Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Marino Keulen, Jos Lantmeeters, Lode Ceyssens, Philippe Muyters, Martine Fournier en Bert Maertens tot invoering van een vooraf bepaalde minnelijke onderhandelingstermijn in het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, waarvan het opschrift door de commissie werd gewijzigd als volgt: “voorstel van decreet tot wijziging van de artikelen 2, 10 en 15 van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017, wat de invoering van een minnelijke onderhandelingstermijn betreft”.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, goede collega’s, dit zijn van die zaken, we gaan daar de geschiedenisboeken niet mee halen, waar we de publieke zaak mee dienen. Het feit dat we elkaar over meerderheid en oppositie hierin vonden, met verschillende fracties in de commissie, bewijst dat we hier een nood lenigen. Wat we doen is de res publica inderdaad dienen en dat is natuurlijk onze roeping, maar we geven ook uitvoering aan een onderdeeltje van het Vlaamse regeerakkoord. Het is de vaststelling van iedereen die lokale verantwoordelijkheid draagt en er vaak mee wordt geconfronteerd, dat zulke publieke zaken, projecten die het algemeen belang aanbelangen, soms blijven liggen, omdat één iemand, laat ik hem of haar omschrijven als een nukkige burger, eigenlijk weigert mee te gaan in het verhaal.
Waar spreek ik dan over in de praktijk? Dat gaat dan over de aanleg van fietspaden of van bufferbekkens. Dat gaat in deze coronatijden over het bouwen van gemeenschapsvoorzieningen zoals een extra vleugel aan een hospitaal. Daar moeten, ik zeg maar wat, honderd grondverwervingen voor gebeuren. 99 mensen gaan mee in het verhaal, want er wordt meestal minnelijk onteigend, mensen zien het algemeen belang, en ze krijgen daar een schappelijke vergoeding voor. Het gaat niet over het afnemen van eigendom als zodanig, want dan zou ik mij daar als eerste tegen verzetten. Nee, het gaat over zaken waarin het algemeen belang net het individuele belang ten goede komt. Maar dan is er iemand die jarenlang het proces kan vertragen waardoor mensen vooral een machteloze politiek zien. Iedereen erkent dat het gaat over zaken waarvoor de term res publica, het dienen van het algemeen belang, van toepassing is en toch blijft men dralen.
Dat is het leeuwendeel bij alle onteigeningsprojecten. Een of twee burgers zetten de voet dwars, ze zeggen gewoon ‘je gaat nu eens weten dat ik besta’. Voordat je tot de gerechtelijke onteigening overgaat, want dat is ultiem altijd het wapen dat achter de hand blijft gehouden, dat we altijd kunnen hanteren, ga je uiterlijk een jaar de tijd nemen om toch tot een minnelijke overeenstemming te komen. Gerechtelijke onteigening betekent dat het langdurig wordt, dat heeft altijd heel wat tijd nodig, en dat kost heel wat geld. Vaak komen daarbij advocaten om de hoek kijken. We kunnen proberen om in redelijkheid tot een doorbraak van de patstelling, de impasse, te komen.
De zaken waarover het dan gaat, zijn bijvoorbeeld het aanleggen van fietspaden, of bufferbekkens om have en goed te beschermen tegen overstromingen, of andere voorzieningen. Het is heel belangrijk om hier te laten zien dat de politiek daadkrachtig kan zijn, dat het algemeen belang binnen redelijke termijnen en met respect voor de eigendommen en de waarde van eigendommen voorop staat.
Wij werken in de politiek altijd – en ik meen dat oprecht vanuit mijn lange ervaring – voor de minderheid. De meeste mensen trekken hun plan op alle mogelijke vlakken, ze nemen hun verantwoordelijkheid in hun gezin, op hun werk en in hun vrije tijd. We werken voor de minderheden, voor degenen die het niet kunnen en geholpen moeten worden. Degenen die kwaadwillig zijn, proberen we over de streep te trekken, om de welwillenden niet de indruk te geven dat ze dom of naïef zijn door zich welwillend op te stellen tegenover de afstand van grond tegen een schappelijke vergoeding voor de aanleg van een fietspad.
Dit is het punt waarmee ik wil afsluiten.
Wij voorzien in het regeerakkoord dat tegen het einde van deze legislatuur recurrent, dus op kruissnelheid, 300 miljoen euro wordt voorzien voor de aanleg van fietsinfrastructuur. Daarmee tonen we – en we hadden het daarnet over het rekeningendebat, goede collega Muyters – dat we ook in staat zijn om de daad bij het woord te voegen. Want bedragen maken helemaal geen indruk op de mensen. Zij willen wel dat die kredieten worden gerealiseerd en worden omgezet in fietspaden en andere voorzieningen, bijvoorbeeld voor die zwarte punten of als het gaat over bufferbekkens en de bescherming van have en goed om een wijk te vrijwaren van overstroming in bepaalde periodes van het jaar als er stortbuien uit de hemel vallen. We hebben nu eenmalig zelfs nog 250 miljoen euro erbij gekregen in het kader van de Vlaamse Veerkracht, zodat daar ook daadwerkelijk realisaties tegenover komen te staan.
