Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Wilfried Vandaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van decreet van Andries Gryffroy, Robrecht Bothuyne, Willem-Frederik Schiltz, Inez De Coninck, Tinne Rombouts en Wilfried Vandaele tot validering van de sectorale milieuvoorwaarden voor windturbines.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wij vragen inderdaad om een spoedbehandeling van dit voorstel van decreet. (Opmerkingen. Gelach.)
Vraagt nog iemand het woord? (Gelach)
Wij vragen de spoedbehandeling omdat er door het arrest van het Hof van Justitie – terecht of onterecht – over alle bestaande windparken en eventueel toekomstige windparken rechtsonzekerheid bestaat. We willen zo snel mogelijk opnieuw een rechtszekere toestand verkrijgen.
De heer Pieters heeft het woord.
Het is een goede zaak dat de reeds in exploitatie zijnde windturbineparken niet in het gedrang komen. