Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is de bespreking van de verklaring van de Vlaamse Regering betreffende de algemeen maatschappelijke situatie en betreffende de krachtlijnen van de begroting 2021.
U weet dat elke fractie maximum 30 minuten spreektijd heeft. U hoeft die niet volledig te gebruiken – dat is maar een hint –, maar u mag dat natuurlijk wel. We beginnen met de Vlaams Belangfractie en gaan dan afwisselend van meerderheid naar oppositie en van groot naar klein.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, mag u onderbroken worden?
Ja, absoluut.
Voorzitter, ik ben trouwens blij dat u terug bent.
Zelfs u hebt mij gemist? (Gelach)
Ik denk dat de heer Dewinter het even goed zou hebben gedaan vandaag, maar ik ben blij dat u terug bent en dat u niet besmet bent.
Het gaat niet over de lengte van mijn tussenkomst, maar over de inhoud. Ik vind het goed als collega's mij onderbreken. Ik heb het zelfs liever zo.
Minister-president, dames en heren van de regering, collega's, ik heb mijn tussenkomst in drie luiken opgedeeld.
Het eerste luik is een algemene benadering van het relanceplan. U hebt, minister-president, afgelopen maandag het plan ‘Vlaamse Veerkracht’ voorgesteld: 4,3 miljard euro. Wat dat betreft, steunen wij dit als fractie. Ook wij zijn ervan overtuigd dat de motor van onze economie opnieuw in gang moet schieten. Wij moeten de bezorgdheid van vele ondernemers en zelfstandigen delen en faillissementen vermijden. Wij moeten ook mensen aan het werk houden of mensen opnieuw aan het werk helpen. De doelstellingen van ‘Vlaamse Veerkracht’ an sich kunnen wij dus best wel ondersteunen.
Toch heb ik een aantal bedenkingen bij dit relanceplan. Ten eerste: u hebt als Vlaamse Regering, en u als minister-president in het bijzonder, de afgelopen maanden tijdens de coronacrisis de kans gemist om Vlaanderen op de kaart te zetten, zowel wat de volksgezondheid als wat de economie betreft. Ook wat de zorg betreft, hebt u het heft niet zelf in handen genomen. Uw rol, of uw bijrolletje, in de Nationale Veiligheidsraad toont dat aan. Ik hoop dat dat niet opnieuw het geval zal zijn met betrekking tot de relance.
Tweede bedenking: u hebt maandag ongeveer een vierde van uw speech gewijd aan de digitale transformatie. Digitalisering lijkt wel het nieuwe toverwoord. Ik wil ter zake toch opmerken dat Vlaanderen ook andere belangrijke traditionele sectoren heeft, die misschien niet zo blits en sexy zijn. De koekjes van Lotus veroveren net zo goed de wereld als de iPhones van Apple. Bovendien stellen die traditionele sectoren ook vaak veel laaggeschoolden tewerk. Dat is niet onbelangrijk, dacht ik, in het kader van het realiseren van de 80 procent werkgelegenheidsgraad.
Voor mijn derde bedenking richt ik mij tot mevrouw Crevits, minister van Economie. Ik wil van deze bedenkingen ook gebruikmaken om aandacht te vragen voor onze maakindustrie. In de afgelopen crisisperiode is gebleken dat wij onze maakindustrie, die al te zeer naar andere landen trekt om tal van redenen, nodig hebben. De hele saga rond de mondmaskers heeft dat bewezen, minister. We moeten ervoor zorgen dat de maakindustrie niet wordt vergeten en niet wordt weggeconcurreerd door lageloonlanden. Ik heb na de regeerverklaring ook vernietigende commentaren gehoord vanuit de sector van de dienstencheques, minister en minister-president.
Wij steunen een fors relancebeleid, maar we hebben dus fundamentele bedenkingen. Deze Septemberverklaring, met exclusieve focus op het relancebeleid, lijkt wel ‘keeping up appearances’. Terwijl politici van de meerderheidspartijen op sociale media al vechtend over de straat rollen, vermijdt u handig alle hete hangijzers. U zwaait nogal pathetisch met het regeerakkoord en stelt dat voor als een verbond tussen alle meerderheidspartijen. Ik hoop voor u dat het lukt, maar ik twijfel eraan.
Ik kom bij de probleemdossiers die niet vermeld worden of weinig aan bod kwamen. Waarom, minister-president, hoorden we weinig over de wachtlijsten? Waarom hoorden we daar weinig over? U hebt er zich kort en goedkoop van afgemaakt door het met één kort zinnetje te hebben over “de voorziene verhoging van middelen tegen de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg” – één klein zinnetje in een hele regeerverklaring –, en dat ondanks alle media-aandacht na de Pano-reportage over dat thema, die de schrijnende verhalen toonde die achter de wachtlijsten schuilgaan. Dat wekt weinig vertrouwen, minister-president. Het leidt mij ertoe te vrezen dat de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg, die er voor de coronacrisis al waren en die tijdens de crisis voor nog meer leed zorgden, er ook nog lang na de crisis zullen zijn. Een echte schande, minister-president! Maak eindelijk werk van een zorggarantie, die onze mensen met een handicap geeft waar ze recht op hebben.
En dan spreek ik nog niet over het desastreuze beleid van u, minister Beke: uw beleid inzake woonzorgcentra, uw beleid inzake de contactopsporing, uw beleid inzake de kleurencodes. Uw beleid van de afgelopen maanden was desastreus. Ik kan het niet beter zeggen. En u zult zeggen dat ik van de oppositie ben, maar mag ik u een citaat brengen van een parlementslid uit uw fractie? Bart Dochy – ik denk niet dat de collega hier is – gaf vorige week in de Krant van West-Vlaanderen een interview over het feit dat hij niet akkoord ging met de toetreding van CD&V tot de Vivaldiregering.
Een van de vragen aan Bart Dochy was: “U was geen voorstander van Wouter Beke als Vlaams minister van Welzijn. Is dat een miscast?” Het antwoord van Bart Dochy luidde: “Wouter is een zeer intelligent man. Een filosoof. Maar ik vind hem inderdaad minder geschikt voor die positie. Die positie vraagt een krachtige aansturing. Dat ligt niet in zijn aard. We hebben dat gezien in de coronacrisis.” Tot zover het citaat van Bart Dochy, CD&V-parlementslid.
Dus zelfs binnen uw eigen rangen, minister Beke, zijn er toch heel wat signalen dat uw beleid van de afgelopen maanden slecht was. Minister-president, ik begrijp niet waarom u daar niet op hebt ingegrepen en waarom u daar maandag weinig of niets over hebt gezegd. Minister Beke, u zult straks ongetwijfeld zeggen: ‘We hebben 500 miljoen euro uitgetrokken en nog wat extra uit het relanceplan. En we zullen de wachtlijsten wegwerken.’
Hoeveel jaren hoor ik nu al dat de wachtlijsten zullen worden weggewerkt? Minister-president, ik heb hier even de namen bij me van de ministers van Welzijn sinds de oprichting van de Vlaamse Raad. Behalve ministers Mieke Vogels en Adelheid Byttebier, waren dat Rika Steyaert, Jan Lenssens, Wivina Demeester, Inge Vervotte, Steven Vanackere, Veerle Heeren, Jo Vandeurzen en Wouter Beke. Kom mij dus niet vertellen dat jullie de wachtlijsten zullen wegwerken. U hebt daar ondertussen ruimschoots de kans toe gehad.
Waarover u het ook niet hebt gehad, minister-president, is de hele inburgeringsproblematiek. Ik wil u graag een tip geven: het is niet door erover te zwijgen dat de samenlevingsproblemen die heden ten dage zo scherp zijn, zullen verdwijnen. Inzake inburgering is er van alle engagementen van het regeerakkoord nog niets, maar dan ook niets, gerealiseerd. We zijn benieuwd wat het zal worden: de lijn, de interpretatie Bart Somers of de lijn, de interpretatie Jambon, de man van alle stoere aankondigingen? Met andere woorden, blijft ook op dit domein nog iets over van uw luisteren naar de kiezer? Of verdwijnen nu ook de laatste beloftes en principes in de prullenmand?
Ik zou zeggen, president, minister-president, ... (Minister-president Jan Jambon lacht)
Ja, voor mij zou dat goed zijn...
Minister-president, ik zou zeggen: neem het over en maak werk van het kordate inburgeringsbeleid waarnaar de Vlaming vraagt.
Inzake klimaat en energie vind ik dan weer wel iets terug in uw relanceplan. U wilt inzetten op innovatie. Fijn. Maar geen woord over de fundamentele vraag: wat doen we met die kerncentrales... (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Laat mij uitspreken!
... en de gascentrales die ze eventueel zouden moeten vervangen om onze bevoorrading te garanderen?
Minister Demir laat op Twitter en andere sociale media de spierballen rollen. We worden om de oren geslagen met N-VA-pancartes over kernenergie, maar in deze regeringsverklaring blijft er niets meer van over. U zult wellicht zeggen: ‘Kernenergie, dat is niet ons probleem, dat is een probleem van het federale niveau.’ Maar het is net wél ons probleem, omdat wij ervoor moeten zorgen... Mijnheer Somers, u kunt ook altijd verder kletsen in het Koffiehuis. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Wij zijn verantwoordelijk voor de bevoorrading en voor de energiefactuur. Ik zou dus graag hebben dat u, minister Demir, en u, minister-president, namens de Vlaamse Regering toch laten weten wat uw visie is op kernenergie. Misschien kan collega Schiltz dat straks ook wel doen. Ik zie dat collega Bothuyne niet aanwezig is.
Ik kom bij een derde luik. Sommigen zullen zeggen dat het hier niet over de Federale Regering moet gaan. Maar voor mij gaat het voor een stuk wel over de nieuwe Federale Regering, de Vivaldiregering die in de steigers staat. We hebben vanmorgen vernomen dat de putsch gelukt is en dat er morgen een anti-Vlaamse regering zal worden bekrachtigd. Men is nu nog even bezig de postjes te verdelen en dan zal men vanavond snelsnel het regeerakkoord door de partijcongressen jagen, zonder dat de leden het hebben gelezen. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Maar ik zal u zeggen, minister-president, een Vlaamse Regering kan alleen goed functioneren wanneer de ploeg aan elkaar hangt, en dat is niet het geval in deze regering. U kunt wel zwaaien met het regeerakkoord en ‘dit is mijn bijbel’ hebt u zelfs in de mond genomen. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Dat komt daar een beetje op neer, natuurlijk.
Ik vergelijk deze regering een beetje met een gezin, met een koppel. Als een koppel niet meer overeenkomt … (Opmerkingen van minister Bart Somers)
Ja, voilà. Dat komt nog. Deze regering is een beetje zoals een koppel waar er ruzies zijn, en als het niet meer lukt, gaan ze uit elkaar.
Inderdaad, twee van uw partners, twee van uw ménage à trois, gaan vreemd. Ze gaan vreemd. U wilt een beeld ophangen van een centrumrechts beleid in Vlaanderen dat rekening houdt met de Vlaamse verkiezingsuitslag, maar twee van uw coalitiepartners gaan belgicistisch en links vreemd.
U kunt misschien orakelen dat er een plechtig verbond is tussen de meerderheidspartijen, maar het was uw voorzitter, Bart De Wever, die schreeuwde van de daken dat de Vivaldiregering uw Vlaamse Regering stokken in de wielen zal steken. Hoe zit het daar nu mee, minister-president? Hebt u garanties van uw meerderheidspartijen, uw collega-ministers, dat ze kordaat en correct het Vlaams regeerakkoord mee zullen uitvoeren? Of zullen ze vasthangen aan de Vivaldiregering? Ik wil het nog wel eens zien. Als iemand zoals Kristof Calvo – dat wordt toch gezegd – in de Vivaldiregering terechtkomt, in hoeverre zal hij dan rekening houden met het Vlaamse beleid inzake energie en inburgering en dergelijke? (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Het vierde luik is de financiering. Minister, ik heb het al gezegd: investeringen doen in het kader van een relanceplan is goed, noodzakelijk zelfs. Zoals ik u al bij de aanvang van mijn tussenkomst schetste, staan wij achter deze ambitie, waar ik echter weinig – en ik richt me ook tot minister Diependaele – over lees en waarover u zich eigenlijk in stilzwijgen hult. Maar het is hoe de Vlaamse Regering haar schulden onder controle zal kunnen houden en opnieuw een noodzakelijk begrotingsevenwicht in de komende jaren zal kunnen realiseren.
De mantra van de vorige regering was steeds ‘de factuur niet doorschuiven naar volgende generaties’. Ik dacht ook dat het niet kies zou zijn om schulden door te schuiven naar onze kinderen, die nu al zware offers brengen, die nu met een mondmasker op school zitten en hun sociaal leven voor een groot deel weggegomd zien. Hoe zullen de schulden dan betaald worden, minister Diependaele?
Minister-president, voor de financiering kijkt u naar het Europese herstelfonds, waarvan België 5,15 miljard euro zal mogen verwachten. Ik citeer u: “(…) Vlaanderen haar rechtmatig deel moet krijgen.” Ik ben het met u eens dat wij als de uitgeperste citroen van de EU recht hebben op deze middelen. Het is goed dat we eindelijk iets terugkrijgen – als grootste nettobetaler – van onze centen. Is dat niet een beetje gemakkelijk: we gaan 3 miljard euro krijgen van dat Europees herstelfonds? Minister Diependaele, u hebt gezegd dat 3 miljard euro aan Vlaanderen toekwam. Maar is dat het standpunt van de Vlaamse Regering? Wordt dat gesteund door de mensen die in de Vivaldiregering treden? Welke garanties hebt u in feite dat Vlaanderen 3 miljard euro zal krijgen uit dat fonds?
Ik zag juist nog in de media – of op een of andere webstek – dat de Federale Regering zich daarover zal buigen. U zegt met een vingerknip ‘we gaan 3 miljard euro krijgen’, maar daar is geen enkel bewijs van. Ik hoop het, maar er is geen enkele garantie dat het effectief zal gebeuren, dacht ik. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
U kunt nu of later reageren. Dat is mij om het even.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, u hebt het over twee verschillende zaken: eerst en vooral de eigenlijke besteding, en dan vanwaar het geld moet komen.
Het gaat om 4,3 miljard euro. Daar zijn we behoorlijk zuiver op geweest. Het gaat om eenmalige uitgaven. Het gaat om eenmalige investeringsprojecten, die de komende twee jaar vastgelegd moeten worden. We maken de berekening en komen uit op 4,3 miljard euro. Daar zit nog niet alles bij. Er gaat bijvoorbeeld ook een verhoging naar de sociale woningen, waarvoor we bij de recurrente middelen vastleggingen doen. Dat weet u: we doen dat met leningsmachtigingen die we aangaan. Zo zou je gemakkelijk aan 4,55 miljard euro kunnen komen. Maar goed, los daarvan.
Ten tweede, de Vlaamse schuldpositie is nog altijd goed, daar ben ik van overtuigd. Vergelijk dat met andere landen in Europa. Er liep net een Belgabericht binnen over Spanje: die gaan naar 115 procent van het bbp. Vlaanderen zit daar nog lang niet aan. Leg dat naast elkaar: wij eindigen – het hangt af van hoe je het berekent – tussen de 4 en 6 procent, als je het vergelijkt met het bbp. Daar zitten wij dus heel sterk.
Onze schuld wordt ook gebackt. Daar staat heel wat actief tegenover. Ik zeg het uit het hoofd: van de ongeveer 24 miljard euro die we nu ongeveer hebben, gaat ongeveer 9 miljard euro naar sociale woningen. De eigenheid van sociale woningen is natuurlijk dat daar een huurgeld voor wordt betaald, dat dus die schulden voor een deel worden terugbetaald, dat daar een afbetaling achter zit. Daar staat dus een actief tegenover.
Het is wel zo – en dat klopt – dat wij onszelf tijdens de vorige regeerperiode een schuldnorm hebben opgelegd. Dat is 65 procent. Die zullen we overschrijden. Het is dus niet zo dat we ons helemaal geen zorgen moeten maken over die schuld, maar dat is zeker niet onze grootste zorg.
Wat we op dit moment doen, is wat elk land in Europa doet, ook het voorzichtigste land, Nederland. Op dit moment ga je geen besparingen doorvoeren, om de economische groei niet te fnuiken. Op dit moment zet elk EU-land in op de relance, om ervoor te zorgen dat het economisch vliegwiel opnieuw aanslaat. Dat gaan wij ook doen. Dat betekent niet dat wij die periode gaan stilzitten. We proberen ons wel voor te bereiden. Daarom hebben wij afgesproken dat wij de komende maanden een heroverweging zullen doen. Dat is opnieuw naar het voorbeeld van Nederland, waar ze dat een aantal jaren geleden hebben gedaan. We moeten onszelf onder de loep leggen en bekijken hoe de overheid nog efficiënter met het geld kan omgaan. Want vroeg of laat zullen we inderdaad moeten terugkeren naar een gezond financieel beleid. Daar zijn we het absoluut over eens. Dat is de voorwaarde voor wat u zegt: dat we geen schulden doorschuiven naar toekomstige generaties. Daar ben ik even hard van overtuigd als u. Ik vermoed dat ik net iets jongere kinderen heb dan u – in die zin ben ik daar net iets meer van overtuigd. Maar evengoed ben ik ervan overtuigd dat dit niet de laatste crisis zal zijn die we meemaken. Er zullen er nog komen. En of dat nu een gezondheidscrisis is, een economische crisis, een financiële crisis of wat dan ook, wij zullen tegen dan opnieuw moeten voorbereid zijn om hetzelfde te doen als wat we nu hebben gedaan: een zeer sterk en strak signaal van vertrouwen geven aan de Vlamingen en aan de Vlaamse ondernemingen. Tegen dan zullen wij ervoor moeten zorgen dat onze financiën opnieuw in orde zijn. Ik ben het er helemaal mee eens dat we vroeg of laat zullen moeten terugkeren.
Wat betreft de financiering is het zo dat de EU ook niet gezegd heeft dat wij dat geld zeker krijgen. Daar moet een plan tegenover staan. Wij zijn nu al bezig aan ons plan. Wij hebben het al voor een groot deel uitgewerkt en we zullen het rond 15 oktober indienen. Aan dat geld heeft Europa een zevental voorwaarden gekoppeld. Wij zijn ervan overtuigd dat de initiatieven die wij nemen, de investeringen die wij doen, voor een groot deel zullen voldoen aan de voorwaarden die Europa stelt. Dat zullen we inderdaad nog moeten onderhandelen met Europa, om te zien in welke mate we aan die voorwaarden voldoen.
Mijnheer Sintobin, ik denk dat de tegenproef nog een veel slechter idee geweest zou zijn: dat we nog langer zouden hebben gewacht om de relance nu al van de grond te krijgen. De verschillende ministers kunnen nu al concrete plannen maken om die 4,3 miljard euro te investeren. Dat is het signaal dat wij geven aan de ondernemingen in Vlaanderen. Wij zijn er voor hen, om er nu effectief werk van te maken. Wij rekenen op hen om dat samen te doen, om de economische relance van de grond te krijgen. (Applaus van de meerderheid)
Minister Diependaele, ik dacht dat ik in het begin van mijn tussenkomst had gezegd dat mijn fractie het relanceplan met de 4,3 miljard euro ondersteunt. Ik heb dat duidelijk gezegd.
Twee, ik heb een vraag gesteld. Ik heb niet gezegd dat jullie de schulden doorschuiven naar een volgende generatie. Ik zeg dat we ervoor moeten zorgen dat dit niet gebeurt.
Minister-president, ten derde heb ik gezegd dat we op termijn opnieuw naar een begrotingsevenwicht moeten streven. U hebt dat zelf ook gezegd. Ten vierde heb ik gevraagd welke garantie u hebt dat u 3 miljard euro van dat bedrag van 4,3 miljard euro zult krijgen. U hebt zelf toegegeven dat de EU u nog geen garantie heeft gegeven dat u dit geld zult krijgen. U hebt tweemaal geen garantie gekregen dat dit geld naar Vlaanderen zal komen. Ik vind het goed dat de Vlaamse Regering een plan voorlegt en ik hoop dat we die 3 miljard euro zullen krijgen om te investeren. Ik denk dat we op dezelfde lijn zitten. Ik weet niet wanneer hierover wordt beslist, maar binnenkort zullen we zien of die 3 miljard euro effectief naar Vlaanderen komt.
Wat de financiën betreft, rekent de Vlaamse Regering, naast de middelen van de EU, op een efficiëntieoefening. Er komen minder regeltjes en de Vlaamse Regering zal elke euro omdraaien: “We gaan na welke uitgave verantwoord is en of elke uitgave doelmatig wordt besteed.”
Minister Diependaele, van de Vlaamse Regering mag ik eigenlijk meer verwachten. U hebt de waslijsten aan uitgaven zeer concreet gemaakt, maar u hebt nauwelijks informatie gegeven over de keerzijde van de medaille. Hoe zult u de bijkomende schuldvorming vermijden? Welke uitgaven en subsidies zult u schrappen? Ik ben benieuwd welke besparingen u zult aankondigen en tot welke conflicten dit binnen de Vlaamse Regering zeker zal leiden.
Minister-president, ik wil u herinneren aan uw schuchtere poging om op bepaalde cultuursubsidies te besparen. Nog voor er sprake was van een coronacrisis, werd deze besparing, mede onder druk van uw coalitiepartner Open Vld, alweer teruggeschroefd. Ik heb gezien dat CD&V eindelijk ook op sociale media actief is. Ik citeer de advertentie waarop mijn oog deze week is gevallen: “Geen enkele sociaal-culturele organisatie valt uit de boot”, met op een affiche een reeks allochtone dames, al dan niet met een handdoek.
Minister Diependaele, ook daar moet u blijkbaar niet op beknibbelen. Was het nochtans niet de bedoeling om allochtone verenigingen die segregatie prediken, de subsidies te ontnemen? Het lijkt me overigens nogal cynisch dat een partij die de minister van Welzijn levert, te koop loopt met het uitdelen van subsidies op het ogenblik dat de wachtlijsten in de zorg volop in de belangstelling staan. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Beke, 20.000 mensen met een handicap wachten op hulp. Er staat een gigantisch budget in de begroting, maar de subsidies voor allochtone clubjes lopen rustig verder door.
Mijnheer Sintobin, de minister-president wil u even onderbreken.
Voorzitter, eigenlijk wil ik onderbreken in mijn hoedanigheid van minister van Cultuur.
Mijnheer Sintobin, de minister van Cultuur wil u onderbreken.
Mijnheer Sintobin, u wijst terecht op het feit dat deze Vlaamse Regering het decreet betreffende het sociaal-cultureel volwassenenwerk wilde wijziging. Dat ontwerp van decreet is in het Vlaams Parlement ingediend. Een van de criteria was dat verenigingen de segregatie niet in de hand mochten werken. Er was een ruime meerderheid, maar 20 percent van de Vlaamse volksvertegenwoordigers heeft van de kleine lettertjes in het Reglement van het Vlaams Parlement gebruikgemaakt om dit te verdagen. Zo konden we het decreet niet wijzigen voor de datum waarop we de regeltjes op de ingediende dossiers moesten toepassen. U moet me vergeven dat ik een legalist ben. Ik ben verplicht de wet, in dit geval dit decreet, toe te passen in de situatie die zich aandient.
Na dat manoeuvre, dat ik zeer betreur, is de Vlaamse Regering het engagement aangegaan om er hoe dan ook voor te zorgen dat het decreet voor de volgende ronde wordt gewijzigd op de wijze die de Vlaamse Regering heeft afgesproken. Ik garandeer u dat die wijziging er komt. Ik betreur, net als u, dat we de wijziging niet hebben kunnen doorvoeren voor we deze evaluatieronde moesten aanvatten, maar in een rechtstaat gelden wetten, decreten en reglementen van parlementen. Daar hebben we ons aan te houden. We kunnen trachten dit te wijzigen, maar daar zijn meerderheden voor nodig.
Dus wij gaan verder op het pad dat we samen afgesproken hebben. Ik betreur het dat we dit niet al sneller konden doen. Slechts 20 procent van de volksvertegenwoordigers in dit parlement heeft hierover kunnen beslissen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik wil toch even tussenkomen. Ik wilde u net feliciteren met de lijst van de sociaal-culturele verenigingen, dit op een paar dossiers na. Ik wilde u net feliciteren omdat het decreet zeer goed is uitgevoerd en omdat u de adviezen hebt gevolgd. Ik was daar verheugd over.
Ik betreur dan ook ten zeerste uw reactie van daarnet. Die betreur ik ten zeerste. U zegt dat 25 procent van de volksvertegenwoordigers dat hier heeft tegengehouden, maar wat wij hebben tegengehouden, is een voorstel van decreet dat gewoon onwettig was. Het was onwettig om bepaalde bevolkingsgroepen te viseren.
Het decreet is kunnen doorgaan zoals het bestond en zoals het was goedgekeurd, en daar waren wij verheugd over. Ik wilde u daarover net feliciteren. Ik betreur dan ook ten zeerste de uitspraak die u net deed.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister-president, ik hoor u zeggen dat dit weggestemd is door slechts 20 of 25 procent van dit parlement, maar u vergeet er wel iets belangrijks bij te zeggen: uw eigen coalitiepartners zijn ook niet meer akkoord.
Er was daarover toen al ruzie met Open Vld, en nu gebeurt dit opnieuw. Wat is dit? (Filip Brusselmans toont een campagnefoto van CD&V)
Dit is een vrijgeleide. Dit is CD&V die zegt dat het voor hen eigenlijk niet meer hoeft en dat ze alle sociaal-culturele organisaties – ook zij die segregeren – gewoon willen blijven sponsoren en subsidiëren. Ja, blijkbaar heeft CD&V wel nog standpunten, beste collega’s.
Ik moet toegeven dat die foto er zeer divers uitziet, maar er is een groep die ontbreekt. Ik zie iedereen die inderdaad met zijn handen in de vetpotten van de sociaal-culturele subsidies zit, maar wie staat hier niet op, beste vrienden? Wie staat hier niet op? Ja, dat zijn de blanke Vlamingen, die een groot deel van dat gelag betalen. Dat is een regelrechte schande en dat toont waar deze regering naartoe gaat. U wilt wel, minister-president, en ik weet dat u wel wilt, maar uw coalitiepartners willen niet mee. Het is echt eens tijd om u daarover te beraden, zeker in het licht van deze federale regeringsvorming. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Meremans heeft het woord.
Ik hoor dat mijn collega het over clubjes heeft. Sociaal-culturele organisaties als het Davidsfonds, het Willemsfonds, de Kristelijke Werknemersbeweging (KWB), Ferm, Femma en nog een heleboel andere zijn volgens het Vlaams Belang allemaal clubjes. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Vergeet ook niet, mijnheer Brusselmans, dat we organisaties hebben gesteund die onze taal en cultuur verspreiden. Zijn dat volgens u ook allemaal clubjes? Moeten ook hun subsidies worden gestopt? Dat vind ik heel erg.
We hebben ook een keuze gemaakt voor seniorenorganisaties. Waarom? Omdat die groep het juist het moeilijkst heeft in de samenleving. Al die organisaties die bezig zijn met senioren, moeten er dus uit? Het netwerk van ondernemende senioren (Neos) bijvoorbeeld, een organisatie die heel goed werk levert, is niet goed genoeg voor het Vlaams Belang. Weg met hun subsidies! (Opmerkingen van Filip Brusselmans)
Ik vind dat heel erg. U gooit alles op een hoop, terwijl u niet goed bekeken hebt wie welke subsidies krijgt.
Als het over de etnisch-culturele organisaties gaat, dan blijven wij bij ons standpunt. Zoals de minister-president heeft gezegd, zal dat decreet inderdaad gewijzigd worden, mevrouw Segers. Ik wijk daar niet van af. Dat akkoord hebben wij. Zo staat het ook in het regeerakkoord en dat zal worden uitgevoerd.
Er zijn nog een aantal dingen binnen het decreet die het best ook nog gewijzigd worden.
Wat is het verschil met ons standpunt als het over etnisch-culturele organisaties gaat? Ik heb met diverse organisaties gesprekken gevoerd, ook etnisch-culturele organisaties. Een aantal van hen heb ik ons standpunt uitgelegd en zij begrijpen dat. U hebt het misschien niet goed gezien, maar een aantal van hen is intern ook al met een omvorming bezig.
Met andere woorden: het is niet correct om alles op een hoopje te gooien. Dat sociaal-culturele zorgt voor verbinding, voor samenleving en voor cohesie, en dat blijft belangrijk in die warme Vlaamse samenleving. Of wilt u geen warme Vlaamse samenleving? Dat is soms mijn vraag. (Applaus bij de N-VA)
Minister Beke heeft het woord.
Voorzitter, mijn naam is hier al een paar keer genoemd, en vooral het beleidsveld Welzijn.
Collega, u hebt alle ministers van Welzijn opgesomd. De voorbije tien jaar is alleen al voor de mensen met een handicap het budget gestegen van 1 naar 1,7 miljard euro. De komende vier jaar gaan we daar nog 300 miljoen euro bij doen. Dat wil zeggen dat op vijftien jaar tijd het budget is gestegen van 1 miljard euro naar 2 miljard euro. Noem een andere doelgroep waar in de Vlaamse begroting op vijftien jaar tijd een verdubbeling van het budget naartoe gaat. Dat is één.
Is dat voldoende? Neen dat is niet voldoende. U spreekt over 20.000 mensen. Het gaat vandaag over minder dan 16.000 mensen. Alleen al dit jaar hebben we voor 1600 mensen een budget voorzien en toegekend. Er wordt gezegd dat men jaren en jaren op die wachtlijst moet staan. Voor de prioriteitengroep 1, de zwaarste groep, heeft wie in december 2017 zijn aanvraag heeft ingediend, nu zijn budget gekregen. In december 2017 aangevraagd, nu budget gekregen.
Wil dat zeggen dat we er zijn? Neen. Van die 16.000 mensen – geen 20.000 dus maar 16.000 – heeft 80 percent op een of andere manier zorg – niet een persoonsvolgend budget, dat niet, maar wel op een of andere manier zorg. En ja, wij moeten verder investeren. Dat heeft de minister-president maandag ook heel duidelijk gezegd. We hadden een jaar geleden aanvankelijk de ambitie om tegen 2024 het budget te verhogen met 270 miljoen euro. We zullen niet wachten tot 2024. We zullen in 2021 al die bijkomende middelen voorzien. Al bij al over de vier jaren heen, 2021, 2022, 2023 en 2024, gaat dat over 460 miljoen euro extra die wij zullen uittrekken voor personen met een handicap! De manier waarop we dat gaan doen, hoe we dat gaan invullen, dat zullen we met de stakeholders bespreken. Dat zullen we bespreken met de gebruikersorganisaties, met diegenen die in het werkveld actief zijn. Daar zullen we de komende maanden onze tijd voor nemen. We gaan dat op een goede manier doen. We gaan verder de hervormingstrein inzetten.
Ik heb begin dit jaar een besluit laten goedkeuren in de Vlaamse Regering, Mozaïek 4, waardoor we 1700 mensen extra zullen kunnen helpen. 1700 mensen extra! Iedereen die vandaag geen zorg heeft maar zorg moet krijgen, is iemand te veel. We gaan daar met deze voltallige Vlaamse Regering de komende jaren ook hard werk van maken, daar kunt u van op aan. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, u hebt het hier over die 1600 toekenningen. Dat is natuurlijk gemakkelijk, dat is in 2019 al beloofd door uw voorganger, minister Vandeurzen. Ik zou er een beetje mee oppassen om daar nu te hard voor op de borst te kloppen.
U hebt het over extra investeringen in Welzijn, maar de noden zijn nog veel harder gestegen. De echte realiteit is dat het aantal mensen op de wachtlijst deze legislatuur bijna zal verdubbelen, van 15.000 naar ongeveer 24.000 op het einde van de legislatuur. Voor alle duidelijkheid: ik ben er heel blij mee dat die middelen naar voren zijn geschoven, het zou heel raar zijn om dat te ontkennen. Het is een goede zaak. Maar de realiteit blijft wel dat er op het einde van de legislatuur nog steeds evenveel mensen op de wachtlijst zullen staan. Ik en heel veel mensen in dit halfrond hadden verwacht dat er nu eindelijk extra budgetten zouden komen, dat er een versnelling zou gebeuren in de afbouw van die wachtlijsten.
Vorige week woensdag is de Panoreportage uitgezonden, waar iedereen door gepakt was. Donderdag en vrijdag hebben er geen commissievergaderingen meer plaatsgevonden omdat de Septemberverklaring moest worden voorbereid en het budgettair kader moest worden afgeklopt. Alle begrip daarvoor. Maar dan hebt u zo een momentum, dan wordt een maatschappelijk thema zo hard op de agenda gezet, en als je er zelfs dan niet in slaagt om extra budgetten vrij te kunnen maken voor de mensen met een beperking, dan vraag ik me echt af hoe je dat de volgende jaren wel kunt realiseren. Onafhankelijk Leven heeft er gisteren op gereageerd, ze betreuren dat er geen extra budget is. De reactie die er dan komt, niet alleen van u maar ook van andere collega's uit de meerderheid, is: ‘Maar ja, we hebben die 525 miljoen euro op kruissnelheid in 2024 en we gaan daarmee een stuk het zorgakkoord dat we hopen af te sluiten, kunnen betalen; maar er zal allicht nog wat over zijn en dat gaan we extra in die wachtlijsten steken.’
Wel, ik zal u ter zake toch moeten teleurstellen. Ik vrees, en die vrees wordt ook door onder andere de vakbonden gedeeld, dat zelfs dat budget niet genoeg zal zijn om het federale zorgakkoord te evenaren. U moet dus echt oppassen met het maken van beloftes waarbij dat geld op twee of drie verschillende manieren wordt uitgegeven. Er is gewoon extra budget nodig om die wachtlijsten in de gehandicaptensector weg te werken, en dat zie ik momenteel niet in deze plannen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Collega’s, we weten allemaal dat de noden in de zorg zeer groot zijn. Er is hier tijdens de hele coronaperiode maanden geroepen, geschreeuwd, gepleit voor het extra belonen van onze helden in de zorgsector. Er komt nu in totaal een budget van meer dan een half miljard euro bij voor onze zorghelden en om andere noden te dekken, recurrent, dus dat komt elk jaar terug. Nu zegt men dat dat goed is, maar dat het niet voldoende is en dat men meer had verwacht. Ik denk dat een half miljard euro recurrent toch wel een aanzienlijke investering is. Het vooruitschuiven van de budgetten voor de wachtlijsten voor mensen met een beperking, dat gaat over de hele legislatuur in totaal over 270 miljoen euro. U weet dat ik vind dat daar nog meer naartoe kan gaan, en in de toekomst zal worden bekeken of dat mogelijk is, maar het resterende bedrag van die inspanning van 270 miljoen euro voor een hele legislatuur zal nu in één jaar worden uitgegeven, in 2021. Dat is niet niks. Dat betekent dat van die 270 miljoen euro die naar voren wordt geschoven, in de realiteit meer dan vierduizend mensen een budget zullen kunnen krijgen. Je kunt natuurlijk altijd zeggen dat de noden groter zijn, dat er nog meer kan worden gedaan. Ik hoop persoonlijk dat van de nog te spenderen budgetten inderdaad ook nog een gedeelte naar mensen met een beperking zal gaan, dat is evident, maar we mogen niet zeggen dat de inspanning die voor de zorg wordt gedaan, niet niks is.
Wat is uw alternatief voor dat half miljard euro dat erbij komt? Er zijn de mensen in de zorg. Er zijn de woonzorgcentra, waar we naar nieuwe modellen moeten gaan. De noden zijn overal groot. Als u zegt dat we een verkeerde keuze hebben gemaakt, zeg mij dan waar u dan minder zou spenderen. De zorg is immers een geheel, en we moeten alle noden kunnen dekken. (Applaus bij de meerderheid)
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, collega’s van de meerderheid, ik vind het onwaarschijnlijk hoe jullie hier dat beleid op deze manier durven te komen verdedigen. 16.000 mensen op de wachtlijst, 1770 kinderen, 2500 mensen die wachten op de ondersteuning van een multifunctioneel centrum (MFC). Minister, dat zijn wél 20.000 mensen die vandaag wachten op ondersteuning, die daar recht op hebben en die niet krijgen. En dan voert uw partij campagnes – ik heb ook een tweet mee – zoals deze, waarin wordt gesteld dat CD&V al 10 jaar lang de grootste verdediger is van het aanpakken van de wachtlijsten.
Wij laten personen met een handicap en hun ouders naar het parlement komen om hun verhaal te komen vertellen. Dan zegt iemand als collega Daniëls dat het niet te aanvaarden en uit te leggen is dat iemand jarenlang op een wachtlijst staat. En dan hebben we collega Vande Reyde, die opinies schrijft, filmpjes zet op Facebook, en dat zelfs hier nog durft te komen verdedigen, waarin hij zegt dat we het niet kunnen aanvaarden dat in een welvarend Vlaanderen mensen zo lang op een wachtlijst staan. Als jullie het er allemaal over eens zijn dat we die wachtlijsten moeten aanpakken, waarom blijven jullie dan steken bij het een beetje naar voren schuiven van de budgetten waartoe al was beslist? (Rumoer)
Laten we immers een beetje duidelijk zijn: die wachtlijsten zullen hierdoor niet afnemen. Beste collega’s, dat weten jullie allemaal! Die wachtlijsten gaan aangroeien, die gaan nog langer worden. De enige ambitie die hier wordt uitgesproken, is dat die wachtlijsten over 5 jaar niet 25 jaar wachten, maar 24 jaar wachten zullen betekenen. Al die mensen die naar dit parlement zijn gekomen om hun verhaal te vertellen, die dachten verdorie dat ze eindelijk werden gehoord. Die zien communicatie op sociale media en in de media en denken ‘verdorie, eindelijk iemand die zich onze situatie aantrekt’. Wat doen jullie dan? Jullie komen naar hier en jullie zeggen dat het maar om te lachen was, en jullie keuren – ik ben er vast van overtuigd – straks doodleuk een Septemberverklaring goed die die mensen geen enkel perspectief geeft. Ik vind dat, en ik gebruik dat woord niet heel vaak, een schande. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz. Rumoer)
Mijnheer Schiltz, ga het maar eens na in de verslagen: ik gebruik dat woord niet vaak.
En kom er niet mee af dat er geen geld is. Rita Jaenen, die hier een paar weken geleden nog kwam getuigen, is 80 jaar en zorgt al 67 jaar voor een dochter met een mentale leeftijd van 3 maanden. Zij zei heel correct dat men haar niet moest komen vertellen dat het niet mogelijk is, want dat alles mogelijk is, dat men maar moest kijken naar wat er tijdens de coronacrisis allemaal mogelijk is geweest. Ze heeft gelijk. Kijk maar hoeveel miljarden er zijn vrijgemaakt om de noodsituatie in de economie aan te pakken.
En terecht. Maar waar blijven de miljarden euro’s om die noodsituaties van duizenden, tienduizenden mensen in ons land aan te pakken? Dat is de vraag waar jullie geen antwoord op bieden. En ik vind het werkelijk ongelooflijk dat jullie zichzelf hier op deze manier durven te verdedigen door te zeggen dat het er ‘nog maar’ 16.000 zijn. Ik vind dat onwaarschijnlijk.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, het gebeurt niet vaak, maar ik moet mijn ambtsgenoot van de PVDA, Jos D’Haese, natuurlijk gelijk geven op één punt: er is namelijk wel geld. Er is geld. Maar het wordt natuurlijk, zoals altijd met deze Vlaamse Regering, verkeerd besteed. Het wordt verkeerd besteed. Aan wat wordt het belastinggeld hier bijvoorbeeld besteed? Ik zal één voorbeeld geven, want wij weten allemaal dat er 1,6 miljard euro nodig is om die wachtlijsten in de gehandicaptenzorg – onze gehandicapten, onze mensen – op te lossen tegen 2024. Hoeveel geeft deze Vlaamse Regering in de komende legislatuur extra uit voor die wachtlijsten in de gehandicaptenzorg? Een peulschil van 270 miljoen extra. Hoeveel geld geeft deze Vlaamse Regering daartegenover in de komende legislatuur uit aan het inburgeren van steeds meer vreemdelingen en migranten? 400 miljoen euro. Ik kan maar één conclusie trekken, beste ambtsgenoten en beste Vlaamse Regering: u geeft meer om vreemdelingen en migranten dan om onze gehandicapten, onze mensen. En dat is een schande. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Inderdaad, collega D’Haese, het klopt dat heel veel mensen hun nek hebben uitgestoken. Denk aan de mensen die die reportages hebben gemaakt, de getuigenissen die we in het parlement hebben gezien. En ja, ik heb dat persoonlijk ook gedaan. Ik blijf daar ook achter staan. Ik wil dat die wachtlijsten verdwijnen. Ik kan begrijpen dat u daar kwaad over bent als iemand uit de meerderheid daar met meer grinta, met meer daadkracht dan iemand uit de oppositie, iets aan probeert te doen.
