhoudsvriendelijk, en je hebt nog altijd geen modder aan je schoenen als je binnenkomt. We moeten dus eerst naar onszelf kijken en het goede voorbeeld geven.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Het is natuurlijk ontzettend goed dat de Blue Deal inzet op ontharding. Specifiek voor voortuinen lijkt het mij een zeer goede zaak omdat het water van de voortuinen rechtstreeks de riolering ingaat. Dat wordt dan afgevoerd.
Naast dit wetgevende kader is het natuurlijk ook van belang om de mensen te overtuigen. Daar zal heel wat meer dan alleen dit kader voor nodig zijn. We zijn nu eenmaal gewoontebeestjes. Ik denk dat we dat allemaal kunnen erkennen. Er zal communicatie nodig zijn om die mensen te overtuigen.
Minister, er wordt gesproken over een gewestelijke verordening voor nieuwbouw en grondige renovaties voor particulieren. Dat zijn natuurlijk niet de enige locaties waar er verharding is en overtollige verharding. Wordt er momenteel ook aan een gemeenschappelijk kader gedacht voor het opvangen en bufferen van hemelwater op bedrijven of bedrijventerreinen? Ik geloof dat ook daar nog heel wat te winnen valt.
De heer Tobback heeft het woord.
Het verbaasde mij een beetje om de vraagsteller te horen praten over een syndroom van ‘elke maand een nieuwe maatregel’ want regels over percentages van verharding in voortuinen en tuinen bestaan al heel wat jaren in heel wat steden en gemeenten in Vlaanderen. Dat is niet van gisteren. In mijn eigen stad wordt dat al heel lang toegepast.
Maar, minister, zou het niet nuttig zijn om een overzicht van best practices te maken want er zijn vaak nogal wat discussies over wat nu waterdoorlatend is en wat niet, wat mag en wat niet mag. Ondertussen moet er uit die jarenlange toepassing in veel gemeenten best wel een goed overzicht kunnen opgemaakt worden van wat werkt en wat niet werkt, waarmee iedereen aan de slag kan gaan. Dat zou al een hele stap vooruit zijn.
Ik zie echt niet in waarom u dit wilt koppelen aan nieuwbouw en grote renovaties. Een voortuin aanleggen en een oprit aanleggen – want daar gaat het hier over – gebeurt meestal niet in het kader van een grote renovatie. Dat gebeurt als een klein project, in veel gevallen als alle renovaties gedaan zijn. Dat staat meestal op zich. Ook daar roep ik op om de lessen te trekken uit de jarenlange toepassing op veel plaatsen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, voortuinen kunnen een rol spelen in het hele verhaal, ten aanzien van zowel biodiversiteit als van wateropvang. Positieve stimulansen zijn belangrijk. In principe zijn er al heel wat gemeentebesturen waar het eigenlijk verboden is en waar enkel lokale afwijkingen worden toegestaan.
Maar, collega’s, ik wil het ruimer zien. Waterbeleid en ontharding en de bouwshift zijn allemaal verbonden met de ruimtelijke ordening. Minister, ik kom bij het vastleggen van richtlijnen binnen de ruimtelijke beleidskaders. U had aangegeven dat deze eind dit jaar zouden klaar zijn en dat ze begin 2021 van start zouden kunnen gaan. Wat is de stand van zaken? Zult u die timing halen? Hoe ziet u die ruimtelijke beleidskaders?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Het is inderdaad een interessante vraag. Zestien procent van Vlaanderen is verhard. Dat heeft u zelf ook al gezegd, minister. In de hoorzittingen hebben we vernomen dat we vooral moeten inzetten op infiltratie. Op zich vinden wij dat een heel goede maatregel, die bijdraagt tot de ontharding waar we echt werk van moeten maken. Voorkomen is beter dan genezen. Dat voorstel draagt daar toe bij, maar we moeten verder gaan. De realiteit is dat we intussen ruimte blijven opsouperen: 7,1 hectare per dag in 2019. Minister, u hebt aangekondigd dat er afdwingbare kaders komen om de bouwshift te realiseren en om te voorkomen dat we die open ruimte verder opsouperen en nog meer verharden. Minister, wanneer komt dat afdwingbaar kader er? Het is meer dan nodig want op dit moment zijn we aan het dweilen met de kraan open.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Als ik hier hoor dat er moet worden onthard, ben ik het daar op zich mee eens. Ik ben het er ook mee eens dat te veel van onze open ruimte wordt volgebouwd. Maar dan wordt natuurlijk, zoals dat altijd het geval is, de olifant in de kamer niet genoemd, namelijk: hoe meer bevolkingsgroei, hoe meer gebouwen en wegen we nodig hebben en hoe meer verharding en beton we zullen hebben. Dus als we ons nu gaan focussen op de voortuintjes van mensen, ja goed, ik vind dat allemaal goed en wel, maar misschien … (Opmerkingen)
De heer Van Rooy heeft het woord.
