Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de ondersteuning van huisartsen
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, mijn vraag is gebaseerd op een interne bevraging van artsenvereniging Domus Medica en op getuigenissen die we hier gekregen hebben in de coronacommissie. Ik haal er een paar puntjes uit om tot mijn vraag te komen.
Zeven op de tien artsen kunnen het blijkbaar niet meer aan en staan eigenlijk aan de rand van de afgrond. 83 procent van de coronapatiënten kwamen bij de huisarts terecht. 57 procent van de palliatieve zorg kwam bij de huisartsen terecht. De huisartsen stellen – terecht, denk ik – dat er bij het begin van de coronacrisis geen plan was, geen materiaal en geen financiën. Domus Medica klaagt ook het pingpongspel tussen het federale en het Vlaamse niveau aan.
We hebben in de commissie Welzijn en ook in de ad-hoccommissie al verschillende malen gedebatteerd over het opschalen en het opdrijven van het aantal testen. Er worden daarover verschillende beloftes gedaan. Er wordt nu ongetwijfeld meer en meer getest. Maar de vraag is, minister: wie zal al die testen uitvoeren?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, huisartsen zijn uitgeput. En inderdaad – de collega heeft er ook al naar verwezen – de enquête van Domus Medica liegt er niet om: er zijn heel veel huisartsen die de druk niet meer aankunnen in de praktijk.
We wisten dat het najaar heel moeilijk zou worden. We weten dat dan typisch de ‘winterziektes’ – verkoudheden, luchtweginfecties, binnenkort ook de griep – eraan komen en dat zij dezelfde symptomen hebben als COVID-19. We wisten dus dat dat een heel moeilijke periode zou zijn. Ik heb dat hier ook meerdere malen aangehaald en ik heb toen ook gevraagd of er een plan van aanpak was voor die eerste lijn.
Minister, de dijken staan echt op barsten. De huisartsen hebben handen te kort. Ze kunnen dat aantal testen echt niet meer volgen. Het is heel belangrijk om veel te testen, maar testen is een keten: het begint bij de afname van een test, het labo dat de analyse doet, en dan de resultaten die worden doorgestuurd en het informeren van patiënten. Dat gaat dus niet alleen over het opschalen van testen, maar vooral ook over de vraag wie al die testen zal blijven afnemen. Zullen we de asymptomatische hoogrisicocontacten buiten het huisartsencircuit brengen? Dat is een vraag die veel naar voren komt. Zullen we andere profielen inschakelen om die testen af te nemen? We hebben het ook gehad over de sneltest. Ook daarover is er nog heel wat onduidelijkheid: zullen we die inzetten, waar zullen we die inzetten, hoeveel zullen we er hebben?
De administratieve rompslomp in de huisartsenpraktijken is enorm. Zij smeken om ondersteuning en vereenvoudiging. En dan zijn er natuurlijk nog de tientallen extra telefoons, consulten, met patiënten die vragen hebben over testen, quarantaine, noem maar op. Om dat nog allemaal bij je andere consultaties te doen: dat is een huzarenstukje.
Ik vrees dat het systeem in duigen zal vallen indien we nu niet met een degelijk plan komen. Het risico bestaat dat zorgverstrekkers zullen uitvallen. Het risico zal zijn dat we de zorg voor coronapatiënten niet meer voldoende zullen doen. En vooral – en dat wordt hier vaak vergeten – de reguliere zorg: het uitstellen van operaties, diagnoses die veel te laat worden gesteld.
Minister, mijn vraag is: wanneer zal er een plan op tafel liggen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, de huisartsen hebben een belangrijke rol gespeeld in de eerste fase, vaak in de schaduw van de ziekenhuizen. Maar zoals daarnet al gezegd door de collega's: zij hebben het gros van de patiënten ook in die eerste fase opgevangen en er mee voor gezorgd dat de druk in de ziekenhuizen beheersbaar is gebleven in die eerste fase.
Zoals u beiden hebt aangestipt, is het belangrijk dat er, wat de huisartsen betreft, op een goede manier wordt bekeken wie naar de huisarts moet gaan. Bent u een patiënt met symptomen, ga dan naar de huisarts. Maar ga niet zómaar naar de huisarts. Neem contact op met de huisarts, maak een afspraak. Ga niet in de wachtzaal zitten zonder afspraak te hebben gemaakt, want dan maakt u kans ook nog andere patiënten te besmetten. Dus: ga naar de huisarts, maar maak eerst een afspraak.