Maar ik blijf erbij dat wat er nu gebeurt niet niets is. Het hele budget wordt naar voren geschoven en wordt uitgegeven in 2021. En we gaan zien hoeveel van de resterende middelen er voor het sectoraal akkoord nog overblijven. Trouwens, die budgetten voor de wachtlijsten gaan ook naar de zorg, naar de mensen die daarin werken. Dat wordt niet uitgegeven aan Playstations ofzo. Dat is ook een beloning voor de mensen die elke dag met mensen met een beperking werken.
Ik ben heel blij dat er nu budget naar voren wordt geschoven. Laat ons kijken wat daar nog van gaat komen. Ik hoop dat u een medestander bent om van dat extra budget van een half miljard euro ook nog een deel naar de wachtlijsten te laten gaan.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik mis toch wel een klein beetje de sérieux in dit debat. Ik heb de minister-president gehoord bij zijn Septemberverklaring en in de debatten die u daarnet hebt gevoerd. Ik heb daarnet ook minister Beke gehoord. We hebben al vaak en intens over dit thema gedebatteerd in de commissie Welzijn, en ook zeer recent nog in de coronacommissie.
Enkele maanden geleden – of het zal langer geleden zijn – stond het kot hier in brand omdat er een besparing was aangekondigd van om en bij de 15.000 euro. Het is terecht dat we daar vragen over stellen en dat we daar debatten over voeren. Dat was toen onoverkomelijk: een besparing van 15.000 euro. Die besparing is gelukkig teruggedraaid.
Vandaag zitten we in een situatie waarin we met zijn allen zoeken naar de vereende kracht om een probleem op te lossen, en waarbij ik denk dat een politieke consensus kan worden verkregen. We zeggen nu dat we die 270 miljoen niet in stukjes gaan spreiden tot op het einde van de legislatuur. Neen, we halen nu het volledige blok naar voren en we doen dat elk jaar opnieuw. Als je die 270 miljoen euro naar voren haalt, investeer je 400 miljoen extra, elk jaar opnieuw, boven op de 1,3 miljard euro die er nu al in gaan.
Ik vind het dan jammer dat we een aantal maanden geleden struikelden over een besparing van 15.000 euro, en dat er om het ontslag van de minister werd gevraagd. Nu komen we met 400 miljoen euro extra recurrent voor mensen met een handicap, en daarnaast per jaar 525 miljoen euro. En weet u waarvoor dat geld dient? Want ik hoor hier zaken vernoemd worden als vakbonden en werkgevers. Dat geld dient voor de mensen die voor de gehandicapten zorgen, elk jaar opnieuw.
Vandaag zeggen diezelfde mensen die hier een aantal maanden geleden nog vertelden dat een besparing van 15.000 euro een pure schande is – de sector heeft elke euro nodig –, dat die 900 miljoen euro een peulschil is. Hoe durven jullie, schamen jullie zich niet? Ik vind dit jammer, net omdat uit de toon van deze regering, van deze minister-president en van de bevoegde minister telkens blijkt dat wij ons niet op de borst kloppen, maar wel zoeken naar extra middelen. Dan denk ik dat we een sérieux kunnen gebruiken die dit debat vooruithelpt.
Want u moet zich afvragen: wie doet u er een plezier mee door dit zo te benoemen? Wie helpt u hiermee vooruit? Welke kwetsbare mens maakt u sterker? Want dat zie ik niet meer in de manier waarop u hier debatteert. (Applaus bij CD&V)
Collega Van Rooy, mag ik u vragen om alstublieft uw mondmasker op te zetten? Ik wil niet roepen, maar zet uw mondmasker op. Dank u wel.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega D’Haese en collega’s van het Vlaams Blok – of van het Vlaams Belang – want daar begint het uiteindelijk steeds meer op te lijken: als men als methodiek de overdrijving hanteert om een punt te maken, wordt zelden een punt gemaakt maar blijft alleen de overdrijving bestaan.
Collega’s, wanneer is heel veel geld nog altijd te weinig? Dat is in feite de grote uitdaging. Wanneer is heel veel extra geld nog altijd te weinig? Ik denk dat de grote uitdaging erin bestaat om al dat geld operationeel te krijgen, om ervoor te zorgen dat we de zorgende handen krijgen aan de bedden in de woonzorgcentra. Ook in het onderwijs, mobiliteit en openbare werken, maar ook voor klimaat en vergroening, moeten we die extra inspanningen, die gigantische kredieten, omgezet krijgen in concrete investeringen en de daad bij het woord gevoegd krijgen.
Als het gaat over de daad bij het woord voegen, zal het rekeningendebat interessanter zijn dan de begroting. Want inderdaad, bedragen zijn één punt, maar hoe zet je die om in tastbaar en concreet beleid en maak je jezelf geloofwaardig als meerderheid en als regering? Daar komt het op aan. Dat zal de grote uitdaging zijn.
Want anders: wanneer is heel veel extra geld nog altijd te weinig? Ik denk dat de mensen zich op dit ogenblik de ogen uitwrijven en vooral met de vraag blijven zitten dat ze het nog wel eens willen zien. En daar zal het dus de kwestie zijn om al die extra middelen operationeel te krijgen in de verschillende beleidsdomeinen van de Vlaamse Regering. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Parys heeft het woord.
Ik zal kort zijn. Collega’s, ik denk dat nog niet iedereen de finesses heeft begrepen van wat er hier gebeurt. Eerst en vooral denk ik dat er niemand gediend is bij het feit dat we hier een debat voeren over zo’n gevoelige materie op de manier die ik juist gehoord heb.
Twee: als ik zeg dat nog niet iedereen begrepen lijkt te hebben waarover het hier gaat, dan is dat omdat we over vier jaar, cumulatief, 460 miljoen euro meer zullen hebben uitgegeven aan de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg voor personen met een handicap dan wat er beloofd was in het regeerakkoord. Is dat genoeg? Neen. Maar kan iemand echt met een uitgestreken gezicht komen vertellen dat dit niets is, dat dit een peulschil is, dat deze Vlaamse Regering niet investeert in mensen die het echt nodig hebben? Als u dat doet, dan vrees ik dat u uw eigen geloofwaardigheid echt ondermijnt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Anaf heeft het woord.
Ik wil tussenkomen omdat een aantal collega’s mij vernoemd hebben.
Collega Vande Reyde, ik heb hier niet beweerd dat het geen goede zaak is dat er een extra budget voor welzijn is gekomen. Dat wil ik toch nog eens onderstrepen. Ik vind dat een goede zaak. Ik vind alleen: u moet oppassen met nu al te zeggen dat u een deel van het extra budget, dat eigenlijk voor dat intersectoraal akkoord bedoeld was, nu zult gebruiken voor de wachtlijsten in de gehandicaptenzorg. Wat u dan doet, is eigenlijk de zorgverleners en de zorgvragers tegen elkaar opzetten. Dan zegt u eigenlijk tegen de vakbonden: als jullie niet te veel vragen, dan kunnen we een deel nog gebruiken voor onze zorgontvangers. Dat vind ik geen goed idee. Dat mag u niet doen.
Collega Vande Reyde, we hebben inderdaad – zoals collega Jans al vertelde – in de coronacommissie gedebatteerd over die wachtlijsten. U pleitte daar voor 100 miljoen euro extra per jaar. Ik neem aan dat u dan ook een amendement op de begroting zult indienen dat ik met heel veel plezier zal steunen. Want er is wel geld. Laten we daar eerlijk over zijn: er zijn heel wat andere uitgaven van de Vlaamse overheid – bijvoorbeeld in verlieslatende regionale luchthavens, er zijn voorbeelden genoeg – die we ook eens in vraag moeten durven stellen. We moeten bekijken wat de echte prioriteiten zijn om in te investeren.
Meer fundamenteel: ik hoop dat niemand in deze zaal in vraag stelt dat men voor een kind dat geboren wordt, recht heeft op kindergeld. Er zal ook niemand zijn – ik kijk dan naar de mensen die onderwijs opvolgen – die in vraag stelt dat er voor een kind dat 2,5 jaar wordt en naar school begint te gaan, een plekje is in het onderwijs. Dat komt natuurlijk omdat dat een open-endfinanciering is. Blijkbaar vindt men het wel nog steeds normaal binnen deze Vlaamse Regering – die duidelijk geld genoeg heeft, want kan investeren in andere dingen – dat er mensen zijn met een handicap of met een kind met een handicap die jarenlang moeten wachten op zorg. Ik vind dat fundamenteel oneerlijk. Wij zouden andere keuzes maken. Wij zouden veel meer investeren om die wachtlijsten voor personen met een handicap weg te werken. (Applaus bij sp.a)
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik heb lang gewacht om tussen te komen, om de heel eenvoudige reden dat hoe langer dit debat duurt, hoe beter het eruitziet voor de mensen die op een wachtlijst staan. Hoe langer het debat duurt, hoe meer de budgetten groeien. Dat is boeiend om te zien, want er zijn heel wat mensen die inderdaad recht hebben op een dergelijk budget.
Collega's, ik wil gerust met de nodige sérieux discussiëren, maar dan wel op een heldere manier. Ik heb voor mij het centenblaadje liggen, en op bladzijde 23 staat het nieuw beleid, en daar staat de 270 miljoen euro die naar voren wordt geschoven niet in. En dan hoor ik u ook nog zeggen dat het zelfs elk jaar opnieuw, recurrent, is. Volgens de heer Parys gaat het over 460 miljoen euro extra. Als ik recurrent 270 miljoen euro bereken, dan kom ik hoger uit, maar ik weet het niet. Ik heb een tabel waar dat niet in zit, ik heb een tabel waarin staat ‘Warm Vlaanderen’, 100 miljoen euro en waar wat het sociaal akkoord betreft, een start staat van 286 miljoen euro en niet onmiddellijk 525 miljoen euro, dat wordt dus opgebouwd.
Collega’s, ik stel voor dat we, ook vanuit de regering, minister Diependaele, transparant zijn ten aanzien van het parlement, want ik zie dat er de laatste dagen op sociale media, in studio’s en kranten dingen worden gezegd en budgetten worden toegekend die niet eens in het centenblaadje terug te vinden zijn. We moeten daar ook ten aanzien van het parlement – en dat is jullie opdracht – transparant over zijn als we nog willen kunnen volgen.
Mijnheer Keulen, op een aantal punten geef ik u gelijk, bijvoorbeeld wanneer u zegt dat men die extra budgetten omgezet moet krijgen, maar ik maak toch een uitzondering voor de mensen op die wachtlijsten, die wachten op ondersteuning. Ik nodig u uit, of vraag het aan uw collega Vande Reyde, om eens naar de coronacommissie te komen. We hebben daar getuigenissen gehoord van mensen die vandaag nog altijd wachten op dat budget. Die mensen vragen in se niet om dat onmiddellijk op te lossen, zij vragen een perspectief. Ik heb toen gezegd dat we beter met zijn allen – en ook de heer Vande Reyde heeft dat op een bepaald moment voorgesteld –, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, een traject zouden afspreken waarbij dat perspectief wordt geboden en waarbij we beslissen dat de volgende Vlaamse Regering, ongeacht wie daarin zit, met haar poten van dat budget afblijft. Dat zou een serieuze manier zijn in plaats van, zoals nu, snel en ad hoc, zaken naar voren te schuiven op een zodanige manier dat niemand nog kan volgen. (Applaus bij Groen)
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik geef de heer Rzoska in elk geval gelijk dat er heel wat onduidelijkheden zitten in die cijfers. Ik denk dat ik heb begrepen hoe jullie dat proberen op te lossen, maar ik wacht op minister Diependaele of minister Beke om dat straks uit te leggen.
Minister Beke, u hebt het op sociale media en op uw website over 801 miljoen euro aan investeringen in Welzijn. Als u het mij vraagt – en u mag mij verbeteren–, dan maakt u een redelijk grote rekenfout. U telt bij het budget dat er in 2024 recurrent bij komt – 538 miljoen euro volgens u en 525 miljoen euro volgens minister-president Jambon, dat moet u nog even uitvogelen maar dat is op zich geen heel groot verschil – de eenmalige investering van 2021 van 263 miljoen euro, waardoor u aan 801 miljoen euro komt, maar die 801 miljoen euro bestaat in geen enkel jaar. In 2021 hebt u ruim 500 miljoen euro, namelijk 286 miljoen plus 263 miljoen en in 2024 hebt u 538 miljoen euro. Als u het mij vraagt – maar u mag me altijd verbeteren –, dan bestaat die 801 miljoen euro op geen enkel moment.
Ik wil kort afronden over de manier van aan politiek doen waarover hier wordt gesproken, over sereniteit en zo, want we proberen het debat een beetje te verdrinken in allerlei cijfers. Ik heb een heel duidelijke vraag voor de collega’s van de meerderheid. Verkiezingen na verkiezingen en coronacommissie na coronacommissie beloven jullie om die wachtlijsten aan te pakken. Ik vraag me af of jullie wel beseffen welke impact dat heeft op mensen met een handicap wanneer jullie twee weken later dan gewoon meestemmen voor het voorbestaan van die wachtlijsten. Er komt geen verkorting van de wachtlijst omdat jullie die niet aanpakken. En dat is mijn vraag over hoe aan politiek doen: kunnen jullie op die manier mensen iets beloven om dan achteraf het omgekeerde goed te keuren, en dan nog recht in de spiegel kijken? Dat is mijn vraag.
Minister Beke, uiteraard zijn er posten die ook verdubbeld zijn in tien jaar tijd. De subsidies aan bedrijven zijn verdubbeld in tien jaar en zeker ook de subsidies aan bedrijven die heel veel vervuilen en hun energiefactuur niet meer kunnen betalen. Die zijn de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. Er zijn best nog wat dergelijke posten te vinden in jullie begroting.
Minister Beke heeft het woord.
We moeten toch een beetje helderheid in het debat hebben. Hier wordt heel veel gesproken over investeringen. Als we investeren in beton, in infrastructuur, dan zijn dat eenmalige investeringen. Als we investeren in mensen, dan is dat elk jaar opnieuw, elk jaar opnieuw. Laten we dus geen appelen met peren vergelijken. In Welzijn gaat het in hoofdzaak over investeringen in mensen. We zullen in het relancedebat en in de relanceplannen investeren in digitalisering en in een aantal andere zaken, maar dat is niet de essentie van dit debat. Hier gaat het over investeren in mensen.
Er wordt gezegd: een paar 100 miljoen euro. Deze Vlaamse Regering zal 2,5 miljard euro meer investeren in mensen, van 12,5 miljard naar 15 miljard euro, investeren in mensen, investeren in de kinderopvang, investeren in de jeugdhulp, investeren in de ouderenzorg en investeren in mensen met een beperking. Ik besef zeer goed, absoluut zeer goed, dat zelfs die 2,5 miljard euro voor velen te weinig zal zijn. De noden zijn ongelooflijk groot, de uitdagingen zijn ongelooflijk groot. Terzelfdertijd zijn de inspanningen die deze Vlaamse Regering doet, ook ongelooflijk groot. Geen enkele voorgaande regering, geen enkele, heeft in vijf jaar tijd 2,5 miljard euro extra gepland.
Hier zijn verschillende zaken door elkaar gehaald. Voor het sociaal akkoord plannen we 525 miljoen euro, recurrent, elk jaar opnieuw, op kruissnelheid. Daarover is het sociaal overleg bezig.
Mijnheer Anaf, het budget dat daarvoor is gepland, samen met het voorziene uitbreidingsbeleid, gaat over meer dan 1 miljard euro. Het is meer dan de sociale akkoorden van de voorbije vijftien jaar samen, meer. U zegt dat we geld dat dient voor loonsverhogingen gaan gebruiken voor uitbreidingsbeleid. De Vlaamse sociale akkoorden zijn altijd, ook op het ogenblik dat u met de socialisten in de regering zat, gegaan over loon, over kwaliteit en over uitbreidingsbeleid, omdat de mensen die in de zorg werken, rond die drie zaken aspiraties hebben, en terecht. Als ik mensen uit de zorg hoor, dan zijn er die spreken over hun portemonnee, en terecht. We hebben gezegd dat we daarvoor een inspanning doen. De achterstand die we dreigen op te lopen door wat er federaal is beslist, die zullen we inhalen. We houden woord, we houden woord.
Terzelfdertijd zijn er ongelooflijk veel mensen die me aanspreken over kwaliteit in de zorg en in uitbreidingsbeleid, en om daarin te investeren. Dat is nu wat op het sociaal overleg aan bod zal komen rond die drie zaken.
Ik ga ervanuit dat, als het gaat over het ondersteunen van mensen met een beperking in de gehandicaptenvoorzieningen en in de gehandicaptenzorg, we ook daar over uitbreidingsbeleid kunnen spreken. Dat staat los van de extra inspanning – daarover is er verwarring gegroeid – die we daarbovenop nog eens zullen doen. We hebben in het regeerakkoord van deze Vlaamse Regering geschreven dat we 270 miljoen euro voorzien tegen 2024. Daarvoor zijn er opstappen voorzien, daarvoor is dus al geld gereserveerd, 40 miljoen euro dit jaar, en verdere opstappen in de komende jaren.
Wat hebben we nu gezegd? We gaan dat niet in opstappen doen, we gaan dat in 2021 in één keer voorzien: 270 miljoen euro in 2021, 270 miljoen euro in 2022, 2023, en 2024. Die delta, dat is 460 miljoen euro extra, 460 miljoen euro extra.
De heer Rzoska heeft wel gelijk dat we dit op een intelligente manier zullen moeten doen. In het debat over de wachtlijsten is niemand erbij gebaat om in slogans te spreken.
Die 1,7 miljard euro waarvan men zegt dat die nodig is, is een gigantisch bedrag. Dat is een gigantisch bedrag. Als je dat daarvoor inzet, dan zou dit betekenen dat je een aantal andere dingen – ook investeringen in mensen: of het nu gaat over Welzijn, Onderwijs of andere dingen – niet zult kunnen doen. We moeten dus samen nadenken hoe we mensen de juiste zorg kunnen geven. Soms kan dat zijn, en vaak kan dat zijn, via een persoonsvolgend budget. Dat doen we nu: 1600 mensen dit jaar. Dat zal echter ook op andere manieren moeten kunnen gebeuren. Dat debat, mijnheer Rzoska, moeten we ook durven aangaan. Hoe kunnen we die zorg aan mensen geven? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we met de middelen die we extra zullen inzetten, zoveel mogelijk mensen kunnen helpen? Dat is waar ik de komende jaren effectief werk van wil maken.
Daarnaast zet deze Vlaamse Regering ook in op andere zaken. In de coronacrisis is hier gesproken over een plan mentaal welzijn. ‘Zorgen voor morgen’ is door meerderheid en oppositie onthaald als een goed plan. Er is mij gevraagd of ik daar recurrent middelen voor zou vinden. Ik heb toen gezegd dat ik daarvoor zou vechten binnen de Vlaamse Regering bij de opmaak van de begroting 2021. Wel, we voorzien daar opnieuw in extra middelen. Daar komt dus nog eens ongeveer 13 miljoen euro bij, buiten de 525 miljoen die daarin zal worden geïnvesteerd.
Dus, alles samen spreken we hier over 1,1 miljard euro extra die naar de mensen zal gaan, boven op het besliste beleid van mijn voorganger dat in deze legislatuur wordt uitgevoerd. Dat is nog eens 600 miljoen euro. Dus, alles samen gaat het over 1,7 miljard. Tel daarbij de indexeringen en u zit aan de 2,5 miljard euro waarover ik aan het begin heb gesproken.
Dames en heren, collega's, het is inderdaad een zaak waar veel ouders en partners van wakker liggen: ‘Hoe kan ik de zorg op termijn gegarandeerd zien? Hoe kan ik de zorg vandaag gegarandeerd zien?’ Niemand heeft er baat bij om daarover in slogans te spreken. Het beeld dat ik ook in de kranten heb gelezen over 33 jaar moeten wachten, is natuurlijk iets waarvan iedereen zich afvraagt hoe dit mogelijk is. Ik herhaal het: de zwaarste groep, prioriteitengroep 1, diegenen die in december 2017 een aanvraag hebben ingediend, hebben nu hun budget gekregen. Dat is dus geen 33 jaar wachten. Dat is geen 7 jaar wachten. We hebben inspanningen gedaan, hervormingen gedaan. Hadden we niets gedaan, dan hadden we tegen 2024 de wachtlijst zien oplopen tot 6 à 7 jaar. De ambitie is om die terug te dringen. We moeten de ambitie hebben om die terug te dringen tot 2 jaar, maximum 3 jaar. Dat kan.
We moeten zorgen dat diegenen die er vandaag op staan, verder worden geholpen. Dat zullen we alleen kunnen doen als we het op een verstandige manier aanpakken, als we mensen niet de illusie geven dat ze hoop kunnen koesteren die we niet kunnen waarmaken. Terzelfdertijd moeten we wel de garantie kunnen geven dat we hun de zorg die ze nodig hebben, de zorg op vele vlakken – soms kan dat via persoonsvolgend budget maar vaak ook op een andere manier – kunnen geven. Als dit parlement een ernstig debat waardig wil zijn over deze groep van mensen, dan moet dat debat op deze manier gevoerd worden. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil nog even kort terugkomen op de tussenkomst van sp.a. Ik hoop dat jullie ook intern overleg hebben, want jullie Senaatsfractievoorzitter heeft vandaag getweet over het uitbreidingsplan en alles dat te maken heeft met het sociaal akkoord: “Met ‘n budget van 525 miljoen euro kan een stevig (…) akkoord onderhandeld worden om de zorgsector te geven waar ze recht op heeft. (…) Dank voor deze hoop in bange dagen!”
Het is uw Senaatsfractie die dat tweet. En dan komt u hier vandaag vertellen dat u die 525 miljoen euro misschien toch wat weinig vindt, omdat er ook naar de derde pijler, uitbreidingsbeleid, moet worden gekeken. Dat vind ik eerlijk gezegd het debat vervuilen, en dat vind ik jammer. (Applaus bij de N-VA)
De heer Anaf heeft het woord.
Ik moet nu natuurlijk ook daarop reageren, voorzitter. Ik heb die tweet van collega Anciaux gisteren uiteraard ook gezien. Ik begrijp ook dat Bert, als directeur van een woonzorgcentrum, blij is met die extra middelen, want hij heeft schrik dat zijn personeel naar de federale zorgactoren zou overstappen als die middelen er niet zouden komen. Op zich begrijp ik die reactie dus. Alleen vrees ik een beetje dat Bert Anciaux in dezen een beetje te positief is. (Opmerkingen. Gelach)
Collega Anaf, het is heel ver gekomen als we in dit parlement moeten praten over Bert Anciaux. (Gelach)
Kunt u zich alstublieft beperken tot de essentie? (Applaus bij de N-VA en het Vlaams Belang)
Dat was niet op mijn aangeven, in elk geval.
Maar het zal niemand verrassen dat dat het geval was. Wij zijn wel bezorgd, ook omdat we zowel de uitspraken van minister Crevits in De Afspraak maandag als de reactie van minister Beke over die 525 miljoen euro gehoord hebben. Bert Anciaux ging er ook van uit dat die integraal zouden worden gebruikt voor het uitvoeren van het sectoraal akkoord. Ik heb zowel mevrouw Crevits als de heer Beke horen zeggen dat daar misschien nog wel een deel van over is. Ik maak mij daar zorgen over. En ook de vakbonden maken zich daar zorgen over. Laat ons hopen dat er extra budget kan zijn voor het wegwerken van de wachtlijsten, maar ik heb daar minder vertrouwen in dan Bert Anciaux in elk geval. Laat ons hopen dat ze er zijn, maar ik vrees van niet.
We zijn het allemaal eens met u, wat Bert Anciaux betreft dan toch.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Anaf, ik vind het heel straf dat u dat zegt over een budget van 525 miljoen euro voor dat sociaal akkoord. Dat is evenveel als de vorige drie samen, evenveel als de vorige vijftien jaar samen.
U hebt tijdens de coronaperiode hier in de plenaire vergadering herhaaldelijk gezegd: ‘Doe hetzelfde als de federale overheid. Het zorgpersoneel heeft ook recht op bijkomende waardering en bijkomende verloning.’ Deze regering doet dat, met een enorm groot budget van 525 miljoen euro. En over iemand die daar positief over tweet, zegt u dan dat dat toch wel een beetje te positief is.
Ik vind dat eigenlijk een schande, want die 525 miljoen euro, dat is zo'n groot bedrag dat daarmee de gelijkschakeling mogelijk is met de inspanningen die op federaal niveau gebeuren, én we nog bijkomend kunnen inzetten op kwaliteit en uitbreidingsbeleid, zoals dat ook gebeurd is met vorige sectorale akkoorden, en zoals dat ook door de sector zelf wordt beaamd. Ik heb gisteren ook mevrouw Cloet gehoord in De Ochtend, die zei: “We gaan inzetten op bijkomende loon- en arbeidsvoorwaarden, op waardering en op uitbreidingsbeleid.” (Applaus bij de meerderheid)
De heer Parys heeft het woord.
Collega Anaf, u hebt vanavond een congres. Ik stel voor dat u daar de violen eens gelijkstemt met de verschillende fracties die sp.a kent. Want u zet zomaar een fractievoorzitter in de wind. Maar goed, dat is uw probleem.
Het probleem is dat u niet begrijpt hoe die VIA-akkoorden elke keer opnieuw worden onderhandeld. Dé vraag van de sector is: geef ons betere loon- en arbeidsvoorwaarden. Maar ook: geef ons meer handen aan het bed, want wij willen niet alleen beter betaald worden, wij willen ook meer collega's.
En om meer collega's te hebben, moet je zoals altijd die derde pijler van een VIA-akkoord in uitbreiding investeren. Niets nieuws onder de zon. Het zou goed zijn, mocht u zich daar eens in verdiepen en inderdaad toegeven dat hier niets anders gebeurt dan in de voorbije decennia al gebeurd is onder de vorige VIA-akkoorden.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Schryvers, ik ben inderdaad altijd vragende partij geweest om een substantieel budget te voorzien. Ik heb bij de bespreking over het federale zorgakkoord zelfs gezegd: zorg ervoor dat bij de Septemberverklaring dat budget er al ligt. Ik heb in het begin van mijn tussenkomst trouwens ook twee keer gezegd dat ik blij ben dat dat budget er is. U moet mij dus geen woorden in de mond leggen die ik niet heb gezegd.
Het enige wat ik zeg, is dat zowel ikzelf, onze fractie, als de vakbonden ongerust zijn of dat budget wel voldoende zal zijn om het federale loonakkoord te matchen. Dat vraag ik. Blijkbaar hebt u daar prognoses over dat dat voldoende zal zijn. Dan mag u mij die zeker bezorgen. Als het effectief zo zal zijn dat er geld is voor uitbreidingsbeleid, dan zullen wij dat alleen maar toejuichen, uiteraard. (Opmerkingen van Lorin Parys)
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Anaf, een persoonlijk feit. Ik vind het bijzonder onrespectvol om het in verband met zo'n belangrijke problematiek te hebben over ‘overschotjes die er misschien zouden zijn’. Ik zal het nog eens herhalen, opdat u het nooit meer zou vergeten: het sociaal akkoord gaat eerst en vooral over de kwaliteit, ten tweede over de verloning, en ten derde over het uitbreidingsbeleid. En ‘overschotten’, dat woord aanvaard ik echt niet in deze context en dat heb ik ook niet gebruikt.
Collega's, we zijn nog maar aan de eerste spreker. Collega De Gucht wil nog iets zeggen over het sociocultureel werk. Nee?
Dan heeft de heer Sintobin opnieuw het woord.
Weet u nog waar u zat, mijnheer Sintobin?
Ja, ik weet nog waar ik zat, aan mijn tussenkomst over de wachtlijsten. U hebt in het begin getwijfeld om tussen te komen, maar dan bent u er toch op gesprongen en dan is het debat losgebarsten. Dat is goed, want dat betekent dat we na mijn tussenkomst de debatten kunnen stilleggen en dit kunnen afsluiten.
Dat gaat ú niet bepalen. (Gelach)
Nee, nee, ik weet het wel.
Mijnheer Keulen, ja, inderdaad, het Vlaams Blok en het Vlaams Belang zijn één en ondeelbaar. Maar wij zijn geen partij zoals Open Vld, die hier vandaag en tijdens de afgelopen regeringsonderhandelingen al haar overtuigingen en programma overboord heeft gegooid, en haar kiezers, leden en militanten zelfs heeft uitgelachen door in die Vivaldiregering te stappen.
Twee, collega Keulen, ik weet niet of u hebt gekeken naar de Panoreportage? Misschien was u beter komen luisteren, zoals collega Rzoska zegt, in de coronacommissie, waar mensen kwamen getuigen over de dramatische toestanden en de financiële, maar ook mentale moeilijkheden waarmee de gezinnen te kampen hebben. En u hebt gelijk: het budget is verdubbeld. Natuurlijk, dat zou er nog aan mankeren!
Maar, zoals collega Anaf zegt, zijn de noden groter geworden. En we investeren inderdaad terecht in de economie, terecht in beton, terecht in toerisme, terecht in van alles en nog wat. Waarom zouden we dan niet investeren in mensen? En zeker in mensen met noden, mensen met een handicap.
U zegt: ‘We zijn goed bezig. Kijk eens: 500 miljoen euro recurrent.’ Terecht. Ik wil collega Anaf hier niet verdedigen. Maar hij heeft natuurlijk gelijk. (Hannes Anaf steekt zijn duim op)
Wij, als oppositie, zeggen ook dat het goed is dat er 500 miljoen euro recurrent bij komt. Maar we zeggen ook dat het te weinig is. Het is te weinig om die wachtlijsten weg te werken. En u hebt dan nog het lef ... (Rumoer)
U hebt dan nog het lef, minister Beke, om te zeggen: ‘Ja maar, het zijn er geen 20.000, het zijn er maar 16.000.’ Het is een schande dat u dat durft te zeggen! Ik weet niet of u sinds maandag uw mailbox hebt gecheckt. De mijne loopt vol met mails van mensen, gezinnen met kinderen met een handicap. Dat zult u wel kennen, zeker? (Stefaan Sintobin houdt een afgeprint persbericht omhoog)
In het persbericht dat de Katholieke vereniging voor Gehandicapten uitstuurde na de Septemberverklaring staat: “Een mokerslag in het gezicht van personen met een handicap en hun gezinnen.” U kunt hier vandaag goochelen met cijfers en zeggen: kijk eens wat wij allemaal doen. Maar het blijft een feit dat die wachtlijsten een schande zijn. Jullie, in het bijzonder jullie partij, maar ook alle andere partijen die de afgelopen decennia tot de meerderheid behoorden, zijn verantwoordelijk voor deze wachtlijsten.
En u zegt dat we niet in slogans mogen spreken. Maar uw partij spreekt al twintig jaar of langer in slogans. ‘Wij gaan de wachtlijsten wegwerken’: ik hoor dat al twintig jaar en langer. Zeg dus niet dat we niet in slogans mogen spreken.
De heer Keulen heeft het woord.
Het is niet aan u om de morele standaard van wie ook boven te halen. Op het ogenblik dat u zegt dat het Vlaams Belang en het Vlaams Blok één en ondeelbaar zijn, dan gaat het ook over alle veroordelingen die ze hebben opgelopen wegens schendingen tegen principes van de rechtsstaat en de elementaire rechten van de mensen, waarop een democratie is gestoeld. Daar mag u dan fier en trots op zijn. Het is ook goed dat de mensen dat weten, want tot daarjuist dacht ik dat u net altijd probeert om daar afstand van te houden en te zeggen: ‘Dat was het verleden, het heden is anders.’ Die laag vernis is heel dun en wordt meteen doorbroken door uzelf, mijnheer Sintobin. (Opmerkingen van Johan Deckmyn)
Collega Keulen, als ik zeg dat het Vlaams Blok en het Vlaams Belang één en ondeelbaar zijn, dan gaat het over onze standpunten, onze overtuigingen. (Rumoer)
Dat jullie jullie standpunten en overtuigingen overboord gooien voor de postjes, dat is jullie probleem.
Wij zijn consequent en principieel. Is het Vlaams Belang veroordeeld?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ze waren één en ondeelbaar. Dat hebt u gezegd.
Collega Keulen, is het recht op zorg voor gehandicapten dan geen mensenrecht? U zegt dat wij aan mensenrechtenschendingen doen, is dat dan geen mensenrecht? (Rumoer)
Ja maar zeg, dat is hier geen café, hé.
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik zal het hoofdstuk Financiën dadelijk afsluiten. Minister van Financiën, het is wel duidelijk dat er een serieuze efficiëntie-oefening moet worden gedaan. Zoals De Tijd zei, gaat er een goede 600 miljoen euro naar het middenveld. Misschien moet u daar ook een inspanning doen.
Nog even naar de woonbonus, minister, u hebt altijd gezegd dat het een goede zaak zou zijn voor de Vlaming, dat de prijzen zouden dalen, zowel in de verhuur als de verkoop. Ondertussen is gebleken dat het wegvallen van de woonbonus zeker ten nadele komt van jonge gezinnen. Dat is in de coronacrisis nog verergerd.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, ik daag u uit om één uitspraak van mij te vinden waarin ik zeg dat we daarmee de prijzen zouden doen dalen. Ik heb altijd zeer duidelijk gezegd, en de leden van de commissie Financiën kunnen dat getuigen, dat daarmee vaststaat, en dat is door verschillende studies bewezen, dat we één van de prijsopdrijvende effecten weghalen. Dat is de enige zekerheid die ik altijd gegeven heb. Ik heb nooit gezegd, en u mag er alle verslagen op nalezen, dat de prijzen zouden dalen door het schrappen van die woonbonus.
Ik ben er nog altijd heilig van overtuigd, we hebben er uren over gedebatteerd in de commissie, ik kan u alle argumenten nog eens geven, dat dat een goede keuze en de juiste beslissing was. Dat hebben we in de commissie al tientallen keren besproken.
De heer Sintobin heeft het woord.
Het debat zal ongetwijfeld verder gevoerd worden, maar u zult het toch met me eens zijn dat de prijzen gestegen zijn?
U zult het ook met mij eens zijn dat er zoiets als het coronavirus is rondgegaan.
Het was daarvoor al.
Ja, ja. Vorig jaar is er in de laatste twee maanden een rush geweest op de woningmarkt. Die is stilgevallen in januari, februari. Die trok opnieuw aan – in februari al – en de verwachting was dat die volledig zou aantrekken in maart. Dan is corona gekomen en is de woonmarkt helemaal stilgevallen.
Sinds juni zien we weer een gestage toeloop. In het centenboekje staat dat uitdrukkelijk vermeld, er staat dat we een prijsstijging van 2 procent op basis van een ING-studie meenemen in de cijfers. Dat is natuurlijk door die coronacrisis. Er is een breuk geweest. Verschillende sectoren liggen nog niet helemaal in hun plooi. We verwachten dat dat voor de woningmarkt uiteindelijk ook wel zal gebeuren. Op dit moment is er nog geen rush bezig, dat kan ik niet ontkennen.
We kunnen de situatie van vandaag niet doortrekken naar de toekomst, dat is te onzeker. We houden dat van dichtbij in de gaten.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, ik werd getriggerd door iets wat u net zei. U zei: ‘wij zijn als partij altijd consequent’. U bent de partij die het altijd opneemt voor de hardwerkende Vlaming. Ik durf daar toch serieuze vraagtekens bij plaatsen.
U hebt gestemd voor de hervorming van de Loonwet van 1996 waardoor de lonen niet meer kunnen stijgen dan in de buurlanden. U hebt voor flexi-jobs gestemd, tegen een Europees minimumloon van 60 procent van het mediaaninkomen, tegen een minimale vennootschapsbelasting van 25 procent in alle lidstaten. Dat is eigen volk eerst, maar dan toch vooral: rijk volk. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Sintobin heeft het woord.
Was er nog iets? Neen? Oké.
Ik zal voortgaan, minister-president, over asiel en migratie en over integratie en inburgering. De heer Van Rooy is daar al over tussengekomen. U weet ongetwijfeld dat de EU opnieuw een stap verder gaat en een nieuw migratiepact wil opdringen aan de lidstaten. Men zal een solidaire bijdrage moeten leveren aan landen waar de migratiedruk erg groot is.
Ik zou u willen vragen: laten we alstublieft onze belastingbetaler niet nog eens laten opdraaien voor de kosten verbonden aan de opvang en het onderhoud van vele duizenden immigranten. Minister-president, ik reken op u om namens de Vlaamse Regering het krachtige signaal te geven aan de commissie, aan de Vivaldionderhandelaars. Ik vrees dat het immigratiedraagvlak in Vlaanderen al ruimschoots overschreden is en dat Vlaanderen niet bereid is om bijkomende illegale migranten op te nemen, maar integendeel een totale stop eist van de illegale immigratie richting Europa. Als we gaan besparen, stel ik voor dat we in de eerste plaats besparen op de kost van de massa-immigratie. Misschien kunnen we dat geld inderdaad, zoals collega Van Rooy zegt, gebruiken om nog een stukje van de wachtlijsten weg te werken.
Minister-president, dames en heren van de regering, collega’s, ik besluit. U gebruikte maandag de schilderijen van Jan Van Eyck als rode draad doorheen uw Septemberverklaring. U begon daarmee naar aanleiding van uw bezoek aan het prachtige Lam Gods. Door in die Septemberverklaring algemeen te blijven en exclusief te focussen op een relanceplan, hoopt u de verdeeldheid in de regering te kunnen maskeren. (Opmerkingen)
Ik stel voor dat u de Twitteraccounts van uw collega’s eens nakijkt. Terwijl de partijen van deze regering vechtend over de straat rollen op sociale media wordt in dit parlement eenheid geveinsd rond het regeerakkoord. Met de komst van de Vivaldiregering zullen de maskers snel afvallen. Ik vrees dat deze Vlaamse Regering niet in staat zal blijken het coherente beleid te voeren dat we de komende jaren meer dan ooit nodig zullen hebben om de relance te bewerkstelligen.
Minister-president, in het paneel van het Lam Gods van Van Eyck is een mooi beeldhouwwerkje verwerkt dat de moord van Kaïn op Abel uitbeeldt: het eerste gevolg van de zonde. Ik vrees dat het eerste gevolg van de Vivaldiregering de broedermoord zal zijn van CD&V en Open Vld op de N-VA en het Vlaamse regeerakkoord. Minister-president, ik vrees dat deze Vlaamse Regering de komende jaren meer dan ooit – het was al zo – verdeeld zal zijn. Als deze regering de legislatuur al overleeft en niet de juiste keuzes zal kunnen maken die nodig zijn in deze crisistijden.
Ik besluit, minister-president, dames en heren van de regering, collega’s hier en thuis: Vlaanderen verdient beter. Minister-president, Vlaanderen verdient geen Vivaldiregering waaraan de Vlaamse Regering schatplichtig is. Vlaanderen verdient een beleid dat gezonde prioriteiten hanteert. De belangrijkste krachtlijn voor dat beleid moet zijn: eerst onze mensen! (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Diependaele heeft het woord.
Het is een beetje veelzeggend dat het niemand is opgevallen, maar het is een prijsdáling die in het centenboekje staat. Ik heb het over die ING-studie waarnaar ik daarnet verwees. Ik heb per ongeluk ‘stijging’ gezegd.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Los van de inhoud – en daarom heb ik gewacht tot het einde van de tussenkomst van mijn collega Sintobin –, maar om de waarheid in dit parlement toch een beetje hoog te houden, mijnheer De Gucht, ik begrijp het wel: zo vader zo zoon. Maar als u ons wilt beschuldigen van strafbare praktijken is het uw burgerplicht om een klacht in te dienen. Dat u mij en mijn fractie hier in het Vlaams Parlement zomaar gratuit beschuldigt van racisme, dat pik ik niet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer De Gucht heeft het woord.
Mijnheer de collega, uw collega die daar vooraan staat, heeft gezegd dat het Vlaams Blok en het Vlaams Belang één en ondeelbaar zijn. U hebt daar als een volgelingetje op zitten klappen, op het moment dat hij dat zei. Als ik mij niet vergis, moet u eens nalezen wat er in de geschriften van het gerecht staat als het gaat over het Vlaams Blok. Daar staat wel degelijk in dat jullie een discriminerende partij zijn.
De wijze waarop hier naar voren wordt gebracht op welke wijze er moet worden gesegregeerd en op welke wijze naar etnisch-culturele verenigingen moet worden gekeken, staat tegenover deze meerderheid, die inclusie wil en die niet wil dat wordt gesegregeerd. Eigenlijk is uw partij het beste voorbeeld van segregatie. Uw partij propageert segregatie en hangt aan elkaar met racisme en discriminatoire uitspraken. Dat is een realiteit.
Uw collega achter u pleit tegen het feit dat wij ervoor willen zorgen dat mensen die hier zijn, de taal leren en zich inburgeren. Hij vindt dat er te veel budget naartoe gaat. U zou moeten applaudisseren voor het feit dat we ervoor willen zorgen dat mensen aan deze maatschappij en aan inclusie kunnen meewerken. Het spijt me ten zeerste, maar uw partij is inderdaad het Vlaams Blok. Alleen komt u er nu eindelijk duidelijk voor uit dat dit de partij is gebleven. (Applaus van Maurits Vande Reyde)
De heer Brusselmans heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, u mag me gerust een volgeling noemen, maar ik heb van uw familiecratie niets te leren. Het laatste wat ik hierover wil zeggen, is dat het moment waarop wij zullen applaudisseren voor subsidies die worden uitgedeeld, het moment zal zijn waarop die subsidies worden uitgedeeld aan verenigingen en voor andere zaken die de Vlaming wil en waarvoor de Vlaming heeft gestemd, maar niet voor deze quatsch.