Misschien moeten we toch even naar de essentie gaan. Die bevolkingsgroei komt voor 90 procent door massa-immigratie. Als we het echt menen met het bewaren van de open ruimte, moeten we daar ook eens naar kijken. Daar moet natuurlijk in eerste instantie paal en perk aan worden gesteld.
Als het om de voortuintjes van de mensen gaat, wil ik er wel over waken dat mensen met hun eigen voortuin kunnen doen wat ze willen.
Mijnheer Van Rooy, uw punt is duidelijk. Hebt u nog een vraag?
Voorzitter, ik probeer nog een tweede punt te maken, maar ik merk dat er veel geroezemoes en gelach is. (Rumoer)
Mijnheer Van Rooy, stel nu uw concrete vraag.
Mijn concrete vraag is de opmerking dat ik nooit zal aanvaarden dat mensen met hun eigen voortuin niet meer mogen doen wat ze willen. (Rumoer)
Minister Demir heeft het woord.
Ik probeer het waterprobleem natuurlijk op te lossen. We worden allemaal met de droogteproblematiek geconfronteerd. Dat geldt voor alle huishoudens, de kmo’s, de industrie en de landbouw.
We hebben in de commissie een heel goede hoorzitting gehad. Veel Vlaamse volksvertegenwoordigers hebben toen voorstellen gedaan. Ik heb die voorstellen gebundeld en ik heb geluisterd naar de waterwetenschappers, die het er, voor alle duidelijkheid, wel over eens zijn wat moet gebeuren. Het komt er nu echt op aan de tachtig maatregelen in het plan uit te voeren. We hebben daarvoor een budget van ongeveer 500 miljoen euro vrijgemaakt. Dat is heel wat.
We zullen de komende jaren investeren en dat is ook nodig. Als we naar de grafiek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) kijken, blijkt dat Vlaanderen helemaal in het begin staat en de minste waterbeschikbaarheid heeft. Dat is echt angstaanjagend. Ik denk dat heel wat Vlamingen na de vier droge zomers die we hebben gehad het bewustzijn hebben dat we het gewoon zijn dat er water uit de kraan komt als we de kraan openen, maar dat dit in een bepaalde periode niet zo evident zou kunnen zijn. Om die reden heeft de Vlaamse Regering beslist dat we dit, samen met het Vlaams Parlement, hoog op de politieke agenda moeten zetten. Dat betekent dat we heel wat maatregelen moeten nemen.
Een van de grote problemen is dat water heel moeilijk in de grond infiltreert, waardoor het grondwaterpeil heel laag is. Als we willen vermijden dat water rechtstreeks naar de rioleringen gaat, moeten we hierin investeren. Ik wil de mensen uiteraard niet vertellen dat ze in hun voortuin niets meer mogen doen. Dat is, voor alle duidelijkheid, niet de bedoeling.
Mijnheer Tobback, ik vind het een goede suggestie naar de best practices te kijken. Het is de bedoeling daarmee rekening te houden als we dit uitrollen. We moeten naar de goede praktijken kijken, want er zijn veel lokale besturen, waarvan ik er een aantal heb genoemd, die hiermee bezig zijn. Ze stellen dan dat een deel van de voortuin mag worden verhard en een ander gedeelte niet mag worden verhard. Dat is ook mooier in het straatbeeld. Er zijn heel wat innovatieve technieken. Ik heb dit weekend mails ontvangen van kmo’s en ondernemers die aan uitvindingen in verband met waterdoorlatende materialen werken. Er is heel wat aanwezig en het komt er nu op aan dat uit te voeren.
We onderzoeken of we dat met een gewestelijke verordening kunnen doen. Ik zal rekening houden met de best practices en uiteraard ook met de materialen waar veel innovatieve bedrijven in Vlaanderen aan werken. Ik hoop dat we Vlaanderen op die manier kunnen voorbereiden, want dat is de essentie van de droogteproblematiek die we hier helaas kennen.
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Collega’s, dank u voor het delen van de bezorgdheid en het meedenken over manieren om het hemelwater beter te laten infiltreren. Sommigen maken van de klinkers op mijn oprit een probleem van globale massamigratie, maar dat laat ik bij hen.
Collega Tobback, dat een stad onder socialistisch bestuur meer verplichtingen en regeltjes oplegt dan de rest van Vlaanderen, vind ik niet zo heel verwonderlijk. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Mij gaat het erom de hoofden en harten van de mensen te vinden om zich zelf te engageren in dat beleid en zelf hun verantwoordelijkheid te nemen binnen het klimaatbeleid. Uw suggestie – en daarmee zeg ik ook iets goeds over u – over de ‘best pratices’ vind ik wel zeer nuttig. We moeten daar niet alleen de lokale besturen maar ook architecten en ruimtelijke planners voor warm maken. Dat is een goede stap om ook de burger daarvoor warm te maken.
De actuele vraag is afgehandeld.