Als u géén symptomen hebt, ga dan niet naar de huisarts, maar naar het test- en triagecentrum. We hebben in Vlaanderen, ongeveer per 100.000 inwoners, dat is dus ongeveer per eerstelijnszone, een test- en triagecentrum. Dat zijn er 60 à 70 in Vlaanderen. Die doen vandaag ongeveer 7000 testen per dag. Het is de bedoeling om die op te schalen naar 20.000 testen per dag. In die eerste fase hebben we de beslissing genomen met de Vlaamse Regering om die te ondersteunen, ook financieel. Daaraan zal vrijdag in de regering hopelijk ook uitvoering worden gegeven. Ik denk dat we dat ook in de volgende fase moeten doen.
Een tweede punt: de bijkomende initiatieven. We hebben overleg gehad met Domus Medica, een goed en constructief overleg. Dat overleg voeren we al sinds het begin van de crisis op een goede manier. We moeten bijkomende initiatieven kunnen nemen omdat tijdens dat overleg duidelijk geworden is dat 20.000 het maximum zal zijn. Daarom moeten we nadenken over initiatieven zoals de teststraten in Antwerpen en Leuven. Vanmorgen hebben we daar in de Vlaamse Regering over gesproken en we zullen er vrijdag opnieuw over spreken. Vandaag zitten we aan 40.000 tot 45.000 tests per dag. Minister De Backer heeft gezegd dat aantal te willen optrekken tot 90.000. Dat betekent dat die testcapaciteit nog ontplooid moet kunnen worden in de toekomst, niet alleen op het gebied van testen maar ook, zoals collega Saeys al zei, van de hele keten: de labo’s die het moeten aankunnen en de mensen die het moeten afnemen.
Een derde element is dat, zoals gezegd, de artsen overladen worden met 101 vragen. We hebben dat ook besproken op de interministeriële conferentie. De coronacommissaris heeft dan de opdracht gegeven om de bestaande 0800-lijn, meer bepaald 0800 14 68 9, verder uit te bouwen zodat de vragen daar allemaal terechtkomen en de dokters daar niet mee geconfronteerd moeten worden.
Een vierde element is dat de testafname door artsen en verpleegkundigen vandaag ook door een bredere groep moet kunnen gebeuren. Dat heb ik al een paar keer aan bod gebracht op een interministeriële conferentie. Ik heb er vorige dinsdag nog opnieuw een samengeroepen. Ik wil bijvoorbeeld ook vroedvrouwen, logopedisten en misschien ook anderen met de juiste profielen toelaten om daar een handje bij te helpen.
Maar bovenal: als we willen dat de dokters hun werk kunnen blijven doen, zowel de huisdokters thuis als de dokters in de triagecentra en in de ziekenhuizen, dan moeten we het bij onszelf gaan zoeken. En daar begint het bij. Dan moeten wij de instroom beperken. Dan moeten we onze contacten beperken. Dan moeten we de afstand behouden, de handen wassen en de mondmaskers dragen. En dan moeten we de kwetsbaren beschermen.
Minister, ik ga met u akkoord: we moeten vermijden om al te snel naar de huisarts te stappen en we moeten er telefonisch contact mee opnemen. Maar ook dat is een belasting voor de huisarts: hij moet de telefoon opnemen en antwoorden. De patiënt stelt dan een aantal vragen. In feite lost dat niet veel op. De huisarts verwijst dan inderdaad meestal door naar een triagepost, maar ook daar is er een tekort aan gekwalificeerde mensen om die tests af te nemen. U spreekt over het inzetten van andere mensen, zoals verpleegkundigen, maar dat komt er niet van. Er zijn mensen te kort. Domus Medica zegt dat er ook in die triageposten gekwalificeerde mensen te kort zijn om de staalafnames te doen. Ik heb een voorstel voor u. Ik heb contact gehad met een apothekersbond. De apothekers zijn bereid om daaraan mee te helpen en tests af te nemen, uiteraard mits een vergoeding. Wat vindt u van de suggestie om ook apothekers te betrekken bij het afnemen van de stalen?