De heer Sintobin heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, we kennen uw verhaaltje natuurlijk. U herhaalt dat altijd, maar u hebt niet goed geluisterd. Ik heb het over het Vlaams Blok gehad, maar ik vind het bijzonder dat we hier, naar aanleiding van de Septemberverklaring, over mijn partij spreken.
Mijnheer Keulen, ik dank u daarvoor. Dat we één en ondeelbaar zijn, betreft standpunten. (Rumoer)
Mijnheer Keulen, dat is absoluut niet zo. Ik heb op een zere plek geduwd. Uw partij gooit altijd alles overboord om in een meerderheid terecht te komen. (Rumoer)
Mijnheer De Gucht, u moet stoppen ons gratuit te verwijten dat wij racisten zijn of ik dien een klacht tegen u in. Ik pik dit niet langer. U moet de verslagen maar nalezen. Ik heb gevraagd wanneer de integratie- en inburgeringsvoorstellen uit het regeerakkoord er komen, niets meer en niets minder. (Rumoer)
Mijnheer Sintobin, dit is een debat over de Septemberverklaring. Uw tijd zit er trouwens op. U hebt bijna twee uur de tijd gehad. (Rumoer)
De heer Vandaele heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, mag u worden onderbroken? (Rumoer)
Voorzitter, ik word liever niet onderbroken, want dan zou mij kunnen overkomen wat de heer Sintobin is overkomen. Ik zal een redelijk korte uiteenzetting houden. Met een beetje geduld kunnen we het debat dan straks in alle openheid voeren. (Opmerkingen van de voorzitter)
Het voorbije half jaar heeft COVID-19 het beleid op alle bestuursniveaus in de greep gehad. Ook in onze gemeenten en in Vlaanderen jaagt die storm ons uit koers. Om het schip in die tempeest veilig de haven binnen te loodsen, moeten alle hens aan dek om het roer stevig te omklemmen, de zeilen intact te houden en de touwen te bergen.
Minister-president, u hebt ons afgelopen maandag de vaarroute getoond die u met uw bemanning hebt uitgestippeld, en uw bemanningsleden hebben allen vastberaden verklaard het schip veilig naar de haven te zullen brengen, ook in het zware weer waarin we ons bevinden. Ze hebben ons verzekerd dat het schip, dat ik eerst de ‘Vlaanderen’ wilde noemen – maar dat zou publiciteit voor een van onze baggeraars zijn – weliswaar wat uit koers is geraakt, maar geen averij heeft opgelopen.
Voor de opvarenden, collega's, voor onze Vlaamse bevolking, is dit engagement in deze troebele tijden geruststellend. Het Vlaamse regeringsschip is al een jaar in de vaart, heeft al een flinke weg afgelegd en de bemanning geniet het vertrouwen van een meerderheid van de opvarenden, van de Vlamingen. Dat alleen al, collega’s, onderscheidt ons schip van andere vaartuigen, die zelfs na al die maanden nog te water moeten worden gelaten.
De Vlaamse Regering heeft na de uitbraak van COVID-19 heel snel maatregelen genomen om sectoren en mensen in moeilijkheden te ondersteunen. Bovendien heeft de Vlaamse Regering in onderwijs, sport en cultuur het voortouw genomen om met de andere regio’s een concrete aanpak in protocollen uit te tekenen, om sectoren op een zo veilig mogelijke manier opnieuw te laten opstarten, om de samenleving opnieuw te laten herleven. Als de scholen vandaag opnieuw open zijn, als de voetbalstadia niet meer leeg zijn, als de cultuurhuizen en evenementensector recht krabbelen, dan is dat dankzij onze Vlaamse Regering. In mijn voorbeelden is dat dankzij ministers Weyts, Demir en Jambon.
Onze analyse van de aanpak van corona sterkt de N-VA in haar overtuiging dat er meer bevoegdheden naar de regio’s moeten komen. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Mijnheer Tobback, uw microfoon staat wel niet aan, maar uw stem draagt ver. Dat geldt normaal ook voor mijn stem. (Gelach)
U mag straks commentaar geven, laat eerst de heer Vandaele zijn betoog afmaken.
Mijnheer Tobback, mocht u het niet gehoord hebben, onze analyse van de aanpak van corona sterkt de N-VA in haar overtuiging dat er meer bevoegdheden naar de regio’s moeten komen.
Hoe kun je het in godsnaam uitleggen dat in de Nationale Veiligheidsraad welgeteld één vertegenwoordiger van de Vlaamse Regering zit, terwijl het overgrote deel van de maatregelen precies door de regio’s moet worden geïmplementeerd? Ik denk aan welzijn, onderwijs en de lokale overheden. Die ene vertegenwoordiger, onze minister-president, heeft daarin niet eens een echte vaste stek. Zijn aanwezigheid is niet eens verankerd in het koninklijk besluit (KB). Ik heb dat hier trouwens al vaker gezegd: ik kan daar echt niet bij.
Minister-president Jambon legde ons maandag uit dat de Vlaamse Regering nu ook het voortouw zal nemen om de relance op gang te brengen en om de Vlaamse veerkracht volop te laten spelen. Die Vlaamse veerkracht, collega’s, is geen verzinsel. Door de eeuwen heen hebben we steeds de rug gerecht en zijn we met hard werken er steeds opnieuw in geslaagd om er bovenop te raken, ook na vreselijke rampen zoals de wereldoorlogen. De minister-president gaf aan dat onze regering de regulitis wil aanpakken, de overvloed aan regeltjes die vaak ook door de manier waarop ze worden toegepast, het algemeen belang niet altijd dienen. Ook wil de regering alle uitgavenposten en subsidielijnen nog eens tegen het licht houden, en dit in de verschillende sectoren. Ze zal kijken wat werkt en wat niet werkt, wat overlapt en wat echt zinvol is.
Meer dan ooit moet Vlaanderen inzetten op digitalisering, met de klemtoon op onderwijs. Hiervan verwachten wij echt een grote winst. Als we Vlaanderen op het gebied van innovatie in het koppeloton willen zien en als we onze economie en onze samenleving beter willen wapenen tegen calamiteiten zoals corona, dan is die digitalisering van essentieel belang. De uitrol van 5G is daar een onderdeel van.
Collega’s, voor Vlaanderen, dat het begrotingsevenwicht traditioneel hoog in het vaandel draagt, is corona een flinke streep door de rekening. Het is een streep van vele miljarden euro’s. Minister Diependaele legde hier een klein jaar geleden een sterke begroting voor. We zouden weliswaar eerst 432 miljoen euro in het rood zakken, maar zouden daarna opnieuw naar een evenwicht gaan. U herinnert het zich nog dat dat deels te maken had met het feit dat de daling van de registratiebelasting onmiddellijk voelbaar was, terwijl de positieve effecten van de afschaffing van de woonbonus slechts geleidelijk zichtbaar zouden worden.
Corona, collega's, haalde die rekensom helemaal overhoop. De begroting 2020 laat voorlopig een tekort zien van 6,2 miljard euro, door meer uitgaven ten gevolge van corona enerzijds maar ook door minder inkomsten anderzijds. De cijfers van 2020 houden rekening met een economische krimp van 10,6 percent. Dat zijn de cijfers van het Planbureau, waar we verplicht rekening mee houden. Maar hopelijk wordt de werkelijkheid ietsje beter dan de prognose. De Nationale Bank is intussen iets optimistischer en spreekt van min 7,4 percent. Voor 2021, zegt het centenboekje, wordt een groei verwacht van 6,6 percent ten opzichte van de ingezakte economie van 2020.
Er is in het relanceplan nieuw beleid ten belope van 1,7 miljard euro, deels in uitvoering van het regeerakkoord, deels op basis van nieuwe afspraken over wat bijkomend nodig is. Daarin zit onder meer 300 miljoen euro voor het beheersen van de coronacrisis, 250 miljoen euro voor kwaliteitsverhoging in het onderwijs en op kruissnelheid – daar is al lang over gepraat – wordt dat recurrent, dus elk jaar opnieuw, 538 miljoen euro voor de zorgsector, boven op het al bij de start van de regering afgesproken pad naar 550 miljoen euro extra. De stapsgewijze klim naar 270 miljoen euro voor de wachtlijsten in 2024, waar vandaag ook al veel over is gesproken, wordt nu sneller gerealiseerd in 2021. Collega's, er komt dus vlugger meer.
Lost dat alles op? Neen dat lost niet alles op voor de wachtlijsten, maar de richting is toch duidelijk. Zeggen dat dit een status quo zou zijn of een stilstand, dat is de waarheid geweld aandoen: 460 miljoen euro extra in deze legislatuur om die wachtlijsten weg te werken, het is al een aantal keer gezegd.
We moeten nu eerst onze Vlaamse economie weer op de juiste sporen zetten. Dat is een goede basis om later weer aan te knopen bij dat begrotingsevenwicht dat wij zo graag willen. Hoe snel dat kan, zal afhangen van de conjunctuur en van de manier waarop en de snelheid waarmee onze economie opnieuw aantrekt.
Naast die recurrente uitgaven zijn er de eenmalige investeringen, voor een bedrag van 4,3 miljard euro. 3 miljard euro daarvan, inderdaad mijnheer Sintobin, hopen we uit het Europese herstelfonds te halen. Europa houdt 5 miljard euro ter beschikking van België. Wij hopen er 3 van de 5 miljard uit te halen voor Vlaanderen, dat lijkt ons een billijke vraag, een vraag die we ook, zoals minister Diependaele zei, kunnen onderbouwen.
Wat wil de regering met die 4,3 miljard euro doen? Publieke investeringen voor 1,5 miljard euro: openbare werken, fietspaden, havens, culturele infrastructuur, sport- en zorginfrastructuur, congrescentra, erfgoed. Ja, erfgoed. Vergis u niet, talrijke studies hebben al aangetoond dat precies investeringen in erfgoed zich vele keren terugverdienen.
1 miljard euro gaat naar klimaat, met de klemtoon op de Blue Deal: investeringen met betrekking tot water, waterschaarste, droogte. Maar ook laadinfrastructuur, energiebesparende renovatie en investeringen in waterstof. 1 miljard euro dus voor het thema klimaat.
Er is 800 miljoen euro voor digitalisering. Bijna de helft daarvan is bestemd voor onderwijs, om onze jongeren mee te nemen naar de digitale toekomst. Voor mens en samenleving is er 650 miljoen euro, onder meer in te zetten in bijvoorbeeld een kleinschaligere aanpak in de woonzorgcentra. Om de brexit op te vangen, is er meer dan 80 miljoen euro gereserveerd.
Het plan van deze regering, maandag geschetst door de minister-president, heeft een sterk engagement en zet een pad uit dat hoop brengt voor de toekomst, hoop op een verankering van onze welvaart en ons welzijn in een periode van onzekerheid. Als N-VA-fractie zullen wij hier uiteraard met enthousiasme aan meewerken.
Deze Vlaamse Regering, collega's, zal slagkrachtig blijven als we ons samen als coalitiepartners in dit huis minutieus houden aan het Vlaamse regeerakkoord. Collega Sintobin maakte een vergelijking met het huwelijk. Collega, we hebben vorig jaar een zeer gedetailleerd huwelijkscontract opgesteld. Daar is geen speld tussen te krijgen. De minister-president had het over een verbond. Ik ga ervan uit, ik twijfel er zelfs niet aan ,dat collega Van Rompuy het straks over de bijbel zal hebben. Van collega Schiltz verwacht ik een meer profane term, zoals ik van hem gewoon ben, maar dat horen we straks wel.
Collega’s, ons regeerakkoord bevat ook tal van passages waarin stappen worden gevraagd op federaal niveau, precies om het mogelijk te maken om Vlaamse beleidsintenties uit te voeren. Er staan tientallen verwijzingen in het Vlaams regeerakkoord, in het verbond, de bijbel, het huwelijkscontract. Ik lees er enkele. We willen in Vlaanderen een tewerkstellingsgraad van 80 procent bereiken. Dat is heel belangrijk in ons regeerakkoord, en ook een van de aanbevelingen van het economisch expertencomité. Daarvoor moet er federaal een flankerend en ondersteunend beleid komen, en geen beleid, uiteraard, dat haaks staat op de doelstellingen van onze Vlaamse Regering. Werken moet worden beloond, moet worden gestimuleerd. We denken in de eerste plaats aan maatregelen om werkzoekende niet-actieven beter te kunnen activeren, aan de afbouw van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) en andere stelsels van vervroegde uittreding en aan een snellere integratie van wie na ziekte opnieuw op de arbeidsmarkt komt.
Een ander buitengewoon belangrijk punt is dat het Vlaams regeerakkoord meer ruimte vraagt voor het buitenlands beleid van de deelstaten en hun rol in de Europese Unie en in de multilaterale besluitvorming. Het is absurd dat wij voor thema’s die soms al decennialang tot de bevoegdheden van de deelstaten behoren, sommige bevoegdheden al sinds de jaren 70, nog steeds via de Belgische stem moeten spreken op internationale fora. Vergeten we toch niet dat Vlaanderen verantwoordelijk is voor 82 procent – dat is het jongste cijfer, dacht ik – van de Belgische export.
Het Vlaams regeerakkoord vraagt aandacht voor de artsenquota. Ter zake gaat Vlaanderen gebukt onder een in de Franse Gemeenschap systematisch opgebouwd overtal. Het toekennen van RIZIV-nummers is nu eenmaal een federale bevoegdheid.
Het Vlaams regeerakkoord vraagt ook de erkenning van Vlaanderen als ontwrichte zone na een no-dealbrexit. Vlaanderen wordt een van de grootste slachtoffers van de brexit: 2,5 procent van ons bruto binnenlands product dreigt verloren te gaan.
De zesde staatshervorming gaf Vlaanderen een aantal bevoegdheden op het gebied van Justitie, en wat dat betreft, moet er in het jeugddelinquentierecht, bijvoorbeeld inzake het elektronisch toezicht, nog veel worden verfijnd en opgehelderd.
Ik geef nog één voorbeeldje, inzake de inkomsten uit de verkeersboetes. Ook wat dat betreft, citeer ik uit het Vlaams regeerakkoord: “We dringen bij de federale overheid aan op een snelle en correcte doorstorting van de bedragen waar Vlaanderen conform de zesde staatshervorming recht op heeft.” We zijn natuurlijk ook vragende partij voor investeringen in het Vlaamse spoorwegennet.
Dames en heren, toen we dit Vlaams regeerakkoord ondertekenden, was het natuurlijk de bedoeling – u weet dat – om die verzuchtingen met onze Vlaamse regeringspartijen samen aan de federale onderhandelingstafel te bepleiten. Het is anders gelopen, door omstandigheden, laten we zeggen. Er zijn echter niet alleen de zaken waarover de Vlaamse Regering expliciet in het regeerakkoord vraagt dat ze federaal aandacht zouden krijgen. Ruimer dan dat is het voor Vlaanderen natuurlijk belangrijk dat het federale beleid Vlaanderen niet met de rug tegen de muur zet, dat de Vlaamse beleidskeuzes worden versterkt en niet worden tegengewerkt.
Collega Sintobin, de minister-president heeft hier bevestigd dat de diverse partijen in de Vlaamse Regering onverkort achter het Vlaams regeerakkoord blijven staan. Als N-VA willen we de motor van dit regeerakkoord blijven, zeker nu, met de turbo die de minister-president er in de Septemberverklaring op heeft gemonteerd. We hebben hier maandag een bevlogen toespraak gehoord van onze minister-president, namens de regering. Hij heeft Vlaanderen het best mogelijke antwoord gegeven op de moeilijke situatie waarin de coronaperikelen ons hebben gebracht, een antwoord dat ons eraan herinnert dat Vlaanderen inderdaad een regio is met veerkracht en met daadkracht.
Als onze minister-president een aantal bevolkingsgroepen bedankt heeft, van buschauffeurs tot zorgwerkers, dan was dat geen pro forma-bedankje, collega’s. Met dat bedankje heeft hij eigenlijk verwoord wat wij hier allemaal vinden, meerderheid en oppositie: alle Vlamingen hebben de voorbije maanden hun beste beentje voorgezet om onze welvarende, open en sociale samenleving draaiende te houden. En wij kunnen niet anders dan hen daarvoor danken.
Collega’s, het ambitieuze relanceplan van onze Vlaamse Regering stelt ons in staat om het regeerakkoord met extra Vlaamse veerkracht en werkkracht uit te voeren. Zoals ik zei rekenen we er daarbij natuurlijk op dat het federale niveau meewerkt. Daar staat een regering op stapel die vernoemd is naar de Italiaanse componist Vivaldi. En als we ver zoeken, vinden we wel degelijk een link tussen Vivaldi en Vlaanderen. Hij werd namelijk geboren in Venetië, en om aan te sluiten bij wat de minister-president zei over Van Eyck, hebben wij natuurlijk ook ons Venetië: het Venetië van het noorden. En dat is niet Antwerpen, voorzitter.
U weet dat Venetië – we zijn er ooit met de collega’s te gast geweest op officieel bezoek – bovendien ook een leeuw in zijn wapenschild heeft, net als Vlaanderen. Alleen heeft die van Venetië vleugels. Nu, ik ben ervan overtuigd dat het relanceplan van deze regering onze Vlaamse leeuw ook vleugels kan en zal geven. Ik dank u. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, u bewierookt hier ongegeneerd alle eigen ministers, stuk voor stuk, en mijnheer Jambon. Maar laat mij toe om te zeggen dat het schip waar u het over hebt op het vlak van cultuur toch redelijk stuurloos ronddobbert. Dat schip mankeert een kapitein. U zegt dat we heel wat hebben gedaan voor heel veel sectoren op het vlak van noodfondsen. Nu, op het vlak van cultuur heeft het zeer lang geduurd voor er iets van noodfonds was. U weet dat even goed als ik. Het noodfonds kwam er uiteindelijk in de zomer, als alle andere sectoren al lang aan de beurt waren gekomen.
Dan moesten er snel-snel dossiers worden ingediend. De voorwaarden waren van die aard dat heel wat instellingen geen aanspraak hebben kunnen maken op dat noodfonds. Zij staan nu voor een periode – de herfst – waar het nog veel moeilijker is om rond te komen. Tijdens de lockdown was het duidelijk: er waren geen voorstellingen, geen inkomsten en dus geen uitgaven. Nu moeten zij voorstellingen inrichten en spelen en personeel in dienst stellen voor voorstellingen met een veel kleiner publiek. De kosten zijn groter, de inkomsten zijn laag. Het gevolg is dat zij enorm veel verlies draaien.
Ik heb het nagekeken in de Septemberverklaring en het centenboekje, en daar is niets te vinden over enig relancebeleid op het vlak van cultuur, of over enige visie over hoe het nu verder moet voor die instellingen voor 2020, 2021 en ook 2022. Zij zitten met de handen in het haar. Op dat vlak denk ik dat uw schip toch echt water laat.
De heer Tobback heeft het woord.
De beeldspraak van collega Vandaele is natuurlijk onovertroffen. Ik ga het niet over de maritieme termen hebben. Maar toen hij het over de componist Vivaldi had, vond ik het wel boeiend. Want als je de twee regeringen met elkaar vergelijkt – de nieuwe moet natuurlijk nog komen – dan hoop ik dat de Federale Regering toch iets meer samenhang vertoont, ook in het debat, dan wat u hier tentoonspreidt. Want als u het over componisten hebt: u bent hier toch een symfonie aan het opvoeren waarvan alleen de trommels of alleen de fluiten spelen. Ik heb het eerlijk gezegd nog niet geweten dat er bij een Septemberverklaring een fractieleider van de meerderheid alleen maar goede woorden had voor de ministers van zijn eigen partij. Dus als we hier een regering hebben waarvan de verschillende orkestpartijen apart gaan spelen, hoop ik dat Vivaldi dat voorbeeld niet zal volgen.
Maar ik wou u toch heel concreet op iets wijzen, of naar iets vragen.
Ten eerste zal ik heel blij zijn en applaudisseren – ik heb dat overigens al gedaan – omdat deze regering nu eindelijk beslist heeft om te investeren. De voorbije jaren kregen we keer op keer opnieuw het verhaal: we gaan geen schulden maken, we gaan geen lasten doorschuiven. Ik ben blij dat men het ondertussen eindelijk begrepen heeft, dat men gaat investeren, dat dat nodig is om samen vooruit te gaan. Maar eerlijk gezegd, ik heb de verklaring gelezen. U noemt dat een gedetailleerd huwelijkscontract; ik zie eerder het menu van de chinees. Want dat is een waslijst van dingen die u zult overwegen of misschien zult doen. Het enige wat concreet is: we hebben bedragen. We hebben geld. Men heeft het geld in het ruim van het schip geteld, maar waar men naartoe gaat, weet men niet.
We gaan 1 miljard euro investeren in klimaat. Ik ga daar een concrete vraag over stellen. Ten eerste, de doelstellingen die we daarmee willen realiseren, staan nergens in uw akkoord. Om het opnieuw over Vivaldi te hebben: daar heeft men heel duidelijk gezegd dat men de Europese ambitie onderschrijft van 55 procent reductie. De Vlaamse Regering heb ik dat nog altijd niet horen doen. Ik mag toch hopen dat de collega’s van Open Vld en CD&V niet aan de ene kant van de straat de ene ambitie verdedigen en aan de andere kant van de straat een andere? Wat is het nu dat u wilt bereiken met dat miljard?
Een tweede heel concreet punt. Renovatie hebt u zelf genoemd als belangrijk in dat klimaatgeld. Maar eigenlijk, wat u vooral rond renovatie blijft doen, is aankondigen dat we burgers gaan aanmoedigen om nog meer te lenen. Want dat is eigenlijk uw voornaamste stimulansmaatregel voor de privésector: ze kunnen een extra lening afsluiten.
Ik weet niet of u er zich van bewust bent, maar jonge gezinnen die in Vlaanderen een huis kopen, zijn meestal al tot aan hun oogballen beleend. Want die zijn daar maximaal voor gegaan. Dat is begrijpelijk. Maar als u nu echt denkt dat u die mensen gaat overtuigen om voor het halen van onze doelstellingen, voor het zorgen van geïsoleerde woningen, voor gerenoveerde woningen, daarbovenop nog eens extra te lenen, zelfs al maakt u dat renteloos, dan maakt u zich volgens mij illusies, want niemand gaat dat doen. Dat is trouwens ook onverantwoord om dat te doen, als het al mogelijk zou zijn.
Verder zegt u daar eigenlijk mee, collega’s: wij als Vlaamse Regering willen de investering niet zelf doen, want wij willen kunnen pronken met een schoon, schuldenvrij resultaat. Degenen die zich in de schulden moeten steken om die renovaties te doen, degenen die zich in de schulden moeten steken om die energiebesparingen te doen, zijn de Vlaamse gezinnen. En we gaan ze daar nog een duwtje voor in de rug geven ook, wetende – of moeten wetende – dat eigenlijk vandaag al meer dan een op de drie Vlaamse gezinnen meer moet uitgeven dan wat redelijk is voor zijn huisvesting.
Dus alstublieft: doe nu eens zelf een klare inspanning, maak een klaar engagement om die renovatie mogelijk te maken – want die is inderdaad cruciaal voor het halen van onze klimaatdoelstellingen, maar ook cruciaal voor de conditie en de staat van onze woningen in Vlaanderen en het wooncomfort en de toegankelijkheid van wooncomfort voor alle Vlamingen. U schuift die last door, met alle renteloze leningen die u kunt geven – want eigenlijk is dat geen last, u leent ook renteloos vandaag als Vlaamse Regering, u geeft daar eigenlijk niets mee. U schuift die schuldenlast rechtstreeks door naar jonge Vlaamse gezinnen die nu al op de woningmarkt in Vlaanderen veel te veel moeten betalen in verhouding tot hun inkomen voor hun woning. U schuift de last gewoon door, mijnheer Vandaele.
Dus dat miljard uit uw chinees menu: ik denk dat de Vlaamse gezinnen daar niet veel van zullen zien. Ik zie zelfs geen klaar en duidelijk engagement qua klimaatresultaten, want ook het aantal woningen waarvoor u dat volgend jaar, en het jaar daarna en het jaar daarna wilt doen, zelfs dat staat er nergens in. U hebt gewoon een centenlijstje gemaakt. (Applaus bij sp.a)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Tobback, ik wil graag reageren op wat u hier komt te verklaren. Eerst en vooral over de doelstellingen: ik denk dat ons regeerakkoord op dat vlak heel duidelijk is en ook heel ambitieus is. We mikken met Vlaanderen op een zo hoog mogelijke ambitie. We hebben de ambitie om te evolueren naar een klimaatneutrale samenleving. Dat staat heel duidelijk in ons regeerakkoord. We schakelen ons ook in in de Europese strategie daartoe. Natuurlijk geven we geen blanco cheques. Doelstellingen kunnen enkel opgelegd worden als ze haalbaar en betaalbaar zijn. Daar zal ongetwijfeld de komende weken, de komende maanden op Europees en intra-Belgisch nog heel wat over onderhandeld moeten worden.
Maar wij voegen ook de daad bij het woord, mijnheer Tobback, en dat is misschien anders dan wat u vroeger gewend was. Die renteloze leningen tot 60.000 euro zullen het verschil maken voor heel veel gezinnen, want ze krijgen op die manier de middelen in handen om hun woning te renoveren. En we verkorten de terugverdientijd van die investering, we maken het haalbaar door te voorzien in stevige en eengemaakte premies, een stuk steviger dan we vroeger deden. En voor die gezinnen die het niet zien zitten om daar zelf aan te beginnen, voorzien we in begeleiding op maat. Dat is klimaatbeleid in de praktijk, niet omwille van de doelstelling maar omwille van het effect dat dit zal hebben op onze samenleving, op het leefmilieu en op de portemonnee van de gezinnen.
Collega Tobback, we zaten gisteren samen in een debat voor de bouwsector en uw oplossing bestond niet uit renteloze leningen, premies en begeleiding maar uit prefinanciering. Dat zou terugbetaald worden door de gezinnen, zei u toen woordelijk, aan de hand van een lagere energiefactuur. Dat is exact wat wij hier zullen doen: wij verlenen renteloze leningen met een lange terugverdientijd en kennen stevige premies toe om de terugverdientijd te verkorten en om het voor elk gezin in Vlaanderen haalbaar en betaalbaar te maken om in een energiezuinige woning te wonen. Ik zie dat u het niet helemaal hebt begrepen, maar leest u het misschien nog eens na, meneer Tobback, voor u commentaar geeft.
De heer Muyters heeft het woord.
De heer Tobback heeft in het begin van zijn betoog gezegd dat hij blij is dat deze regering eindelijk investeringen doet en dat dit voor hem al veel eerder had mogen gebeuren. Voor mij niet, nu is het moment om te investeren. Indien we dat eerder hadden gedaan, dan was dat toen al schuld geworden. Op crisismomenten, wanneer het echt nodig is om de economie aan te trekken, wanneer steun nodig is en investeringen moeten gebeuren, moet men dat doen, en niet op een ander moment. Ik ben dus blij dat de regering heeft gewacht en die investeringen pas nu doet.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mijnheer Tobback, er is inderdaad een verschil: wij willen de mensen zo sterk mogelijk maken om zelf investeringen te kunnen doen en daar ook de vruchten van te kunnen plukken. Ik weet dat u een andere ideologische insteek hebt: u droomt van een staatsapparaat dat alles voor de mensen doet, dat alles betaalt en dan de winsten ook zelf opslokt, allicht om dat terug te betalen. Wanneer wij renteloze leningen geven en ervoor zorgen, zoals de heer Bothuyne terecht zegt, dat een systeem op poten wordt gezet om mensen te begeleiden bij hun investeringen zodat zij kunnen zien hoe snel ze hun investering kunnen terugverdienen door die besparingen te realiseren, dan zijn we goed bezig: minimale last voor de overheid, maximale winst voor de burger. Ik weet niet wat daar verkeerd aan is, ik weet wel dat het geen socialistisch droombeeld is, maar laat ons het er dan bij houden dat wij ons richten op private investeringen, geëngageerd of op gang getrokken door de overheid, en dat u liever als staatsapparaat zelf wilt investeren. Daar is niets mis mee, maar zeg dan niet dat wij niets doen of foute dingen doen. Wij kiezen gewoon een andere weg en dat is een andere keuze.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Deze Vlaamse Regering laat opnieuw zien dat ze niet alleen de speelbal is van België, van de Vivaldicoalitie, maar ook van de Europese Unie. De Vlaamse Regering maakt Vlaanderen tot een speelbal omdat ze zich inderdaad heeft ingeschreven in het klimaatdogma van de Europese Unie. De Europese Unie had het aanvankelijk over een reductie van 40 procent van de CO2-uitstoot tegen 2030, dat is al over tien jaar, en nu zegt diezelfde Europese Unie plots dat dat niet genoeg is, dat die reductie 55 procent moet zijn. Mag ik u er toch op wijzen dat het Vlaamse klimaatplan dat vorig jaar is voorgesteld, de Vlaamse burgers en bedrijven nu al 5 tot 7 miljard euro per jaar zal kosten? En dan zitten wij hier een uur te discussiëren over de gehandicaptenwachtlijsten en over waar wij dat geld kunnen vinden. Wel, beste mensen, dáár kunnen wij het geld vinden. Stop met dat klimaatgezeik, stop ermee, laat de gezinnen met rust en investeer dat geld in de gehandicaptenwachtlijsten.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega Van Rooy, u hebt altijd kritiek op de Europese Unie, en dat is heel interessant. Dat is de ene kant van het Vlaams Belang. Jullie zijn altijd zeer consequent. Daarnet heb ik een collega van het Vlaams Belang gehoord: als er geld uit te delen valt van Europa, dan kan het niet op, dan kan het niet genoeg zijn. Welk van de twee is het nu? Of u bent tegen de Europese Unie, ofwel bent u ervoor en wilt u er centen van. Die twee verschillende dingen tegelijk in een plenaire vergadering … De principialiteit van die ene en ondeelbare principes: dat heb ik toch nog niet gehoord. (Applaus bij CD&V)
De heer Sintobin heeft het woord.
Misschien moet ik dat eens uitleggen aan collega Van Rompuy. U zegt dat wij de middelen vanuit Europa verwelkomen. Maar collega, vanwaar komen die middelen? Weet u hoeveel Vlaanderen en België netto bijdragen aan de Europese Unie? U denkt toch niet dat dat geld uit de lucht komt vallen. Dat geld komt van de lidstaten. Simple comme bonjour. Inderdaad, wij verwelkomen het geld dat we hebben gegeven.
Goed, dat heeft iedereen begrepen.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Vlaanderen is de grootste winnaar bij de Europese Unie. Op het totaalbedrag berekend is de winst voor Vlaanderen 53 miljard euro. Mochten we niet in de Europese Unie zitten, dan waren we nu aan het spartelen net zoals de Britten met hun brexit. (Applaus bij de meerderheid en van Jeremie Vaneeckhout)
Mijnheer Vaneeckhout, er is nog plaats in de middenbeuk.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega's van het Vlaams Belang, ik weet wat uw ideale droombeeld is. Dat is Vlaanderen onafhankelijk, uit de Europese Unie, volgepropt met tanks en wapens om zich te beschermen, en dijken zo hoog als de kathedraal van Antwerpen om de stijgende zeespiegel en de migratiestromen tegen te houden, en ondertussen worden we hier in Vlaanderen met ons allen armer, kunnen we met niemand handel drijven en zitten we hier op ons eentje.
Wat u aanhaalt, is manifest fout. U zegt altijd dat inburgering en klimaat geld kosten, maar u spreekt nooit over de baten. Hoe denkt u dat Vlaanderen zo schitterend en zo groot is geworden? Juist, door migratie, door internationale handel, door een open economie te zijn, door zijn expertise hier met heel de wereld te delen, door grondstoffen uit heel de wereld te laten passeren. Zo is Vlaanderen groot geworden.
Je opsluiten in een hokje, dat betekent dat Vlaanderen failliet is binnen de kortste keren. Inzetten op klimaat en op duurzaamheid – dat hebben minister Demir en de Vlaamse Regering zeer goed begrepen – kost geld op korte termijn en levert ons miljarden euro's in jobs en in cash op lange termijn. Dat is het beeld waar deze Vlaamse en federale regeringen en mijn partij voor gaan.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik wil reageren op twee punten. Ten eerste zegt u dat er geen doelstelling in staat. Dat is niet juist. We hebben al een langetermijnrenovatiestrategie afgesproken op 29 mei 2020, en daarin staan duidelijke doelstellingen. Door die renovatie komen er 24.000 jobs bij tegen 2024, en 40.000 jobs tegen 2030. Dat is een doelstelling. We streven ook naar het renoveren van 95.000 woningen. Dat is een doelstelling. Tegen 2050 moeten alle woningen label A hebben. Dat is een doelstelling. Niet-woningen moeten koolstofneutraal zijn tegen 2050. Dat is een doelstelling. Met andere woorden, we hebben heel duidelijke doelstellingen.
Ten tweede focust u plots op de jonge Vlaamse gezinnen. Gisteren in het debat met de Bouwunie sprak u over mensen in energiearmoede. Voor alle duidelijkheid, tot nu toe waren energie en klimaat vooral een beleidsdomein zonder financiële middelen. Nu staan er wel heel veel financiële middelen in en die zullen zo efficiënt mogelijk worden aangewend, maar dan ook voor iedereen. Dus niet alleen maar voor mensen in energiearmoede die het Noodkoopfonds zullen kunnen gebruiken en eventueel verhoogde premies zullen krijgen als ze exclusief nachttarief hebben, maar ook voor de jonge Vlaamse koppels en voor de oudere Vlaamse koppels, voor iedereen die in Vlaanderen aan de voorwaarden voldoet om hun woning te renoveren, en niet exclusief toegevoegd aan een bepaalde doelgroep.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Beste collega's, er is vandaag een nieuwe Federale Regering en we hebben ook een nieuwe premier, de eerste Vlaamse premier sinds 2011. Bij dezen: proficiat, Alexander De Croo. Dat is hier nog niet gezegd.
We zitten hier in het Vlaams Parlement.
Die Federale Regering zal ons uit de grootste crisis ooit moeten loodsen en elke regering zal daartoe een steentje moeten bijdragen, dus ook uw regering, minister-president Jambon. U trekt 4,3 miljard euro uit voor investeringen, een historisch bedrag. Ik neem aan dat dat bedrag goed zal worden besteed, geïnvesteerd in onderwijs, infrastructuur, gezondheid, gehandicaptenzorg.
U hebt ook gesproken over minder staat, over minder bureaucratie. Ik vind dat een goed signaal. U weet dat ik een voorstander ben van minder staat, dus ook minder Vlaamse staat. Ik hoorde wel dat u op een gegeven moment pleitte voor extra rechters. Ik neem aan dat u die dan zult compenseren om minder bureaucratie te hebben. Ik hoorde de heer Tobback alleen maar pleiten voor meer bureaucratie. U hebt de toon gezet naar minder bureaucratie en we kunnen daar alleen maar blij mee zijn.
Ik vraag u ook om er uiteindelijk voor te zorgen dat dat Vlaamse databedrijf een privaat bedrijf is. Onze fractieleider heeft het gezegd: wij wensen dat het private initiatief zoveel mogelijk ruimte krijgt om te zorgen voor relance en groei.
Daarnaast is het ook belangrijk – ik zeg u dat ook als voorzitter van de commissie Brussel en de Vlaamse Rand – om Brussel niet los te laten. Vlaanderen mag Brussel niet loslaten. Brussel is een motor van de economie en zorgt voor welvaart. Er zijn hier veel jobs. Er is plaats voor gastronomie, cultuur. En ook een schilder, minister-president Jambon, Magritte zou goed passen …
Mevrouw Ampe, mag ik u even onderbreken? Ik had heel duidelijk gevraagd wie er wou aansluiten bij het debat dat de heer Tobback was opgestart. Dat ging over klimaat en energie.
Een secondje geduld, voorzitter.
Ik probeer een beetje thematisch mensen te koppelen, zodat het debat overzichtelijk wordt. Rondt u dus alstublieft af. U mag zeggen wat u wilt, maar rondt u alstublieft af.
Het gaat over klimaat en energie, maar ook over jobs en relance. (Opmerkingen van de voorzitter)
Iedereen heeft hier gepraat over relance, over economie, over investeringen.
Minister-president Jambon, het is misschien een idee om ook Magritte toe te voegen aan uw door sommigen bejubelde Vlaamse canon.
De heer Danen heeft het woord. U gaat wel in op het debat dat de heer Tobback is opgestart?
Absoluut!
Ik heb de indruk dat sommigen in het parlement het verschil niet kennen tussen kosten en investeringen. Als je iets wilt doen aan de slechte renovatiegraad en aan de vele huizen die er slecht aan toe zijn, dan zijn dat investeringen waar heel veel goeds uit voortvloeit. Het zorgt voor jobs, voor meer comfort en voor lagere energiefacturen. Dat moeten we volop doen. Maar het probleem is dat we dat niet aan het doen zijn, en met wat hier voorligt, zullen we dat ook niet doen. Ik stel voor – we zullen elkaar allicht niet kunnen overtuigen – dat we heel snel de huidige maatregelen evalueren om dan alsnog stevig bij te sturen, want dat zal zeker nodig zijn. (Applaus bij Groen)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik merk dat sommige collega's proberen een ideologisch debat te maken van de opmerking die ik heb gemaakt. Dat is geen ideologisch debat, mijnheer Schiltz en anderen. Dat is geen debat tussen Smith en Marx. Dat is een debat dat vertrekt vanuit een reëel probleem van reële gezinnen, woningeigenaars, huurders in Vlaanderen. Een reële vaststelling, die u trouwens ook maakt, want we hebben dit jaar zelfs al discussies gehad met de minister van Begroting, met de minister van Klimaat en Milieu, met vele collega's, die allemaal dezelfde vaststelling maken: de premiesystemen – want er zijn al voordelige leningen, er zijn al premiesystemen – schijnen niet geweldig te werken. Dat zijn ook allemaal regeltjes op uw Chinees menu. We hebben er ook allemaal budgetten voor. We krijgen ze niet op, want gezinnen blijken ze niet aan te vragen. Gezinnen blijken niet in te tekenen op de leningen die er zijn.
Misschien kunt u zich eens de vraag stellen of dit nu ligt aan ideologie en Adam Smith of aan de simpele realiteit die blijkt uit bijvoorbeeld cijfers van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), namelijk dat vandaag al een op de drie gezinnen in Vlaanderen, jong of oud, een te groot deel van het inkomen moet besteden aan huisvesting.
In een reële wereld, niet de fantasie-ideologische wereld waarin u leeft, krijgt een gezin dat vandaag al een te groot deel van zijn inkomen moet besteden aan huisvesting, bij geen enkele verantwoordelijke bank – en ik mag ervan uitgaan dat ze tegenwoordig allemaal verantwoordelijk zijn, eindelijk – een lening vast. Of u ze nu rentevrij of renteloos maakt of niet, of zelfs nog geld bij geeft, geen enkel van die gezinnen krijgt een lening vast. En dat zijn geen gezinnen in armoede. Dat zijn vaak jonge gezinnen, die geleend hebben tot het maximum, want dat doet men nu eenmaal wanneer men een woning aankoopt, en die dus niet meer van hun inkomen kunnen blijven besteden aan een bijkomende lening. Dat is geen ideologie. Dat is geen communisme. Dat is wiskunde. Dat is begroting. Dat is boekhouding.
Tegen hen bent u nu aan het zeggen, collega Schiltz, vanuit uw ideologie, want voor u is het dat blijkbaar, dat zij de verantwoordelijkheid moeten nemen om nog extra schulden aan te gaan voor het isoleren en het renoveren van hun woning, omdat dat belangrijk is voor onze klimaatdoelstelling. Ik zeg: doe daar dan zelf een inspanning voor. Als u die 4,3 miljard euro hebt, doe dan als Vlaamse Regering zelf een inspanning, in voorfinanciering, die men, in plaats van zich persoonlijk voor twintig jaar in de schulden te moeten steken, geleidelijk aan kan terugbetalen, zoals men in heel wat andere landen doet, bijvoorbeeld in Nederland, met hun nul-op-de-metersystemen.
Collega Schiltz, het zijn de burgers die moeten investeren in dit geval. Het zijn de Vlaamse gezinnen die moeten investeren in dit geval, zelfs degenen die het financieel moeilijk hebben. Maar als het erop aankomt, hebben de overheidsinstellingen van de Vlaamse Regering geen enkel probleem om te investeren in bedrijven waarvan de bedrijfsleiders nu al een paar weken ‘in den bak’ zitten. U weet goed waarover ik het heb. Want daar heeft de Vlaamse Regering wel belastinggeld in gestopt. Als het is voor farcen als FNG en anderen, dan heeft de Vlaamse Regering wel de ambitie om zelf mee te investeren. Maar Vlaamse gezinnen die hun huis willen isoleren, die moeten hun plan trekken en zichzelf in de schulden stoppen. Want dat is ideologisch iets waar u boven staat. Ik vind dat een zeer spijtige vaststelling. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt, collega’s die een tussenkomst hebben gedaan. Ik hoop dat we het debat toch correct kunnen voeren. Het budget dat we nu vrijmaken, specifiek voor renovatie, bedraagt 400 miljoen euro, dat de komende jaren geïnvesteerd wordt in gezinnen. Het gaat hier niet over die renteloze lening, voor alle duidelijkheid. Vanuit relance gaat er geen extra budget naar de renteloze lening. Men moet het debat wel correct voeren. We hebben gezocht naar maatregelen en hebben gezegd dat het een win-win-win moet zijn. Het moet ervoor zorgen dat de energiefactuur naar beneden gaat. Het moet ervoor zorgen dat de CO2-uitstoot naar beneden gaat, als het over gebouwen gaat. En het moet ervoor zorgen dat we ook de jobs in de bouwsector kunnen vrijwaren.
