Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het ontwerp van decreet van de algemene rekening van de Vlaamse Gemeenschap en van de uitvoering van de begroting van de Vlaamse rechtspersonen zonder raad van bestuur voor het begrotingsjaar 2019.
De algemene bespreking is geopend.
Ik stel vast dat de bevoegde minister niet aanwezig is. Kan dat? (Instemming)
De heer Muyters, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, ik ben blij dat er voor mij geen klok is.
Jawel, hier bij mij. (Gelach)
Ik kan het zolang trekken als ik maar wil, maar ik zal jullie daar niet mee vervelen. Ik ga toch proberen om een korte samenvatting te geven van de werkzaamheden die wij op 14 juli hebben gehad rond het ontwerp van decreet van de algemene rekening en de uitvoering van de begroting 2019. We hebben een bespreking gehouden met de leden van de commissie, minister Diependaele en twee mensen van het Rekenhof, Vital Put, raadsheer, en Lieven Tydgat, eerste auditeur-revisor bij het Rekenhof. Zoals gebruikelijk gaf de minister eerst een toelichting. De presentatie daarvan kunt u vinden in de parlementaire stukken, dus ik zal ze hier niet herhalen, maar concluderend stelde de minister wel dat Vlaanderen een begroting had die structureel in evenwicht was in 2019.
Ik denk dat het goed is dat ik even stilsta bij de toelichting door het Rekenhof.
Raadsheer Vital Put bracht in herinnering wat de essentie is van het rekeningenrapport. Dat moet een antwoord kunnen geven op twee vragen. De eerste vraag is of de rekeningen een getrouw beeld van de werkelijkheid geven. De tweede vraag is of de begroting werd uitgevoerd zoals voorzien was.
Zoals in bijna alle Europese landen hebben we drie verschillende soorten van rekeningen en bijbehorende boekhoudingen, met deels andere doelstellingen en andere spelregels. Je hebt een begrotingsboekhouding, je hebt een bedrijfseconomische boekhouding en je hebt een ESR-boekhouding. Naast die drie soorten boekhoudingen – en ik ga niet zeggen wat de essentie van elk is – zijn er ook nog drie niveaus van rekeningen. Sta mij toe om daar op dit moment niet verder op in te gaan.
Wat wel interessant is, was dat mijnheer Put, de raadsheer van het Rekenhof, ook heeft gezegd dat vanaf volgend jaar het Rekenhof die drie verschillende rekeningen moet certificeren. Het Rekenhof moet er dus een eindoordeel over uitspreken. Op basis van wat het vandaag weet, zegt het Rekenhof dat het al een prognose kon maken over wat het volgend jaar allicht zou certificeren.
Over de ESR-rekeningen zei de heer Put dat ze allicht zouden worden goedgekeurd aangezien de huidige rekeningen van 2019 al voldoende waarheidsgetrouw zijn om die goedkeuring te geven. Voor de uitvoeringsrekening kan het een goedkeuring worden, maar op voorwaarde dat de jaarafgrenzingsproblematiek wordt opgelost. De heer Put zei dat daar duidelijk werk van wordt gemaakt, ook door de minister. De kans is dus groot dat daar volgend jaar een goedkeuring aan wordt gegeven. Met betrekking tot de bedrijfseconomische rekening moest er nog worden gewerkt aan verschillende elementen: de correcte waardering van materiële vaste activa, de financiële participaties, de vorderingen, de jaarafgrenzing en de voorzieningen. Ook daar zei de heer Put dat er vooruitgang was en dat er, behalve voor de voorzieningen, initiatieven liepen.
Ook interessant was dat het Rekenhof bij de traditionele uitleg bij grote onderaanwendingen van kredieten dit jaar een aantal thema’s had geselecteerd die het afgelopen jaar in de begroting extra aandacht kregen en die dan ook waren uitgediept.
We hebben daarna in de commissie het debat gehad met de collega’s Anke Van dermeersch, Hannelore Goeman, Björn Rzoska, Maurits Vande Reyde, Vincent Van Peteghem, de minister en het Rekenhof. Ook ik heb deelgenomen aan het debat. Er zijn heel wat onderwerpen aan bod gekomen. Ik ga heel kort op enkele in.
Een aantal keren is aan bod gekomen dat COVID-19 natuurlijk een heel ander licht werpt op de cijfers van 2019, dat de rekening 2019 correct is weergegeven en dat aan de verbeterpunten wordt gewerkt. We hebben thematisch over een aantal punten gediscussieerd. Ik noem er twee.
Over Onderzoek en Ontwikkeling benadrukte vooral de oppositie dat de inspanningen in gebreke bleven en zij stelde ook de vraag of de 1 procentnorm nog wordt onderschreven. De meerderheid bracht de relativiteit van die 1 procent naar voren: als het bbp zakt, haal je sneller de 1 procent. Zij heeft ook gewezen op de eensgezindheid om verder in te zetten op Onderzoek en Ontwikkeling. Ook de woonbonus kwam uiteraard nog eens aan bod. De oppositie duidde de afschaffing van de woonbonus aan als zeer belangrijk voor de schatkist. Dankzij de rush op vastgoed is de begroting ongeveer in evenwicht afgesloten. De meerderheid en de minister herhaalde de voordelen van de afschaffing van de woonbonus en het feit dat de opbrengst zich vooral in de toekomst zou situeren.