Ik ben het daarmee eens. Ik heb het hier zelf ook al meermaals aangehaald: we moeten op zoek gaan naar andere profielen. Het is gewoon niet meer haalbaar. U moet zich goed realiseren dat huisartsen, naast hun eigen bomvolle praktijk, ook nog wachten moeten lopen in wachtposten en moeten meehelpen in triagecentra. Er zijn ook huisartsen die coördinerend en raadgevend arts (CRA) zijn en ook nog eens in de woonzorgcentra moeten helpen. Dat zijn ook maar mensen. We moeten echt op zoek gaan, want ik vrees dat heel wat zorgverstrekkers anders zullen afhaken. Dat is ook gebleken uit de enquête. Men vraagt vooral ook om administratieve ondersteuning. Dat stond met stip op nummer één. Teststraten zijn volgens mij een goede zaak. We moeten asymptomatische patiënten met een hoog risico al uit de huisartsenpraktijk weren. Dat zou toch al zorgen voor een vermindering van de druk. Hoe dan ook hebben we handen te kort. We moeten daar echt naar op zoek gaan. Daarom nogmaals mijn pleidooi: zorg dat u zo snel mogelijk een goed plan op tafel hebt.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, alle steun voor de maatregelen die u zonet hebt opgesomd om ervoor te zorgen dat onze huisartsen hun werk kunnen blijven doen, maar er is natuurlijk ook het personeel in de woonzorgcentra zelf en daarvan zijn er vandaag meer dan tweeduizend uitgevallen. In de eerste golf kon nog bijgesprongen worden door andere zorgberoepen omdat de reguliere zorg werd uitgesteld, nu is het de bedoeling de reguliere zorg zo weinig mogelijk uit te stellen waardoor die mensen niet meer beschikbaar zijn.
Ons pleidooi, minister, is om ervoor te zorgen dat we zo snel mogelijk extra mensen voor logistieke ondersteuning naar de woonzorcentra kunnen sturen om af te wassen, te ontsmetten, eten op te dienen, ervoor te zorgen dat de bedden worden opgemaakt en dat de was kan worden gedaan. Dat zou volgens ons al een eerste grote stap zijn om de druk op het personeel van de woonzorgcentra te verlichten. Minister, bent u akkoord om de personeelsnorm aan te passen en ervoor te zorgen dat er wat meer logistiek personeel kan bijkomen en om zo snel mogelijk platformen te maken die de matching doen tussen mensen die tijdelijk werkloos zijn en die eventueel in een woonzorgcentrum kunnen bijspringen?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, dat huisartsen overbelast zijn, lijdt weinig twijfel. Ze hebben hier vorige vrijdag in de coronacommissie nog voor gewaarschuwd, maar laat ons eerlijk zijn, ze waarschuwden al voor de zomer dat ze voor zeer moeilijke maanden zouden komen te staan in het najaar. Ze vroegen toen al om zo snel mogelijk actie te ondernemen om hen te ontlasten. Ik hoor vandaag zeer veel goede initiatieven van u, minister. Het is inderdaad belangrijk om de coronatests zoveel mogelijk door anderen te laten doen dan de huisartsen. Ook de communicatie over de resultaten kan best zoveel mogelijk door anderen gebeuren om de huisartsen te ontlasten. Maar ik hoor vooral nog intenties terwijl die zaken er eigenlijk al hadden moeten zijn. Het is al lang geen vijf voor twaalf meer, het is vijf na twaalf en we zitten volop in een nieuwe piek van de pandemie.
Wat ons zeker ook zou kunnen helpen, en dat is een concrete vraag, is de sneltest. Minister, hoe staat u daar tegenover? Gisteren in de commissie was u daar aanvankelijk een beetje negatief over maar op den duur toch positief, maar vandaag lees ik in de krant dat uw woordvoerder het nut van de sneltest een beetje in twijfel trekt. Zult u nu volop inzetten op die sneltests of niet?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Enerzijds moeten we zorgen voor voldoende test- en labocapaciteit maar anderzijds moeten die testen natuurlijk ook worden afgenomen. Minister, ik ben absoluut tevreden dat u stelt dat daarvoor ook andere profielen zullen worden ingezet, dat is al een heel belangrijke stap.
Verder ben ik ook tevreden dat u stelt dat samen met het federale niveau zal worden gewerkt aan meer testcentra. Dat is een zaak maar de bekendheid, de toegankelijkheid en de bereikbaarheid van die centra is een andere zaak. Dat betekent dat mensen moeten weten waar ze naartoe moeten. Ik denk dat de lokale besturen daar een rol in kunnen spelen.