Dan zijn we tot de vaststelling gekomen: oké, we gaan die 400 miljoen euro vrijmaken en we gaan die vooral hierin steken. De oefening van de geïntegreerde woningrenovatiepremie is gestart. En dat is een huzarenstukje. Ik heb dat ook vaak in de commissie gezegd. Er komt één loket met één geïntegreerde woningrenovatiepremie. Die gaan we versterken. Er gaat een extra budget van 180 miljoen euro naar die renovatiepremie. Daarnaast hebben we ook 25 miljoen euro extra budget voorzien voor de labelpremie, die vanaf 1 januari 2021 wordt voorzien voor mensen die een woning kopen en die binnen de vijf jaar renoveren. We hebben dat ook uitgebreid naar alle woningeigenaars, ook diegenen die nog in het huis zitten. Dat was in de commissie ook de vraag van verschillende partijen, om het ook te voorzien voor diegenen die in het huis wonen. Daar gaat die 25 miljoen euro extra naar, boven op het reeds voorziene budget van 60 miljoen euro.
We hebben ook heel vaak het debat gehad over asbest. Er moet geïnvesteerd worden in asbest. Ik heb altijd gezegd, en de collega's in de regering ook: absoluut. We gaan extra budget voorzien. Maar we gaan daar ook een win-win realiseren. Iedereen die asbest verwijdert, zal ook moeten isoleren. We gaan de komende jaren 84 miljoen euro extra budget voorzien voor een verhoogde isolatiepremie voor dak- en buitenmuurisolatie bij de verwijdering van asbest, zowel residentieel als niet-residentieel. En daarnaast, ook zeer belangrijk, hebben we met betrekking tot asbest nog eens 40 miljoen euro extra budget voorzien voor scholen, zorginstellingen en lokale besturen.
Nog belangrijker is de maatregel die we nemen voor de mensen die het moeilijk hebben, bijvoorbeeld mensen die een krot kopen en centen nodig hebben om het te renoveren. We zullen in dat Noodkoopfonds boven op het budget nog eens 40 miljoen euro voorzien, net voor diegenen die het moeilijk hebben. Dus als u zegt dat we niets voorzien of niets doen, dan ben ik het daar niets mee eens. Het gaat over 400 miljoen euro. Dat is heel veel geld en het gaat rechtstreeks naar diegenen die het nodig hebben, de gezinnen. Het gaat hier niet over de renteloze lening.
Ten slotte wil ik nog iets benadrukken. Collega Tobback, u doet alsof Vlaanderen niet ambitieus is inzake renovaties. Dat klopt niet. Het klopt niet en ik zal u zeggen waarom. Naast het budget, naast de doelstellingen van 95.000 woningen die per jaar moeten worden gerenoveerd, hebben wij nu ook ... Ik verwijs naar wat de Europese Commissie heeft gezegd, namelijk dat Vlaanderen op plaats twee staat met zijn renovatieplan, samen met Finland. Wij zitten in de kop van het peloton. Brussel, waar u in de regering zit, is gebuisd op zijn renovatieplan, met 1,9 op 5, als ik mij niet vergis. En Wallonië hád helemaal geen renovatieplan.
Collega’s, ik wil jullie er dan ook toe oproepen om het debat met de nodige kennis en knowhow te voeren. Vlaanderen is ambitieus als het gaat over het renovatieplan. Wij behoren tot de beste leerlingen van de Europese klas en voorzien nu nog eens 400 miljoen euro extra. We hebben geprobeerd om tot een win-win-win te komen, ook wat betreft asbest, de jobs in de bouwsector, het comfort dat de Vlaamse gezinnen hopelijk zullen hebben dankzij de premies die we nu voorzien. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil graag reageren op drie feitelijkheden, mijnheer Tobback. Want blijkbaar mogen we het niet hebben over ideologie, wat nogal vreemd is in een parlement.
Eerst en vooral ben ik heel benieuwd om van u eens te horen wat nu precies het onderscheid is tussen een prefinanciering die gezinnen moeten terugbetalen, zoals sp.a voorstelt, en een renteloze lening. Ik denk dat u al een hele goede praatjesmaker zult moeten zijn om dat uitgelegd te krijgen.
Ten tweede zegt u op een bepaald moment dat de Vlaamse overheid ook geen rente betaalt. Amai. Weet u dat eigenlijk, weet u hoeveel wij betalen aan rente? Hoeveel betaalt de Vlaamse overheid op dit moment aan rente?
Minister Diependaele, als u vandaag nieuwe schulden moet aangaan ...
Maar dat is mijn vraag niet. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Minister Diependaele, maakt u eerst uw betoog af? Dan kan de heer Tobback antwoorden.
Mijnheer Tobback, met mijn vraag wilde ik aanduiden ... En u hebt dat eigenlijk bewezen, want u weet het niet.
Nee, nee, nee. Jawel.
We betalen een klein half miljard euro aan rente, mijnheer Tobback, geconsolideerd.
Mijnheer Diependaele, ik heb ondertussen ...
Dus voor u uitspraken doet, is het nooit een slecht idee om te bekijken wat we effectief betalen.
En ten derde, u begint uw betoog met te zeggen: ‘Ik ben blij, we vragen dat al lang. Dat de regering nu eens eindelijk begint te investeren.’ Er is een investeringsratio die wij al zeer lang in de gaten houden. Dat is de verhouding binnen uw begroting van hoeveel er naar investeringen gaat en hoeveel naar recurrente uitgaven. Ik denk dat de heer Van Rompuy daar ook mee bezig is. Ongeveer sinds de jaren 80 is dat investeringsniveau alsmaar gezakt.
En weet u wanneer er een omslag is gekomen, op welk moment die ratio van investeringen weer gestegen is en de lopende uitgaven gedaald zijn? Midden vorige legislatuur, toen de socialisten niet meer in de regering zaten.
Collega Tobback, u mag. Bent u thuis ook zo? Zo geagiteerd af en toe? (Gelach)
Nee. Maar als wij thuis een gesprek voeren, stellen wij natuurlijk eerlijke vragen.
U krijgt het woord.
En dan laten we elkaar daar vervolgens ook op antwoorden en hebben we geen arbiter nodig, voorzitter. U bent daar dus niet nodig. U mag altijd eens op de koffie komen, maar u bent niet nodig als arbiter. Dank voor het aanbod. (Gelach)
Maar collega's, nog eens, ik ga in de eerste plaats naar minister Demir, ik kom straks nog bij minister Diependaele.
Minister, het punt is niet dat u in uw Chinese menukaart niet een paar schone ambities hebt gezet. Collega Gryffroy heeft er ook naar verwezen. (Opmerkingen van Andries Gryffroy)
U wilt de renovatiegraad verdriedubbelen ten opzichte van vandaag. Ik vind dat een schone ambitie. Ik zal die op geen enkel moment tegenspreken. Het is een prachtige ambitie. Alleen, die gaat, ook sinds de fameuze investeringsomslag van minister Diependaele, sinds deze regering, een regering waar de N-VA al tien jaar in zit, langer dan ik in de Brusselse Regering in elk geval – want ik heb daar nog nooit in gezeten –, al jaren niet meer echt vooruit, ondanks het feit dat we al jarenlang premiesystemen hebben, van zeer genereuze tot minder genereuze, van zeer ingewikkelde tot heel simpele, van gepushte tot andere. Die gaat al jaren niet meer vooruit.
Wat u nu doet, is een beleid voeren dat qua maatregelen hetzelfde inhoudt en een klein beetje meer. Ik zeg u dat u daarmee die mooie ambitie van een verdriedubbeling van de renovatiegraad – u hebt geen enkele aanwijzing, u hebt ook geen enkele uitleg waarom het wel zo zou zijn – niet zult bereiken. Ik zeg u dat dat is omdat u geen enkele rekening wenst te houden met de realiteit van veel Vlaamse woningeigenaars, die misschien wel staan te springen voor een beter geïsoleerde, energiezuinige, comfortabeler woning, maar echt niet allemaal staan te springen, laat staan in de mogelijkheid zijn, om zich persoonlijk voor 60.000 euro extra in de schulden te steken.
Minister Diependaele, tussen de prefinanciering en wat u doet, is dat het verschil, natuurlijk. De prefinanciering betekent dat een partij die het geld kan spreiden – zoals bijvoorbeeld de distributienetbeheerders en zoals u –, voor wie de leningkost veel lager is dan voor een privéburger, en die de kost kan spreiden over een veel langere termijn, de financiering doet en dat dus de burger individueel niet in de schuld gaat en niet zijn eigen leninglast ziet toenemen en niet voor twintig jaar moet ploeteren om die last af te betalen en dat juk van zijn schouders te krijgen. Dat is het verschil.
Dat verschil heeft niets met ideologie te maken, maar met de realiteit van Vlaamse gezinnen, van kopers van woningen op een markt die nu al oververhit is, waar men zonder hulp van de ouders zelfs niet meer in de buurt komt van de aankoop van een woning. En u zegt dat u om de renovatiedoelstellingen te halen een beetje een premie gaat geven, en verder mag men rentevrij lenen en dan gaat men dat wel doen. Ik zeg u, minister, ze gaan dat niet doen, hoe jammer ik dat ook vind. Dat betekent dat we minder energie gaan besparen en minder jobs gaan creëren. Ik kan het hen zelfs niet kwalijk nemen, want deze regering zegt aan de bevolking dat ze haar plan moet trekken: ‘Hier is wat zakgeld en regel het maar.’
Dat is niet een regering met ambitie. Dat is niet een regering die wil investeren. Dat is niet een regering die iets wil realiseren. Die 3 procent renovatie gaat u niet halen, die kan men niet halen. Als u twee seconden luistert, weet u dat zelf ook.
Ik zie minister Demir al knikken.
Ik knik niet, mijnheer Tobback.
Op die manier gaat dat niet. Het is in de voorbije jaren nooit gelukt om het op die manier te doen. Het zal nu ook niet lukken. Dat is de definitie van waanzin trouwens: hetzelfde blijven doen en denken dat het tot iets anders gaat leiden. Het gaat niet tot iets anders leiden.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister Demir, ik heb twee punten. U haalt daar heel interessante cijfers aan, maar waarom krijgt het parlement die niet? U geeft ze nu mondeling, maar we hebben bij mijn weten slechts twee documenten gekregen. (Opmerkingen)
Dat is toch logisch? Minister Demir zegt dat we het debat eerlijk moeten voeren, maar noemt dan cijfers die wij niet hebben. Dat is dan toch moeilijk om het debat te voeren.
We hebben dus twee documenten gekregen. Dat is de begroting, maar daar staat dat natuurlijk allemaal niet in, dat wordt buiten de begroting gehouden. (Opmerkingen)
Het is het centenblaadje, mijn excuses, minister-president, de richt- en de krachtlijnen voor de begroting. Er staat trouwens vooraan in het groot op ‘Vlaamse begroting’.
Het tweede dat we gekregen hebben, is het relanceplan, en daar staat geen enkel cijfer in. Daar staat zelfs de 4,3 miljard euro niet in. We hebben geen enkel zicht op de verdeling van die 4,3 miljard euro. Blijkbaar hebt u een zeer gedetailleerd zicht dat interessant kan zijn, waar goede maatregelen in kunnen zitten. Waarom mogen wij dat niet hebben? Waar gaat dit debat over als u de cijfers waarover het gaat, niet tot bij ons krijgt? Ze zijn er, u hebt heel gedetailleerde tabellen, waarom krijgen we die niet? Waarom kunnen we het debat daarover niet over voeren?
Dit is geen begrotingsdebat, voor alle duidelijkheid, dat hebben we nog tegoed.
Dat weet ik, het is een debat over de Septemberverklaring. Volgens mij licht een Septemberverklaring de krachtlijnen van de begroting toe.
Ja, de krachtlijnen.
Waar minister Demir het over heeft, dat lijken mij krachtlijnen. Als jullie die krachtlijnen hebben, waarom geven jullie ze dan niet? Ook omdat in de begroting voor 400 miljoen euro nieuwe besparingen staan, onder namen als ‘milderen’, ‘groeipaden’, ‘efficiëntie’, ‘punctueel’… We kennen dat. Dat is hoe jullie de vorige keer in de subsidies voor cultuur hebben gesnoeid, in de Zelfmoordlijn. Dat was exact op dat soort kosten: minder groeipaden, efficiënte en punctuele maatregelen, enzovoort. Waarom krijgen wij niet de cijfers die daarachter zitten? Dan kunnen we tenminste een eerlijk debat voeren over waar jullie het geld gaan halen en waar jullie het in gaan steken.
De heer Muyters heeft woord.
Er is altijd al een verschil geweest tussen een begrotingsbespreking en de tabellen die volgens het decreet op een bepaald moment hier moeten worden ingediend, en een Septemberverklaring die wordt ondersteund door grote lijnen. En dat er achter die grote lijnen al meer details zitten, ik hoop het, want anders krijgen ze die tabellen niet klaar tegen het moment dat ze moeten worden ingediend. Maar je kunt niet vragen dat ze worden ingediend en dat ze op hetzelfde moment klaarliggen. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Neen, dat is iets anders. Dat is nog altijd iets algemeens. Een begroting is iets anders dan wat wij krijgen in het centenblaadje. Dat is een overzicht. De details krijgen wij in de begroting. Dat zult u begrijpen als u mee naar de begrotingsbesprekingen komt in de commissie. Die vinden vanaf november in de verschillende commissies van de verschillende vakministers plaats, en ze worden afgesloten tegen het einde van het jaar, wanneer de begroting wordt goed- of afgekeurd. Vandaag spreken we over de Septemberverklaring, met een groot zicht op de cijfers. Met alle respect, maar dat is de manier van werken. (Applaus van de meerderheid)
Collega D’Haese, ik wil echt niet hetzelfde debat als vorig jaar. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Is er echt geen manier om u te doen verdwijnen? (Rumoer)
Ik bedoel vandaag hé.
Ik denk echt niet dat er nog iemand gaat luisteren naar mijn toespraak straks. (Rumoer)
Ik verwacht hier geen… (Rumoer)
Mijnheer Muyters, wij verwachten geen begroting tot in de puntjes. Dat is niet wat ik heb gezegd. Het gaat over krachtlijnen. Als die krachtlijnen er zijn, waarom kunnen we die dan niet krijgen? (Rumoer)
Collega’s, er wordt hier gezegd dat er 460 miljoen euro naar de wachtlijsten voor personen met een handicap gaat. Dat is heel goed. Maar waar komt dat vandaan? Dat staat hier nergens in. Zit dat in dat plan van die 4,3 miljard euro, of zit dat ergens in de begroting? Dat is toch een krachtlijn van de begroting?
Dit debat gaan we nu stoppen. Iedereen die hier aanwezig is, zou moeten weten hoe het werkt. Dit is de Septemberverklaring, met het zogenaamde centenboekje, met de grote krachtlijnen. De begroting komt in november in de commissies, zoals collega Muyters zei, en in december hier, in de plenaire vergadering.
Als u het niet begrijpt, wil ik het nog wel eens op mail zetten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik keer terug naar het debat met collega Tobback.
Graag. (Opmerkingen)
Collega’s, ook van de regering, alstublieft. (Opmerkingen)
We zullen mailen. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Ga dan samen in de Koffiekamer zitten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Tobback, op het einde hebt u inderdaad zachtjes proberen te verwoorden wat u al meer dan anderhalf jaar probeert te bepleiten. De helft van de mensen hier weet niet wat u wilt doen. Ik zal eens duidelijk uitleggen wat u wilt doen. Wat u wilt, is dat de distributienetbeheerders bij u thuis komen, de investering doen, en dat u de investering terugbetaalt op de energiebesparing die u doet. Juist hé? Wel, daar ben ik het fundamenteel niet mee eens. Het is niet de taak van de distributienetbeheerder om dat te doen. Om dan achteraf weer het verwijt te krijgen dat het veel te veel geld kost, dat de elektriciteitsfactuur zal stijgen door de distributiekosten, enzovoort. Neen, dit gaan we niet doen. Als u spreekt over een prefinanciering – en inderdaad, volgens mij is een premie geven een prefinanciering – dan moet je bekijken of het een premie is die nuttig is om bepaalde activiteiten te doen, of niet. Is het te laag of te hoog? Dat debat moeten we voeren. Maar zeggen dat we de mensen, de consumenten, als dommeriken beschouwen, dat we ze geen vertrouwen geven, want we hebben een distributienetbeheerder nodig om in de woning te komen isoleren of andere zaken uit te voeren en dan te laten terugbetalen op de energiebesparing...
Mijnheer Tobback, wij hebben vertrouwen in de consument. We hebben een arsenaal voor mensen in armoede, voor mensen die al jaren in dezelfde woning wonen en voor mensen die een nieuwe woning kopen of erven. We hebben voor iedereen, voor elke Vlaming die aan de voorwaarden voldoet, een volledig arsenaal vol mogelijkheden. Ik noem dit een prefinanciering, net zoals wat u een prefinanciering noemt.
Dat was heel duidelijk.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, ik had het al begrepen. Ik ben blij dat minstens een andere Vlaamse volksvertegenwoordiger het ook heeft begrepen.
Mijnheer Gryffroy, u hebt het niet correct gekaderd. Het gaat er niet om dat een distributienetbeheerder dat in uw plaats moet doen. Voor mijn part, mag u dat laten doen door wie u wilt.
De staat.
Mijnheer Gryffroy, de staat is geen aannemer. De staat zal niet komen metsen of uw dak niet isoleren. Dat weet u ook. U moet niet proberen hier een ideologische karikatuur van te maken. (Opmerkingen)
We zeggen heel de tijd allemaal samen dat we vaststellen dat er een probleem is met het ritme waarop de woningen in Vlaanderen worden geïsoleerd. We zeggen ook heel de tijd samen dat dit een domein is waarin we een hoop energie kunnen besparen, voor burgers veel wooncomfort kunnen creëren en een hoop jobs kunnen creëren. Ik heb net nog over win-win-winsituaties horen spreken. We zeggen heel de tijd dat we dit willen.
Ik merk op dat het niet vooruitgaat zoals het zou moeten vooruitgaan. Ik ben niet alleen. Alle mogelijke studies merken dit op en de hele bouwsector stelt dit vast. We moeten praten over manieren om de hindernissen op te lossen. Ik wil gerust discussiëren. Ik heb niets tegen premies. Ik heb al vaak gezegd dat ik zeker niet tegen eenvoudiger premies ben. Ik ben daarvoor. We hebben ze in het verleden al mee ingevoerd. Ik moet echter nuchter vaststellen dat dat we er met die premies niet komen. Zelfs met de verhoogde premies komen we er niet. Het lukt niet. De mensen doen hier niet voldoende een beroep op omdat de premies niet de hele kostprijs dekken en omdat we de gezinnen nog steeds vragen daar een hoop financiering bovenop te leggen. Niet elk gezin staat in de cyclus van kosten, inkomsten en schulden op ieder moment klaar om dat te doen. Ze zullen dat niet doen omdat het hun plezier doet een premie te krijgen. Ze zullen niet plots allemaal staan te springen, zeker niet diegenen die nu al elke maand bijna de helft van hun inkomsten aan de afbetaling van hun hypotheek geven. Zij zullen dat niet doen.
Het is heel simpel. Als we die ambitie echt willen realiseren, moeten we stoppen hier steeds een ideologisch verhaal van te maken. We zullen andere middelen moeten onderzoeken. In het buitenland worden dat dan nul-op-de-metersystemen, zoals in Nederland. Dat is geen communistisch paradijs. Dat is Noord-Korea niet. Daar worden het nul-op-de-metersystemen. De volledige investering wordt geprefinancierd en dan door de bespaarde energie-uitgaven door de woning zelf terugbetaald. Dat is geen verhoogde energieprijs. Dat is een verlaagde energieprijs. De mensen zullen hoe dan ook minder energie betalen. Indien niet, zou het nogal zot zijn de renovatie uit te voeren.
Mijnheer Gryffroy, we moeten stoppen met hier een ideologisch spelletje van te maken. Indien u niet wilt dat we aan dat tempo renoveren, moet u het zeggen. We weten allemaal dat het op deze manier niet zal lukken. Stop de hypocrisie en het rookgordijn. U wilt dat het gebeurt, maar u bent niet bereid te doen wat daarvoor moet gebeuren. Stop met uw loze kreten en zeg ons dat u dit niet wilt. Dat is wat ik met het chinees menu bedoel. U hebt een hoop mooie doelstellingen, maar u hebt geen enkel instrument om ze waar te maken. Die hele verklaring slaat niet op een weerbaar Vlaanderen. Dat is quatsch.
De heer Vandaele heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Ik heb zo goed als ik kon hier het een en ander genoteerd: opmerkingen van mevrouw Meuleman, de heer Tobback en de heer Van Rooy. Ik wil daar toch een paar dingen over zeggen.
Mevrouw Meuleman, u stelt het voor alsof er in de coronatijd voor cultuur niets gebeurd is: het is allemaal te laat en te weinig. Dat kan allemaal wel zijn, maar dat er niets gebeurd is, is toch ook niet zo. Er is het noodfonds, er zijn ondersteuningen, er is iets extra’s voor de jonge kunstenaars, voor de podiumkunstenaars. U weet dat ook. De Vlaamse Regering heeft getrokken en gesleurd om de zalen opnieuw open te krijgen, om de maatregelen werkbaar te maken. De evenementen worden ondersteund, er is nu zelfs een soort waarborg voor evenementen die in de toekomst door corona niet kunnen plaatsvinden. Ik vind het toch niet netjes dat u zegt dat er niets gebeurd is. U zegt dat er in deze tekst te weinig over cultuur staat. Bij het hoofdstuk ‘Publieke Investeringen’, bij het hoofdstuk ‘Digitalisering’ en bij het hoofdstuk ‘Mens en Samenleving’ komt cultuur aan bod. Van al die posten kan cultuur wel profiteren, en dat zal ook gebeuren. Er zit telkens een onderdeel cultuur in.
Mijnheer Tobback, u begon heel belachelijk. U zei dat ik alleen de N-VA-ministers vermeldde. Alstublieft, mijn collega’s van Open Vld en CD&V komen straks nog tussen. Ik zal het hen helemaal niet kwalijk nemen als zij de ministers van hun partij vernoemen. Trouwens, mijnheer Tobback, ik heb in mijn verhaal wel degelijk gewezen op de stappen vooruit die ook op de terreinen van de andere ministers werden gezet, of het nu over de minister van Openbare Werken, Welzijn of Lokale Besturen gaat. Die zaten ook allemaal in mijn verhaaltje.
De minister, maar ook de heren Schiltz, Bothuyne en Gryffroy, hebben zelf al uitvoerig over de opmerkingen over het klimaat geantwoord. Ik vind dat het toch wel behoorlijk concreet is wat hier met betrekking tot het klimaat staat, mijnheer Tobback. Alleen al het onderdeel ‘Blue Deal’, waarbij er voor de waterschaarste en droogte een flink budget wordt uitgetrokken, vind ik behoorlijk concreet, los van wat er nog in vermeld staat over laadpalen, waterstof, fietspaden enzovoort.
Mijnheer Van Rooy, wat ik nu helemaal niet gehoord heb en wat ik ook helemaal niet lees in deze Septemberverklaring, is dat Vlaanderen de speelbal is van de Federale Regering of van Europa. Als er nu iets is wat ik niet opmaak uit deze Septemberverklaring, is het wel dat we ons zouden opstellen als een speelbal. Ik heb hier een assertieve, geëngageerde Vlaamse Regering gehoord, en ik denk dat de meeste mensen dat hier in deze zaal en daarbuiten ook gehoord hebben.
Aan uw klimaatdiscours besteden we het best geen aandacht, want dat is helemaal van de pot gerukt.
Voorzitter, ik zal het hierbij houden. Als de heer Sintobin nog vragen heeft?
De heer Van Rooy en de heer Tobback willen nog reageren omdat u hen persoonlijk hebt aangesproken.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, als u denkt dat ik mijn kritiek alleen baseer op die vod van een Septemberverklaring, dan hebt u het mis. Ik baseer mijn kritiek op het trackrecord van de Vlaamse Regering met betrekking tot de Europese Unie, waarbij als een slaafs hondje alles wordt uitgevoerd wat de Europese Unie ons dicteert en oplegt, en dan met name wat het klimaat betreft. Ik zal u dan maar de tegenvraag stellen: zegt u mij eens waar en op welk punt de Vlaamse Regering nu beslist of wil beslissen om de Europese Unie níet te volgen. Over het Migratiepact misschien, het Marrakesh 2.0-pact, of de Green Deal, met 55 procent CO2-reductie? Zal de Vlaamse Regering op dat vlak de hakken in het zand zetten en zeggen dat zij daar niet aan meedoet, want dat dit slecht is voor Vlaanderen? Ik geef u de kans: als u dat zegt, dan ben ik uw grootste steun, mijnheer Vandaele.
De heer Tobback heeft het woord.
Kunt u kort zijn?
Ik zal het proberen, maar wel niet zo kort als de heer Vandaele over de hele klimaatdiscussie. Mijnheer Vandaele, als u echt denkt dat de vaststelling dat een gigantisch aantal Vlaamse gezinnen voor gigantische financieringsproblemen en een zware schuldenlast staat bij de aankoop van een woning, een van de pot gerukt verhaal is, dan moet u misschien eens wat vaker buitenkomen en met echte mensen praten en niet alleen met …
U haalt een aantal dingen door elkaar, collega.
… en niet alleen met N-VA-ministers. U kunt proberen om u er kort van af te maken, maar u zou in dit debat toch een beetje meer realiteitszin mogen tonen. Als de mensen die vandaag dit debat volgen – ik mag hopen dat het er veel zijn, maar dat durf ik te betwijfelen – naar hun maandelijkse afbetaling van hun hypothecaire lening kijken, dan zullen ze dat veel minder van de pot gerukt vinden dan u schijnt te denken. Dat was mijn eerste punt.
Twee, om het toch eens over een ander onderwerp te hebben, de Blue Deal. Ik vind dat in de Blue Deal best wat goede dingen zitten, in elk geval een aantal goede intenties. Ik ga opnieuw proberen om daar niet negatief over te zijn. Maar ook daar weer: het is een plan voor een IKEA-kast, maar de onderdelen zijn er niet bij. U hebt gemerkt dat er een groot budget is, u zegt dat u wilt ontharden in Vlaanderen, dat u natuurlijke oplossingen wilt vinden om water te laten infiltreren, maar we zitten in het Vlaams Parlement al zes of zeven maanden te wachten op dat fameuze Instrumentendecreet dat ervoor moet zorgen dat u kunt ontaarden in Vlaanderen, dat u het kunt financieren en dat u het kunt hardmaken en administratief in orde brengen. We zijn daar nu al zes maanden op aan het wachten, omdat u allemaal samen als meerderheidspartijen het uit gêne hebt teruggetrokken omdat u er niet over akkoord geraakte. Ook daar weer: uw zogezegde budget voor uw zogezegde Blue Deal is natuurlijk niets waard als u niet de instrumenten, de onderdelen en het gereedschap op tafel kunt leggen om het ook te doen. Dan is het ‘Alice in Wonderland’, dan is het geen weerbaar Vlaanderen, dan is het een fantasieverhaal. U kunt kiezen tussen ofwel blijven geloven dat wij ooit het fantasieverhaal gaan geloven, ofwel eens beginnen – daar dienen een regeerverklaring en een debat over een regeerverklaring voor – om de onderdelen en het gereedschap voor een IKEA-kast op tafel te leggen en te tonen. Want meer dan loze woorden en een tabel met cijfertjes heb ik nog altijd, na al het aandringen, niet gezien en niet gehoord, noch van de regering, noch van de meerderheidspartijen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil toch even tussenkomen. Mijnheer Tobback, u bent natuurlijk een doorgewinterd politicus, dat zien we hier. Maar om in uw vergelijking te blijven: wat wij hier vandaag voorleggen, is de IKEA-catalogus en de prijs erachter. Als u iets koopt, dan krijgt u het pakket thuis en dan zit daar de handleiding bij. Wat wil ik zeggen? Al die acties die opgesteld zijn, zullen naar de commissies komen en daar bestudeerd en bediscussieerd worden. Het is helemaal niet het doel van een discussie over de Septemberverklaring om te zeggen hoe we het allemaal gaan doen. Wij hebben hier ambities voorgelegd en gezegd welke budgetten we ertegenover zetten. Dat is trouwens ook zo voor Cultuur. In mijn beleidsverklaring, die voor oktober-november zal zijn, zal alles in detail toegelicht worden over de verschillende sectoren. Dit is de IKEA-catalogus, koop een pakket en u zult de handleiding zien.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik wil even reageren op collega Tobback. Collega, u bent een bevlogen redenaar, zo kennen we u ook. Maar uw enige – misschien niet het enige maar in elk geval een – probleem dat u altijd hebt, is dat u niet luistert. U luistert niet. Ik heb over uw klimaatbetoog niet gezegd dat het van de pot gerukt was, dat heb ik niet gezegd. Ik heb dat gezegd van collega Van Rooy. Over uw verhaal heb ik dat niet gezegd.
Collega Van Rooy, u hebt het over Europa en Vlaanderen, dat zich gedraagt als een schoothondje.
Over de Europese Unie, mijnheer Vandaele, niet over Europa.
Collega Van Rooy, ik kan me niet herinneren dat ik u het woord heb gegeven. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Collega Vandaele heeft het woord.
Hij heeft het dus over Europa.
Als u een beetje de zaken volgt, collega, dan weet u dat de Vlaamse Regering zeer duidelijke krijtlijnen en afspraken heeft en probeert op een volwassen manier met Europa om te gaan. Dat is niet altijd het schoothondje spelen. Wat mij betreft – en ik heb dat daarnet in mijn verhaal gezegd en dat is niet nieuw –: wij zouden natuurlijk wel graag hebben dat de Vlaamse regio op een betere manier aan tafel kan in dat Europese geheel. Maar dat is misschien een verhaal voor een andere keer. Daar is zeker nog winst te boeken. Dat wij het schoothondje zijn, dat is zo gratuit. Ik denk dat dat niet zo is. U ziet ook in het klimaatverhaal dat dat zeker niet zo is, als u kijkt naar het hele debat over CO2-reductie en hernieuwbare energie.
Leugenaar! (Rumoer)
Allez, kom, jongen. Als dit de manier is om in het parlement te komen, zou u toch beter ergens anders naartoe gaan. U een leugenaar noemen, zou ik nooit doen. Wel een idioot. (Gelach)
De heer Sintobin heeft het woord.
Collega Vandaele, ik durf u echt niet te vragen wat u van mij vindt.
Maar u zie ik graag, collega Sintobin. Wij komen uit dezelfde gouw. Wij zien af van dezelfde noordenwinden, die striemend rondom ons heen enzovoort. (Gelach)
Het is een beetje de stijl van uw tussenkomst waar u nu op doorgaat.
Collega Vandaele, wat uw opmerking betreft over één vertegenwoordiger in de Nationale Veiligheidsraad: ik ben het er volledig mee eens dat Vlaanderen daar beter vertegenwoordigd zou moeten zijn. Aan de andere kant vind ik dat de minister-president weinig of niet assertief was in die Nationale Veiligheidsraad. Ik verwijs daarvoor bijvoorbeeld naar de plotselinge mededeling dat de woonzorgcentra zouden opengaan. Ik kan me echt niet voorstellen dat men daar niet op voorhand van op de hoogte was.
U spreekt over een gedetailleerd huwelijksverbond. Een huwelijksverbond is meestal met twee, voor mij dan het liefst man-vrouw. Ik heb het echter over een ménage à trois waarbij twee partners federaal vreemdgaan. U weet, of u weet niet, dat een aantal collega’s hier van de meerderheid bepaalde bevoegdheden of delen van bevoegdheden willen herfederaliseren. Wat zal de Vlaamse Regering doen? Zeggen jullie vandaag duidelijk dat jullie tegen het herfederaliseren van bepaalde zaken zijn? Dan hoor ik dat graag van jullie.
Collega Tobback, sorry dat we hier in het parlement soms ook een ideologisch debat voeren. Ik dacht dat dit onder andere de plaats daarvoor was.
Men zei niet de speelbal van de Europese Unie te zijn. Ik ga daar niet op terugkomen, maar we zullen misschien wel de speelbal zijn van de Federale Regering. Ik heb het gezegd in mijn tussenkomt: zelfs uw voorzitter, Bart De Wever, zegt al dagen, weken aan een stuk dat de Vivaldiregering de Vlaamse Regering stokken in de wielen zal steken. Ik heb in de vorige legislatuur geprobeerd om een standpunt te krijgen van de Vlaamse Regering, en in het bijzonder van uw partij. Welnu, ik zal het nog een keer proberen.
We hadden het daarjuist over klimaat en energie. Ik ben geen specialist, zoals Tobback, Bothuyne en Schiltz, maar ik weet er toch wel iets van. Het klimaat wordt ook beïnvloed door de manier waarop wij energie produceren. U zult zeggen dat dat federaal is, dat u zich daar niks van aantrekt, maar u weet net zo goed als ik dat bijvoorbeeld de sluiting van de kerncentrales, die in het regeerakkoord zal staan, zij het in 2021, principieel volgens Groen, maar soit, gevolgen zal hebben voor de energiefactuur van de mensen. Het is duidelijk dat de energiefactuur de hoogte in zal gaan, dat er een probleem zal zijn met de bevoorrading. Collega Vandaele, mijn vraag is dus: hoe zit het nu?
Minister Demir, ik richt me nogmaals tot u. Ik heb het daarjuist ook al geprobeerd. Welk standpunt heeft de Vlaamse Regering? Minister-president, ik veronderstel dat u over bepaalde zaken in overleg zult gaan met de nieuwe Federale Regering. U fietst daar altijd maar omheen. Minister Demir, u doet stoer op Twitter, en de N-VA heeft grote pancarten waarin ze zegt dat ze tegen de sluiting is, maar u zult ook als Vlaamse Regering een standpunt moeten innemen, en niet alleen als partij. Ik zou nu toch eindelijk eens dat standpunt willen kennen over de sluiting van de kerncentrales en over het herfederaliseren van bepaalde stukken of bevoegdheden.
Minister Demir heeft het woord.
Collega, dat standpunt staat ook in het Vlaamse regeerakkoord. Ik zal dat ook altijd verdedigen. Ik heb dat gedaan buiten, maar ook in het parlement, en ik zal dat ook doen als er binnenkort vergaderingen van het Overlegcomité enzovoort komen. Er is het punt van de betaalbaarheid van de energiefactuur, zowel voor de gezinnen als voor de kmo’s. Dat zal essentieel zijn. Er is ook de bevoorrading. Dat zijn twee punten die uit het Vlaamse regeerakkoord komen en die ik als Vlaams minister ook altijd zal verdedigen. Ik hoop, en dat zal ook wel zo zijn, dat de voltallige Vlaamse Regering ook achter die punten staat.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, dat is een antwoord dat ik hier al zes, zeven, acht jaar krijg. Mijn vraag is, en antwoord nu toch eens, alsjeblieft: wat is het standpunt van de Vlaamse Regering met betrekking tot de sluiting van de kerncentrales? Dat is toch een simpele vraag? Als u hier rond de pot draait…
Dat is een heel simpele vraag, ja. Ik draai helemaal niet rond de pot.
Toch wel. Bent u ervoor of ertegen?
Dat is een hele simpele vraag, maar daar zijn wij niet bevoegd voor. Dat debat zal federaal gevoerd worden. Wij gaan kijken naar de betaalbaarheid van de energiefactuur. Daar zijn wij bevoegd voor. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Sintobin, uw spelletjes zijn eigenlijk heel doorzichtig. De Vlaamse Regering spreekt over wat de Vlaamse bevoegdheden zijn. De Vlaamse Regering spreekt over waar onze bevoegdheden geïmpacteerd worden door de Federale Regering. Dat staat in het regeerakkoord opgesomd, lijn per lijn. Onze partijen zullen in het federaal parlement hun standpunten ter zake verdedigen, daar waar de beslissing moet worden genomen. Dat geldt voor kernenergie, en dat zal ook voor andere dingen zo gaan. Vanaf het moment dat de belangen van Vlaanderen geschaad worden, zullen wij daarvoor opkomen. ‘We speak for Flanders’. Maar de bevoegdheden zijn, tenminste wat dit betreft, wel duidelijk verdeeld. En de partijen hebben op federaal vlak de vrijheid om hun standpunten te verdedigen. Wij zijn hier om de belangen van Vlaanderen binnen onze bevoegdheden te verdedigen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik sluit aan bij wat de minister-president zegt. Collega Sintobin, er is inderdaad wel een verschil tussen een partijstandpunt en een regeringsstandpunt, denk ik. U kent ons partijstandpunt over herfederalisering, en u kent ons partijstandpunt over de kernuitstap.
U probeert het natuurlijk ook voortdurend te hebben over een tweespalt in deze regering, en over de verhouding met de federale overheid. Mijnheer Sintobin, voor mij en mijn partij is het belangrijk dat deze Vlaamse ploeg, een sterke ploeg, zich ertoe engageert om het Vlaams regeerakkoord uit te voeren. En deze ploeg hier heeft ons met verve en in alle toonaarden gerustgesteld op dat punt, zowel in de wandelgangen als in de pers, maandag en vandaag opnieuw. Er is zelfs meer: we gaan niet alleen het regeerakkoord uitvoeren maar er komt ook nog eens een relanceplan bij dat in deze Septemberverklaring vorm krijgt, en dat eigenlijk het geheel nog versterkt. Wat de N-VA betreft is er momenteel eigenlijk geen probleem.
Collega Sintobin, eigenlijk zegt u: ‘Mijnheer Vandaele, er staat een olifant in de kamer.’ Wel, wij weten dat, collega. Maar wij willen die olifant laten staan waar hij staat: in de Kamer. (Gelach) (Applaus bij de meerderheid)
De heer Sintobin heeft het woord.
Collega Vandaele, we zullen binnen enkele weken of maanden zien waar die olifant staat, eens de Federale Regering van start is gegaan. Dan komen we daarop terug.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik had eigenlijk ook nog een vraag voor collega Vandaele. Mijnheer Vandaele, u zegt dat digitalisering van essentieel belang is. En uiteraard is onderwijs daar ook de grootste uitvoerder van. Het gaat ook over digitale geletterdheid, wat heel belangrijk is. We zien toch dat er heel veel alarmsignalen komen, bijvoorbeeld op het vlak van leerplichtonderwijs. We hebben daar vorige week een hoorzitting over gehad. Meer en meer jongeren verlaten het secundair onderwijs met een diploma, maar zijn quasi ongeletterd of onvoldoende geletterd.
We zien ook bij de rest van de bevolking dat vier op de tien het risico loopt op digitale uitsluiting. Dat blijkt uit een rapport van de Koning Boudewijnstichting. Zeker in deze coronacrisis is dat natuurlijk een heel groot probleem.
Er wacht ons allemaal dus een herculesinspanning om die mensen mee te krijgen. Maar er is eigenlijk beslist om te besparen op de pedagogische begeleidingsdiensten van het volwassenenonderwijs, op Vocvo. Mijn vraag aan minister Weyts is dan ook of die besparingen teruggedraaid zullen worden. Want de inspanning die gevraagd wordt, is natuurlijk onmogelijk als daar onvoldoende middelen aan gekoppeld zijn.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega, uw vraag is inderdaad gedetailleerd genoeg om die door een minister te laten beantwoorden. In het algemeen ziet u, als u kijkt naar de Septemberverklaring, naar het centenboekje en naar de cijfers die genoemd zijn, dat we 250 miljoen euro extra recurrent hebben voor onderwijs. Dat is niet niets. We hebben 800 miljoen euro voor digitalisering, waarvan meer dan 300 miljoen euro, dus bijna de helft, naar onderwijs gaat. Ik denk dat dat alleen al een geruststelling moet zijn om de problemen die u aankaart, aan te pakken. Maar de minister zal ongetwijfeld meer in detail kunnen gaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Inzake wat hier wordt aangehaald met betrekking tot Vocvo, heb ik al herhaaldelijk toelichting gegeven bij die discussie in de commissie. Het gaat hier over het niet langer financieren van taken die niet meer worden verricht. Dat lijkt mij vanuit het principe van de goede huisvader de logica zelve: dat je bepaalde taken die niet meer gepresteerd worden, ook niet meer financiert. Tenzij u het daar oneens mee bent?
