Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voor alle duidelijkheid, collega Brusselmans, minister Demir zit nog in quarantaine. Vandaar dat minister-president Jambon antwoordt.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister-president, beste collega’s, maandagavond heb ik een filmpje gezien dat ondertussen al viraal ging, vergezeld van een noodkreet van de moeder van een 15-jarige jongen uit Puurs, die het slachtoffer is geworden van pesterijen, van vernederingen en van geweld. Het filmpje was schokkend en bracht duidelijk veel emoties teweeg bij veel Vlamingen. Dat was duidelijk te zien online. Ik hoop vooral dat iedereen die het filmpje heeft gezien dezelfde reactie had als ik: misselijk en woedend. Misselijk vanwege het geweld: discriminatoir en haatdragend geweld tegen die jongen. Maar ook woedend omdat de allochtone daders er waarschijnlijk weer zonder gepaste straf van af zullen komen.
Die 15-jarige jongen, wiens beelden Vlaanderen rondgingen, is helaas geen alleenstaand geval. Dat bewijzen ook de cijfers. De daders zijn vier minderjarige allochtonen en één meerderjarige allochtoon: helaas ook geen alleenstaand geval. Ze zijn, volgens het gemeentebestuur, reeds bekend. Een gekend probleem is echter nog geen opgelost probleem. Dat bewijst ook de machteloosheid die datzelfde gemeentebestuur uitstraalt. Justitie faalt keer op keer op keer.
Nog frappanter is dat de daders duidelijk dankzij de druk van de sociale media zichzelf zijn gaan aangeven. Als de moeder van het slachtoffer dit filmpje nooit had gepost, als dit nooit was gedeeld door tienduizenden bezorgde Vlamingen, dan had de pers er niet over geschreven, dan liepen de daders nog steeds rond zonder enig schuldbesef, en dan hadden wij er misschien ook niet over gepraat vandaag. Als minister Demir zich Vlaams minister van Justitie wil noemen, dan moet zij ook hier het heft in eigen handen nemen.
Minister-president, welke initiatieven onderneemt deze regering binnen haar bevoegdheden om ervoor te zorgen dat dit slachtoffer het laatste slachtoffer was?
Wat gaan jullie binnen jullie bevoegdheden doen, zowel voor de preventie als met betrekking tot de straffen, om dit geweld te stoppen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, eerst en vooral over wat er gebeurd is: het is schandalig en onaanvaardbaar dat dergelijke jonge criminelen, want dat zijn het in mijn ogen, een jongen van amper 15 jaar in elkaar slaan. Dat kan niet, dat mag niet en dat mogen we als maatschappij niet aanvaarden. Vlaanderen moet voor een veilige samenleving staan, waar we vrij en veilig kunnen leven.
Ik merk inderdaad ook op dat het hier om jongeren met een migratieachtergrond gaat. Is er een probleem met deze jongeren met betrekking tot gewelddadig gedrag? Ja, dat is er. De drijfveer van geweld kennen, is belangrijk. Dat is geen veroordeling van een gemeenschap. We moeten zeker niet iedereen over dezelfde kam scheren, maar het gaat wel degelijk om het erkennen van een realiteit.
Wij staan natuurlijk niet zelf in voor de bestraffing van de daders. Ik zou het anders willen, u ook, mijnheer Brusselmans, maar tot hiertoe staan wij niet zelf in voor de bestraffing van deze daders. Het Vlaams jeugddelinquentierecht biedt wel een arsenaal aan mogelijkheden en handvatten om snel en duidelijk te reageren op strafbare feiten, maar het blijft wel de taak van het gerecht en de magistratuur om te beslissen welke maatregelen ze willen opleggen. Dus doe ik, in naam van de Vlaamse Regering, een oproep aan de jeugdrechters om snel gepaste maatregelen op te leggen. Meer nog, ik doe een oproep aan de Federale Regering om snel werk te maken van het snelrecht, het lik-op-stukbeleid dat ze in het federale regeerakkoord belooft.
Als criminelen worden gevat door de politie en daarna weer worden vrijgelaten om binnen x-aantal maanden tot de orde geroepen te worden, dan creëer je een gevoel van straffeloosheid bij de maatschappij, bij de slachtoffers maar ook en vooral zelfs bij de daders zelf, die zich dan ongenaakbaar voelen. Het enige wat volgens ons werkt is snelrecht, een lik-op-stukbeleid.