Ik wil het daarnaast ook hebben over de bereikbaarheid. We zien dat er enorme verschillen zijn in de openingsuren van die verschillende testcentra. Sommige zijn alleen in de namiddag open, sommige alleen overdag, sommige niet in het weekend, sommige de ene weekenddag wel en de andere niet. Kan daar niet meer één lijn worden getrokken en kan verder worden ingezet op de bekendheid van de centra en op de openingsuren en de bereikbaarheid ervan?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, vorige vrijdag hoorden we, en ik treed de collega’s daarin bij, een echt zorgwekkende getuigenis van Domus Medica in de coronacommissie. Meer dan 70 procent van de huisartsen overweegt om er gewoon mee te stoppen als dit nog lang blijft duren. En dan hoor ik hier vandaag de aankondiging van een aantal maatregelen terwijl we dit maanden geleden al hadden kunnen voorspellen. In Duitsland werd een maand geleden een plan aangekondigd over de sneltests. U hebt gisteren beslist, inderdaad op uw initiatief, ook interfederaal, om een taskforce op te richten die moet nadenken over wat we daarmee zullen doen. Er is een enorm verschil tussen theoretische aankondigingen en wat er in de praktijk moet gebeuren.
Vrijdag is gezegd dat het afnemen van een coronatest veel meer is dan een wisser in iemands neus duwen. Daar komt een gesprek bij en in de praktijk betekent dat ook dat mensen heel graag hun vertrouwenspersonen, namelijk hun huisarts, daarover willen horen en daarmee in gesprek willen gaan.
Het is dus hoogdringend dat u een plan uitdoktert dat hen ontlast op een aantal andere gebieden. Er was hier vrijdag onder andere een getuigenis over onderwijsattesten in de maand september. Op welke manier zult u fundamenteel de administratieve taaklast van de huisartsen de komende maanden ontlasten, om hun op die manier ruimte te geven?
De heer De Meester heeft het woord.
Minister, ik vrees dat we er met theoretische oplossingen niet geraken. Ik heb dat een keer aangekaart op de interministeriële conferentie. We botsen weer op hetzelfde probleem: u kent de realiteit op het terrein niet. Mijn collega Lise Vandecasteele is er vandaag niet omdat ze aan de slag is als arts bij Geneeskunde voor het Volk. Onze praktijken lopen over. De mensen kunnen niet meer volgen. Gisteren zijn de artsen om 10 uur 's avonds gestopt en dan hadden ze nog tientallen telefoons die ze eigenlijk hadden moeten doen. Dit is een vloedgolf. We lossen het niet op door de mensen door te verwijzen naar de test- en triagecentra want die lopen ook over. Wat wij moeten doen is een zeer concreet plan opstellen om die eerste lijn te gaan versterken en ondersteunen met testcentra en administratieve ondersteuning van onze huisartsenpraktijken, met extra verpleegkundigen om testen af te nemen. En vooral, zeer concreet, minister, waar zijn eigenlijk die vijftien mobiele testteams die u had beloofd die de eerste lijn zouden ondersteunen? Bij mijn weten zijn er vijf. Waar zijn die andere tien?
Dat is een concrete vraag en binnen de tijd.
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, dit gaat niet over vrome aankondigingen. De thuisverpleging is vandaag al actief via het 0800-nummer. Dat gaat niet over vrome aankondigingen, dat is een realiteit die er vandaag al is. Het Rode Kruis zal vanaf 19 oktober worden ingezet. Dat is een realiteit die er vanaf volgende week zal zijn.
Voor een aantal issues moeten we inderdaad overleg plegen. De apotheken: dat is een interessante vraag, zowel als het gaat over of ze die handelingen kunnen stellen als over de vraag dat zij in de eerste lijn heel erg betrokken zijn geweest. Zij waren de enigen die open waren om informatie te verschaffen. Alleen kan ik dat op dit ogenblik niet alleen beslissen. Dus ja, ik moet daarvoor in overleg gaan met mijn federale collega, wat ik een paar weken geleden dus al gedaan heb en vorige week dinsdag opnieuw heel concreet, en dat naar aanleiding van een overleg dat we maandag met de sector daaromtrent gehad hebben.