Verder denk ik dat we in de afgelopen periode, zelfs in coronatijden, al een grote impuls hebben gegeven op het vlak van de digitalisering van ons onderwijs. We hebben 35 miljoen euro extra uitgetrokken. We hebben ook met succes een heel grote onderneming afgerond op het vlak van de distributie van maar liefst 13.000 laptops. We hebben toen ook altijd gezegd: dit is nog maar het begin, het begin van een grote inhaaloperatie, waarbij we van een achterstand naar een voorsprong willen gaan. Daarom heeft deze regering ook de daad bij het woord gevoegd en heeft ze ervoor gezorgd dat tijdens corona – nog maar het begin van de operatie, nu gaan we aan het grotere verhaal beginnen – al serieuze bedragen werden uitgetrokken. In totaliteit gaat het om meer dan een half miljard euro aan eenmalige middelen voor investeringen in het kader van onderwijs en daarbovenop ook nog eens 250 miljoen euro recurrente middelen. Dus dat is een nooit geziene inspanning. Dat is echt een digitale bazooka waarmee we effectief die doelstellingen zullen kunnen realiseren van achterstand naar voorsprong.
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik wou eigenlijk toch nog even iets onder de aandacht brengen, want dat is hier vandaag nog niet gebeurd. Ik heb de oppositie heel hard bezig gehoord over het tekort voor de wachtlijsten. Wat ik helaas wel gemist heb, zijn inderdaad die 250 miljoen euro recurrente middelen voor onderwijs. Wat ik heb gemist, zijn de felicitaties en de dank voor die inzet op die digitale talenten en ook de inzet voor de capaciteit en de verdere uitbouw van die pps in scholenbouw. (Opmerkingen van Jeremie Vaneeckhout)
Ik vind dat toch een belangrijk onderdeel van deze Septemberverklaring. Ik vind toch, minister en beste Vlaamse Regering, dat wij als parlement daarvoor onze appreciatie mogen uitspreken, want het lijkt ons verre van evident om dat rond te krijgen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wacht al sinds het einde van de toespraak van collega Vandaele om het woord te krijgen. Collega Vandaele heeft natuurlijk inzake heel veel thema’s de lof van de Vlaamse Regering gezongen. Ik wil op twee thema’s terugkomen. Ik zal beginnen met de digitalisering.
Wat de digitalisering betreft, lees ik zowel in de Septemberverklaring als in het relanceplan mooie woorden over de digitale revolutie die de Vlaamse Regering plant in Vlaanderen. Ook mediawijsheid en het belang van inclusie: dat staat er allemaal in. Daarvoor worden ook wel wat budgetten vrijgemaakt. Collega Vandaele verwees er al naar. Maar tijdens de afgelopen periode is het voor ons allemaal heel pijnlijk duidelijk geworden dat die problematiek van inclusie, de zogenaamde digitale kloof, een fenomeen waarvan we dachten dat het weggewerkt was, nog altijd realiteit is. Nog steeds hebben te veel mensen geen toegang tot die digitale wereld. De collega verwees naar het rapport van de Koning Boudewijnstichting. Dat gaat niet alleen over kinderen en scholieren. Dat gaat ook over volwassenen.
De Vlaamse Regering zegt dat ze het opleidingsaanbod zal uitbreiden voor het aanleren van digitale vaardigheden, maar zolang een op de tien Vlamingen geen toegang heeft tot internet, zullen we dat niet oplossen met opleidingen.
Wat het befaamde laptopinitiatief van de minister betreft – er zijn er uiteindelijk 11.000 verdeeld terwijl er 18.000 waren aangevraagd – zijn we er bijlange nog niet. Mijn vraag is hoe de Vlaamse Regering ervoor zal zorgen dat werkelijk iedereen mee is op de digitale trein. Zullen die middelen naar de grote bedrijven gaan of naar de mensen? Op welke manier zal de ‘civil society’ daarbij betrokken worden, het middenveld, dat een belangrijke rol kan spelen? Op dit moment, in wat ik lees, zie ik veel geblaat maar weinig wol. Garandeert de Vlaamse Regering dat tegen het einde van de legislatuur alle Vlamingen internet zullen hebben? Dit is een heel concrete vraag.
Over cultuur is al heel veel gezegd.
Mag minister Crevits op dat concreet punt antwoorden?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, u hebt het over een heel grote en terechte bezorgdheid, die ook de bezorgdheid is van de hele Vlaamse Regering. Zoals u terecht zegt, is een op de tien Vlamingen vandaag digitaal ofwel niet aangesloten, ofwel niet opgeleid. Er zijn drie zaken nodig: er moet een aansluiting zijn, het materiaal moet er zijn en men moet opgeleid zijn en de capaciteit hebben om dat materiaal te gebruiken. We hebben tijdens de coronacrisis gezien hoe zwaar de digitale ongeletterdheid inhakt op de kansen van mensen om een job te vinden. Wanneer men de armoedeproblematiek in Vlaanderen bekijkt, dan ziet men op welke fenomenale wijze het hebben van een job het verschil kan maken. Ik kan u voorlopig nog geen details geven over de budgetten Werk, maar voor mij is het belangrijk dat in het relancebeleid substantiële budgetten worden uitgetrokken voor het oprichten van digibanken. We kunnen dat samen doen met de Sociale Economie, waarbij computers worden hersteld, bijvoorbeeld in kringloopcentra, en opleidingen worden gegeven. Die projecten moeten worden opgestart en zijn absoluut noodzakelijk om de volgende twee jaren een sprong voorwaarts te maken in de digitale geletterdheid van mensen, waarbij wordt gefocust op de meest kwetsbaren.
Minister Weyts heeft uiteraard ook budgetten voor de centra voor basiseducatie en voor de centra voor volwassenenonderwijs, maar ook daarbuiten zal er, zoals u ook suggereerde, in het kader van het hebben van werk en het weerbaar maken van mensen om naar een job te kunnen springen, absoluut ook binnen het beleidsdomein Werk en Sociale Economie werk worden gemaakt van de digitale inclusie.
Minister Somers heeft het woord.
Ter aanvulling op de tussenkomst van collega Crevits en om duidelijk te maken dat eigenlijk heel de Vlaamse Regering heel sterk geëngageerd is in die digitale geletterdheid en wil werken aan het vermijden van een nieuwe tweedeling in de samenleving, zij die mee zijn met de digitale samenleving en zij die in een soort van digitale armoede terechtkomen, zullen we ook extra inzetten op digitalisering en de toegang tot de digitale netwerken door middel van een ondersteuning van de lokale besturen. Een van de instrumenten waarmee we willen werken, is de UiTPAS. Daarmee willen we garanderen dat iedereen deel kan zijn van die digitale samenleving.
Naast de inspanningen die de collega’s Crevits en Weyts doen, zullen ook de lokale besturen extra inspanningen doen om bijvoorbeeld via netwerken in wijken en dorpen mensen te ondersteunen om zich die digitale vaardigheden eigen te maken. Het gaat dus niet alleen over de fysieke toegang, maar ook over de vaardigheden om op een goede manier te participeren aan de digitale samenleving. We hebben die keuze gemaakt omdat een van de belangrijke hefbomen naar een toekomstige groei en een vernieuwing van onze samenleving net de digitalisering is. We zetten daar massief op in, maar wanneer we die keuze maken, moeten we er ons tegelijkertijd ook zeer sterk van bewust zijn dat de mensen aan de onderkant van de samenleving die het niet altijd gemakkelijk hebben en die die toegang niet hebben, die garantie moeten krijgen. En we volgen daar verschillende sporen: het spoor Werk, het spoor Onderwijs, de lokale besturen en het gelijkekansenbeleid, waarvoor ik zelf bevoegd ben.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik hoor belangrijke ambities en ik reken erop dat die allemaal zullen worden waargemaakt. Het is een strijd die we op alle fronten zullen moeten voeren, over alle beleidsdomeinen heen. Het doel moet zijn om tegen 2024 ervoor te zorgen dat werkelijk iedereen mee is op die digitale sneltrein. Dat zal enorme inspanningen en ook enorme budgetten vragen.
Minister Crevits, als het gaat over werk, dan hebben we in deze coronacrisis gezien hoezeer laaggeschoolden getroffen zijn als ze hun job kwijtraken en wanneer ze vaststellen dat ze onvoldoende digitale capaciteiten hebben om nieuw werk te vinden.
Eén zaak wil ik u hierbij meegeven, en dat is om er bij VDAB alvast op aan te dringen om mensen niet te bestraffen wanneer ze niet antwoorden op mails, waarin ze worden uitgenodigd voor sollicitaties, want de meeste mensen hebben gewoon geen mail, noch computer, noch internet. We zullen u daarover blijven ondervragen om ervoor te zorgen dat iedereen mee is.
Ik wil ook nog iets zeggen over cultuur.
Mevrouw Segers, u hebt andere collega's uit hun kot gelokt. Daarna mag u iets zeggen over cultuur.
De heer Ronse heeft het woord.
Mevrouw Segers, dat laatste vind ik een heel gevaarlijke redenering. U mag niet alles over één kam scheren. Er zijn mensen die digitaal ongeletterd zijn, maar er zijn ook altijd veel mensen die digitaal geletterd zijn. Mensen die pertinent niet reageren op vacatures en jobaanbiedingen, moeten we wel sanctioneren.
Als we onze werkzaamheidsgraad naar 80 procent willen halen, dan bent u vandaag niet meteen goed geplaatst om daar iets zinnigs over te zeggen. Een van de mensen die in het relancecomité zat voor de Vlaamse Regering, Stijn Baert, zei dat er vandaag een tekst is gelanceerd – een formatienota van Vivaldi – die een van de grootste bedreigingen vormt voor de Vlaamse Regering in haar ambitie om 80 procent werkzaamheidsgraad te halen. Mevrouw Segers, op dat vlak zou ik zeker een toontje lager zingen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega Ronse, ik weet niet of u de studie van de Koning Boudewijnstichting kent. 21 procent van de laaggeschoolden of van mensen tussen 55 en 74 jaar, gebruikt het internet niet. Dat cijfer stijgt naar 28 procent bij nog iets oudere mensen. Als je weet dat een op de vijf van die mensen wordt aangemaand om een e-mailadres aan te maken, om Word te leren en een cv te uploaden, dan kan dat niet. Die mensen hebben niet de skills, ze hebben ook geen computer en geen internet. Dan kun je duizenden mails sturen en dan kun je blijven sanctioneren. Daar moeten we echt van afstappen en op maat van elke werkzoekende bekijken wat de noden zijn om hen toe te leiden naar een job. Die toeleiding naar een job is en blijft uiteraard het doel.
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Segers, de mensen bij VDAB zijn ook geen onnozelaars. Als iemand niet digitaal ontsloten is, kan VDAB daar moeilijk e-mails naar sturen. Ik vind het vreemd dat u zegt dat iemand niet antwoordt op een e-mail. Ik weet niet hoe een e-mail kan geraken bij iemand die niet digitaal ontsloten is. Ik vind dat een heel vreemde redenering. (Applaus bij CD&V. Opmerkingen van Katia Segers)
Mensen van VDAB hebben, zodra de kantoren open mochten, specifiek en prioritair hun dienstverlening gericht op mensen die net die digitale ontsluiting niet hebben, om hun een persoonlijke dienstverlening te geven. Dus is VDAB uitermate geschikt om samen met partners mee de sprong te maken om hen die niet kunnen worden bereikt per computer, op te leiden en misschien ook te voorzien van het nodige materiaal.
Ik ben er echt van overtuigd dat de toekomst sowieso voor iedereen digitaal zal zijn. Om het even waar je werkt, is het elementair dat je die digitale geletterdheid hebt. Denk niet dat VDAB mensen nu zal sanctioneren van wie ze weten dat ze digitaal niet te bereiken zijn.
Toch bereiken die berichten ons.
Dit is nu echt vrij onmogelijk.
Ik ben het eens met collega Ronse dat ook het sanctioneringsbeleid in Vlaanderen op een volwassen manier moet worden gehanteerd.
Wat de federale teksten betreft: ik verwacht dat de federale overheid in de komende jaren flankerend beleid voert om onze doelstelling te bereiken. Daar zal ik als minister, samen met de collega’s in de Vlaamse Regering, voor ijveren en zelfs mee op toezien. Er is geen andere keuze. We maken hier vandaag en straks miljarden vrij, met dank aan minister Diependaele en, als u dat straks goedkeurt, met dank aan eenieder in dit parlement. (Opmerking van minister Matthias Diependaele)
Ik weet dat dat deugd doet, Matthias. (Gelach)
De beste manier om hier uit te geraken, is groei. Dat betekent jobs jobs jobs die gecreëerd moeten worden door onze bedrijven. Ik hoor hier vandaag kritiek op het feit dat we bedrijven steunen, maar het is maar zo dat het zal gaan. Er zullen jobs moeten komen, jobs voor mensen. En als mensen hun brood verdienen, dan kunnen ze ook investeren en zullen ze ook kunnen investeren in woningen et cetera. Het is een cirkel waarin we zitten en waarin we overheden nodig hebben die elkaar, ook als het gaat over de arbeidsmarkt, zullen moeten ondersteunen in flankerend beleid. Ik reken er absoluut op dat dit zal gebeuren.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
In de commissie Onderwijs vorige week – er werd al even naar verwezen – was er het voorstel van Strategisch Plan Geletterdheid. Daar werden een aantal cijfers naar voren gebracht, onder andere dat één op de tien niet in staat is om digitaal zijn weg te vinden. Er werd verwezen naar de Week van de Geletterdheid waar men stelde dat wie niet mee is, weg is. Daar werd een heel groot pleidooi gehouden om net aandacht te hebben voor digitale geletterdheid. Ik denk dat de mensen die dag in dag uit bezig zijn met het opleiden van mensen, heel blij zijn dat we daaraan hier wat tijd besteden. Als men de Septemberverklaring erop naleest, dan ziet men ook dat de regering daar heel veel aandacht voor heeft. Dus, ik was ook zeer tevreden.
Ik wil toch nog het pleidooi houden om echt te werken met de mensen die expert zijn in het omgaan met die laaggeschoolden, met die ongeletterden. Dat zijn de mensen van de basiseducatie. We moeten dat over de beleidsdomeinen heen doen. Er zijn al voorbeelden waarin basiseducatie samenwerkt met bijvoorbeeld Kind en Gezin, met VDAB. Betrek hen erbij!
Ik wil ook een pleidooi houden om zo nabij mogelijk in opleidingen te voorzien. Laat ons die witte vlekken onderzoeken en kijken hoe we mensen, eventueel met buddy's, kunnen opleiden en begeleiden.
Ik ben heel blij om te zien dat 2021 het jaar van de opleiding wordt, want dat is volgens mij de enige weg die we moeten bewandelen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil nog kort aansluiten bij de digitalisering. Het is mijn oproep om op het vlak van e-inclusie, mediawijsheid en digitale geletterdheid niet alleen te kijken naar leerlingen, jongeren, scholieren, volwassenen, laaggeschoolden maar ook naar onze ouderen. Uit datzelfde rapport blijkt immers hoezeer ouderen helemaal achterblijven in de digitale wereld. In de coronacrisis zijn ze bijzonder geïsoleerd geraakt door hun gemis aan digitale vaardigheden. Dat is ook een heel belangrijk aandachtspunt.
Ik zit al heel lang te popelen om te kunnen tussenkomen op het vlak van cultuur. Mevrouw Meuleman en ikzelf waren gisteren op de première van Anne Teresa De Keersmaeker in het Concertgebouw Brugge. Een fantastische solo. We hebben ook lang gepraat met de directeur en met verschillende directeurs van culturele organisaties die er aanwezig waren. Minister-president, ja, er is het coronanoodfonds. Ja, in de Septemberverklaring hebt u veel verwezen naar het belang van de event- en cultuursector. U hebt ook verschillende keren verwezen naar Van Eyck. Maar u weet, net als ik, dat de cultuur- en eventsector zich nog steeds heel hard in de kou gelaten voelt. Ze waren de eersten om te sluiten en de laatsten om terug te openen. Ze zijn nog lang niet op volle kracht aan het werken.
Het was voor de crisis, zo bleek uit de studie van Deloitte, een sterke economische sector. We moeten die zo kunnen houden. Voor die sector is er geen sprake van relance, totaal niet. Ze zijn nog in survivalmodus en dat zal nog lang duren. Zolang er maar amper met 400 man in de zaal kan worden opgetreden – we zouden liefst gaan naar 60 procent van de capaciteit –, zullen er grote verliezen geleden blijven. De oproep is: blijf bijpassen tot die sector opnieuw op volle kracht kan werken.
In het cijferboekje zien we een stijging van 1,8 procent van het budget voor het totale beleidsdomein CJSM. Dat bedrag van 22 miljoen euro gaat de besparingen die vorig jaar zijn doorgevoerd, zeker en vast niet tenietdoen. En bovendien blijven we daarmee zeer ver weg van de 800 miljoen euro die opnieuw Deloitte heeft berekend die de schade en de noden van de sector zijn. Het is een belangrijke economische sector. Het is een belangrijke maatschappelijke sector. Ik kijk dus heel hard uit naar uw beleidsbrief. Maar ik denk ook dat u heel snel een heel duidelijk antwoord zult moeten geven aan de sector. Ze voelen zich in de steek gelaten. Morgen gaan we het Panamarenkoplein inhuldigen. U hebt ondertussen een open brief ontvangen van de weduwe van Panamarenko, waarin ze stelt dat de sector zwaar in de steek wordt gelaten. Ik zou graag hebben dat dat toch een ietwat feestelijk moment wordt en dat u hun vandaag heel concreet wat perspectief kunt geven. U zegt: ik ben geen specialist van de laatmiddeleeuwse kunst.
Mevrouw Segers, nu gaan we wel heel erg in detail. Kunt u afronden?
U hebt terecht veel aandacht voor Van Eyck, maar we zijn bijlange nog niet aan de renaissance van de cultuursector. Er is nu dringend nood aan perspectief.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik volg het thema cultuur niet op in het Vlaams Parlement, maar ik ben wel schepen van Cultuur in de stad Kortrijk. Mevrouw Segers, sorry voor het woord, maar ik vind het echt stout wat u hier zit te zeggen, dat de cultuursector in de kou wordt gelaten. Ik vind het echt stout dat u dat zegt. Ik heb zelf vanop de barricade meegemaakt wat deze Vlaamse Regering heeft gedaan voor de cultuursector. Wij hebben als stad ongeveer 1,4 miljoen euro ontvangen. Weet u dat wij daarmee in staat waren om al onze semiprofessionele en professionele organisaties en zelfs onze amateurverenigingen in de cultuursector te vergoeden voor verloren kosten?
Dit is een Vlaamse Regering die verdorie inzet, met het evenementenloket, om de beslissingen van de Veiligheidsraad om op maat nog meer mensen te mogen zien, zeer snel om te zetten. Wij hebben op twee dagen tijd een aanvraag ingediend voor een aantal locaties, zodat er meer publiek kon komen. Dat werd zeer snel goedgekeurd door deze Vlaamse Regering. Ik denk dat er op dit moment heel weinig regio’s zijn in de wereld die zo goed hun cultuursector ondersteunen. Dus, minister-president, minister van Cultuur: chapeau!
Ik ga eerst de minister-president laten antwoorden. Misschien is dat al bevredigend voor u. (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Beste collega’s, we gaan hier vandaag niet alle details in extenso kunnen weergeven. Ik heb daarstraks verwezen naar mijn beleidsbrief. Ik kan u verzekeren dat er in de recurrente middelen serieus wat dingen zitten waarmee we in de cultuursector weer een stuk verder kunnen gaan.
Mevrouw Segers, u kunt blijven jeremiëren. U kunt ook eens kijken naar de feiten. Ik teken vandaag, iedere dag, protocollen van cultuurzalen die dan naar 70 tot 75 procent bezetting kunnen gaan. U kunt blijven klagen, dat is uw goed recht. Wij handelen. Wij zitten met die mensen samen. We bekijken welke maatregelen men nog kan nemen om het percentage nog op te drijven. Iedere dag teken ik dergelijke dingen.
We hebben ervoor gevochten – en we hebben dat binnengehaald – dat de afstand tussen de gezetenen op de stoelen nu maar 82 centimeter moet zijn. Dat wil zeggen dat je wel afstand behoudt tussen elkaar, maar dat de rij voor je kan worden ingevuld. Dat brengt de capaciteit van die zalen een stuk boven de tweehonderd. Dat gaat dan natuurlijk over de grote zalen. Die dingen zijn dus allemaal genomen.
Wat we natuurlijk minder in de hand hebben, is het vertrouwen bij de bevolking. En misschien moeten we daar allemaal samen inspanningen voor doen. Want je kunt wel zeggen dat men tot 75 procent mag gaan in zaal X of zaal Y, de bevolking moet er ook nog van overtuigd zijn dat het veilig is. Daar worden ook communicatiecampagnes voor gestart, om aan de mensen te zeggen dat als die protocollen getekend zijn, dat een teken is dat alle veiligheidsmaatregelen gecheckt worden. En ik moet eerlijk zeggen dat dat in de cultuursector door de organisatoren en de zaaluitbaters minutieus en goed wordt gedaan. We zien daar zelden uitwassen waarbij je vaststelt dat het niet volgens de afspraak is.
Die opening is dus volop aan de gang. We weten allemaal dat het maar sinds een paar weken geldt. Evenementen, cultuurbeleving moet je kunnen plannen. Het is niet omdat je vandaag de zaal openzet, dat er daar morgen op het podium weet ik veel wat gebeurt en dat die zaal voor 75 procent vol zit. Ik denk dat we op dat vlak echt bakens aan het verzetten zijn.
Wat het budgettaire aspect betreft, vraag ik jullie nog even om geduld. In mijn beleidsbrief zullen we daar verder op ingaan.
Niet bevredigend, collega Meuleman?
Nee, niet bevredigend, voorzitter. Integendeel. De sector zou moeten horen dat u hier zegt dat ze aan het jeremiëren zijn. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Wij vertolken de bezorgdheden van de sector. Wij waren daar gisteren en we hebben geluisterd. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Collega Meuleman heeft het woord.
Wij hebben de moeite gedaan om daarnaartoe te gaan en te luisteren. Ik heb u daar niet gezien, mijnheer Meremans. En ik denk dat de heer Vandaele en de mensen die beweren dat er geen problemen zijn en dat er gejeremieerd wordt, misschien al een tijdje niet zijn buitengekomen en misschien ook schrik hebben om naar een tentoonstelling of voorstelling te gaan. Want rooskleurig is het helemaal niet. U moest eens horen welke verliezen er nu worden gedraaid!
En we hebben het daarnet aangehaald, minister-president Jambon: het noodfonds is niet goed geweest. Het is voor de verkeerde periode geweest, het is te weinig geweest, te weinig organisaties kunnen er aanspraak op maken. Het moest gelden voor de periode die komt, en dat doet het niet.
Ik heb hier ook al goede dingen gezegd. Ik heb de verdiensten geduid van een aantal zaken van het noodfonds. Maar op vlak van cultuur heeft het niet gedaan wat het moest doen. We moeten ons herpakken. De cultuursector heeft nu nood aan een deftig relanceplan: een relanceplan voor het najaar, een relanceplan voor 2021. Want ja, misschien hebben de mensen schrik en is de capaciteit verhoogd. Maar dat betekent niet dat de mensen komen. Maar ondertussen gaan de instellingen sterk in het rood. Heel wat mensen, heel wat gezinnen hangen daarvan af. Vaak werken ze met twee in de cultuursector. Zij staan op tijdelijke werkloosheid en zien hun inkomen verdwijnen. Dit is economisch en ook maatschappelijk van belang. U moet die sense of urgency nu begrijpen. Er moet dringend een plan komen voor de relance van de cultuursector.
En sorry, we hebben het niet gezien. Het werd hier zijdelings vernoemd, hier en daar een paar keer. En dat is voor ons, voor mevrouw Segers en mezelf, absoluut onvoldoende. We zullen daarop blijven hameren. We zijn geen doemdenkers, we moeten daar niet van worden beschuldigd. Dat is de realiteit, we staan met onze voeten in de sector. Sorry, maar dat is wat er aan het gebeuren is.
En die lokale …
Neen, mevrouw Meuleman, alsjeblieft. We zitten hier niet in de commissie Cultuur.
Ik geef het woord aan mevrouw Segers.
Nee, ik wil nog één punt maken. Doordat die lokale middelen niet werden gekleurd …
Nee, nu zijn we echt in detail bezig. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Nee, mijnheer Meremans, ik heb u het woord niet gegeven.
De heer Ronse is daarover begonnen. Hij heeft gezegd dat in Kortrijk alles goed gaat, omdat alle instellingen geld hebben gekregen. Wel, dat is niet zo in alle steden en gemeenten. Het geld dat naar de steden en gemeenten is gegaan, konden ze zelf toewijzen. Sommigen hebben dat aan instellingen gegeven, anderen niet. Er zijn er dus heel veel die in de kou blijven staan. Dat is de realiteit van vandaag.
Mevrouw Segers heeft het woord. Houdt u het alstublieft kort?
Ja, kort, in repliek op collega Ronse. De cultuursector was een van de eerste sectoren die klaar waren met protocollen. Op 12 juli was alles klaar. Maar de hele zomer heeft de sector zich in de steek gelaten gevoeld, want uw kabinet was niet bereikbaar voor overleg. Sindsdien doet u dat wel, overlegt u wekelijks met de Cultuurcel. Dat is heel belangrijk, het is een heel goeie zaak. Ik ben ook verheugd dat u heel nauwgezet luistert. Ik wil u ertoe oproepen om dat te blijven doen.
Met betrekking tot het lokale noodfonds, vind ik het goed dat u als schepen van Cultuur …
We zitten hier in het Vlaams Parlement, niet in de stad Kortrijk, ja?
Ik vind het goed dat u de middelen laat terechtkomen waar het nodig is. Ik hoop dat dat in alle gemeenten zal zijn.
Dat is de lokale autonomie.
Twee, er zijn problemen met het noodfonds, in de zin dat de referentieperiode te kort was en de minima die werden verdiend, te laag lagen. Onze oproep is dan ook: verleng de maatregelen, blijf investeren, blijf de verliezen compenseren, want de overlevingsmodus is nog niet voorbij, laat staan dat er sprake is van een mogelijke relance in die sector.
Collega's, mag ik eerst iets zeggen? We zijn zeer gedetailleerd aan het discussiëren over elke bevoegdheid, terwijl het eigenlijk over de krachtlijnen van de Septemberverklaring zou moeten gaan. Het is misschien allemaal heel interessant, en ik besef dat het ook tot jullie interessegebied behoort, en dat het allemaal heel leuk is omdat jullie de expertise hebben om daarover te debatteren. Maar het is in godsnaam halfzes en we hebben nog vijf sprekers te gaan. Mij niet gelaten, ik wil hier vannacht om drie uur nog zitten. Maar voor de kijker is dit gewoon een compleet waardeloos debat aan het worden. We zijn ons aan het verliezen in details. Ik kijk nu naar u omdat u de laatste spreker was, maar het was daarnet ook al het geval.
Ik stel voor dat de Groenfractie nu het woord krijgt voor haar tussenkomst op de Septemberverklaring. Kunt u het gebald houden zodat we geen debat zoals in de commissie voeren?
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister-president, ministers, ik heb vijf korte punten. Ik zal het bij de hoofdlijnen houden.
Eerste punt dat ik wil maken, minister-president, is naar u en naar het motto van Jan Van Eyck dat u maandag hebt aangegeven: ‘zo goed als ik kan’. Ik vind dat voor Jan Van Eyck een understatement over zijn werk. De kwaliteit van zijn werk, het meesterschap ervan, gaat wat mij betreft boven ‘zo goed als ik kan’. Dat is mijn eerste vraag aan de Vlaamse Regering en aan u: stijg boven uzelf uit. Dat is wat we vandaag nodig hebben van deze Vlaamse Regering en van u als minister-president. U hebt maandag terecht een aantal mensen bedankt voor wat ze de afgelopen maanden hebben gedaan: zorgverleners, mensen die instaan voor de veiligheid, allerhande mensen. Voor al die mensen kunnen we één rode draad trekken: zij zijn boven zichzelf uitgestegen. Ze hebben geëxcelleerd. Dat is mijn eerste vraag, mijn eerste opdracht aan u: stijg met uw Vlaamse Regering boven uzelf uit en leg u niet neer bij ‘zo goed als ik kan’.
U hebt maandag terecht gezegd dat corona een gamechanger is. Vlaanderen heeft nood aan extra veerkracht, maar tegelijkertijd stel ik vast dat in uw relanceplan en in het centenblaadje dat we kregen bij uw Septemberverklaring een aantal dingen gewoon werden opgewarmd. Ik vond er te weinig ambitie, te weinig verandering in. Er was te weinig het besef van het feit dat corona een gamechanger is en dat we daar nu moeten op inspelen.
Het klonk nochtans goed wat u maandag zei. Maar op het moment dat ik het relanceplan en het centenblaadje kreeg, bleef ik eerlijk gezegd grotendeels op mijn honger zitten. Dus ik hoop dat we tegen dat de gedetailleerde begroting naar het parlement komt, een Vlaamse Regering zien en een minister-president die boven zichzelf uitstijgen.
Ik zal dat concreet maken in het tweede punt dat ik naar voren schuif. Het tweede punt vat ik samen onder: niemand achterlaten, iedereen mee. Dat was de opdracht die dit Vlaams Parlement ook voor zichzelf heeft geformuleerd tijdens die coronacrisis. Vandaar ook dat we de afgelopen maanden – daar druk ik nog eens op – goed hebben samengewerkt met dit parlement. We hebben dingen die goed waren, die door jullie werden voorgesteld, maatregelen die moesten worden genomen, gesteund. Toch zijn er twee punten die ik hier wil meegeven. Ten eerste: ik wil niet het hele debat over de wachtlijsten openen, maar laat ons van het relanceplan een sociaal pact maken, niet enkel met ad-hocmaatregelen en nog snel – ik wil het niet minimaliseren – 270 miljoen euro naar voren trekken en dan kijken naar een uitbreiding van 460 miljoen euro, laat ons dat werk serieus doen.
Ik richt mij ook een stukje tot u, minister Beke. De mensen die in de coronacommissie zijn gepasseerd, hebben niet veel boodschap aan de vele miljoenen en de vele honderden miljoenen euro’s die in het rond gaan. Zij willen het voelen op het terrein. Zij voelen het niet op het terrein. Daar zit hun ontgoocheling. Daar zit ook hun onzekerheid. De naam van mevrouw Jaenen is hier al gevallen. Haar getuigenis was indrukwekkend. Zij vraagt gewoon zekerheid: wat gaat er gebeuren met mijn kind als ik er niet meer ben? Dat is een onzekerheid waarop de Vlaamse Regering een antwoord moet geven. Ik steek de hand uit. Laat ons onder dat relanceplan een sociaal pact steken, want ook dat is relance, om ervoor te zorgen dat de mensen zekerheid en perspectief krijgen. Men verwacht niet dat alles in één keer is opgelost, maar men verwacht wel een perspectief.
Het tweede wat ik onder het warme relanceplan, zoals wij het met Groen zien, wil schuiven, is hetzelfde als rond armoede. Minister-president, u hebt het woord in uw Septemberverklaring één keer laten vallen, maar ik verwacht van de Vlaamse Regering meer op het vlak van armoedebeleid. Aan de barometer die deze week is verschenen, zie je dat heel wat mensen in de problemen zitten. Op dit ogenblik zien heel wat lokale besturen vragen op zich afkomen. U weet net zo goed als ik dat de cijfers die deze week naar buiten kwamen, nog van voor corona zijn. Dit zijn cijfers van 2019. We weten allemaal dat corona de ongelijkheid nog heeft versterkt, dat sommige mensen ongelijker worden getroffen door die crisis dan anderen. Wij kunnen tegen een stootje, wij hebben wel ergens een reserve, want wij hebben een goed inkomen. Maar er zijn mensen die op het einde van de maand de eindjes aan elkaar moeten knopen, en die allerhande verwachtingen hebben. Dat zijn in mijn ogen investeringen die de Vlaamse Regering kan doen. Die investeringen komen ook terug naar de economie. Dat gaat over koopkracht. Dat is net hetzelfde als in de zorg. Als je daarin investeert, creëer je extra jobs. Dat is ook, bij wijze van spreken, relance. Ik vind dat we daar moeten doen wat nodig is. We moeten dat doen, en ik steek daar echt mijn hand voor uit, om op die twee punten uw relanceplan bij te sturen.
Voorzitter, ik ga door naar mijn derde punt.
Beste Vlaamse Regering, ik wil uw eigen woorden gebruiken: ‘gouverner, c’est prévoir’. De coronacrisis heeft ons misschien overvallen, zeker in het begin. Het was iets wat we niet kenden, waarover ook specialisten evolutief andere inzichten ontwikkelden. Maar er is nog een crisis die we al lang op ons zien afkomen, in een soort van slow motion. Sommigen gebruiken het beeld van de zwarte zwaan. Het is de klimaatcrisis. Ik zou u echt willen vragen om de ‘Vlaamse veerkracht’ die u op tafel hebt gelegd, om dat relanceplan veel meer te bekijken als een relance die komt vanuit investeringen in groene economie en in klimaat. Daar vind ik dat het relanceplan achterwege blijft, of niet voldoende invulling geeft. U hebt het heel voorzichtig gehad over duurzame economie, en er zitten een aantal goede dingen in: digitalisering, waterstof. Daar kunnen wij achter staan. Dat zijn allemaal dingen waarvan wij zeggen dat wij dat moeten uitrollen. Maar er zijn nog andere investeringen nodig, veel fundamentelere investeringen, die je ook in die klimaatrelance kunt steken. Waarom omarmt u bijvoorbeeld niet de Europese Green Deal? Langs de ene kant rekent de Vlaamse Regering voor haar relancebeleid op een aantal miljarden euro’s uit de Green Deal van Europa en uit het herstelfonds. Als je die twee subsidielijnen, die twee budgettaire lijnen vanuit Europa, en de plannen die daaronder zitten, gaat bekijken, dan gaat dat veel breder dan bijvoorbeeld de discussie over CO2, dan zie je daar echt wel een transitie, dan zie je dat men op Europees niveau echt wel die klik heeft gemaakt. Ik zou van de Vlaamse Regering verwachten dat ook zij die klik maakt en dat zij de Europese Green Deal onverwijld volledig omarmt en vanuit het relanceplan een Vlaamse green deal maakt.
Dat is mijn derde punt. We hebben het al gehad over bijvoorbeeld de woningrenovatie. Ik kom daar niet op terug. Daarover heeft de SERV heel wat interessante rapporten naar voren geschoven, waarbij hij wat mij betreft heel hard de vinger op de wonde legt over wat er moet gebeuren. Over de doelstelling zijn we het eens. Af en toe is er toch wel wat discussie over de middelen.
Minister Diependaele, het vierde punt dat ik wil maken, heb ik ook gelezen in een interview dat u hebt gegeven. Ik zie het ook terugkomen in het relanceplan en in het kostenplaatje. Ik ben blij te lezen over de heroverweging. Ik vind dat een heel interessante techniek die in Nederland al lang wordt toegepast. Ik zie ook de spending reviews opnieuw opduiken. Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering of de overheid op eender welk bestuursniveau op dit ogenblik van elke uitgegeven euro beseft hoe die euro moet worden uitgegeven om wel degelijk effectief te zijn. Ik sta ervoor open die oefening te maken.
Minister-president, u hebt in een interview verklaard dat u die oefening wilt maken, onder meer met betrekking op wat de Vlaamse Regering ten aanzien van de bedrijven naar voren schuift. Aangezien we in budgettair niet zo evidente tijden zitten, roep ik hiertoe op. Ik vind het goed dat er wordt geïnvesteerd. Ik ben het ermee eens dat we dat moeten doen. Dit is het moment om te investeren. Het is van belang om wat we met de publieke middelen doen, meer te richten. Misschien is dat een discussie die we moeten voeren met betrekking tot de groene relance en de groene economie.
Ik heb hier een vraag over. Ik hoop dat de Commissie voor Algemeen Beleid, Begroting en Financiën het plan dat u voor 15 oktober 2020 moet indienen ook zal kunnen zien. Ik wil niet terugkomen op de discussie over de cijfers, maar het is deze namiddag soms warrig en chaotisch verlopen.
Ik zal het even uitleggen. Ik ben het ermee eens dat de Septemberverklaring op de hoofdlijnen van het budget moet ingaan. Ik noem geen namen. Wie het schoentje past, moet het aantrekken. Dat in allerhande vormen van communicatie en in krantenartikelen specifieke bedragen worden genoemd, maakt het niet gemakkelijk voor het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement moet het met een algemene tabel doen. De Vlaamse Regering moet het Vlaams Parlement begrijpen. We willen discussiëren, maar de ministers noemen in de pers bedragen die wij niet terugvinden. Ik vind het een terechte vraag dit concreet te maken. Ik vraag u dan ook om voor 15 oktober 2020 uw huiswerk minstens met het Vlaams Parlement te bespreken.
Wat de overregulering en andere zaken betreft, ben ik in sterke mate vragende partij om in het Vlaams Parlement een debat daarover te voeren.
Ik wil nog een vijfde en laatste punt maken. Ik wil eindigen met mijn antwoord op uw oproep ten aanzien van de andere bestuursniveaus. Dat brengt ons natuurlijk recht in de actualiteit. Ik wil u zeer duidelijk zeggen dat mijn fractie en ikzelf geen mensen of regeringen willen kapotmaken. Zo werken wij niet. Daar zijn de Vlamingen in mijn ogen niet bij gebaat en daar wordt Vlaanderen niet beter van. Ik roep u op de samenwerking op te zoeken. We staan daarvoor open. Het is, zeker in tijden met stijgende coronacijfers en met uitdagingen die niet de volgende maanden, maar de volgende jaren voor ons zullen liggen, van belang dat politici samenwerken. Er is een pak werk om Vlaanderen warm en veerkrachtig te maken.
Ik weet dat mensen soms het perspectief verliezen. Het zijn economisch moeilijke tijden. Mensen die tijdelijk werkloos zijn en niet zeker van hun job zijn, verliezen het perspectief. Dat maakt het onzeker en machteloos. Leidende politici en de Vlaamse Regering moeten daar een antwoord op bieden. We hebben leiders nodig die kijken naar wat in de wereld gebeurt, die naar vandaag kijken om te zien wat morgen moet gebeuren en die beseffen dat ze niet zonder elkaar kunnen. (Applaus bij Groen en sp.a en van Marino Keulen)
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik ben eigenlijk zeer aangenaam verrast door uw toespraak en ik wil een paar replieken geven.
Ten eerste hebt u opgeroepen tot een sociaal pact. Ik vind dat een zeer interessant denkspoor. Ik kan melden dat in de tekst die we hebben goedgekeurd een akkoord met de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) met betrekking tot werk is opgenomen. Werk zal de komende jaren ontzettend relevant zijn om mensen uit de crisis te halen.
Ten tweede is er uw focus op armoede. Het is er deze middag al eerder over gegaan. Ik wil als minister van Werk ook meegeven dat als we naar de armoedeparameters kijken, maar 3 procent van de mensen die werken een risico op armoede loopt. Als je naar de mensen kijkt die niet actief zijn op de arbeidsmarkt, dan wordt dat 23 procent. Bij mensen die werkloos zijn, is dat aantal nog groter. Je ziet hoe een job een verschil kan maken als het over risico’s gaat. Dat moeten we bij alle maatregelen die we nemen zeker in ons achterhoofd houden.
Ten derde zei u dat we nog meer de focus op het klimaat moeten leggen. De term O&O (onderzoek en ontwikkeling) is deze middag nog amper gevallen. De heer Muyters zei op een bepaald moment wel dat het nu het moment is om te investeren, maar ik wil als bevoegd minister toch ook mijn dankbaarheid uitdrukken dat we door O&O de voorbije jaren aan een enorm investeringstraject zijn begonnen dat net de focus legt op die verduurzaming van onze economie. Door manieren te zoeken om CO2-neutraal te werken, kan men bedrijfsprocessen duurzaam maken. We zitten in Vlaanderen met zware industrie. Als die zware industrie straks met waterstof bepaalde bedrijfsprocessen kan aanvoeren, dan is dat een enorme sprong voorwaarts. Dat is wat we met deze Vlaamse Regering net willen doen. Ook daarom maken we daarvoor grote budgetten vrij.
Hetzelfde geldt voor onze circulariteit. Je kunt circulair bouwen en aan een circulaire voedseleconomie doen, waarbij we ervoor zorgen dat er geen verspilling meer is. Ook daarin investeren we innovatiebudgetten. Dat is voor mij toch een aanvulling op uw vraag of het wel allemaal voldoende is. Die budgetten voor O&O zijn gestegen. We hebben de volgende jaren nog enorme opstappen en ook in ons investeringsplan zit er een heel luik O&O.
Tot slot: ik ben blij dat u als oppositiepartij positief bent over de heroverwegingen. We horen hier vaak dat we besparingen moeten terugdraaien en meer moeten investeren, maar we horen nooit dat we iets in vraag moeten stellen. Ik apprecieer uw eerlijkheid. U zegt dat we ook eens moeten kijken naar de subsidiestromen. Ik wil daarbij een ding meegeven: het is uiteraard zo dat ook bedrijfssubsidies bekeken moeten worden. Als het echter over O&O gaat, dan moet je het recht op mislukken ook wel een stukje inbouwen. Als je nieuwe dingen aan het uitvinden bent, dan kun je er niet altijd 100 procent zeker van zijn dat zaken een succes zullen worden.