Deze regeling, deze aanpassing van het eigendomsdecreet, heeft uiteraard alleen maar betrekking op toekomstige, nieuwe projecten, en niet op bestaande, om de rechtszekerheid te waarborgen. Deze nieuwe regeling gaat in één maand na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Dan kunnen de aankoopcommissarissen en anderen die belast zijn met het verwerven van privégoed voor een gemeenschapsvoorziening, eventueel terugvallen op dit aangepaste Vlaamse Onteigeningsdecreet.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Beste collega’s, ik hoor collega Keulen zeggen dat we hiermee geen geschiedenis gaan schrijven. En toch, collega Keulen, vind ik dat we deze legislatuur een kans hebben om geschiedenis te schrijven. Eind vorige legislatuur heb ik met een aantal collega's uit de CD&V-fractie een conceptnota Fietsen ingediend, waarin wij een historisch hoog bedrag hebben gevraagd om in fietspaden te investeren in deze legislatuur. En dat bedrag staat in het regeerakkoord. We hebben een bedrag ingeschreven voor fietspaden dat nooit eerder zo hoog was.
Hoeveel mensenlevens gaan we daarmee redden, collega’s? Hoeveel modal shifts gaan we realiseren met dat bedrag? Geen enkel, als we er niet in slagen om die bedragen om te zetten in fietspaden. En daar zit de knoop dikwijls. Dat heb ik vorige legislatuur ook tot vervelens toe aangehaald bij de minister van Mobiliteit en Openbare Werken, hoeveel tijd wij nodeloos verliezen met de verwerving van gronden voor fietspaden. Terwijl artikel 15 inderdaad zegt dat men aantoonbaar onderhandelingen moet hebben gevoerd, is er in de praktijk blijkbaar geen enkele commissaris die zich zeker genoeg voelt om eens te zeggen dat hij inderdaad aantoonbaar voldoende inspanningen gedaan te hebben. En dan begint die nog maar eens een nieuw gesprek, en nog een nieuw gesprek, en nog een nieuw. Ik kan u voorbeelden aanhalen, collega's, van dossiers waar de minnelijke onderhandelingen gevoerd zijn door de gemeente zelf. Ik kan u dat aanhalen, omdat ik een voorbeeld heb in mijn eigen gemeente, waar alles overgeleverd wordt aan Vlaanderen, alleen nog de dossiers die gerechtelijk onteigend moeten worden. En zes jaar na datum – je zou bijna vergeten hoe dat fietspad eruitziet – is er geen gerechtelijke onteigening ingeleid. Dat is een schande. Dat mogen we niet laten gebeuren. Hoeveel mensen hadden we ondertussen op de fiets kunnen krijgen, als men daar niet had zitten te wachten en rondjes had zitten draaien?
Daar stellen wij vandaag paal en perk aan. Wij zeggen dat bij elk project de duur van die minnelijke onderhandelingen moet worden vastgelegd. En dat mag van ons maximum één jaar zijn. Dat moet onze doelstelling zijn, collega’s: niet die grote budgetten, maar meer fietspaden in Vlaanderen. Vooruit met de geit! (Applaus bij de meerderheid)
De heer Maertens heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd, dus ik zal beknopt proberen te zijn. Dit is wel degelijk een heel belangrijk voorstel van decreet – en straks na de stemming een decreet, denk ik. Waarom? Niet alleen omdat heel veel lokale besturen én de Vlaamse overheid vandaag zitten te wachten om klimaatdoelstellingen te halen en dus ook ontharding en waterbuffering te gaan voorzien, maar zeker ook – collega’s Ceyssens en Keulen hebben het al aangehaald – om ervoor te zorgen dat wij voor meer veilige fietsenpaden kunnen zorgen in Vlaanderen en in onze gemeenten. Heel veel lokale bestuursplannen bulken van de goede projecten en voornemens om fietspaden te realiseren, maar stuiten op bepaalde niet-geringe problemen. Dat gaat over mensen die een struikelblok vormen in een procedure om naar een minnelijke aankoop en naar minnelijke onderhandelingen te gaan, wat uiteindelijk tot onteigening zou moeten leiden.
Dat is een probleem. Wij lossen dat na vandaag op. Als we dit hier vandaag goedkeuren, dan wordt dat zeer snel van kracht en kunnen wij dat probleem oplossen. En dan zal niet alleen de Vlaamse overheid de doelstellingen die extreem hoog zijn geplaatst, die echt wel een grote groei kennen van investeringsmiddelen – tot 300 miljoen euro op het einde van de rit en van deze legislatuur –, kunnen halen, maar dan zullen ook heel veel lokale besturen, steden en gemeenten, heel blij en dankbaar zijn, omdat zij hun plannen en goede voornemens in de praktijk kunnen brengen, omdat ze kunnen zorgen voor veilige fietspaden.