Daarnaast is er onder andere gediscussieerd over de middelen voor klimaat, de zorg, de wachtlijsten, de onderbenutting, de voorzieningen, de schuldpositie, de oninbare vorderingen, de kaslek door de inhouding van het RIZIV, de leesbaarheid van de begroting, de ecologiepremies en enkele andere punten. Tenzij er vraag naar is, zou ik daar vandaag niet verder op willen ingaan. Ik denk dat dat in het verslag zeer goed is weergegeven.
We hebben het voorliggend ontwerp van decreet uiteindelijk ongewijzigd aangenomen met negen stemmen voor, drie stemmen tegen en drie onthoudingen. Tot daar mijn kort verslag, maar ik hoop dat ik toch …
Zeer duidelijk, zeer helder, zeer deskundig en zeer volledig, wat mij betreft. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Muyters?
Ik wil heel kort een bedenking maken bij de afsluiting van de begroting. Ik ben van oordeel dat we eigenlijk te weinig aandacht besteden aan het afsluiten van de begroting. Volgens mij is dat een zeer belangrijk aspect, want uiteindelijk willen we allemaal toch weten of we hebben gedaan wat gepland was.
Dat is deze voormiddag aan bod gekomen in de werkgroep rond de leesbaarheid van de begroting, waar we nagaan of we niet meer aandacht aan de uitvoering van de begroting kunnen geven. Zo kunnen we meer gaan naar een ‘begrotingsaanpassing light’. Ik ben er, net zoals waarschijnlijk veel Vlaamse volksvertegenwoordigers, van overtuigd dat dit een belangrijke stap naar een prestatiebegroting zou zijn. Dat kan er alleen maar voor zorgen dat de middelen in de toekomst nog efficiënter kunnen worden ingezet.
Ik hoop dat het Vlaams Parlement in de toekomst wat langer bij de uitvoering van de begroting kan stilstaan. Ondertussen stel ik met veel genoegen vast dat het Rekenhof blij was met de vooruitgang met betrekking tot de presentatie van de rekeningen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Muyters, ik wil er u van harte voor danken dit verslag met de nodige ernst te brengen. Ik hoop dat iedereen toch een beetje heeft geluisterd. Ik wil uw punt volledig onderschrijven. Vaak gaan we elkaar hier bijna te lijf met betrekking tot wat allemaal wordt gepland en wat we zullen doen. Er komen dan stellingen over wat we zullen doen en de vraag of we dat wel allemaal zullen doen. Als nadien de rekeningen worden afgesloten en het bilan wordt gepresenteerd, blijft het muisstil in het Vlaams Parlement. Dit is effectief een warme oproep om bij de afsluiting van de rekeningen minstens even veel aandacht, toewijding en politiek vuur in de debatten te brengen als bij de aanvang van het politiek jaar en de regeringsverklaring.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Muyters, ik wil u, als verslaggever, op mijn beurt danken en huldigen. U hebt helemaal gelijk. We hebben in de commissie een stevig debat gevoerd over een aantal punten die van belang zijn. Het is ook mijn vaststelling dat de begrotingsdebatten hier terecht altijd voor wat vuurwerk zorgen, maar dat de rekeningen hier bijna geruisloos passeren. Dan ligt natuurlijk het instrument bij uitstek op tafel om te checken of de Vlaamse Regering heeft gedaan wat ze heeft aangekondigd. Het is belangrijk dat de werkgroep ‘Leesbaarheid van de begroting’ het hier deze ochtend over eens was. We gaan na hoe we dat beter kunnen aanpakken, zodat het Vlaams Parlement accuratere en gemakkelijker toegankelijke informatie krijgt om die taak uit te voeren.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om te wijzen op een andere taak die de werkgroep deze voormiddag op zich heeft genomen, namelijk een betere vertaling van het begrotingswerk ten aanzien van iedereen buiten het Vlaams Parlement. Ik zal herhalen wat ik deze ochtend heb gezegd. De manier waarop de Nederlandse overheid de begroting aan de bevolking presenteert, kan als een schoolvoorbeeld dienen. Met een doorkliksysteem kan iemand heel gemakkelijk nakijken welke budgetten aan welke onderdelen worden besteed. Ik hoop dat ik voor alle Vlaamse volksvertegenwoordigers spreek, maar het zou mooi zijn indien het Vlaams Parlement tegen het einde van de legislatuur een dergelijk instrument voor de Vlaamse bevolking naar buiten zou kunnen brengen. Het zou de waardering van ons werk hier alleen maar versterken. In de huidige politieke omstandigheden kan dat alleen maar interessant zijn.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het ontwerp van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 23-A/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 18.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het ontwerp van decreet houden.