In het algemeen, mijnheer Rzoska, ben ik er echter van overtuigd dat we van de relance een sprong willen maken naar meer duurzaamheid, meer circulariteit en een CO2-vriendelijkere industrie. Dat zijn zaken die u als muziek in de oren zouden moeten klinken.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik ben op mijn beurt heel aangenaam verrast door uw tussenkomst. ‘The duty of the opposition is to oppose’. Het is evident dat er ook meningsverschillen moeten zijn, maar als je voelt dat er op een moment van diepe maatschappelijke crisis en grote uitdagingen ook een oppositiepartij is, die andere accenten legt, maar toch op de hoofdassen dezelfde prioriteiten als die in het relanceplan naar voren schuift, dan denk ik dat dat een heel solide basis vormt om in het parlement een debat op een hoger niveau te voeren zodat we samen stappen vooruit kunnen zetten.
U herkent zich in de digitalisering, u vindt het principe van iedereen aan boord en armoedebestrijding belangrijk, u zegt dat het klimaat belangrijk is en dat meer mensen aan de slag moeten. Dat zijn stuk voor stuk ambities die we delen. Het is evident dat meerderheid en oppositie hierover een debat moeten voeren, maar dat kan op een gedeeld terrein gebeuren.
Ik wil op een element toch iets dieper ingaan en dat is het armoedebeleid, want dat beleid is van nature transversaal. Er bestaat geen ‘silver bullet’ om dat op te lossen. Het is een zeer complexe materie. Minister Crevits en minister-president Jambon zeiden het al eerder: het belangrijkste instrument, ook al is het niet sluitend, om armoede te bestrijden, is ervoor zorgen dat mensen een job hebben. Wanneer we naar die 80 procent activiteitsgraad streven, dan zet je een robuust wapen in tegen armoede.
We willen er daarnaast ook voor zorgen dat mensen die onder aan de arbeidsladder zitten en de kleinste inkomens hebben, netto worden versterkt. We zetten daarvoor het instrument van de jobbonus in, waardoor mensen op het einde van de maand 50 euro netto extra hebben.
Ik ga het niet vaak doen, maar ik ga het gezagsargument van de heer Hedebouw gebruiken. Het is misschien de enige keer dat ik dat ga doen. Ik hoorde hem op een donderdagochtend op de radio zeggen: ‘50 euro voor iemand met een klein inkomen, maakt een wereld van verschil.’ 50 euro is belangrijk. Ook dat is een tweede instrument.
Maar we doen nog veel meer, juist omdat het complex is. Een van die dingen is het organiseren van de zomerscholen, wat ik en collega Weyts samen hebben gedaan. Tienduizend jongeren kregen daar extra vaardigheden, extra kennis en extra kansen. Dat was een groot succes. Wel, we gaan dat project verduurzamen en structureel maken.
Een ander voorbeeld is de e-inclusie. Daar ga ik nu niet verder op in. We hebben daar ook over gesproken daarstraks.
Samen met minister Crevits gaan we zorgen dat nieuwkomers binnen de twee maanden bij VDAB zijn omdat we weten dat ze dan sneller aan de slag zullen zijn en minder kans hebben om in armoede terecht te komen maar eerder om actief bij te dragen aan de samenleving.
We gaan ook extra inzetten op mensen met een psychologische nood. We zetten extra middelen in op kwetsbare buurten die we uit de vicieuze cirkel willen halen. We zetten meer in op projecten om mensen die kwetsbaar zijn vooruit te helpen.
Er zijn dus heel veel sporen – dan spreek ik alleen nog maar over de sporen binnen mijn bevoegdheidsterrein – in de Septemberverklaring en in het beleid van Vlaanderen die de armoede niet volledig zullen wegwerken maar die alleszins hefbomen en trajecten zijn waarmee we op een ernstige manier voor iedereen kansen kunnen creëren.
Het debat zal gaan over of we niet meer moeten doen, of er geen creatievere sporen zijn, dat het een schande is dat er in Vlaanderen vandaag nog zoveel mensen in armoede moeten leven, dat het confronterende cijfers zijn, dat COVID-19 de zaken nog erger heeft gemaakt. Maar de centrale doelstelling van Vlaanderen, de belangrijkste die we hebben, is zorgen dat 80 procent van de mensen een job heeft en op die manier op eigen benen kan staan. Dat blijft voor mij nog altijd de grootste hefboom.
Het is niet de enige hefboom; er zijn er nog vele andere die we ook inzetten. Op dat punt denk ik dat we bondgenoten kunnen zijn, u vanuit de oppositie en wij vanuit de meerderheid, om te zorgen dat iedereen in Vlaanderen kansen krijgt.
Minister Beke heeft het woord.
Aanvullend op wat collega Somers heeft gezegd: we hebben vrijdag in de ministerraad het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding goedgekeurd. Dat is transversaal, zoals minister Somers gezegd heeft, daar worden de verschillende collega's door gevat. Ik neem aan dat we bij gelegenheid nog de kans zullen hebben om daar in het parlement uitgebreid op in te gaan. Ik ga dat nu niet op alle vlakken doen, maar ik wil er wel een paar dingen uit halen.
Eerst is er het groeipakket. Vlaanderen heeft van zijn bevoegdheid gebruikgemaakt om van de oude kinderbijslag een nieuw groeipakket te maken. Alle experten zeggen dat je structureel moet werken. Er zijn vele elementen als we spreken over armoede. Dan gaat het over uitkeringen. Dat zit op het federale niveau. Dan gaat het over gezinsversterking, sociale huisvesting, onderwijs en nog heel veel dingen. Een van die belangrijke dingen die dit parlement in handen heeft genomen, is het groeipakket. Dat is hervormd met een heel duidelijke ambitie om naast het feit dat elk kind telt, ook die sociale inslag te geven. Dat heeft in vergelijking met de oude kinderbijslag op dit ogenblik een extra kost voor de sociale participatietoeslagen van 138 miljoen euro. Dat zal oplopen tot 240-250 miljoen euro extra in 2024. Dat is voor 150.000 kinderen die in de oude kinderbijslag niet gevat zouden zijn en vandaag wel gevat worden. Wij hebben dat gedaan met automatische rechtentoekenning. Dat is een gigantische stap voorwaarts voor die 150.000 kinderen.
Dat is niet alleen een grote stap voor 150.000 kinderen, maar voor die 450.000 kinderen die er allemaal samen onder vallen – want het zijn er 150.000 extra – is het bedrag ook verhoogd. Het bedrag ligt vandaag 102 euro hoger dan onder de vroegere kinderbijslag. Dit maar om te zeggen dat we daar absoluut op hebben ingezet, dat we van onze bevoegdheden gebruikgemaakt hebben om te bekijken wat de uitdagingen zijn waar we in Vlaanderen voor staan en hoe we die kunnen aanpakken. Daar wordt op een structurele manier in geïnvesteerd: tegen het einde van de legislatuur 240 miljoen euro recurrent extra.
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Collega Somers heeft gesproken over de buddyprojecten. Ik heb ze inderdaad gefinancierd. We zullen samen heel wat dingen voortzetten die hij naar voren heeft gebracht. Dit doen we ook op die fijnmazige manier. We hebben dit jaar geld uitgetrokken voor die buddyprojecten, voor ArmenTeKort. De projecten inzake armoedebestrijding, zoals de Stek-projecten, zijn in uitrol. We hebben nu voor 3,2 miljoen euro outreachprojecten goedgekeurd. We zetten dus ook in op dat element van de fijnmazige aanpak, buiten die algemene, structurele aanpak.
Ik wil verder even terugkomen op de getuigenis waarnaar u ook hebt verwezen. Ik wil die handschoen wel opnemen. We hebben daarstraks het debat over de extra investeringen voor de mensen met een handicap gehad, dus we gaan dat niet opnieuw uitputten. Ik denk dat we eens goed moeten nadenken: hoe kunnen we met de beschikbare middelen de noden lenigen? Wat die getuigenis betreft die u hebt gehad: dat is op zich een schande, en dit is absoluut een ambitie die we moeten waarmaken. Er zijn bijvoorbeeld ouders die vandaag voor hun kind zorgen, maar vrezen en daarvan wakker liggen dat, als ze er niet meer zijn, hun zoon of dochter alleen zou worden gelaten. Dat kan niet. Het is ook daarom dat we zeggen dat dat noodsituaties zijn. Die mensen moeten we niet op een wachtlijst zetten. Die moeten vooraan komen. Die moeten automatisch, rechtstreeks hun rechten kunnen krijgen, en dat ís vandaag het geval. Dat betekent dat we de middelen die we ook in de toekomst daarvoor zullen uittrekken, ook structureel zullen moeten verankeren. Dit is dus een gigantische oefening: welke zorgen willen we prioritair behandeld zien, wie moet er als eerste aan bod komen, hoe groot zijn de zorgvragen die er zijn, hoe kunnen we de mensen met een persoonlijkeassistentiebudget (PAB) helpen, hoe kunnen we mensen op een andere manier helpen? Daar ligt een gigantisch werk, en ik ben graag bereid om daar samen over na te denken, om ook voor die mensen een duidelijk perspectief en vooral zekerheid te geven, om ook hun het gevoel te geven dat Vlaanderen hen beschermt.
De heer Veys heeft het woord.
Ik wou het in naam van mijn fractie toch ook nog even hebben over het ontbreken van een sociaal luik in dit relanceplan. De titel is ‘Vlaamse Veerkracht’. Naar mijn gevoel en het gevoel van mijn fractie is de groep die zelf iets minder veerkracht heeft, een groep die wordt vergeten. Die groep heeft des te meer baat bij een sterkere overheid, die hen helpt, die alle Vlamingen helpt. Collega’s, we weten dat corona geen onderscheid maakt tussen arm en rijk. Ze worden alle twee besmet. De gevolgen van hun besmetting, van dat virus zijn echter niet gelijk. We moeten er rekening mee houden dat de ongelijkheid zal stijgen. Dat hebben we ook gelezen in de aanbevelingen van het maatschappelijk relancecomité. Dan is het wat triest dat we in Terzake de chef van deze regering als reactie enkel horen verwijzen naar activering, terwijl armoede toch een iets bredere problematiek is. Ik ben heel blij dat de minister van Binnenlandse Bestuur dat wel benadrukt.
Ik kan het Netwerk tegen Armoede citeren. Ik vind dit Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) gedeeltelijk een gemiste kans. Nu, ik geef het wel nog een kans. Ik denk dat we het daar inderdaad nog heel vaak over zullen moeten hebben. Het actieplan tegen dak- en thuisloosheid komt nog. Dat is nog niet af. Ik ben daar ook geduldig in, maar één ding heeft me toch echt wel teleurgesteld. Dan gaat het over de gezinscoaches. Ik dacht dat die het vlaggenschip van deze minister van Armoedebestrijding zouden worden. Wat lezen we echter? Het gaat opnieuw over de regie voor het lokaal bestuur, wat op zich niet slecht is, maar het gaat ook opnieuw over experimenten, opnieuw over een kader, opnieuw over aanmoedigen, terwijl er in Mechelen en Kortrijk al heel wat experimenten met wetenschappelijke begeleiding zijn uitgevoerd. Als men opnieuw gaat studeren, om tegen 2023 de gemeenten aan te moedigen, dan denk ik dat we daarmee tijd verliezen. Ik hoop dat men dat wat kan versnellen. Ik heb ook gezien dat de detectie van armoede ook in het federale regeerakkoord zit, dus ik hoop dat we ter zake een sterke samenwerking tussen Vlaanderen en de federale overheid kunnen opzetten. Mijn fractie zal dat in ieder geval steunen. We zullen er hier echter op blijven hameren dat de mensen die zelf minder veerkracht hebben, extra moeten worden geholpen. Dat is immers onze taak.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Rzoska, ik wilde even terugkomen op uw uitspraak omtrent de Green Deal. U zegt daarbij dat we het Green Dealengagement van Europa onverwijld en volledig moeten omarmen, want, zo luidt uw redenering, we proberen er ook geld van los te krijgen, via het relanceplan.
Nu, het is inderdaad zo dat Vlaanderen een relanceplan gaat indienen dat ook zal voldoen aan de voorwaarden: 30 procent moet klimaatgerelateerd zijn. Daardoor kun je inderdaad een aantal miljarden naar Vlaanderen krijgen. Maar als je dan ziet wat daarmee gebeurt: daar gebeurt gigantisch veel mee. Ik heb geen probleem met een aantal elementen die in de Green Deal staan. Maar ik heb nu het gevoel dat we spreken over een Green Deal als een holistisch containerbegrip.
Dat zie je zeker als men het heeft over de impactanalyse die is gebeurd, waarbij men een berekening heeft gemaakt op Europees niveau: wat is de consequentie als we gaan naar tussen de min 50 en min 55 procent? Maar dat gebeurt niet op landenniveau. Met andere woorden: we kennen niet de consequentie per land. En wat je dan ziet, is dat er een berekening wordt gemaakt voor min 50 tot min 55 procent. En vervolgens gaat men verkondigen dat het wel minimum min 55 procent moet zijn. Dat zijn allemaal cijferdiscussies, en daar houd ik niet van.
Waar ik van houd, is dat we een renovatieplan hebben ingediend. Minister Demir sprak er al over. En we scoren daar goed, we zijn de tweede van Europa. Brussel scoort gewoon slecht, en Wallonië heeft zelfs geen plan ingediend. Voor mij is de vraag eerder: wat doen we met de centen die naar hier komen? Gaan we die goed kunnen oormerken, gaan we die goed kunnen besteden? Gaan we die kosten efficiënt kunnen aanpakken? Want we willen er dingen mee doen: kilowatturen besparen. We hebben 20 miljard uit te geven aan groenestroomcertificaten. Ik wil dit niet meer meemaken. Ik wil dat geld dat hier bij wijze van spreken op tafel ligt, gebruiken om inderdaad kilowatturen te besparen. Maar dan zeggen dat we onverwijld en volledig een holistisch containerbegrip moeten omarmen? Daar pas ik voor.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik wil aansluiten bij wat mijn drie collega’s hier daarstraks hebben gezegd. Ik denk inderdaad dat u het debat op een hoger niveau tilt en ik wil u daarvoor uitdrukkelijk bedanken.
De vijf punten die u aanhaalt, zijn stuk voor stuk punten waar het om gaat. Ik denk niet dat we het over alles eens zijn. Daarom behoren we ook tot andere politieke partijen. Maar dit zijn wel de vijf punten waar het over gaat, en waarvoor we de volgende weken, maanden en zelfs jaren moeten kijken hoe we daar bakens kunnen verzetten en onszelf overstijgen.
Ik sluit me volledig aan bij de drie tussenkomsten van de collega’s, en dat toont aan hoe eendrachtig deze regering is. Ik wil er misschien nog twee dingen aan toevoegen. Ten eerste moet dat pas vanaf 15 oktober naar Europa, en ik denk zelfs dat daar tot 15 april tijd voor is. Maar dat is een detail. Het is evident dat we die plannen niet rechtstreeks bij Europa indienen. We moeten die in het Overlegcomité bediscussiëren met de andere entiteiten en met de federale overheid. Maar het lijkt mij evident dat dat ook in het Vlaams Parlement wordt bediscussieerd.
Wat uw oproep naar andere beleidsniveaus betreft: zeggen dat wat zich nu voordoet, geen enkele rimpeling in het landschap zal teweegbrengen als we naar het Vlaamse niveau kijken, is natuurlijk niet waar. Dat kan ook niet. Ik wil wel de handschoen opnemen om te vertrekken met de goede intenties, en met deze boodschap: Vlaanderen is Vlaanderen, we hebben hier een bestuursakkoord en we gaan dat ten volle uitvoeren. Federaal is federaal, en daar zal mijn partij oppositie voeren.
In het Vlaams regeerakkoord staan tentakels naar het federale regeerakkoord. Als we het hebben over gezondheidszorg, over tewerkstellingsbeleid of over internationale politiek, dan zijn dat gedeelde bevoegdheden. Daar gaan we elkaar tegenkomen. En ik denk dat daar de evaluatie gaat gebeuren. Gaan we elkaar daar versterken – en ik ga ervan uit dat het federale niveau ons versterkt – of gaan we elkaar daar tegenwerken?
Dus ik vertrek, als voorzitter van deze regering, met te zeggen: we zullen zien. We hebben een duidelijk regeerakkoord en ik ben blij dat we dit in detail uitgewerkt hebben. We zullen zien. Het is een uitdaging. Ik hoop – en ik heb die garantie van de collega’s in de Vlaamse Regering – dat wij daarin bakens kunnen verzetten.
Maar ik doe ook een oproep naar u. De investeringsenveloppe die we hier voorgelegd hebben, bevat een deel Vlaamse financiering en een deel Europese financiering. Voor dat deel Europese financiering zullen we moeten overeenkomen met de federale partner. Duidelijk. Ik doe dus een oproep naar u: ondersteun mee, zodat we het rechtmatige deel krijgen dat aan Vlaanderen toekomt – en dat is niet alleen het herstelfonds, dat is ook de brexit en het klimaatfonds, dus minstens drie dingen waar geld gehaald kan worden. Laten we er samen voor zorgen dat het rechtmatige gedeelte naar Vlaanderen komt. Dat is al een eerste lakmoesproef voor hoe de politiek op de verschillende niveaus geëvolueerd is.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Veys, collega Rzoska, ik denk dat we uiteraard dezelfde bekommernis delen: hoe kunnen we de armoede in Vlaanderen op een structurele manier aanpakken? Hoe kunnen we die terugdringen? Dat is een gevecht dat we al decennialang voeren. Debatten over armoede komen hier regelmatig aan bod, en maar goed ook. We weten ook allemaal – jullie weten dat ook – dat er geen wonderoplossing bestaat. Er is niet zoiets als één pilletje of één maatregel tegen armoede. De bevoegdheden zitten natuurlijk ook op verschillende terreinen. Het federale regeerakkoord heeft daarin een heel belangrijke verantwoordelijkheid. Het ziet er goed uit, denk ik, wat daar gebeurt.
Maar ik geloof ook dat deze regering de hefbomen die Vlaanderen heeft om het probleem structureel aan te pakken, volop gebruikt. Het zijn er eigenlijk twee. Als je het relanceplan goed leest, zie je dat men heel duidelijk inzet op twee sporen die volgens mij in de strijd tegen armoede cruciaal zijn. Enerzijds is dat het versterken van onze lokale besturen. We weten – corona heeft dat ook bewezen – dat onze lokale besturen het best geschikt zijn om op het terrein mensen te bezoeken, mensen bij de hand te nemen, mensen te helpen en te begeleiden om uit die armoede te geraken. Dus door hun meer bevoegdheden te geven – wat deze Vlaamse Regering wil – en ook meer middelen – er is al verwezen naar enkele projecten die op stapel staan – denk ik dat de Vlaamse Regering al een heel duidelijke keuze maakt en een goede hefboom gebruikt en versterkt om armoede aan te pakken.
Anderzijds, mijnheer Veys, u doet er een beetje neerbuigend over, geloof ik echt wel in die activering. Ik denk dat minister Crevits daarvoor ook een heel duidelijk traject uittekent. Er werd al verwezen naar de jobbonus: zorgen dat mensen met een laag inkomen 50 euro per maand meer krijgen. Maar natuurlijk ook het hele verhaal van het opleidingsoffensief, een loopbaanoffensief. Als we mensen die kunnen werken, in staat stellen en over de streep kunnen trekken om ook echt aan de slag te gaan, denk ik dat we hun de grootste dienst bewijzen, onder andere in de strijd tegen armoede. Ik ga daar dus niet zo neerbuigend over doen. Ik geloof dat dat echt wel een belangrijke hefboom is die Vlaanderen hier gebruikt.
De heer Veys heeft het woord.
Ik weet niet hoe mijn neerbuigend doen klinkt, maar dat was niet mijn intentie. Activering heeft zijn verdiensten. Ik kom uit een stad met een van de beste activeringscijfers. Maar het gaat mij om het volgende. Als de minister van Armoedebestrijding een coördinerende functie heeft, zoals in het VAPA staat, en als de chef van de regering enkel maar zegt ‘die mensen hebben geen werk en we zullen ervoor zorgen dat ze werk hebben’, dan denk ik dat we het niet breed en goed genoeg bekijken. Dat is wat mijn fractie wou aangeven. Dit is voor ons niet structureel. Dat kan het nog worden, maar er is nog heel veel werk aan de winkel, en ik denk dat we vooral met de lokale besturen aan de slag moeten en dat we niet moeten wachten tot 2023 om een kader te verspreiden en te stimuleren, want dan blijven we rondjes draaien. Dat is wat ik wou zeggen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Misschien nog een aantal korte reacties, want ik denk dat we de volgende maanden en sowieso de volgende jaren elkaar nog in een aantal debatten zullen ontmoeten.
Minister Crevits, ik heb ook gezien dat die budgetten voor onderzoek en ontwikkeling zijn gestegen. Mijn fractie, niet enkel de huidige maar ook de vorige, is regelmatig tussengekomen om die budgetten te verhogen. Wat mij betreft, is dat een heel goede zaak.
Uiteraard heeft iedereen het recht op mislukken en zeker op het vlak van ondernemen. Het lukt niet altijd van de eerste keer. Een ontwikkeling staat ook niet altijd klaar vanaf de eerste keer. Op dat vlak dus geen enkel probleem.
De tewerkstellingsgraad is een ambitie die ik deel en die ook mijn fractie deelt. Als ik goed ben ingelicht, staan ook langs de andere kant in het akkoord wel degelijk punten om daar te geraken.
Mijnheer Gryffroy, ik heb het misschien ‘onverwijld’ genoemd, u noemt het dan ‘holistisch’. Ik weet dat ‘onverwijld’ een politiek gevoelige term is, ik had misschien beter een andere term gebruikt. Het is niet zo dat wij applaudisseren voor alles wat in die Green Deal met Europa staat, maar we omarmen wel het principe. Het heeft lang geduurd, en ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet had verwacht van mevrouw von der Leyen, maar ze doet het wel, voor de kanteling op Europees niveau is gemaakt. Om de economie op Europees niveau weerbaarder en veerkrachtiger te maken, om ervoor te zorgen dat Europa ook op het vlak van onderzoek en ontwikkeling het voortouw neemt, zelfs mondiaal, heeft mevrouw von der Leyen een aantal heel interessante en wat mij betreft ook juiste lijnen getrokken.
Het is goed dat er werk wordt gemaakt van dat sociaal akkoord. Ik heb die 286 miljoen euro zien staan; ik weet ook dat dat opbouwt, maar het zou goed zijn om ook een sociaal pact te maken rond bijvoorbeeld die wachtlijsten. En ik ben blij, minister Beke, dat u zegt bereid te zijn om die discussie aan te gaan, want er leeft wel heel wat in die sector. Ik zeg niet dat u dat niet weet – die signalen komen ook tot bij u –, maar mensen getuigen ook over bijvoorbeeld het gebrek aan flexibiliteit in het systeem, de veranderende situaties, de aanpassing van de zorg. Dat zijn van die zaken waarop we sneller zouden moeten kunnen reageren. Het leven van ieder mens verandert om de zoveel tijd en dan heeft men andere verwachtingen en andere behoeften. Ik pleit er dan ook voor om een sociaal pact te maken op het vlak van de wachtlijsten en dan geraken we wel bij de ‘plus est en vous’ waar de minister-president ook regelmatig mee uitpakt.
Minister-president, ik wil eindigen bij u. Het is goed dat u met open vizier kijkt naar wat er aan de overkant van de straat gebeurt, dat is belangrijk. En ik weet ook wel dat er altijd rimpelingen zullen zijn, dat hebben we ook de vorige legislatuur gezien toen jullie drie partijen aan de overkant van de straat zaten. Toen waren er ook rimpelingen in het water. Ik wil niet weten hoeveel keer minister Weyts en minister Bellot elkaar hebben gezien bij de Raad van State om een aantal discussies over mobiliteit uit te klaren. Ik kon het op den duur niet meer volgen. Het belangrijkste lijkt me om met een open vizier te starten en te kijken hoe we elkaar kunnen versterken. Ik geef u één ding mee en ik heb dat vandaag ook gezegd op een website die misschien wat minder wordt gelezen, zeker aan progressieve zijde, maar ik zeg daar toch ook wat ik denk, namelijk dat wij dat federale regeerakkoord niet hebben gesloten om Vlaanderen en de Vlaamse Regering te pesten maar om Vlaanderen beter en sterker te maken, ook voor de Vlaming. (Applaus bij Groen)
De heer Ronse heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik ben blij dat u de ambitie deelt van die werkzaamheidsgraad van 80 procent. Het is er vandaag nog veel te weinig over gegaan – er waren wel een aantal goede tussenkomsten. Met die werkzaamheidsgraad zullen we de welvaart in Vlaanderen en de relance realiseren en mensen uit armoede helpen. U zegt dat als u goed geïnformeerd bent, het wel goed zit aan de andere kant. Sta me toch toe om u goed te informeren en u de tweet voor te lezen van bijvoorbeeld Stijn Baert, die zegt: “Dé grote verliezer van regeerakkoord #Vivaldiregering? Ik gok op de Vlaamse Regering. Hun centrale ambitie is om werkzaamheidsgraad te laten stijgen. Federale regeerakkoord toont weinig concrete ambitie om Vlaanderen daarbij te helpen. En dan druk ik me zacht uit.” Dat is wat arbeidsmarkteconoom Stijn Baert zegt, die toch een vooraanstaande stem was in het Vlaamse relancecomité.
Dat is niet onbelangrijk, collega Rzoska, maar geen nood, u kunt dat altijd bijsturen. De constructieve toon van uw tussenkomst geeft aan dat u dat wilt bijsturen. Ik heb het zelf zeer vluchtig gelezen en ik moet zeggen dat ik geschrokken was, want ik zag geen spoor van de niet-uitgevoerde basiselementen in de jobdeal. De fameuze jobdeal die door iedereen werd bejubeld, daar zie ik geen spoor in.
Ik ben wel gerustgesteld door deze Vlaamse Regering. Minister Crevits heeft daarnet gezegd dat ze er als minister van Werk over zal waken dat alles wat er aan de overkant gebeurt, in functie en in steun zal zijn van onze ambitie, die, naar ik heb begrepen, door meerderheid en oppositie wordt gedeeld, namelijk naar een werkzaamheidsgraad gaan van 80 procent. Zeker voor onze fractie is dat een van de belangrijkste conclusies van dit debat.
Als u vanavond nog op uw congressen het arbeidsmarktbeleid in de teksten wat kunt aanpassen, dan sta ik graag tot uw dienst met een aantal tekstuele suggesties.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Collega Rzoska, ik ben blij dat u kritisch durft te kijken naar de Green Deal. Ik wil benadrukken dat het regeerakkoord duidelijk is. We hebben gezegd dat we naar 35 procent gaan. We kunnen gaan voor een hogere ambitie, maar daar zijn wel een paar voorwaarden aan verbonden. De twee belangrijkste voorwaarden zijn: de bottom-upapproach en de kostenefficiëntie.
Dat zijn ook de vragen die nu worden gesteld aan Europa, in welke mate dat is begrepen in de verschillende maatregelen die worden uitgerold vanuit de Green Deal. Ik denk dat ook jullie daarmee akkoord kunnen gaan, want de bottom-upapproach is toch belangrijk, het moet toch niet top down gebeuren. Het moet ook kostenefficiënt zijn. We gaan die factuur niet doorschuiven naar de burger.
Als aan die voorwaarden niet kan worden voldaan, dan kunnen we in functie van de impactanalyse op land- of op regioniveau kijken wat er bij ons kan gebeuren. Dan kunnen we ook bekijken welke ambitie we kunnen waarmaken.
De heer Ongena heeft het woord.
Mijnheer Ronse, ik heb toch het gevoel dat de olifant de straat al weer aan het oversteken is. Ik denk dat u uw fractieleider misschien toch nog eens moet spreken.
In ieder geval is de 80 procent werkzaamheidsgraad een heel belangrijke ambitie van de Vlaamse Regering. Ik ben blij dat de olifant aan de overkant die ambitie ook heel uitdrukkelijk overneemt. Ik stel vast dat de sporen die ze daar gaan bewandelen, samenvallen met de sporen van de Vlaamse Regering.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
In de vijf pagina's van het regeerakkoord daar die gaan over werk, staat er zeven keer dat ze dat in nauw overleg gaan doen met de deelstaten. Dat zit eigenlijk wel goed. Dat moet ons allemaal een beetje geruststellen, zeker zij die blijkbaar toch wat ongerust worden. Misschien moeten we ophouden met elkaar tegen te werken. We moeten vooral de handen in elkaar slaan om die 80 procent te realiseren, want we weten allemaal dat dat cruciaal wordt om onze sociale zekerheid, onze pensioenen en onze welvaart in de toekomst veilig te stellen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Mijnheer Ronse, als u denkt dat er op het moment dat er een akkoord werd gemaakt aan de overkant, niet werd gekeken naar wat er op gewestniveau in de akkoorden stond, dan ga ik u van die vrees verlossen. Er is wel degelijk zeer goed gekeken.
Voor wat de totale inhoud van het akkoord betreft: sta mij toe dat ik dat vanavond zeer graag met mijn eigen achterban bespreek. Maar maak u niet ongerust.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega's, de voorbije maanden zijn we hier vooral bezig geweest met het maken van allerlei noodplannen. Met deze Septemberverklaring was eindelijk het moment gekomen om vooruit te kijken, om de mensen perspectief te geven. We hebben dat gedaan met in de eerste plaats onze vaste wil om het regeerakkoord onverkort en zelfs versneld door te voeren. We hebben daar een laag, een couche, bovenop gedaan en dat is het relanceplan, een historische investering van 4,3 miljard euro. We hebben een evenwicht gezocht tussen het sociale, het economische en het duurzame. Voor CD&V zijn en blijven de investeringen in Welzijn daarbinnen de topprioriteit.
Dit relanceplan investeert dan ook niet alleen in beton of in bakstenen, maar eerst en vooral in mensen, in hun gezondheid, in hun job, in hun opleiding en in hun sociaal weefsel.
Collega's, er is vaak gezegd dat het zorgpersoneel niet kan leven van applaus alleen, en dat was een heel terechte bemerking. Wel, in deze Septemberverklaring zetten we daar ook de middelen tegenover. Zoals al uitgebreid besproken: er komt 538 miljoen euro extra bij, niet voor één keer maar jaar na jaar. En dat is bovenop de 500 miljoen uitbreidingsbeleid dat we al binnen Welzijn hadden gepland. Zo kom je – en we weten heel goed dat we daarmee niet alle noden kunnen lenigen – aan een verhoging deze legislatuur van in totaal ongeveer 1 miljard euro van het budget voor Welzijn. Dat is waarschijnlijk veruit de grootste stijging die een Vlaamse Regering al heeft gerealiseerd.
Dat half miljard zal in de eerste plaats gaan naar verloning van personeel in de woonzorgcentra, maar er is ook ruimte voor kwaliteit en uitbreiding van de capaciteit, onder andere in de gehandicaptensector. De juiste verdeling zal besproken worden in het sociaal overleg. Sommigen noemen het sociaal overleg een manier om mensen tegen elkaar uit te spelen. Ik had altijd begrepen dat dit was om mensen bij elkaar te brengen. Maar kijk, dat is een andere visie daarop.
Intussen trekt de Vlaamse Regering de 270 miljoen euro waarin ze had voorzien – de opstappen – drie jaar naar voren. Ik heb op sommige sociale media gezien dat er nul euro geïnvesteerd zou worden in de gehandicaptensector. Wel, het is goed dat er vandaag duidelijkheid gekomen is, namelijk: er komt 460 miljoen euro extra bij. Opnieuw, daarmee zullen we jammer genoeg lang niet alle noden kunnen lenigen, maar het is en het blijft een stap vooruit en het is geen stilstand.
Ik wil ook zeggen dat we de mensen die nog op de wachtlijst staan niet in de kou laten staan. Vandaag ontvangt meer dan 80 procent van de mensen op de wachtlijsten al ondersteuning. Denk maar aan de Vlaamse sociale bescherming, rechtstreeks toegankelijke hulp, tegemoetkomingen voor hulpmiddelen of woningaanpassingen.
Er komen ook eenmalige investeringen in Welzijn, ongeveer 263 miljoen euro. Daarbij geven we invulling aan de aanbevelingen die we samen hebben gemaakt in de coronacommissie. We investeren in de woonzorgcentra. We proberen de omschakeling te maken, waar we kunnen, naar meer kleinschaligheid. We proberen de samenwerking tussen woonzorgcentra en ziekenhuizen te verbeteren.
Ook de strijd tegen armoede wordt opgedreven. Voor gezinnen is er een stijging van de sociale toeslagen binnen het groeipakket dit jaar van 138 miljoen euro. Daar hebt u in de media niets over gelezen, jammer genoeg. Dat is ook eigen aan het feit dat het het gevolg is van de automatische toekenning van de sociale toeslagen. Dat is iets waar iedereen het over eens was. Alleen levert dat geen ronkende mediaberichten op, maar op het terrein zijn het wel 150.000 kinderen voor wie een extra toeslag toegekend zal worden dit jaar.
De strijd tegen armoede voeren we ook in onze scholen. De leerachterstand was al een thema en is door corona en de lockdown echt bovenaan de agenda gekomen. We hebben de afgelopen maanden alles gedaan om de scholen te kunnen openhouden, en dat op een zo veilig mogelijke manier voor de leerlingen en de leerkrachten. In het relanceplan komt er ook nog ongeveer 200 miljoen euro voor eenmalige investeringen in het onderwijs, waarbij remediëringstrajecten om die achterstand weg te werken een belangrijk aspect zullen zijn.
Het voorbije halfjaar kreeg Vlaanderen ook een mentale klap. Daarom komen er bijkomende investeringen in het actieplan mentaal welzijn. Het plan heet niet voor niets ‘Zorgen voor morgen’, omdat we weten dat de psychische weerslag van wat er gebeurd is, vaak vele maanden later volgt dan wanneer de schok zich zelf heeft voorgedaan. We gaan daar dus blijven in investeren. Ook in de strijd tegen intrafamiliaal geweld gaan we meer middelen steken.
Ook onze jongeren vergeten we niet. Chiro, scouts, allerlei jeugdverenigingen: hun aantal groeit nog altijd, en dat is positief nieuws. Om hen te steunen, zullen we daar ook verder extra middelen voor voorzien. Er komen eenmalig investeringen in de modernisering van de Vlaamse jeugdcentra, en dat boven op de bijkomende investering in de jeugdhulp van 60 miljoen euro, die al voorzien was in het regeerakkoord voor 2024. En tot slot is er de sociale huisvesting: er komt nog eens 250 miljoen euro extra bij. Kortom, dit relanceplan is onmiskenbaar ook door en door een sociaal plan.
Collega’s, de voorbije maanden is de Vlaamse economie uit een diep dal gekropen, zelfs iets sneller dan we aanvankelijk verhoopt hadden. Maar het herstel loopt eigenlijk volgens de letter k, met een been dat omhoog gaat en een been dat naar beneden gaat. Sommige sectoren hebben zich bijna volledig kunnen herstellen. Voor andere sectoren is er nog altijd geen licht aan het einde van de tunnel. En we kennen die sectoren: horeca, evenementen en dergelijke meer, waar zeer veel kortgeschoolde mensen gaan werken. Dus al die maatregelen, al die honderden miljoenen die wij ook in economische compensatiepremies gestoken hebben, zijn ook sociale maatregelen.
Schattingen geven aan dat 60.000 jobs bedreigd zijn door de coronacrisis. Met een echt opleidingsoffensief van ongeveer 100 miljoen euro willen we mensen helpen om de overstap te maken van het ene been van de letter k naar het andere, van de oude economie naar de nieuwe economie. Daarvoor komen er massale investeringen in online opleidingen en extra ondersteuning door VDAB. En we maken van die digitale revolutie gebruik om eindelijk een echte leercultuur te introduceren in Vlaanderen. Blijven leren wordt het nieuwe normaal.
We houden ook vast – ik ben blij dat het eindelijk ter sprake komt – aan de werkgelegenheidsgraad van 80 procent. Die ambitie geven we niet op. Het aantal vacatures zat in mei op een dieptepunt van 30.000. Ondertussen zitten we weer aan 37.000 openstaande vacatures in Vlaanderen. Dat is toch een teken dat het economisch weefsel en de fundamenten daarvan in Vlaanderen gezond zijn. We voeren ook de plannen uit die we al hadden in het regeerakkoord om mensen versneld te activeren.
Maar we doen ook iets voor de mensen die de voorbije maanden aan de slag gebleven zijn. We geven hun meer loon naar werken. Heel wat helden van de coronacrisis, niet alleen in de zorg, maar denk ook aan de pakjesbezorger, zullen mee kunnen genieten van de 300 miljoen euro die we voorzien als sociale lastenverlaging via de jobbonus. Voor de laagste lonen betekent dat een voordeel tot 600 euro per jaar.
We willen ook nieuwe vacatures bij creëren, door te investeren in de bedrijven van de toekomst. Trouwens, de bedrijven zelf gaan door met investeren. Het aantal aanvragen voor innovatiesteun is het afgelopen jaar met een kwart gestegen tegenover vorig jaar, en is dus niet gedaald. We houden ook vast aan de 3 procentnorm voor onderzoek en ontwikkeling. En er komt daarenboven een welvaartsfonds, maar dat wist u al, van 500 miljoen euro.
Collega’s, er is nog een andere curve aan het stijgen, en dat is de curve van de klimaatopwarming. In de strijd tegen de klimaatopwarming investeren we ongeveer 1,2 miljard euro. Het belangrijkste daarin is de Blue Deal, het droogteplan. Het is net genoemd: 400 miljoen euro. Een luikje daarin, dat belangrijk is voor ons, is de 50 miljoen euro voor de aspecten van de landbouw. En nog een belangrijke zaak, die hier tot mijn verbazing nog niet ter sprake gebracht is, maar wij doen het als CD&V graag, zijn alle investeringen op het vlak van duurzame mobiliteit. Voor de fietspaden komt er nog eens 150 miljoen euro. En voor elke 2 euro die een lokaal bestuur erin steekt, doet de Vlaamse Regering er nog 1 euro bovenop.
We weten dat het niet volstaat om met budgetten te smijten. De aanleg moet ook worden versneld. Onze commissieleden trekken mee aan de kar om bijvoorbeeld het Onteigeningsdecreet in de commissie, met verkorten termijnen voor de minnelijke schikking, zo snel mogelijk te doen vooruitgaan.
Daarnaast zijn er nog andere maatregelen waarvoor CD&V al lang pleit: aankoop van elektrische bussen, meer laadpalen, de geïntegreerde renovatiepremie – collega Tobback is er jammer genoeg niet meer, anders konden we het misschien rekken tot morgenvroeg. Voor al deze klimaatmaatregelen doen we een beroep op de middelen in de Europese Green Deal. In totaal pompt de Europese Unie de komende jaren 750 miljard euro in het vergroenen en het herlanceren van de economie. Die trein vertrekt en wij moeten zien dat Vlaanderen absoluut mee is. Want de doelstelling is om een aantal cruciale industriële polen die de afgelopen decennia vertrokken zijn, in het bijzonder naar China, weer in Europa te ontwikkelen. Waarom doen we dat? Omdat we tijdens de coronacrisis hebben gemerkt dat we, als we echt in nood zijn, niet kunnen rekenen op de solidariteit van de communisten. Essentiële producten, zoals mondmaskers of batterijen voor elektrische wagens, die maken we in de toekomst zelf, hier bij ons, in Europa. En dat biedt enorme kansen voor de Vlaamse maakindustrie. Er is al gezegd: stel je voor dat we hier een Europese Waterstof Valley zouden kunnen hebben, dat zou voor bijzonder veel welvaart en klimaatvooruitgang zorgen.
Vlaanderen rekent ook op de Europese steun in het kader van de brexit. We zullen 53 miljoen euro uittrekken om Vlaamse ondernemingen te ondersteunen om nieuwe markten aan te boren. Want het is ondertussen voor iedereen duidelijk dat het meest waarschijnlijk – om niet te zeggen bijna 90 procent zeker – is dat we gaan naar het slechtste scenario, namelijk de keiharde brexit. Er staan 40.000 Vlaamse jobs op het spel, boven op de 60.000 die al in gevaar waren door de coronacrisis. Het populistische avontuur van de brexit dreigt uit te draaien op totale chaos. Het probleem voor ons, voor Vlaanderen, is dat we moeten delen in de brokken. Sommigen zeggen: ‘Let op, de Britten zullen massaal staatssteun pompen in hun economie. Ze zullen het beter doen dan wij, want ze zullen volop dumpen.’ Ik maak me daar eerlijk gezegd weinig zorgen over. De Britten hebben met lengte voorsprong het grootste overheidstekort in heel Europa. Waar zij nog de middelen zullen halen om dat te doen, dat wil ik absoluut nog wel eens zien. Om maar te zwijgen van hun economische terugval, die de ergste is van heel Europa. Vlaanderen behoort gelukkig wél nog tot de Europese Unie. Zoals ik al vaker heb gezegd: de relance voor Vlaanderen, zij zal Europees zijn of zij zal niet zijn, collega Sintobin.