Ik hoop dat we dit voorstel van decreet kamerbreed kunnen goedkeuren en dat dit een motivatie kan zijn voor alle bestuurders in Vlaanderen, in de steden en gemeenten, om werk te maken van onder andere veilige fietspaden en meer verkeersveiligheid. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Bex heeft het woord.
Ik ben geen historicus, maar mijn eerbiedwaardige fractieleider is dat wel en die heeft mij al vaker gezegd dat je moet opletten om van historische stappen te spreken. In alle respect voor wat er vandaag gestemd wordt – en we zullen dat mee stemmen, omdat we het een goede maatregel vinden – moeten we toch ook een beetje bescheiden zijn in wat dit voorstel van decreet kan bereiken. Want dat doen we? Eigenlijk zeggen we tegen die commissarissen, collega Ceyssens: ‘Je mag die dossiers niet meer laten liggen. Na een jaar heb je geen argument meer om te zeggen dat je nog wat verder moet werken en moet er worden voortgewerkt, moet dat dossier verder worden geleid.’
Dat is een goede zaak, maar het toont aan – en dat is ook een doelstelling in het regeerakkoord – dat de minister er vooral voor moet zorgen dat de dienst die die onteigeningen moet doen, efficiënter werkt. En we kunnen decreten maken zoveel als we willen, maar als die ambtenaren – ik parafraseer u een beetje – met het geld dat naar de fietspaden moet gaan ... Wij kunnen decreten maken zoveel als we willen, maar als die ambtenaren die dossiers niet tot een goed einde brengen, dan staan we nog altijd nergens.
En in die zin, minister, wil ik u net zoals in de commissie ertoe oproepen om ook die dienst stevig onder de loep te nemen en ervoor te zorgen dat de dossiers efficiënt worden behandeld.
De onderhandelingsplicht blijft uiteraard bestaan – het zou eraan mankeren –, maar in het decreet worden er geen formele vormvereisten opgelegd. Dat zou kunnen betekenen dat er nog altijd onzekerheid blijft bestaan voor de onteigende partij of de geleverde inspanningen om tot een overeenstemming te komen, door de rechter zullen worden aanvaard als onderhandelingen. Het lijkt me dus een belangrijke zaak dat de minister vastlegt dat er bepaalde stukken in het dossier moeten worden gevoegd, dat het bewijs effectief kan worden geleverd, en ook dat we monitoren of deze decreetsaanpassing effectief haar effect bereikt.
Daarmee zou ik willen afsluiten en de collega's bijtreden: we zullen dit steunen, maar laat ons vooral in de gaten houden, laat ons monitoren of die doelstelling om efficiënter te onteigenen ook effectief wordt gehaald. (Applaus bij Groen)
Collega Bex, alleszins bedankt dat u dit mee steunt. Maar u ontgoochelt mij toch wat in uw ambitie, in die zin dat wij hier als wetgevende macht in de meerderheid een decreet stemmen waarbij we inderdaad de druk leggen bij onze ministers en bij de uitvoerende macht, om ervoor te zorgen dat de ambtenaren dat dossier laten vooruitgaan en dat er geen excuses meer zijn na een jaar. Na een jaar kan een ambtenaar zich niet meer verstoppen achter de kwestie of hij wel voldoende aantoonbaar heeft onderhandeld. De termijn is dan afgelopen en moet worden ingeleid.
Wij zetten hier als wetgevende macht een stap vooruit en ik ben blij dat u dat zult steunen.
Ik vind de piste van collega Bex van een soort van wetsevaluatie sowieso een goede. Ik denk dat we ons dat ook moeten eigen maken, voorzitter. Dat is zelfs een mooie uitdaging voor het voorzitterschap, een wetsevaluatie. In welke mate de nobele doelstelling ... Want anders zou u het ook nooit mee goedkeuren, iedereen voelt dat dat gedreven is vanuit een praktische nood. Dat staat los van ideologie, daar moeten we elkaar hier niet mee om de oren slaan.
Om te zien of we daadwerkelijk stappen voorwaarts zetten, of we in staat zijn om de daad bij het woord te voegen – meer verkeersveiligheid te voorzien door meer fietspaden aan te leggen, bufferbekkens en alle andere voorbeelden die ik heb gegeven –, vind ik die techniek van wetsevaluatie een heel goede. En ik zou het zelfs durven opentrekken, veel ruimer dan dit bescheiden decretaal initiatief. Want u bent ironisch genoeg om te weten dat we dat uiteraard zo bedoelden bij de inleiding.
Mijnheer Keulen, ik dank u voor de steun.
Mijnheer Ceyssens, uiteraard delen wij die ambitie. Wij willen ook absoluut dat er meer veilige fietspaden komen. Het fietspadenrapport dat onlangs werd bekendgemaakt, is gewoon beschamend en daar moet absoluut verbetering in komen. Het enige dat ik wilde zeggen is dat als uw ambtenaar een slecht dossier inleidt, er na een jaar nog altijd geen onteigening zal zijn. Die ambtenaar moet dus effectief zijn werk goed doen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 401/4)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 5.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het voorstel van decreet houden.