Om dat uit te voeren, kunnen ze op Vlaamse steun rekenen. De Vlaamse minister van Justitie investeert nu al in verschillende pilootprojecten in Limburg. Binnenkort volgen projecten in Antwerpen en Mechelen die rond het snelrecht zijn opgebouwd. We zetten onze justitieassistenten sneller en prioritair in om ervoor te zorgen dat het lik-op-stukbeleid in de strafuitvoering wordt opgelegd. We staan klaar om de verdere uitrol mee te ondersteunen.
Verder zal de Vlaamse overheid voor voldoende capaciteit in de gesloten jeugdinstellingen instaan, mocht de rechter dat denkspoor volgen. Wij kunnen de capaciteit ter beschikking stellen. De rechter bepaalt of de daders daar belanden. Dat valt voornamelijk onder de bevoegdheid van minister Beke, maar we hebben voor de zomer alvast voorzien in zestig bijkomende plaatsen voor kortverblijf in de jeugdinstellingen. Zo kan snel worden gereageerd. We zullen ons ook de komende jaren blijven inzetten om de capaciteit te blijven verhogen.
Ik herhaal dat wij, Vlamingen, het absoluut onaanvaardbaar vinden dat het zinloos geweld en het gedrag dat we in het filmpje hebben gezien, nog langer onbestraft blijven.
Dames en heren, aangezien het een bevoegdheid van minister Demir en niet van de minister-president betreft, ben ik wat coulant geweest met de tijd.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor duidelijk en goed antwoord. Ik ben ook zeer tevreden met uw oproep aan de Federale Regering.
Een ander punt is dat er in verband met dergelijke misdrijven ook sprake is van een hoog ‘dark number’. We hebben enkel zicht op de gevallen die bij de politie bekend zijn, maar we weten allemaal dat zeer veel dergelijke misdrijven nooit worden gemeld. Veel jongeren in onze maatschappij durven dergelijke feiten niet aan te geven, uit angst voor de daders of uit wanhoop om de straffeloosheid. De slachtoffers zijn vaak getekend voor het leven, maar zien mogelijk de daders vrijwel onmiddellijk weer rondlopen. Waarom zouden ze dan nog aangifte doen? Dat is de logische redenering. Waarom zouden ze nog iets aangeven indien justitie toch niets doet? Dat is een gevoel dat bij de jongeren en de Vlamingen leeft. Dat is ook de reden waarom enkele bezorgde vaders vandaag en komende vrijdag in Puurs betogen en over hun kinderen waken. Dat is de echte reden waarom de jeugd veel minder buitenkomt. Het gaat niet om de onaangepaste speelpleintjes of drukke straten, maar om de angst voor de allochtone machocultuur van de straat. De daders wanen zich vogelvrij, en het bijbehorend onveiligheidsgevoel van de jeugd is het gevolg.
Minister-president, mijn tweede vraag is welke initiatieven de Vlaamse Regering zal nemen om ervoor te zorgen dat jongeren sneller hulp zoeken als ze het slachtoffer van zulke feiten worden. Ik denk, bijvoorbeeld, aan een campagne om jongeren aan te sporen steeds aangifte te doen.
De heer De Meester heeft het woord.
Mijnheer Brusselmans, wat daar is gebeurd, is schandalig en onaanvaardbaar pestgedrag. Iedereen veroordeelt zinloos geweld, maar wat u doet, is iets anders. U gebruikt dit voorbeeld keer op keer opnieuw om mensen tegen elkaar op te zetten. U veralgemeent dit wel degelijk tot een gehele gemeenschap. U hebt het over een allochtone machocultuur. (Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Mag ik u vragen of die rijkeluiszoontjes aan de KU Leuven die Sanda Dia hebben doodgemarteld ook een allochtone machocultuur hadden? Waren dat stiekem moslims of zo? Ik zou toch niet veralgemenen, en beseffen dat elk voorbeeld van zinloos geweld, los van afkomst, onaanvaardbaar is.