Collega's, ik wil ook iets zeggen over de begroting. Er is hier altijd veel kritiek geweest op de spaarzaamheid van deze en voorgaande regeringen, maar net dáárdoor zijn wij vandaag in staat de investeringen te doen die we doen, op het gepaste moment en veel sneller dan een aantal andere deelstaatregeringen – sommige moeten er nog over nadenken. We zullen die investeringen niet doen door blinde uitgaven te doen, maar wel met doelgerichte investeringen en zonder budgettair avontuur.
Ik maak de vergelijking met Nederland. Nederland heeft 20 miljard euro op tafel gelegd, wij gaan voor 4,3 miljard euro. De helft daarvan komt van de Europese Unie. Relance is ook geen spelletje ‘wie gooit er de meeste miljarden tegenaan?’. De vraag of die centen wel goed worden besteed, moet ook worden beantwoord. En daarom vinden we het belangrijk dat we de antifraudemaatregelen die we hadden genomen bij eerdere steunpakketten, doortrekken. De beste manier om iedereen daarbij in lijn te krijgen, is nog altijd transparantie. Transparantie – er is hier een glazen koepel – is het beste ontsmettingsmiddel in de democratie en voor een overheid. Wanneer we de namen hebben bekendgemaakt van wie er allemaal een compensatiepremie heeft gekregen, denk ik niet dat sommigen het in de toekomst nog zullen riskeren om premies aan te vragen waarop ze eigenlijk geen enkele aanspraak kunnen maken.
En ten tweede gaan we ook meer dan ooit gebruikmaken van de ‘spending reviews’. Hoe kunnen we met dezelfde middelen meer kwaliteitsvolle diensten leveren aan de burgers? 4,3 miljard euro is een voelbaar bedrag voor de economie, maar in mijn ogen beheersbaar voor de overheid. De 2 miljard euro die Vlaanderen doet, zijn eenmalige budgetten. Die gaan we financieren aan een bijzonder lage rente, een historisch lage rente. Het is vierhonderd jaar geleden dat de rente zo laag stond. Vanaf het moment dat de economische groei over de rente gaat, en dat zal niet zo moeilijk zijn de komende jaren, krijg je het omgekeerde sneeuwbaleffect, namelijk de schuld die eigenlijk jaar na jaar wegsmelt. Die spreiden we dan over enkele tientallen jaren, twintig of dertig, en op die manier wordt dat een beheersbare operatie. We gaan dus zeker niet terug naar de schuldencrisis van de jaren 70, die fout gaan we niet maken.
Tot slot, de Septemberverklaring bewijst nog eens de vaste wil van deze coalitie om Vlaanderen door de crisis te loodsen met het Vlaamse regeerakkoord als leidraad of bijbel, het is mij gelijk, of gebeiteld in stenen tafels. Die afspraken zullen wij loyaal uitvoeren, meer nog, het tempo van heel wat van de geplande hervormingen gaan we nog wat opdrijven. Met dit relanceplan willen we de Vlamingen hoop bieden, want met negativisme is nog nooit iemand uit een crisis geraakt. We hebben het begin van de coronacrisis nog gehoopt dat het een sprint zou zijn, we weten ondertussen dat we voor een lange marathon staan, maar de slotsom blijft dezelfde: er moet gelopen en gelopen en gelopen worden. Dit relanceplan is onze tempoversnelling. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Van Rompuy, we hebben daarnet al een zeer uitgebreid debat gevoerd over de wachtlijsten en de investeringen in welzijn. Ik wil u een actuele vraag stellen. Ik wil wat opheldering. Ik heb u horen vertellen inzake de extra middelen voor het zorgakkoord dat het onder andere zou dienen voor de verbetering van de loonvoorwaarden van mensen die in de woonzorgcentra werken. Bedoelt u het inderdaad zo: enkel voor de mensen van de woonzorgcentra? Of bedoelt u voor alle VIA-akkoorden?
Vooral, prioritair en niet uitgesloten. Dat is opnieuw een zaak voor het sociaal overleg.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Voorzitter, geachte ministers, collega’s, ...
Collega’s, kunnen we luisteren naar mevrouw Goeman? We zijn hier niet meer zo talrijk aanwezig. Wie de discipline heeft om hier te blijven zitten, zou dan ook mogen luisteren.
Minister-president, eerlijk is eerlijk. Uw Septemberverklaring heeft mij verrast. Vorig weekend had ik al wat zaken op papier gezet na de toch nogal bitsige signalen van sommigen van uw partijgenoten, maar dat papier heb ik maandag na uw speech in de vuilnisbak gegooid. (Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz. Gelach)
Nee, geen vechtfederalisme, geen calimerohouding in uw Septemberverklaring, geen ‘business as usual’ of stoere broeksriemretoriek.
Kunnen we dan hier afronden? (Gelach)
Neen! Dat zou iets te gemakkelijk zijn, maar een mens moet positief blijven. (Rumoer)
Ik ben nog niet klaar, wacht even. (Rumoer)
U hebt de voorbije zomer veel kritiek gekregen, ook van mijn fractie. Wij vonden dat u en uw regering moesten bewijzen dat u lessen hebt getrokken uit corona en uit het pijnlijke Chovanecverhaal. Het is aan u om te bewijzen dat u de ambitie hebt om een geloofwaardige minister-president te zijn van alle Vlamingen. Die kritiek vind ik nog steeds terecht, maar, minister-president – en ik weet dat dit misschien wat vreemd gaat klinken voor een oppositieleider –, ik wil u toch uitdrukkelijk danken voor de toon van uw Septemberverklaring. Een minister-president die uitgaat van de sterktes van Vlaanderen, die de hand in eigen boezem durft te steken, die ook ambitieus de eigen bevoegdheden wil invullen: dat is de minister-president die wij willen zien in dit halfrond.
Ook op inhoudelijk vlak hoorde ik zeker een aantal goede dingen. U weet het intussen: sp.a heeft al vroeg in de coronacrisis voorstellen ingediend om deze ongeziene economische en gezondheidscrisis te overwinnen. Onze New Social Deal is een ambitieuze investeringsagenda in mensen en in stenen die Vlaanderen opnieuw vooruit moet helpen. Ik ben dan ook heel blij om de echo’s van die New Social Deal in uw Septemberverklaring te horen weerklinken: met investeringen die Vlaanderen opnieuw vooruit laten gaan.
Minister-president, sta mij toe om ook even terug te blikken naar het verleden. Wees gerust, ik zal niet zo ver teruggaan als naar Jan van Eyck. Minister-president, ik wil met u teruggaan naar een jaar geleden. Een jaar geleden stond u hier en ik zat daar bovenaan, als nieuw parlementslid. U zei in uw regeerverklaring dat Vlaanderen in topvorm is. Ik vroeg mij toen al af of dat wel klopte. Is Vlaanderen in topvorm? Voelen alle Vlamingen zich top? Ik denk echt van niet. Sommige Vlamingen gaat het voor de wind, en gelukkig maar. Maar het valt toch niet te ontkennen dat steeds meer mensen het gevoel hebben dat ze er niet goed aan toe zijn. Zij hebben het gevoel dat het leven alleen maar duurder wordt en dat daar geen goede service tegenover staat. Zij hebben het gevoel dat ze moeten ploeteren zonder veel perspectief. Wellicht ligt daarin de boosheid waarover u het had, die veel Vlamingen voelden, ook vorig jaar al, en nog altijd voelen.
Toen kwam corona. Het virus overviel ons allemaal en legde ongenadig de gaten in het dak van ons Vlaamse huis bloot. De kwaliteit in onze woonzorgcentra, bijvoorbeeld. Die kreunen al jaren onder een gebrek aan financiering en bleken niet in staat om het virus in te dijken, al het harde werk van ons zorgpersoneel ten spijt. Jarenlange onderfinanciering en focus op winstmodellen hebben de weerbaarheid van onze woonzorgcentra danig ondergraven, waardoor het virus, eenmaal binnen, wild om zich heen kon slaan, met helaas veel doden tot gevolg. Ik denk dat veel mensen al voor corona aarzelden om hun ouders naar een woonzorgcentrum te sturen, vandaag wil niemand dat nog.
Corona maakte ook duidelijk, minister Weyts, hoeveel werk er is om de kwaliteit van ons onderwijs op te krikken en elk kind een eerlijke kans te geven. Al jaren toont studie na studie aan dat ons onderwijs achteruitgaat. De kwaliteit daalt en de kloof wordt groter. Experten breken zich al jaren het hoofd over de oorzaken en de oplossingen. Maar toen het virus de scholen deed sluiten, bleek plots een behoorlijk groot deel van de leerlingen niet eens over internet of een laptop te beschikken, terwijl scholen al jaren Smartschool gebruiken. Collega’s, kan een kloof dan verbazen? Leerkrachten zetten alle digitale zeilen bij, maar zonder scherm was de leerkracht toch ver weg en werd het probleem alleen maar groter.
Ik denk dat veel Vlamingen ook kunnen getuigen hoe corona de pijnpunten blootlegde van het Vlaamse woonbeleid en de invulling van onze parken en pleinen. Een kleine woning bleek voor veel gezinnen van de ene dag op de andere veel te krap. Koppels zaten op elkaars lip, terwijl kinderen dag in dag uit preteaching moesten ondergaan, snakkend naar een tuin of een speelruimte in de buurt. Ruimte werd plots ons kostbaarste bezit. En intussen heeft het feit dat u de woonbonus afschafte alleen maar geleid tot prijzen die op dit moment de pan uit swingen. De droom van veel Vlamingen om een eigen huis of appartement te kopen, was nog nooit zo veraf.
Bovenal heeft de coronacrisis ons met de neus op de feiten gedrukt. De Vlamingen zijn niet allemaal in topvorm. Er waren al behoorlijk wat problemen en die zijn er alleen maar groter op geworden. Bijgevolg is 2020 het jaar met het harde antwoord op de vraag waarom de Vlaming boos is. De Vlaming is boos omdat het in Vlaanderen beter kan en moet en omdat hij voelt dat er gaten in ons dak zitten die dringend en fundamenteel moeten worden hersteld. De coronacrisis heeft die gaten meer dan ooit zichtbaar gemaakt. Als het stormt, zien we ook waar het binnenregent. Dit is het moment om ons huis structureel te verbouwen, zodat het stevig staat in de toekomst, als we een nieuwe crisis moeten trotseren.
Minister-president, uw antwoord op deze uitdagingen is: investeringen. U zult in sp.a een bondgenoot vinden voor investeringen die renderen, die zichzelf op termijn terugbetalen en die opbrengen voor de economie en voor het klimaat. Die investeringen moeten echter ook opbrengen voor al die hardwerkende Vlamingen die de boel draaiende houden. Net omdat we dit zo belangrijk vinden, heb ik nog een aantal vragen. Er zijn nog een aantal zaken die opheldering verdienen.
U hebt afgelopen maandag de grootste investeringsinspanning ooit, ter waarde van 4,3 miljard euro, aangekondigd. Het zou gaan om 3 miljard euro aan Europese middelen, maar die verdeelsleutel is nog niet afgeklopt. Dat is een groot bedrag en een grote belofte, maar u hebt dat geld nog niet. Dat houdt natuurlijk het risico in dat u het vel van de beer verkoopt voor hij geschoten is. U mag me niet verkeerd begrijpen: ik reken, samen met u, op een stevig deel van de Europese koek. Tegelijkertijd ga ik er echter van uit dat we onze Vlaamse investeringsambitie niet van die uiteindelijke verdeelsleutel laten afhangen.
U hebt naar het Europees herstelfonds en naar de brexitmiddelen verwezen. Ik vroeg me af of u de Green Deal als een onderdeel hiervan beschouwt. Daar heb ik een antwoord op gekregen. Dat is een goede zaak, want we mogen deze kans niet laten liggen om een duurzame transitie te maken.
We steunen de ambitie om te investeren, maar voor ons is het cruciaal dat de investeringen zich niet tot stenen beperken. De coronacrisis heeft de kwetsbaarheid van Vlaanderen echt blootgelegd. Veel mensen hadden zorg nodig. Een veelvoud heeft zijn inkomen verloren. Voor veel Vlamingen was het plots bikkelhard vechten om aan het eind van de maand rond te komen. De vraag is wat de Vlaamse Regering zal doen om die Vlamingen te beschermen en opnieuw vooruit te helpen.
Het antwoord kan niet hetzelfde zijn als dat van de vorige Vlaamse Regering, met het economisch motto ‘a rising tide lifts all the boats’. Dat betekent dat het automatisch goed gaat met alle Vlamingen als de economie aantrekt. Het verleden heeft al meermaals aangetoond dat het zo niet werkt. Een stevige en broodnodige investeringsagenda met betrekking tot innovatie, digitalisering en infrastructuur is onvoldoende om alle Vlamingen de vruchten te laten plukken. Wat we nodig hebben, is een sterk sociaal investeringsprogramma, waarbij investeringen in stenen gepaard gaan met investeringen in mensen. Dit moet nog meer gebeuren dan nu het geval is, want enkel zo timmeren we echt aan een duurzame uitweg uit deze crisis. Ik moet toegeven dat ik, zelfs na dit debat, met vragen blijf zitten.
Voor het onderwijs komt er 250 miljoen euro meer om de kwaliteit te versterken. Dat is absoluut nodig, maar hoe zullen die middelen worden ingezet? Kunt u me garanderen dat elk Vlaams kind op het einde van de legislatuur een laptop zal hebben?
Dan is er ook de befaamde 525 miljoen euro meer, op kruissnelheid, voor Welzijn. Dat is een mooi bedrag, maar het is me nog niet duidelijk of het om extra middelen gaat. Ik heb horen praten over versnellen, over naar voren trekken en over bestendigen. Ik wil graag duidelijkheid, zodat de Vlamingen en het zorgpersoneel in het bijzonder weten wat ze mogen verwachten. Kunt u garanderen dat de Vlaamse Regering de federale zorginspanning van 1 miljard euro zal matchen, zodat er geen loonverschil is tussen een zorgkundige in een ziekenhuis en een zorgkundige in een woonzorgcentrum? Hoeveel meer mensen die wachten op het zorgbudget waarop ze recht hebben, zal de Vlaamse Regering tegen het einde van de legislatuur helpen?
Hoe zullen we samen aan de kleinschalige, nabije, betaalbare en kwalitatieve ouderenzorg van de toekomst bouwen? Ik heb in het relanceplan gelezen dat er een krachtig antwoord op de sterk toegenomen zorgzwaarte van de bewoners komt. Dat is een zeer goede zaak, maar we moeten ook durven na te denken over de manier waarop we die ouderenzorg bieden. Dat lijkt me na de coronacrisis meer dan ooit belangrijk.
Dus, collega’s, minister-president, er is een cruciaal en nogal stevig element dat ik in uw plannen mis en dat is een stevig sociaal beleid met de nodige investeringen die het leven van alle Vlamingen beter maken. De grote vraag die ik me blijf stellen, is hoe we het leven van alle Vlamingen betaalbaarder kunnen maken. Hoe zorgen we ervoor dat we wonen betaalbaarder maken, iets waarover ik in het relanceplan niets heb gelezen? Hoe zullen we de facturen opnieuw verlagen, hoe zullen we eindelijk resultaat boeken in de strijd tegen armoede? Hoe krijgen we daarnaast iedereen mee in die omslag naar een duurzame toekomst? Op die vragen kreeg ik nog geen duidelijk antwoord in uw regeringsverklaring.
Minister-president, u kijkt naar Jan Van Eyck voor inspiratie. Historisch besef is goed, maar voor een sociale investeringsagenda kunt u ook dichter bij huis en in het heden inspiratie vinden. Er zijn in Vlaanderen tal van goede voorbeelden van lokale besturen die investeringen aan een robuust sociaal beleid koppelen, zoals in Leuven, de Innovatiehoofdstad van Europa. Burgemeester Mohamed Ridouani koppelt er innovatie aan een stevig sociaal beleid, omdat een vooruitstrevende stad niemand achterlaat. In Antwerpen voorziet schepen Jinnih Beels 40 miljoen euro voor betaalbare en gezonde schoolmaaltijden omdat leren op een lege maag nu eenmaal niet lukt. In Kortrijk innoveert Philippe De Coene continu met betrekking tot het armoedebeleid, omdat stilstand gewoonweg achteruitgang betekent. Dat zijn maar enkele voorbeelden die de Vlaamse Regering tot inspiratie kunnen dienen.
Collega’s, ik ben echt heel blij dat de Vlaamse Regering het eindelijk eens is met wat wij als sp.a al maanden zeggen: investeren rendeert. Meer nog, het is de beste manier om voor de toekomst te sparen. Voor ons is het echter ook heel belangrijk dat die investeringen iedereen ten goede komen. De ene helft van onze boodschap hebt u begrepen, minister-president, nu nog de andere helft. Ik reken op u. (Applaus bij sp.a)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik geef vandaag geen antwoord op de verdeling Europees-Vlaams. Wij zullen hopelijk met z’n allen proberen om zoveel mogelijk van de fondsen, die ik daarstraks heb opgenoemd, naar Vlaanderen te krijgen. Aan de andere kant tekenen we met de Vlaamse Regering voor dit investeringsfonds. We kennen allemaal iets van onderhandelen. Laat ons er allemaal samen voor zorgen dat we zoveel mogelijk middelen van Europa naar hier krijgen om ons investeringsprogramma uit te voeren. Ik geef geen onderhandelingsposities vrij. Dit is onze ambitie en wij denken dat we rechtmatig een deel van de Europese programma’s naar Vlaanderen moeten halen. Dit is onze ambitie en dit is ons investeringsprogramma.
Ik kan na minister Beke voor de zevende of achtste keer nog maar eens bevestigen dat die 525 miljoen euro er extra bijkomt. Dat bedrag beginnen we met 286 miljoen euro in 2021 op te bouwen om zo in 2024 tot die 525 miljoen euro te komen, plus nog 13 miljoen euro. Dit bedrag is dus extra en komt boven op wat er in het regeerakkoord al voorzien was. Bij die 500 miljoen euro komt dus deze 538 miljoen euro bovenop. Verder denk ik dat alle elementen al aan bod zijn gekomen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil even ingaan op de woonzorgcentra. In de coronacommissie hebben we het daar heel uitvoerig over gehad en dat heeft geleid tot niet minder dan 95 aanbevelingen die unaniem over alle partijen heen in de commissie zijn goedgekeurd. Over de uitvoering daarvan heeft de minister al uitvoerig toelichting gegeven in de commissie Welzijn. Daarvan zijn er al meer dan 80 volop in uitvoering. We weten allemaal dat we moeten gaan naar meer kleinschalige woonzorgcentra en naar meer buurtgerichte zorg. Daar zijn inspanningen voor in het relanceplan, ook daar is daarstraks op gewezen.
Ook de voorbije periode is daarnaast verder ingezet op zorgzwaarte – ik wil daar toch even op wijzen. De vorige regering heeft na de overheveling naar Vlaanderen meer dan 7000 extra plaatsen een bijzondere erkenning rust- en verzorgingstehuis (rvt) gegeven van alle plaatsen in woonzorgcentra. Dit jaar zijn er meer dan 2700 extra bij gekomen. Dat betekent dat momenteel meer dan 80 procent van alle plaatsen in Vlaamse woonzorgcentra een rvt-dekking hebben en dus een volledige financiering volgens zorgzwaarte. Ook daar zullen we in de toekomst verder op inzetten, ook daar zijn middelen voor voorzien.
Daarnaast is er de tweede pijler, de betaalbaarheid van een woonzorgcentrum. Ook dat is een van de armoedemaatregelen waar ik graag naar wil verwijzen, namelijk dat we bijkomend inzetten zodat mensen die in een woonzorgcentrum gaan wonen en recht hebben op een zorgbudget voor ouderen, automatisch in de hoogste zorgschaal worden ingeschaald waardoor zij een grote bijpassing zullen krijgen. Dat zal gaan over niet minder dan 27.000 van de 31.000 mensen die momenteel in een woonzorgcentrum wonen en recht hebben op een zorgbudget. Daarmee maken we de woonzorgcentra zeker veel beter betaalbaar.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega's, dank u voor de eerder beknopte antwoorden. Maar het is waar, veel van onze bezorgdheden zijn al eerder ter sprake gekomen. Ik vind het belangrijk dat we vandaag in dit parlement kunnen doen wat wij als sp.a altijd doen, en dat is zorgen dat er een zo sociaal mogelijk beleid wordt gevoerd en wijzen waar wat ons betreft de grote pijnpunten zitten in het beleid. Het debat over de toekomst en de betaalbaarheid van de woonzorgcentra, en veel breder natuurlijk, is bij dezen geopend. Ik hoop dat jullie goed hebben geluisterd en met onze bezorgdheden aan de slag gaan. Dank u wel. (Applaus bij sp.a)
De heer Schiltz heeft het woord.
Goedenavond, collega's. Ik heb de ondankbare taak om na een hele middag debatteren als voorlaatste alsnog het woord tot u te richten. Ik ga proberen een paar andere dingen te vertellen.
De volledige impact van de crisis is vandaag nog niet bekend. Die zal zich pas de komende jaren manifesteren. Dat is ook gezegd door het Rekenhof, door de SERV en door tal van adviesorganen wanneer we aan de slag zijn gegaan met de begroting. Het is dus met behoedzaamheid dat we de begrotingssituatie zullen moeten opvolgen. Maar we hebben als regering en als maatschappij de mokerslagen die het coronavirus de maatschappij heeft uitgedeeld, zo goed als mogelijk opgevangen. Daarvoor hebben we, inderdaad collega Rzoska, ook in het parlement bij momenten zeer goed samengewerkt. Sommige dingen hebben we heel goed gedaan, andere dingen zijn minder goed gelopen. De evaluaties lopen volop. Er is de opvolgingscommissie Corona die niet alleen in dit gremium maar ook in het federaal parlement en andere parlementen plaatsvindt. Die evaluaties zijn dus volop bezig. Daar moeten we lessen uit trekken.
Maar we kunnen vandaag ook al een aantal lessen trekken. Strategische reserves: in welke mate kunnen we voor bepaalde goederen afhankelijk zijn van een heel delicate wereldwijde vertakking, een ketting, een ‘supply chain’ zoals men dat noemt? Misschien wel, misschien niet. Hoe kwetsbaar zijn onze economie en ons politiek systeem? Het belang van lokale netwerken en lokale besturen is duidelijk naar boven gekomen tijdens de crisis, en vooral de kwetsbaarheid van onze welvaart en ons welzijn. We denken vooral aan de zwaksten in onze samenleving.
Ik heb vaak gezegd hier in het parlement dat je de mate van beschaving van een maatschappij afmeet aan de wijze waarop ze omgaat met de zwaksten: mensen in armoede, mensen met een handicap, jongeren, eenoudergezinnen, ouderen. We moeten onszelf dus een aantal vragen durven te stellen. Hoe gaan we om met de mensen die ondanks hun inspanningen toch niet meekunnen? Hoe gaan we om met onze ouderen? En hoe zullen we alles kunnen betalen? Zullen het onze kinderen zijn? Zullen we het zelf nog kunnen doen? Dat zijn vragen die vandaag ook tijdens het debat ruimschoots aan bod zijn gekomen. Dat zijn vragen die we niet alleen moeten stellen omdat het nu crisis is, maar omdat we op een punt zijn gekomen waarop die sowieso moesten worden gesteld.
Neem nu de ouderen. Plots zijn waardigheid en zelfbeschikking niet slechts een vage ideologische kreet, maar worden ze heel tastbaar en heel reëel. Zelf kunnen beslissen wat men eet, wie men kan zien, met wie men samenwoont, als volwaardige mens worden beschouwd: dat is niet altijd gelukt tijdens het meest acute deel van de crisis. Het is niet omdat ze je moeten rondrijden in een rolstoel of in een bed dat je plots mag worden opgesloten of als een kleuter behandeld. Hoe groot de crisis ook is, ze mag er nooit toe leiden dat zwakkeren worden ontmenselijkt. We moeten de komende jaren dus verder durven te denken, verder dan alleen de vraag hoeveel geld we tegen welzijn aangooien. We moeten ook anders gaan nadenken over de zorg. Het begint al. Mijn voorgangster heeft het aangehaald: woonzorgcentra zijn plots niet meer zo interessant. Jarenlang hebben we onze ouderen daar geparkeerd, en dat was niet zo gek. De efficiëntie was daar, en de concentratie van zorg, maar nu blijkt dat toch minder echt welzijn te zijn dan we hadden gedacht. We moeten dat dus heruitvinden. Het belang van ingebed zijn in een lokaal sociaal netwerk is enorm sterk naar boven gekomen tijdens de crisis. Dat zal onze maatschappij tekenen.
We hebben echter ook goede dingen gezien. We hebben ook ontdekt dat meer thuiswerken kan, dat we door in te zetten op digitale ontwikkelingen vergaderingen op afstand kunnen houden, dat we zelfs voor een deel, niet helemaal, onderwijs kunnen opvangen. Een vergrote flexibiliteit maakt meer tijd vrij, die we ook aan ons gezin of elders kunnen spenderen. Dat heeft uiteraard beperkingen, maar het kan een oplossing zijn, ook voor de problemen inzake mobiliteit.
De fiets verovert Vlaanderen. Wie had dat gedacht? Dat is niet de ‘silver bullet’, maar door de coronacrisis zien we steeds meer mensen de fiets nemen, de fiets ontdekken, om naar het werk te gaan, om zich te verplaatsen, maar ook voor recreatie. De wachtlijsten bij de handelaars in elektrische fietsen lopen stelselmatig op. Collega’s, laat dat dan een positieve wachtlijst zijn.
Ook de lokale besturen hebben zich van hun beste kant getoond. Ze hebben enorm hard gewerkt om de aanbevelingen van veiligheidsraden, om de instrumenten die de Vlaamse Regering, de Vlaamse meerderheid, het Vlaams Parlement hun hebben aangereikt, te absorberen en in te schakelen voor hun bevolking.
Natuurlijk is er ook de veerkracht en de solidariteit van de Vlaamse bevolking, van de zorgmedewerkers, van de mensen die rekken hebben gevuld, die met bussen hebben rondgereden, en ook van de leerkrachten en onderwijsdirecties, die heel snel hebben moeten schakelen. Dat zijn positieve dingen, die we niet mogen vergeten.
En wat nu, collega’s? Wat vandaag? Wel, nu is het tijd voor relance. De minister-president heeft maandag op bevlogen wijze de relanceplannen van deze regering uit de doeken gedaan. Het is niet meer dan normaal dat de regering in tijden van grote crisis investeert in groei. Dat is evident. Het is zelfs de plicht van de regering om dat te doen. Tegelijkertijd wil ze ook een aantal oude kwalen uitroeien.
Ik overloop de investeringen in groei heel kort. Ze zijn hier aan bod gekomen. Met Radicaal Digitaal wordt ingezet op de digitale revolutie. Er is de omslag naar een duurzame economie. We kunnen erover van mening verschillen of die snel genoeg gebeurt, of dat op de juiste manier gebeurt, maar de ambitie en de centen zijn er alleszins. Er is innovatie: vandaag investeren in de vruchtbare bodem, die een beetje later voor onszelf resultaten zal opleveren, maar zeker ook voor onze kinderen. Ook aan wie de crisis het hoofd heeft kunnen bieden, bedrijven die erdoor zijn gesparteld, maar het moeilijk hebben, moeten we een perspectief bieden. De Vlaamse overheid zal bijdragen om die bedrijven opnieuw met een gezonde voorsprong in de wereldmarkt te kunnen zetten.
Dan de oude kwalen aanpakken: de files. Dat kost ons enorm veel. Met het Oosterweelproject in Antwerpen zijn we daar ook op aan het inzetten, maar dat was al gekend. En nu komt er bijna 2 miljard euro rechtstreekse investering vanuit Vlaanderen, vanuit het departement van minister Peeters, maar ook via cofinanciering met de steden en gemeenten, om te investeren in veilige fietsinfrastructuur. Daar wordt bijna 2 miljard euro voor uitgetrokken. Dat is een essentiële en cruciale investering die het verschil zal maken.
Minister-president, het klonk mij uiteraard als muziek in de oren: investeren om de logge overheid aan te pakken. Want ook daar is enorme winst te boeken. Denk aan digitalisering, minder bureaucratie, het aanpakken van regelneverij, investeren in rechters om administratieve procedures voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen vlotter te laten verlopen. Dat klinkt allemaal als muziek in mijn oren. Maar we moeten ook subsidies evalueren: zorgen dat we de centen van de Vlamingen performant en efficiënt uitgeven. Want dat is in het verleden niet altijd zo geweest. We hebben onder minister Muyters al een eerste heel belangrijke golf van hervormingen ingezet, en nu is het tijd voor de tweede. Denk aan de spending reviews van collega Diependaele in de commissie Financiën en Begroting.
Ik ben trots om te kunnen zeggen dat wij in Vlaanderen op financieel begrotingsbeleid aan het innoveren zijn dat het geen naam heeft. We zijn in Europa een van de regio’s die manieren van begroting zal installeren waarbij gekeken wordt of die centen wel effectief genereren waarvoor ze bedoeld zijn. Met andere woorden: wij zullen ons geld efficiënter kunnen besteden, en daardoor budgetruimte vrij krijgen om te kunnen investeren in groei en in mensen.
Daarmee wordt ook ons financieel beleid een beleid van duurzaamheid. Duurzaamheid wil zeggen: volhoudbaarheid. Het wil ook zeggen dat de kinderen die na ons komen het even goed zullen kunnen hebben, en dezelfde kansen zullen kunnen krijgen. Door zorgvuldig te zijn met de centen, maar wel te investeren op een verstandige manier, beletten we dat die facturen op hun nek terechtkomen. En daarom hebt u heel pertinent en heel terecht gesproken over eenmalige investeringen, minister-president. Wat we doen met deze meerderheid, collega’s, is zorgen voor een forse vitamine-injectie, maar niet voor een levenslang infuus. (Opmerkingen.)
Geen welzijn zonder welvaart, geen welvaart zonder welzijn. Er wordt fors meer geïnvesteerd in welzijn. We hebben hier vandaag uitgebreid gediscussieerd over hoeveel het nu net is, en ik neem aan dat de minister van Welzijn de komende maanden in de commissie nog verder zal discussiëren over waaraan exact hoeveel geld zal worden gespendeerd, en dat we ook met de oppositie op een constructieve manier van gedachten kunnen wisselen over wat nu de beste manieren zijn.
Collega’s, als het storm op zee is, is het alle hens aan dek. Dat betekent ook inclusie. Dat betekent mensen aan boord halen die vandaag overboord dreigen te vallen. En dat is niet alleen onze morele plicht, of omdat we dat belangrijk vinden. Dat is ook een economische noodzaak. We hebben geen goede gedachten, geen inspiratie en geen handen te missen. Iedereen moet mee aan de bak, als dat kan. We zetten in op de jobbonus, we zetten in op sociale woningbouw en het verduurzamen van sociale woningen. Er is de digitale inclusie. En daarnaast mogen we niet vergeten dat we altijd werk moeten blijven maken van de strijd tegen discriminatie en racisme, want dat fnuikt de kansen van mensen die ook willen bijdragen en willen meewerken.
U kent de boutade ‘never waste a good crisis’. Dat klinkt heel leuk, tot je zelf in een crisis terechtkomt zoals wij. En dan moet je beginnen na te denken: hoe moeten we dat hier nu aanpakken? Plots word je weggerukt uit je comfortabele welvaart, uit de continuïteit, uit de status quo, en moet je iets anders gaan doen. En de mensen zijn bang, ze zijn bezorgd. Je moet dus ook zorgen dat je mensen meekrijgt in die evoluties, in die transities, in die veranderingen die je wilt inzetten. En ik denk dat de regering, met de Septemberverklaring die we eergisteren hebben gehoord, dat pad heeft ingezet.
Digitalisering, duurzaamheid, forser inzetten op inclusie. Meer lokale netwerken en lokale besturen versterken, decentralisatie. Dat zijn vier grote pijlers die in die richting kunnen wijzen. En ik denk dat we daarmee kunnen ontsnappen aan de angstkrampen die een crisis met zich mee brengt, en dat we een sprong van vertrouwen kunnen nemen. We mogen niet terugkeren naar hoe het was, dat zou fout zijn. We moeten proberen om ons allen – de burgers, Vlaanderen – met een sprong, met een voorsprong op weg te zetten naar hoe het zou moeten zijn.
Sta mij toe op dit late uur om toch nog een kleine parenthese te maken. Als ik rondloop in Vlaanderen of rondstruin op Twitter of andere media, word ik weleens om de oren geslagen met mijn illustere vader. Dan snappen mensen niet altijd goed waarom ik mijn politieke keuze gemaakt heb. Het woord ‘verraad’ valt dan al eens. Als ik de mensen die dat zeggen, mag geloven, dan zou het graf van mijn vader lijken op een betonmolen omdat hij zich al zo dikwijls zou hebben omgedraaid. (Gelach)
Ik probeer daar altijd heel beleefd op te antwoorden. Wat mensen echter niet goed weten, is hoe ik ben opgevoed. Mijn zus en ik zijn nooit opgevoed met veel trompetgeschal of zware ideologische casussen of dogma’s. Bij ons werd er ingehamerd dat je je talent moet inzetten en ontwikkelen voor jezelf maar ook voor de mensen naast je. Of je nu in Vlaanderen woont, in Frankrijk of in Amerika, dat maakt niet uit. Waar je leeft en woont, daar moet je je talenten inzetten. Daar vloeit dan natuurlijk uit voort dat we moeten strijden om Vlaanderen en alle Vlamingen fier en welvarend te maken. Daarom roep ik u allen op om aan de slag te gaan met de teksten die de regering heeft voorgelegd, met deze Septemberverklaring, met de budgettaire tabellen en de besprekingen die nog zullen volgen, met de invulling van de zorgnoden die nog zal komen.
Ik hoorde de minister-president eergisteren een beeld schetsen van een zelfbewust Vlaanderen. Wel, collega’s, een zelfbewust Vlaanderen laat zich respecteren maar respecteert ook andere partners. Een zelfbewust Vlaanderen grijpt zijn verantwoordelijkheden en zijn bevoegdheden en biedt aan alle Vlamingen houvast en perspectief, veiligheid en vertrouwen. Een zelfbewust Vlaanderen spreekt helder maar luistert ook. En we hebben geluisterd, collega’s: naar experten, naar de bevolking, naar elkaar en zelfs naar de oppositie. Ik denk dat iedereen in de relance wel elementen kan terugvinden die hem aanstaan. Ik verwelkom dan ook de manier waarop onder andere collega Rzoska en collega Goeman oppositie hebben gevoerd, constructief oppositie hebben gevoerd. Want dat is, denk ik, wat we de komende tijd nodig hebben. Deze crisis doorstaan en overwinnen, is een van de zwaarste uitdagingen waar we ooit voor hebben gestaan sinds de oorlogen. Het vereist het beste van ons, van elkeen van ons. Misschien ligt het niet in onze aard als politici om samen te werken en ‘country before party’ te zetten of het algemeen belang van de mensen boven de eigen partij. Wel, collega’s, de toekomst en onze kinderen eisen dat vandaag van ons. En we kunnen elkaar ook vinden, zo blijkt, in het zoeken naar een nieuw Vlaanderen, een nieuwe economie, een nieuw soort welvaart en een nieuw soort welzijn – hopelijk zelfs in een ander soort politiek, in het zoeken naar echte duurzaamheid.
Ik sluit bijna af. We zijn door COVID-19 bruusk herinnerd aan onze eigen kwetsbaarheid, aan hoe fragiel onze zorgvuldig opgebouwde welvaart wel is. Maar als we erin slagen deze regeerverklaring werkelijkheid te laten worden, als we erin slagen om met respect voor elkaar en met nieuwsgierigheid ook naar wat eenieder kan bijdragen te luisteren, dan kunnen we van Vlaanderen een topregio maken. Een topregio waar het goed om wonen is, waar iedereen die wil meewerken, de kansen krijgt om te schitteren, voor zichzelf en voor de anderen. Dan kunnen we een Vlaanderen bouwen waar het voor iedereen goed is en waar we fier kunnen zijn en tegen onze kinderen zullen kunnen zeggen: zie je wel, we hebben het gedaan! ‘Plus est en nous!’ (Applaus bij de meerderheid, Groen en sp.a)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Schiltz, bedankt voor uw speech. Ik heb nog twee heel concrete vragen voor u. Ik hoor u natuurlijk graag zeggen dat u gaat investeren in fietspaden en dat daarvoor extra geld komt. Maar dat horen we eigenlijk al langer. Er is geld. Wat er ontbreekt, zijn die fietspaden. Kunt u mij eens vertellen of een idee geven – dat is misschien ook een vraag aan de minister – wat jullie ambitie is? Hoeveel kilometer fietspad willen jullie deze legislatuur in Vlaanderen aangelegd krijgen? Want inderdaad, veel mensen hebben een fiets gekocht, maar te veel mensen moeten toch nog altijd vaststellen dat het onveilig is om buiten te komen.
Ik heb nog een tweede vraag. Ik kan me vergissen, maar ik heb noch vandaag, noch in de hele Septemberverklaring, iets gehoord over openbaar vervoer, terwijl de coronacrisis volgens mij nog eens pijnlijk duidelijk gemaakt heeft hoe groot het capaciteitsprobleem is. Dan heb ik het niet alleen over het buitengewoon onderwijs, hoewel de toestand daar bijzonder schrijnend is. Ik denk dat heel veel Vlamingen ook letterlijk aan den lijve hebben ondervonden wat het betekent om opeengepropt in een bus te zitten. Ik kan me niet voorstellen dat jullie een groot investeringsoffensief doen zonder ook geld vrij te maken voor openbaar vervoer en dan hopelijk ook voor elektrische bussen. Daar zou ik graag nog een antwoord op krijgen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mevrouw Goeman, ik zou de minister oneer aandoen door die vragen zelf te beantwoorden.
Mijnheer Schiltz, de heer Bex had ook het woord gevraagd. Ik dacht over een ander thema, maar het gaat over hetzelfde.
De heer Bex heeft het woord.
Het zal voor de efficiëntie van het debat inderdaad beter zijn dat ik eerst ook mijn vragen stel.
Vlaanderen gaat inderdaad investeren en er moet inderdaad ook geïnvesteerd worden in Mobiliteit. Ik heb daarover twee vragen aan de minister of aan collega Schiltz.
Wat een groener openbaar vervoer betreft, is de aanbesteding voor elektrische bussen van meer dan 1 miljard euro stopgezet. Ik heb daar morgen een vraag over in de commissie Mobiliteit, maar in het licht van alles wat hier vandaag al is gezegd, is het heel belangrijk dat Vlaanderen daar sterk op inzet.
Er wordt nu 150 miljoen euro vrijgemaakt om in overleg met de gemeenten, volgens het principe 1 euro/2 euro, nieuwe fietspaden aan te leggen, maar we zien dat die ambitie eigenlijk al heel lang bestaat. We weten dat de vorige ministers van Mobiliteit – en er zitten er hier twee op de regeringsbanken – die ambitie ook hadden. Maar we zien ook dat het fietspadenrapport nog altijd slecht is, dat we eigenlijk geen vooruitgang boeken. Ik roep u dan ook op, minister, om niet alleen middelen te investeren. Minister Somers had het vandaag in de krant over het project-Kopenhagen. Dat is wel een ambitie die we niet met 150 miljoen euro extra zullen realiseren, dat is een ambitie die we enkel kunnen realiseren wanneer u een doorleefd beleid voert en de ambitie hebt om uw administratie daar volledig op in te zetten. Ik vraag me af welke extra maatregelen u zult nemen om van het fietsbeleid echt een prioriteit te maken. Kijkt u bijvoorbeeld ook naar maatregelen zoals in Brussel, waar tijdens de coronacrisis toch heel snel 40 kilometer extra fietspaden zijn aangelegd?
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, dit zijn heel specifieke vragen die volledig aan de minister toekomen. Ik kan u alleen zeggen dat als het budget wordt opgetrokken, eerst naar 300 miljoen euro en nu naar bijna 2 miljard euro, waarvan een stukje met cofinanciering, het signaal dat het ‘en avant, marche’ is, duidelijk is. En door de gemeenten te betrekken, ook voor een groter bedrag dan voordien, zijn ze natuurlijk ook gemotiveerd om daar snel op in te tekenen en werkt men ook de lokale weerstand weg.
Daarnaast is al aangekondigd dat de onteigeningsprocedures en de periodes van de minnelijke schikking zullen worden ingekort om ellenlange blokkades tegen te gaan. Ik denk dan ook dat er een hoop in de steigers staat maar ik laat graag het woord aan de minister om dat te concretiseren.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik dank de collega’s om duurzame mobiliteit hier ook te berde te brengen. Er wordt inderdaad – en u hebt de Septemberverklaring gehoord – 3 miljard euro geïnvesteerd, onder meer in alles wat met mobiliteit en openbare werken te maken heeft. Zeker die duurzame mobiliteit is voor ons van groot belang.