Er zijn dus een aantal stappen gezet. Een aantal bijkomende stappen zullen we de komende weken zetten.
De test- en triagecentra bestaan, maar we moeten ze opschalen om die bijkomende capaciteit die we nodig zullen hebben de komende weken, te kunnen aangaan. We hebben daar een plan voor gemaakt en we gaan dat ook uitvoeren.
Collega Parys, het personeel in de woonzorgcentra is een zeer belangrijke uitdaging. Dat was het in de eerste golf. Toen hebben we heel veel mensen ingezet. Op de meest precaire momenten was er een afwezigheid van 4 tot 5 percent. In de tweede golf waarin we nu zitten, jammer genoeg, blijft dat een grote uitdaging. Ik heb deze namiddag een overleg gehouden met mijn collega, minister Crevits, en onze kabinetten, met de verschillende sectoren, onder andere de evenementensector, om te kijken hoe we bijkomende capaciteit ook uit andere sectoren daarvoor kunnen inzetten. In de eerste golf hadden we ook het afsprakenkader tussen werkgevers en werknemers uit de sociale sectoren, uit Zorg en Welzijn, om over de verschillende groepen heen te kunnen inspringen. Dat is iets wat nog altijd bestaat. Maar vandaag zitten we in een andere context. De thuiszorg en de gezinszorg zijn actief en het is de vaste ambitie om ze actief te laten zijn. We gaan er alles aan doen om de bedrijven open te houden, om de scholen open te houden en ervoor te zorgen dat de zorg kan worden gegeven aan de mensen die het absoluut nodig hebben. We gaan dat doen en ik ben daar wel hoopvol over gestemd.
Maar als het gaat over hoe we dat kunnen combineren met tijdelijke werkloosheid, ben ik wel genoodzaakt om daarover met het federale niveau in overleg te gaan. Dat is ook wat ik aan mijn collega Vandenbroucke gezegd heb. Wij moeten ook daarover spreken. Dat is geen zaak van het afschuiven van verantwoordelijkheden. Wat we zelf kunnen doen, moeten we zelf doen, en voor andere zaken moeten we in dialoog en overleg gaan. Ik ben er ook van overtuigd dat ook andere collega’s daarvan de noodzaak absoluut inzien.
Wat de sneltesten betreft, collega Anaf: dat is een en-enverhaal, dat is geen of-ofverhaal. Dat is een en-enverhaal. We hebben aanvankelijk heel sterk ingezet op die PCR-testen. Ik wil verwijzen naar minister Vandenbroucke die dat ook al publiekelijk heeft verdedigd. Wij hebben daarop ingezet, wij hebben in verhouding meer PCR-testen, een grotere capaciteit dan Nederland. Nederland heeft een paar weken geleden contact opgenomen met minister De Backer met de vraag om een stukje van onze capaciteit te hebben. Waarom hebben we daar zo op ingezet, want dat is op zich geen nieuw verhaal? Omdat toen de validiteit van die sneltesten niet op punt stond, daar waren vragen bij. Lees de verslagen van de Risk Assessment Group (RAG); u leest er heel veel van, dus u zult dit er ook wel in terug kunnen vinden. Dat was ook waarom het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) op de rem stond. Wij hebben dus in eerste instantie ingezet op het opschalen en maximaliseren – daar was iedereen het over eens – van de PCR-testen.
Dinsdag hebben we op de interministeriële conferentie die werkgroep opgericht en meteen ook het FAGG de opdracht gegeven om ook sneltesten aan te kopen. Dus dat is geen vraag van wat men nu het liefst ziet, daar gaat het niet over. De vraag is: wat is het meest effectief, het meest efficiënt, ook in de toepassing? En dat is onder andere een vraag aan professor Herman Goossens, die al in de Vlaamse testgroep zat en nu ook voorzitter zal worden van die federale groep, om te kijken welke testen waarvoor het beste ingezet worden, hoe je de meest kwetsbaren het best beschermt, hoe je ervoor zorgt dat dat op een goede manier kan gebeuren. Dat gaat over testen, over wie ze kan afnemen en over de labo’s die moeten kunnen volgen om zo snel als mogelijk voor antwoorden te zorgen. Dat is dus absoluut een en-enverhaal.