Minister-president, wat me aan uw antwoord een beetje verrast, is dat u nogal snel meegaat in de stelling dat er straffeloosheid is en dat er een snelrecht en een lik-op-stukbeleid moet komen. Als ik goed geïnformeerd ben, zijn de minderjarigen voor de jeugdrechter verschenen, is de meerderjarige door de onderzoeksrechter aangehouden en is een jongere in een instelling geplaatst. Volgens mij doet het gerecht hier correct zijn werk en al de rest is goedkoop populisme.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Als burgemeester moet ik zeggen dat dit totaal ontoelaatbaar is, in mijn gemeente en in elke gemeente in Vlaanderen. Zinloos geweld is totaal ontoelaatbaar. Dankzij camerabeelden is er een snelle identificatie kunnen gebeuren en doet het gerecht zijn werk. We rekenen daar allemaal op, maar zeker ook in de Puurse gemeenschap, dat er kordaat wordt opgetreden en dat de daders gestraft zullen worden.
Het is ook heel belangrijk om de preventie niet te vergeten. Preventie gaan we als gemeente verstevigen – we hebben al een platform. Het is absoluut nodig om de weerbaarheid bij jongeren te versterken. We moeten duidelijk zeggen dat pesten geen plaats heeft in onze samenleving voor elke bevolkingsgroep. Dat moeten we duidelijk maken in de onderwijswereld.
Als burgemeester en als parlementslid wil ik een oproep doen. Het is een oproep naar jullie allemaal. Laten we als volwassenen en als verantwoordelijke politici een voorbeeld zijn voor iedereen. Geen pestgedrag, geen ‘bullying’, geen provocatief en fors taalgebruik en geen misbruik voor eigen politiek gewin van zinloos geweld. (Applaus bij CD&V, de N-VA, Open Vld, Groen, sp.a en de PVDA)
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, ik kan het niet beter zeggen dan de heer Van den Heuvel. Het is heel duidelijk, de meerderheid in dit parlement, iedereen waarschijnlijk, wil dit stuitend en zinloos geweld veroordelen. Mensen worden vernederd tot in het diepste van hun zijn. Nadien werd dat uitgesponnen op allerlei sociale media om er inderdaad politiek gewin uit te halen. Dat is een jammere zaak. Het zorgt er wel voor dat er inderdaad debat kan worden gevoerd.
Collega Brusselmans, blijf luisteren naar wat ik zeg.
We moeten dit echt veroordelen. We kunnen kijken naar het federale niveau. Laat ons niet blijven hangen bij veroordelen alleen. Laat ons echt zeer duidelijk vanuit de Vlaamse Regering, en ik kijk naar u, minister-president, zorgen dat er eindelijk een geïntegreerd beleid komt dat de pestcultuur in de brede samenleving aanpakt, die de harde omgang met elkaar blijkbaar aanvaardbaar maakt. En laten we zorgen dat we dit probleem, hier sluit ik aan bij de heer Brusselmans, dat ‘dark number’ in kaart krijgen. We weten dat mensen dan meer gestimuleerd worden om aangifte te doen van dergelijke wansituaties door eender welke groep in de samenleving. Dat dat moge gebeuren.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega's, het is belangrijk dat we vandaag dit soort gedrag met klem veroordelen en afwijzen. Ik ben blij te merken dat we dat allemaal doen. Dan komt de vraag: wat gaan we doen? Inderdaad, minister-president, snelrecht en lik-op-stukbeleid zijn antwoorden, maar niet de enige.
Mijn oproep is er een om ook werk te maken van bestuurlijke handhaving. Op plaatsen waar lokale besturen problemen detecteren, moeten zij onmiddellijk kunnen ingrijpen. Wachten op snelrecht, het zal allicht sneller zijn dan ander recht, leidt vaak tot discussies over de uitvoering, de strafmaat en vooral: is het probleem opgelost? Mijn oproep is om de lokale besturen mee in te schakelen voor zowel preventie als handhaving zodat we dit gedrag in de kiem kunnen smoren. Alleen dan kan Vlaanderen een veilig land worden. (Applaus)
De heer Parys heeft het woord.
Minister-president, ik heb me inzake dit incident geërgerd aan sommige krantenkoppen als ‘Vijftienjarige wordt gepest’. Belaagd, bespuwd en geslagen worden, dat is geweld. Dat is geen pestgedrag, ik ben blij dat de meeste collega’s dat ook inzien.