Mevrouw Goeman, u vraagt welke doelstellingen wij ons opleggen en hoeveel kilometer fietspaden we effectief zullen aanleggen. Voor mij primeert hier niet de kwantiteit maar wel de kwaliteit. Er ligt inderdaad een fietsrapport voor dat niet goed is en waaruit blijkt dat onze fietspaden, zeker langs de gewestwegen, er niet goed bij liggen. We halen daar nauwelijks 4,5 op 10 of 45 procent; we moeten daar dus een tandje bijsteken. Deze Vlaamse Regering heeft al van bij de aanvang gezegd dat zij massaal zal investeren in fietspaden, met een groeipad van 300 miljoen euro. In het kader van de relance komt daar nu nog een heel pak bovenop. Collega Schiltz heeft al correct geschetst dat wij daar deze legislatuur ongeveer 2 miljard euro voor op tafel zullen leggen. Dat is een enorm bedrag dat we effectief zullen investeren. We leggen een enorme fietsambitie aan de dag, niet alleen voor de Vlaamse overheid maar voor alle besturen. Wat dat betreft, verwijs ik naar wat minister Somers al heeft aangekondigd. Hij had het over 150 miljoen euro waarbij voor 1 euro telkens 2 euro wordt bijgelegd door de lokale besturen. Tegelijkertijd zal ook de Vlaamse overheid een enorme investering doen in de fietsinfrastructuur, in de missing links, in de kruispunten en in verkeersveiligheid, want ook die elementen zijn van essentieel belang.
En als het gaat over andere elementen van duurzame mobiliteit, dan kan ik zeggen dat we ten volle zullen inzetten op groene bussen of de vergroening van de vloot van De Lijn.
Mijnheer Bex, uw vraag over de bestelling van de bussen komt morgen aan bod in de commissie. Een tender of een aanbestedingsprocedure is inderdaad stopgezet, maar die wordt weldra hernomen. Daar gaan we ten volle op inzetten. We houden vast aan de ambitie die in het Vlaams regeerakkoord staat om tegen 2025 te zorgen dat er in al onze stadskernen groene bussen rondrijden, en om tegen 2035 de vergroening overal door te voeren.
Dat betekent dat we enorm moeten investeren. De aanbesteding voor de aankoop van groene bussen is lopende. Tegelijk gaan we ook inzetten op investeringen in De Lijn. Daarvoor plan ik extra middelen in 2021. Van de bussen die vandaag nog de euro III-norm hebben en waarvoor er een grote aanbesteding is geweest begin deze eeuw, moeten we af. Daarom gaan we nu tandje bij steken om de bussen met euro III-norm te vervangen.
Voor duurzame mobiliteit hebben we enerzijds ons collectief vervoer, maar anderzijds gaan we ook enorm investeren in het weghalen van heel wat verkeer van de weg, in het weghalen van de congestie. Heel wat vrachtvervoer gaan we overhevelen naar het water, en in die waterwegen zullen we ook veel investeren.
Een groot deel van het budget dat is voorzien in het kader van de economische relance voor publieke investeringen gaat naar Mobiliteit en Openbare Werken. Dank voor uw vragen en interesse daarnaar.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik heb nog een vraag over de investeringen in openbare werken. U zegt dat u de missing links wilt aanpakken. Ik ga ervan uit dat u in het kader van de relance een aantal missing links misschien vroeger wilt aanpakken, naar voren wilt schuiven. Ik wil toch even wijzen op het rapport van het Rekenhof waaruit blijkt dat de aanpak van die missing links momenteel niet zo goed loopt als we wel te horen krijgen. Er zijn problemen met de overheidsaanbestedingen en met het uitblijven van politieke beslissingen. Als u een aantal investeringen naar voren wilt schuiven, vraag ik me af hoe u dat gerealiseerd gaat krijgen, want de huidige missing links, dat lukt blijkbaar ook niet bijster goed.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, heb ik het goed begrepen dat de ambitie met de vergroening van de vloot niet verder gaat dan wat er in het regeerakkoord staat? Het lijkt me nu wel het moment om daar nog eens een versnelling of twee, drie hoger te schakelen.
Als het gaat over investeren in openbaar vervoer, geldt dat dan ook voor de werkingsmiddelen van De Lijn? Ook daar is er vandaag een groot probleem.
De heer Bex heeft het woord.
In verband met de fietsinfrastructuur wil ik het even hebben over de fietsveilige schoolomgevingen, waar minister Weyts in 2018 20 miljoen euro voor vrijmaakte, in samenwerking met de gemeenten, een euro voor een euro. In 2019 heeft hij dat moeten bijstellen naar 10 miljoen euro, en uiteindelijk is er in 2019 3,6 miljoen euro toegekend.
Collega's, ik zeg dat gewoon om aan te geven dat het niet voldoende is om vandaag te zeggen dat we 150 miljoen euro vrijmaken en van de gemeenten verwachten dat zij daar ook nog eens het dubbele bij opleggen. Het gaat ook over een beleid van verandering. U zult iets anders moeten doen dan uw voorgangers als u echt wilt dat de middelen voor fietsbeleid worden benut.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. In verband met de missing links wil ik eerst verwijzen naar de Septemberverklaring van de minister-president, alsook naar wat is opgenomen in het economisch relanceplan. Onder een van de ambities van dat plan staat heel duidelijk dat we ook willen hervormen in heel wat procesaanpakken, in vergunningsprocedures en ook alleszins in administratieve procedures. Wat dat betreft heb ik aan mijn administratie gevraagd om me zo snel mogelijk een plan van aanpak voor te leggen om echt te gaan naar een realisatiegerichte aanpak. Vandaag stellen we vast dat heel wat administratieve procedures een veel te lange doorlooptijd hebben en dat ook de aanbestedingsprocedures lang op zich laten wachten. Wat dat betreft wil ik een realisatiegerichte aanpak voor heel de administratie en voor heel wat vergunningsprocessen. We gaan daar heel wat schrappingen doorvoeren. Wat overbodig is of wat te veel tijd in beslag neemt, daar moeten we van af. We moeten wat dat betreft een versnelling hoger schakelen. Tot daar de aanpak van de procedures.
Dan kom ik tot het versnellen van de vergroening van de vloot. Ik zeg opnieuw dat als ik kan beschikken over extra middelen om ervoor te zorgen dat de euro III-normbussen heel snel uit het verkeer gehaald kunnen worden en heel snel vervangen kunnen worden, ik daarop zal inzetten. We zullen nu snel hybride bussen aankopen. Het zal in het groter bestek, waar de heer Bex ook naar verwees, gaan over volledig elektrische bussen. Dat is voor iets later omdat de technologische evolutie, zowel qua laadinfrastructuur, als qua bussen zelf, nog volop in ontwikkeling is.
Wat betreft de werkingsmiddelen: het gaat hier vooral om een economisch relanceplan waarbij we vooral willen investeren, waarbij we bedrijven de kans willen geven om weer te kunnen groeien, om weer de markt te doen aanzwengelen. Dat is hier vandaag vooral de boodschap, namelijk ervoor zorgen dat de economische relance, de economische heropflakkering er komt. Wat dat betreft, moeten we op dit ogenblik vooral focussen op investeringen. Qua exploitatie is er het reguliere groeipad. We zijn volop bezig met de begroting, maar op het vlak van exploitatie hebben we een regulier groeipad dat aan het begin van deze legislatuur al is afgesproken.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
De economie aanzwengelen is natuurlijk ook de mobiliteitsknoop oplossen, want dat kost ons vandaag handenvol geld. Ik denk dat we er zonder extra werkingsmiddelen voor De Lijn niet zullen geraken. Ik kan mijn oproep dus alleen maar herhalen. Als we een goed, performant openbaar vervoer willen hebben, dan zullen we ook daarin moeten investeren. Ik hoop dat u daar werk van maakt.
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik zal mijn best doen om niet in herhaling te vallen, wees gerust. Ik vrees wel dat ik een beetje de kumbayasfeer zal doorbreken. (Opmerkingen)
Toch een beetje.
Dystopisch: we hebben heel veel dystopie gezien de afgelopen maanden, mijnheer Schiltz.
Minister-president, toen ik uw Septemberverklaring hoorde, was het eerste wat ik mij afvroeg op welke planeet u de afgelopen maanden hebt gezeten. In elk geval, als u het mij vraagt, niet de planeet van de werkende mensen in dit land, niet de planeet van de zorgverleners, niet de planeet van de ouderen, niet de planeet van de mensen met een handicap of hun ouders, niet de planeet van de mensen die hun job zijn kwijtgeraakt of van diegenen die het moeilijk hebben om hun huishuur te betalen. Het is natuurlijk niet omdat jullie in jullie kot moesten blijven dat jullie zich ook van de echte samenleving moesten afsluiten.
U zei maandag dat we trots kunnen zijn op hoe de Vlaamse Regering de coronacrisis heeft aangepakt. Trots? We kunnen trots zijn op het zorgpersoneel dat boven zichzelf is uitgestegen. We kunnen trots zijn op ouderen en hun dierbaren die moeilijke regels toch hebben gerespecteerd. Trots op leerkrachten die een ongelooflijke flexibiliteit hebben getoond. Trots op jongeren die zich sterk hebben gehouden in moeilijke omstandigheden. Maar de aanpak van deze regering, mijnheer Jambon, in de woonzorgcentra, het in de steek laten van het zorgpersoneel, het continu achter de feiten aanlopen, of het nu gaat om ondersteuning van zorgverleners, contacttracing of mensen die terugkeren uit vakantie, is toch niet om trots op te zijn?
Een anekdote. In juni beloofde minister Beke, wanneer de eerste crisis in de woonzorgcentra achter de rug was, dat er vijftien mobiele teams zouden komen om de woonzorgcentra te ondersteunen. Deadline: eind augustus, begin september. We zijn nu eind september, en wat toen stoer onze eerste verdedigingslinie tegen een tweede golf heette, is er nog altijd niet. Niemand heeft die teams op het terrein al gezien. We krijgen het niet rond – of beter gezegd: jullie krijgen het niet rond.
U kunt er misschien trots op zijn, mijnheer Jambon, ik snap niet hoe u dat kunt blijven goedpraten. De mobiele teams zijn er nog niet. De preventieve testen in de woonzorgcentra vielen even weer stil. Het armoedeplan van minister Beke kreeg meteen felle kritiek. Maar gelukkig, beste regering, was er vrijdag toch een grote doorbraak. Na lang vergaderen waren jullie eruit: burgemeesters mogen nu ook zwart-gele lintjes dragen. Ik vraag me echt af of er op zo’n vergadering niemand is die dan zijn hand opsteekt als dat agendapunt op de agenda komt, en zegt: ‘Zouden we misschien toch niet iets nemen dat een beetje meer prioritair is?’. Ik snap niet dat jullie je daarmee bezighouden, terwijl er een relance op gang moet worden getrokken. Of dat echt is wat we nodig hebben, de kleuren van de lintjes van de burgemeester: ik stel er mij grote vragen bij.
Er worden vandaag in de samenleving overal lessen getrokken uit de coronacrisis, over het belang van preventie en zorg, over de schande van de wachtlijsten, over de noodzaak van kwalitatief wonen. Maar die lessen, beste regering, dringen blijkbaar niet door tot in jullie bubbel van ministers en minister-presidenten, Voka-economen, vermogensbeheerders. Of jullie nu een Vlaamse Regering hebben of niet, het dringt er niet in door.
Ik heb een aantal lessen mee. Er zijn er een aantal al besproken, die zal ik niet herhalen. De eerste les is dat iedere grote gezondheidscrisis de afgelopen honderd à tweehonderd jaar heeft gezorgd voor een omslag in ons gezondheidssysteem. De cholera heeft geleid tot de grootschalige aanleg van rioleringen en proper water. De Spaanse griep heeft op termijn geleid tot de oprichting van de Wereldgezondheidsorganisatie, om internationale coördinatie mogelijk te maken. Wat leren we vandaag uit corona, op gezondheidsvlak? Als we daar nu één ding uit leren, is het volgens mij, en volgens heel wat mensen die er dag in, dag uit mee bezig zijn, het inzetten op preventie. Want deze pandemie, en ook de volgende, gaan we nooit indijken door de zieken goed te behandelen. Uiteraard is dat heel belangrijk, maar pandemieën los je op door te voorkomen dat mensen ziek worden. Dat is wat we preventie noemen: hygiëne, verluchting, testen, opsporen, isoleren.
Mijnheer Jambon, u zei: ‘Gouverner, c’est prévoir’. Van het woord ‘prévoir’ is het woord ‘preventie’ afgeleid. Toch kwam dat woord in uw Septemberverklaring niet voor. Veertig minuten over de relance na corona, en geen woord over preventie. Want ik zou denken, nu we op dit punt staan, na die jarenlange kaasschaaf en besparingen, ook op preventie, waardoor die diensten zo onderbemand waren dat ze compleet overrompeld werden in het begin van de crisis, dat we daar nu werk van maken. Maar dat zit er blijkbaar niet in.
Het gaat zelfs verder dan dat. Dit weekend nog kregen we het nieuws dat het Vlaams Instituut Gezond Leven gehalveerd wordt. Dat is een vzw die excellent werk doet op het vlak van preventie. Ze is onlangs nog Europees gelauwerd voor haar campagne ‘Gezonde Gemeente’. Wel, exact de mensen die die Europees gelauwerde campagne hebben opgezet, zijn vandaag hun job kwijt. Dat zijn mensen die dag in, dag uit preventie concreet maken. Die zijn door de besparingen van deze regering hun job kwijt. Na zes maanden coronacrisis kan dat tellen. En dus vraag ik mij af of dat dan de lessen zijn die deze regering leert uit de grootste gezondheidscrisis sinds de Tweede Wereldoorlog, namelijk die besparingen op preventie gewoon voortzetten.
Voor de zorg zijn er gelukkig wel extra budgetten. De bevolking stond tijdens de crisis pal achter de zorg, met elke avond om acht uur applaus, maar ook met nog veel meer: mondmaskers stikken en brengen, eten bereiden, hulp op alle mogelijke manieren. Maar voor een reactie en een waardering van deze regering – dat is hier vandaag nog niet gezegd, en ik vind dat toch wel belangrijk – zijn die mensen verdorie wel in actie moeten komen. In juni, terwijl ze nog dubbele en driedubbele shiften draaiden, terwijl het werk heel zwaar was, zijn die mensen in actie moeten komen, omdat ze zich niet gehoord voelden. Gelukkig zijn ze erin geslaagd om toch die bubbel even te doorprikken. En dat is nodig geweest, want anders had dat geld er vandaag niet gelegen. Dan had het er namelijk vorig jaar al gelegen.
538 miljoen euro tegen 2024, dat is natuurlijk heel veel geld. Er zal niemand zijn die zegt dat dat niet veel geld is of dat er geen vooruitgang is en dat het stilstand is. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Plus 13 miljoen. Minister van Begroting, ik ga u toch even terecht moeten wijzen. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Ik heb het ook allemaal maar in de pers moeten lezen wat de verschillende bedragen zijn. Volgens u is het 525 miljoen euro, maar in de persberichten van minister Beke is het 538 miljoen euro. Ik heb begrepen dat daar 13 miljoen euro verschil op zit en dat dat klopt. Daar zijn we het over eens.
Maar dat bedrag, dik 500 miljoen euro tegen 2024, volstaat net om de directe noden in de woonzorgcentra te lenigen. We spreken dan nog niet over de omslag naar kleinschalige woonvormen waarover hier vandaag gesproken is. We spreken nog niet over de verhoging naar een veel betere personeelsbezetting. Want we lopen daar heel ver achter in Vlaanderen.
We spreken al helemaal niet over het effectief wegwerken van lijsten, van wachtlijsten voor personen met een handicap, in de jeugdzorg – daarover hebben we het vandaag nog niet gehad – enzovoort.
En bovendien, minister – dat is eigenlijk een technische vraag, u zei daarnet dat u daarop zou antwoorden, maar dat hebt u nog niet gedaan –, spreekt u over 801 miljoen euro aan investeringen in zorg. Maar u moet mij eens uitleggen waar dat bedrag vandaan komt. Want in 2021 is 268 miljoen euro recurrent plus 263 miljoen euro eenmalig, wat in totaal 531 euro is. En in 2024 tel ik 538 miljoen euro recurrent. Waar zit die 801 miljoen euro? In welk jaar wordt er 801 miljoen euro extra voorzien?
Nee, wat mijnheer Beke volgens mij optelt, is de 538 miljoen euro recurrent van 2024 en de 263 miljoen euro eenmalig van 2021. U knikt. Maar die optelling mag je natuurlijk niet doen, want het ene is in 2021 en het andere in 2024. Je vergelijkt appelen met peren. Er komt dus op geen enkel moment 801 miljoen euro bij. Ik denk dat we het daarover eens zijn en dat we dat dus beter niet in persberichten zouden zetten.
De budgetten zijn groot, daarover zal niemand twijfelen. Maar het is toch belangrijk om daar helder, eerlijk en transparant over te communiceren. Aha, minister Diependaele zoekt het zelfs even op. Dat is fantastisch.
Verder heb ik nog een goede raad. Als jullie op zoek zijn naar centen voor de zorg, minister Beke en de andere leden van de regering, kijk dan eens naar de commercialisering van de woonzorgcentra. Ik heb het niet over kleinschalige woonvormen, mijnheer Vande Reyde, u hoeft zich niet ongerust te maken. Ik heb het over de grote mastodonten, die steeds grotere delen van onze ouderenzorg overnemen. We hebben het er hierover al gehad. 15 procent rendement op aandelen, 15 procent rendement op investeringen: dat is wat zij garanderen aan hun aandeelhouders. 15 procent! Dat is 15 procent die niet wordt gegeven aan extra zorgverleners, 15 procent die niet kan gaan naar gezonde voeding, 15 procent die niet kan gaan naar kleinschalige woonvormen enzovoort. En bovendien komt dat absoluut de kwaliteit van de zorg niet ten goede. Want minder personeel is minder kwaliteit. En doordat alles steeds sneller en rendabeler moet, duwen we mensen uit die sector.
Er worden vandaag schijn-vzw's opgericht, die woekerhuurprijzen betalen aan vastgoedondernemingen die op die manier de aandeelhouders tevreden kunnen houden. Stop daarmee! Garandeer dat er geen euro, geen euro die naar zorg zou moeten gaan, in de zakken van buitenlandse aandeelhouders belandt. Garandeer dat en dan hebben we direct heel wat meer geld om in die zorg te investeren.
Minister-president Jambon, ik heb uw Septemberverklaring van een jaar geleden nog eens herlezen. U zei toen: ‘Wat we zelf doen, doen we beter.’ En ik vraag mij af: wie durft dat hier vandaag nog te herhalen? Want dat is een heel gekende slogan binnen de Vlaams-nationalistische beweging, maar hij is vandaag nog niet gevallen en ik denk dat daar een reden voor is. Wie durft dat te herhalen? Ga het vragen in de woonzorgcentra, ga het vragen bij de mensen die al tien jaar wachten op ondersteuning voor kinderen, ga het vragen aan de mensen die hun huur niet rond krijgen, of de Vlaamse Regering het allemaal zoveel beter doet.
En wat ik dan niet begrijp, is dat we vandaag een akkoord zien – en ik ga hier geen regeerakkoord bespreken, wees gerust – dat nóg meer bevoegdheden, zelfs specifiek in de zorg, waar deze regering van alle domeinen het zwaarst heeft gefaald, naar dit niveau zou overhevelen. Bij mij kan dat er echt niet in.
Over de wachtlijsten hebben we het gehad. Nog heel kort, minister Beke. U zei: ‘We zullen mensen in noodsituaties hulp verzekeren.’ Dat is natuurlijk goed. Maar ik weet niet of u die Pano-reportage hebt bekeken? Twee mensen hebben daarin een getuigenis gebracht. De eerste zei: ‘Als ik hulp wil voor mijn kind, is het heel gemakkelijk. Ik moet maar één ding doen en dat is doodgaan. Als ik doodga, heeft mijn kind de volgende dag hulp.’ En toen ze vroegen: ‘Hebt u een noodplan, wat zult u doen indien u er niet uitgeraakt?’, zei iemand anders: ‘Als het echt niet meer gaat, laat ik mij opnemen in de psychiatrie, want dat is de enige manier waarop mijn kinderen naar voren kunnen springen op die wachtlijst.’ Wel, misschien bent ú daarmee tevreden, minister Beke, maar wij niet.
Armoede is een vierde punt dat volgens mij duidelijk is voor iedereen. De groeiende armoede in ons land moet eindelijk worden aangepakt, corona heeft er verdorie hard op ingehakt. De armoedecijfers kleuren gitzwart en die kleurden al gitzwart voor corona. Het virus maakt het er niet beter op. Ik weet niet wie de wachtrijen voor de voedselbanken heeft gezien deze lente en zomer. Ik heb twee voedselbanken bij mij in de buurt, ik heb daar nog nooit zoveel volk zien staan om te kunnen eten, om voeding te hebben voor zichzelf en zijn kinderen.
Hoe vaak is het woord armoede gevallen in de Septemberverklaring? Eén keer. Hoeveel maatregelen zijn er aangekondigd in deze Septemberverklaring? Nul. Onze minister van Welzijn en Armoedebestrijding heeft een persbericht uitgestuurd, idem dito: één keer het woord armoede ergens in een bijzin, in de marge. Geen enkele maatregel die daar extra bijkomt. Ik vraag me af: wie neemt hier eigenlijk in deze club de verantwoordelijkheid op om mensen effectief uit de armoede te halen? Ik denk dat we er op deze manier niet gaan geraken. Daarom heb ik iets bij, ik denk dat het jullie van pas kan komen, en dat is een vacature voor een minister van Armoedebestrijding. (Jos D'Haese houdt een blad omhoog waarop een vacature staat)
Ik denk dat we dat missen op dit moment. We missen iemand die er zich in vastbijt en eindelijk de ambitie heeft om die armoede effectief te doen dalen. Deze regering en deze partners zijn al lang aan de macht en er is nog geen enkele positieve knik in de cijfers gekomen. De vacature en de vaardigheden vallen best mee, men moet gewoon empathisch vermogen hebben en een beetje daadkracht tonen en dan is er veel mogelijk. Dan is er heel veel mogelijk.
Er wordt en is vandaag ook vaak gezegd dat mensen aan een job helpen het belangrijkste is. Natuurlijk is dat belangrijk. Uiteraard is mensen aan een job helpen primordiaal. Uiteraard is werk een belangrijke bescherming tegen armoede. Beste regering, dat riedeltje van ‘we gaan mensen aan een job helpen’ en voor de rest vegen we onze voeten aan armoedebeleid, dat horen we al tien jaar. Ondertussen zijn de armoedecijfers en de kinderarmoede in Vlaanderen verdubbeld. Ik heb er niets tegen dat u mensen aan een job helpt. Dat is fantastisch, dat is keigoed, maar het moet veel meer zijn, veel meer dan het flauwe actieplan dat vrijdag is goedgekeurd. Veel meer dan dat.
Ook een beetje coördinatie is nodig. Minister Beke, uw collega Weyts zette onlangs nog doodleuk de financiering van de omkadering van de opleiding ervaringsdeskundige in armoede stop. Streep erdoor. Terwijl iedereen het erover eens is dat de participatie van de doelgroep van mensen in armoede zo belangrijk is. Zelfs u. Het staat in uw plan dat vrijdag is goedgekeurd. Overleggen jullie soms met elkaar? Zo van: ik vind dat belangrijk, misschien moeten we daar niet te veel op besparen? Of doet iedereen gewoon zijn goesting? Waar blijft die eengemaakte aanpak om die armoede effectief te doen dalen?
Ik denk dat het tijd is om een aantal maatregelen te nemen die al lang worden voorgesteld en die echt impact hebben op mensen in armoede. Dat gaat over het groeipakket, het optrekken van de sociale toeslagen. Minister Beke, het zijn alleen de eenoudergezinnen die erop vooruitgaan, de grote gezinnen gaan erop achteruit. De niet-indexering van de toelage van de kinderbijslag weegt nog altijd zwaar door. Professor Bea Cantillon weet dat, zij heeft dat onderzocht. Volgens haar is de impact op de kinderarmoede van die heel grote hervorming relatief beperkt; eigenlijk, zegt zij, is het ronduit teleurstellend. Er is nu een evaluatie gepland, ik hoop dat we die snel kunnen doen. Er is veel meer nodig op het vlak van het groeipakket.
In het onderwijs moet de maximumfactuur eindelijk worden ingevoerd. Alle specialisten, alle mensen die op het terrein bezig zijn met armoedebestrijding vragen al van bij het begin voor de invoering van de maximumfactuur in het secundair onderwijs. Waar wachten we nog op?
Er zijn investeringen nodig voor de bescherming van kwetsbare huurders. We hebben daar talloze voorstellen rond gedaan in de coronacrisis. Die zijn allemaal van tafel geveegd. Uiteraard, er is vandaag al over gesproken, voer praktijktesten in zodat iedereen een eerlijke kans krijgt in de zoektocht naar een job of een woning.
Het klimaat dan. U zei, minister-president, in uw Septemberverklaring dat u vanaf nu voorbereid wilt zijn op grote crisissen. Dat was een belangrijke les uit deze crisis. Zoals de heer Rzoska zei, een van de grote crisissen die op dit moment op ons afkomt – en we hebben geen enorme expertencomités nodig om dat vast te stellen – is de klimaatverandering. Eindelijk verhoogt Europa zijn ambities. Er worden dan woorden gebruikt als ‘holistisch containerbegrip’. Ik weet niet eens wat dat is. Europa heeft dus zijn ambities verhoogd en die cijfers zijn belangrijk want ze komen eindelijk in de buurt van wat wetenschappelijke rapporten al jaren vragen. Europa verhoogt eindelijk de klimaatambities en wat doet de Vlaamse Regering? Ze blijft met gekruiste armen zitten en verzint redenen waarom we niet mee moeten doen.
We hebben het in de commissie besproken met minister Demir, die hier vlak voor mij zit. Ik vond het eerder beschamend. Ze had een lijst van zeker tien punten waarom we zeker en vast niet moeten meegaan in meer ambitie.
En het antwoord is altijd: ‘Ja, maar wij doen al veel. Wij doen al veel.’ Beste regering, hebben jullie al eens naar die cijfers gekeken? De laatste acht jaar zijn ze vlak. Er gebeurt niets. Ik zeg niet dat er geen beleid is. Ik zeg dat er geen enkele impact is op die cijfers. Het is maar door de stilstand door toedoen van het coronavirus dat jullie de doelstellingen voor 2020 zullen halen. Maar dat is wel heel cynisch, want volgend jaar schiet dat natuurlijk onmiddellijk weer omhoog.
Dat is toch opmerkelijk, want als het gaat over innovatie of over export, dan moeten we altijd, volgens deze regering en haar expertencomités, ‘first in class’ zijn. Als het gaat over de toekomst van onze planeet, is het geen probleem om te buizen. Dat is nu echt typisch die zesjescultuur waar collega Daniëls het hier altijd over heeft.
Als we het dan toch over zesjescultuur hebben, mijnheer Jambon, dan probeert u er onderuit te muizen door te spreken van andere landen met steenkoolcentrales en bruinkoolcentrales en weet ik wat nog allemaal. Maar zelfs collega Bothuyne loopt daarvan de muren op want dat heeft er niets mee te maken. Dat valt niet onder de doelstellingen die u moet halen. Dat zit in het ETS-systeem (Emissions Trading System). U moet zich daar niet achter wegsteken. U moet eindelijk de hand aan de ploeg slaan. Ik vind dat heel tekenend: een doelstelling afschieten nog voordat u goed begrijpt wat ze wil zeggen. Dat vind ik heel jammer.
Volgens mij is de realiteit heel duidelijk. De Vlaamse Regering heeft geen ambitie om de klimaatdoelstellingen te halen. Het is vorig jaar gebleken in het klimaatplan, dat niet de opgelegde doelstellingen haalde. Het blijkt vandaag: wanneer de kans wordt geboden om samen met de buurlanden sneller vooruit te gaan, wijst men dat zo snel mogelijk af. Jullie verstoppen zich achter excuses om geen tandje hoger te moeten schakelen. Als je het mij vraagt – en daar zullen we over twintig of dertig jaar op terugkomen – dan is dat niet minder dan schuldig verzuim ten opzichte van de volgende generaties.
Als we het hebben over wereldvreemde bubbels, dan moet het mij van het hart dat onze minister van Mobiliteit de kroon spant. Chauffeurs moesten zich tijdens de coronacrisis geruststellen met bouwplastic om zich te beschermen. Schoolkinderen met overvolle bussen. Mensen, kinderen en leerlingen, van het buitengewoon onderwijs: urenlange ritten naar school. Maar onze minister van Mobiliteit vond het nodig om midden in de coronacrisis reclame te maken voor privéjets.
Ondertussen worden overal in Vlaanderen plannen gesmeed om massaal – en ik gebruik heel bewust het woord massaal – bushaltes te schrappen: in Limburg een kwart van alle bushaltes, in Roeselare het volledige stadsnet, in Antwerpen populaire tramlijnen. Het antwoord daarop is: ‘Mensen moeten hun plan maar trekken met een taxi of een deelstep.’ Na tien jaar besparingen wordt ons openbaar vervoer steeds verder ontmanteld. Maar weten jullie wat een taxi kost? Weten jullie wat de financiële impact is van het afschaffen van een bus en een taxi in de plaats te geven?
Die besparingen zie je vandaag letterlijk rondrijden. Welke chauffeur had tien jaar geleden kunnen denken dat vandaag ducttape een essentieel werkinstrument is? We zijn twintig jaar ver in de 21e eeuw en ducttape wordt gebruikt om achteruitkijkspiegels, achterlichten, knipperlichten, boordcomputers, klepjes van noodschakelaars en hele stukken carrosserie vast te hangen. Mensen verliezen een bushalte, de bussen vallen uit elkaar en de tramsporen blijven ongebruikt, maar toch blijft de koers van deze regering, die zich liever met Jaguars en privéjets verplaatst, ongewijzigd.
Het lijkt mij een evidentie dat we opnieuw moeten investeren in De Lijn. Dan bedoel ik niet alleen dat we moeten investeren in betere bussen. Dan bedoel ik: in exploitatie. Je mag dan al die groene bussen in de depots hebben staan – om files te vermijden, om de luchtkwaliteit te verbeteren, om het klimaat vooruit te helpen, heb je chauffeurs, technici en vooral veel meer aanbod nodig. Uw antwoord, minister, dat we moeten investeren in bussen en exploitatie, dat laten we maar zo. (Opmerkingen van minister Lydia Peeters)
Jawel, dat hebt u wel gezegd: de exploitatie blijft zoals het is. Het groeipad, waarvan we weten dat het een besparing is …
Minister Peeters heeft het woord.
Ten eerste, mijnheer D’Haese, uw verhaal van die ducttape: ik begin bijna te geloven dat u aandelen hebt in een welbepaald bedrijf dat in ducttape handelt, want keer op keer komt u daar op terug.
Dat is omdat ik dat keer op keer op de bus zie.
Ik stel me hier vragen bij.
Mijnheer D’Haese, u hebt een verhaal verteld over het schrappen van haltes. Ik hoop dat u eindelijk mee bent met de basisbereikbaarheid, want het Vlaams Parlement heeft dat decreet in 2018 of in 2019 goedgekeurd. Daarin wordt echt op een vraaggestuurd aanbod ingezet. Dat betekent dat veel meer wordt ingezet op de plaatsen waar de vraag groot is. Daar wordt de frequentie verhoogd en zullen de lijnen worden herschikt. Om het economisch model te laten werken, zullen haltes worden geschrapt en zal er minder aanbod zijn waar de vraag kleiner is. Ik wil dat even duidelijk meedelen, want u vertelt keer op keer dat we te weinig investeren.
Voor het vervoer op maat op plaatsen waar de vraag klein is, hebben we recent nog 31 miljoen euro meer vrijgemaakt. Op dit ogenblik zijn de vervoerregioraden volop bezig aan de goedkeuring van de nieuwe openbaarvervoerplannen. Volgens u schrap ik haltes, maar dat is niet het geval. Die plannen passen volop in de basisbereikbaarheid, maar u wilt dat klaarblijkelijk maar niet snappen. U blijft maar over ducttape praten. Ik vind dat allemaal een beetje achterhaald.
Er zijn bij De Lijn heel wat mensen die tijdens de coronalockdown zijn blijven werken. U moet waardering hebben voor die mensen. Zij zijn continu blijven werken, hoewel amper nog mensen het openbaar vervoer gebruikten. U gooit dat allemaal op een hoop. Het is allemaal superslecht. Als ik u mag geloven, kan niets goed functioneren. Ik hoor echter heel andere verhalen op de werkvloer. Ik heb er alle vertrouwen in. Ik hoor enkel positieve elementen.
U hebt over de overvolle bussen gesproken. We hebben toen, samen met minister Weyts, snel geschakeld. We hebben geïnvesteerd. We hebben meer middelen vrijgemaakt. Vanaf 5 oktober 2020 zullen er versterkte ritten zijn op plaatsen waar we aanvoelen dat er te veel mensen op het openbaar vervoer zitten om kinderen naar school te brengen. We hebben wel degelijk geschakeld en meer middelen vrijgemaakt. U wilt dat niet zien. U ziet continu het negatieve en ducttape. Ik herhaal dat ik enkel kan concluderen dat u aandelen in een welbepaald ducttapebedrijf hebt. (Opmerkingen)
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, omdat de waarheid ook haar rechten heeft, zou ik willen aansluiten met een kleine factcheck. U hebt in uw uiteenzetting verwezen naar twee getuigenissen in de reportage van Pano. Naar mijn gevoel misbruikt u die getuigenissen een beetje.
Het gaat om twee mensen die het hadden over de automatische toekenning indien iemand in de psychiatrie belandt of indien een ouder sterft en iemand er helemaal alleen komt voor te staan. Zij komen terecht in de groep van de automatische toekenningen. Dat is terecht, want die automatische toekenningen zijn er om een reden. Ze zijn bedoeld om mensen met een beperking die geen sociaal vangnet hebben, die helemaal niemand meer hebben en die er alleen voor staan, meteen de steun te geven die ze nodig hebben omdat ze anders volledig zouden verkommeren. Als u stelt dat dit schandalig is, moet u eerlijk zijn. Wat stelt u dan voor? Moeten we de groep van de automatische toekenning afschaffen of zo? Dat is niet eerlijk in uw discours. Voor het overige hebt u uw mening. We kennen uw mening en ik zal daar niet verder op ingaan.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, ik wil nog even op het thema armoede ingaan. Het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding is een ambitieus plan. In dit plan, dat de Vlaamse Regering afgelopen vrijdag heeft goedgekeurd, wordt armoede als een transversaal thema behandeld. De minister van Armoedebestrijding heeft een coördinerende rol, maar elke minister zal voor zijn eigen domein acties ondernemen. In het licht van de coronacrisis heeft de Vlaamse Regering 30 miljoen euro aan de lokale besturen uitgedeeld om voor hun lokaal beleid in te zetten. Het nieuw Vlaams Actieplan Armoedebestrijding zal een aantal zaken aanpakken. Er is al naar de gestegen middelen voor het jobkrediet, de focus op jobs en meer sociale woningen verwezen. U kunt hier dan ook niet stellen dat er met het lokaal armoedebeleid en het Vlaams armoedebeleid niets aan armoede wordt gedaan.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, mijn waardering voor de buschauffeurs en technici is eindeloos. Eindeloos. Hoe zij in die moeilijke situaties toch keihard hun best blijven doen. Ik heb dat al heel vaak gezegd en u hoeft niet te blijven herhalen dat ik dat nooit zeg.
Mijn probleem is nu net dat die mensen gehinderd worden om hun werk goed te doen door de besparingen die uw voorgangers tien jaar lang hebben uitgevoerd, minister. Ik kom altijd terug op die duct tape, maar dat is omdat de bussen zo rondrijden. Ga zelf eens kijken. Rijd eens met die bussen mee. Spreek met die chauffeurs. (Opmerkingen van minister Peeters)
Ik krijg heel de tijd foto’s doorgestuurd waarop de spiegels loshangen. Ik zat onlangs op een van de nieuwe Albatrostrams in Antwerpen. Die zijn een paar jaar oud. Elk knopje hing letterlijk vast met duct tape, minister, allemaal, een voor een. Dat zijn pas kwalitatieve trams en kijk eens hoe goed ze onderhouden worden.
Ik denk, minister, dat u de essentie hebt aangeraakt toen u zei dat u het economisch model wilde laten draaien. U bekijkt ons openbaar vervoer als een puur economisch model. Ik kijk naar het openbaar vervoer als een publieke dienst. Dat is het grote verschil. Dat heeft niets met begrip te maken, maar met een andere invulling van hoe je openbaar vervoer ziet. Ik zie dat als een publieke dienst waar iedereen recht op heeft, u ziet dat als een economisch model dat goed moet draaien. Het gevolg van uw visie, minister, is dat in Limburg een kwart van de haltes geschrapt wordt. Een kwart. Het alternatief is het vervoer op maat waar veel meer geld naartoe gaat. Dat zijn deelsteps, deeltaxi’s, flexbussen, deelwagens en weet ik wat nog allemaal. Je kunt veel zeggen, maar niet dat dat een alternatief is, en zeker geen financieel alternatief voor een bus.
Mijnheer Vande Reyde, ik heb helemaal niet gezegd dat die automatische toekenning moet worden afgeschaft. Dat is een zeer goede zaak. Ik heb wel gezegd dat minister Beke er tevreden mee lijkt te zijn dat die vandaag bestaat. Het is ook heel goed dat die bestaat, maar er is veel meer nodig. Mensen moeten zich toch eerst niet in de psychiatrie laten opnemen voor hun kinderen hulp krijgen? Dat wilde ik daarmee zeggen.
Mevrouw De Rudder, 30 miljoen euro voor de lokale besturen voor armoedebestrijding is een goede zaak. Dat is een crisismaatregel. Vandaag hebben we het over wat er na corona komt. Uit de reacties op het actieplan dat vorige week werd goedgekeurd door mensen die elke dag bezig zijn met de strijd tegen armoede, kan ik alleen maar besluiten dat die redelijk vernietigend zijn. Dat huiswerk moet opnieuw gedaan worden. Er moet meer daadkracht zijn, meer empathie zijn en het actieplan moet ervoor zorgen dat we vooruit kunnen.
Mijn laatste thema is wonen. Ik denk dat tijdens de coronacrisis duidelijk is geworden dat zo’n lockdown wel draagbaar is als je in een villawijk in Brasschaat of Latem woont, en als je na het werk even de jacuzzi kunt induiken. (Opmerkingen van Marius Meremans en Andries Gryffroy).
Buiten die bubbel is dat wel anders, zonder tuin of balkon, met veel kinderen in een te klein appartement, in een slecht geïsoleerde studio, zonder uitzicht op groen, zonder groen in de buurt of zonder huis, dakloos op straat, zonder een kot waar je kunt inblijven.
We zaten al met een torenhoge wooncrisis, en u zult dat beamen, minister Diependaele. Vandaag is het er niet beter op geworden. Zelfs tijdens de coronacrisis liet deze regering toe dat vanaf 17 juni 2020 opnieuw mensen uit hun huis werden gezet, terwijl de coronacrisis nog bezig was. De wooncrisis zie je niet bij de immolobby, vastgoedbonzen, projectontwikkelaars en speculanten, want voor hen is het vandaag booming business. Ze grijpen de kans om de prijzen verder op te drijven en de huurprijzen op te slaan. Dan zou je denken dat de Vlaamse Regering daar krachtdadig op reageert, maar het tegendeel is vandaag waar. Als we vragen om het verbod op uithuiszettingen te verlengen, dan wordt dat weggestemd. Als we huursubsidies vragen voor kwetsbare huurders, dan wordt dat weggestemd. Als we een armoedetoets vragen voor de verhoging van de sociale huurprijs, dan wordt dat weggestemd. Als we extra budget, maximumprijzen of noodkoop vragen, dan wordt dat weggelachen. Het is natuurlijk makkelijk om lekker knus vanachter de computer deze maatregelen voor kwetsbare huurders weg te stemmen, maar in de echte wereld zijn de gevolgen daarvan wel heel groot. Ik weet niet of dat altijd beseft wordt.
Bon, voilà, zeven lessen uit de coronacrisis die volgens mij niet getrokken worden, na zo een ongeziene crisis. We zien ook dat mensen dat niet langer aanvaarden. Bij de bevolking zijn er wel lessen getrokken, lessen dat de lage lonen en de personeelstekorten in de zorg niet meer houdbaar zijn – dat heeft gelukkig een resultaat opgeleverd –, lessen dat de stijgende armoedecijfers niet meer houdbaar zijn, dat de wooncrisis niet meer houdbaar is, dat de klimaatramp die op ons afkomt, niet houdbaar is, dat de kaalslag in ons openbaar vervoer, minister Peeters, niet houdbaar is. Ik heb weinig vertrouwen in deze regering, dat zal duidelijk zijn. Maar ik heb alle vertrouwen in de mensen buiten dit parlement en de kracht van de bevolking om die betere toekomst wel af te dwingen. Dankzij de strijd van de mensen in de zorg is er vandaag eindelijk een eerste stap gezet in de richting van extra budget voor die sector. Maar dat is maar een begin. We zullen op alle vlakken druk moeten zetten om jullie bubbel te doorbreken en een ander beleid af te dwingen, om mensen centraal te zetten.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.