Wat de bekendmaking van de centra betreft, is er de federale website waarop die staan. Men kan in elke eerstelijnszone kijken waar die testcentra zijn. Maar elke betere bekendmaking kan ons alleen maar helpen.
Collega, u zegt dat ik het terrein niet ken, dat ik niet weet wat er gebeurt bij die huisartsen. Ik ben zoon van een huisarts en ik ben broer van een huisarts, en ik ben schoonbroer van een apotheker. Ik weet best wel wat zij gedaan hebben in de eerste periode en wat zij vandaag opnieuw doen. Absoluut! Wij kennen hun noden, wij weten ook waar er tekortkomingen zijn, en wij weten ook wat de strategie is die we naar de toekomst toe moeten doen. Die toekomst begint niet vandaag, die is al begonnen.
Ik kom dus terug op de vraag van collega Saeys: waar moeten de asymptomatischen naartoe? Doe die naar de test- en triagecentra. Er zijn eigenlijk drie groepen. Je hebt de test- en triagecentra; daar moeten die naartoe. Je hebt de huisartsen; daar moet men naartoe met symptomen, maar bel eerst. Het is ongelooflijk: het aantal mensen dat gewoon naar de dokter gaat, in de wachtzaal komt zitten met de symptomen en intussen onvoldoende beseft dat men misschien andere patiënten aan het besmetten is. Mijn zus zei het mij zondag nog en ik ben blij dat ik nu de kans krijg om het hier naar voren te brengen. Vandaar ook mijn oproep: doe dat niet, bel eerst, maak een afspraak, maar ga daar niet met uw symptomen in de wachtzaal zitten. Probeer dat absoluut te vermijden. De ziekenhuizen zijn de derde belangrijke categorie om die testen af te nemen. Zij staan dus ook in voor een deel daarvan.
Sommige collega’s hadden blijkbaar niet alleen problemen met de klok, maar ook met het onderwerp van de vraag. Want een actuele vraag over huisartsen ombuigen tot een vraag over inzet van personeel in woonzorgcentra, die trouwens gisteren uitvoerig aan bod is gekomen in de commissievergadering, en over sneltesten, dat ook aan bod gekomen is? Het staat natuurlijk elke collega vrij om te zeggen wat hij wil. Maar ik zou toch willen vragen, collega Parys, om bij het onderwerp te blijven wanneer u wenst tussen te komen.
Mijnheer Sintobin, het is natuurlijk aan mij om een parlementslid al dan niet terecht te wijzen.
Hij reageert op wat ik zeg.
Maar gaat u vooral verder met uw betoog.
Minister, eerst en vooral bedankt om ons kennis te laten maken met uw familie. (Gelach)
Ik stel toch ook uit uw tweede antwoord vast dat het net is zoals bij het dossier van de mondmaskers, het dossier van de testcapaciteit, het dossier van het beschermingsmateriaal, de hele kwestie van het bezoekrecht in woonzorgcentra, de problematiek van de residentiële opvang: deze crisis is ondertussen zeven maanden bezig, bijna dag op dag, en wij lopen opnieuw achter de feiten en de realiteit aan.
U kunt natuurlijk wel zeggen dat u in overleg gaat met het federale niveau – parapluutje opentrekken –, maar zo werkt het niet. Ondertussen verliezen we kostbare tijd en staan er mensenlevens op het spel. Ik vind het bijzonder jammer dat we zeven maanden aan een stuk van u hetzelfde verhaal te horen krijgen.
We staan nog maar aan het begin. Ik heb hier al heel veel aangehaald dat de derde week van september, als de school begonnen is, typisch is voor verkoudheden en luchtweginfecties. We zijn nu half oktober. We hebben nog een hele weg te gaan. Het zal er niet op beteren als de griep eraan komt. Nu moeten wij niet alleen zorgen voor coronapatiënten en testen, maar ook voor de reguliere zorg. Dat was tijdens de eerste golf niet het geval, want deze was toen stopgezet. We hebben er dus alle baat bij om nu een goed plan op tafel te leggen, zodat ook de reguliere zorg niet in gevaar komt.
Callcenters zouden kunnen helpen – het is bijna niet bekend, heb ik de indruk –, alsook administratieve ondersteuning en andere profielen. Testtriagecentra worden natuurlijk ook door huisartsen bemand. Als we die opschalen, zullen we ook andere profielen nodig hebben.
De actuele vragen zijn afgehandeld.