Toen ik daarover las heb ik me ook geërgerd aan iets dat niet verschenen is, namelijk: waar zijn de ouders van deze kinderen? Waar zijn zij in hun opvoeding dat deze jongeren dit soort daden stellen? Wat doen ze? Hoe hebben ze het zover laten komen? Uiteraard moeten we de vraag stellen naar snelrecht. Vlaanderen moet ervoor zorgen dat jeugddelinqentierecht zo snel en zo efficiënt mogelijk wordt uitgevoerd. Maar we moeten niet alleen maar kijken naar de overheid die haar taak moet doen. We moeten ook kijken naar de ouders die ook hun job moeten doen. Ik vind dat we hen daarover moeten aanspreken.
En gelukkig voorziet het nieuwe jeugddelinquentierecht dat we in Vlaanderen hebben goedgekeurd, een hele panoplie van maatregelen, onder andere de verantwoordelijkheid van de ouders die kan worden aangesproken, en vooral ook, minister-president, en dat is mijn vraag aan u, of ook in dit geval de ketenaanpak kan worden ingezet, om ervoor te zorgen dat alle actoren die te maken hebben met die jongeren, samen werken aan het feit dat dit nooit meer kan gebeuren en dat deze jongeren nooit meer recidive zullen plegen.
Collega's, ik stel vast dat iedereen in verschillende toonaard toch op dezelfde golflengte zit wat het veroordelen van deze incidenten betreft. Dat is al één zaak.
Mijnheer Schiltz, er ligt in het federaal parlement een wet klaar inzake bestuurlijke handhaving. Die is panklaar. Ik heb daar zelf nog aan gewerkt. Die is er toen niet door geraakt. Uw collega heeft nu de leiding van die regering. Ik zou zeggen: wat houdt u tegen om die wet daar zo snel mogelijk – morgennamiddag is het daar zitting – op tafel te leggen en te zorgen dat die goedgekeurd raakt? Die is klaar en die is duidelijk. (Applaus bij de N-VA)
Verder denk ik dat het nieuwe jeugddelinquentierecht, dat hier is goedgekeurd in het parlement, het antwoord moet bieden op deze problematiek. Laten we dat dus vooral een kans geven en aan de slag gaan.
Mijnheer Brusselmans, u vraagt om een campagne om aangifte te doen. Ook hier zou je kunnen zeggen: ‘you can bring the horse to the water, but you can't make it drink’. Hoeveel dingen zijn daar nu al over gebeurd? Dat neemt niet weg, zolang dat niet ingeburgerd is, dat we verder moeten gaan op die weg. Maar ik vraag mij af wat nu het juiste middel is om inderdaad de angst, de schrik, de drempel weg te nemen bij slachtoffers om naar het gerecht te stappen. U weet dat er ook hele systemen van slachtofferhulp zijn. Binnen die slachtofferhulp worden mensen die geen aangifte doen, er ook toe aangezet om een procedure op te starten. Maar nog altijd blijkt er een zekere drempel te zijn, en dus moeten we daaraan werken. Of dat met een campagne moet, dat weet ik niet. We zullen ons daar eens goed over beraden, om te kijken wat het goede actiemiddel is om dat te doen.
Bedankt voor uw antwoord, minister-president.
Het is inderdaad een strijd die we allemaal samen moeten voeren, maar om een oplossing te vinden, moet het probleem wel gekend worden, collega De Meester. Politici als Jessika Soors of Bart Somers zijn altijd de eersten om daders aan te wijzen voor van alles en nog wat, zelfs voor brandstichting. Alles is racisme. Maar in dezen is het muisstil. Er zijn zelfs Groenpolitici die op Twitter zeggen dat deze daders niet gestraft moeten worden, maar dat we moeten kijken naar de mens achter de feiten. Het hoeft natuurlijk niet te verbazen. De daders en de slachtoffers hebben in dit geval de verkeerde culturele achtergrond of afkomst om als dader en slachtoffer te worden bestempeld door sommige politici. Het is nogmaals duidelijk. Het filmpje was geen politiek gewin, maar heeft er net voor gezorgd dat dit onder de aandacht kwam. Het is duidelijk: waar andere partijen zwijgen, spreekt het Vlaams Belang. Dat was gisteren zo, dat is vandaag zo en ook morgen zullen wij de harde waarheid blijven verkondigen en de problemen blootleggen, want zachte heelmeesters maken stinkende wonden. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.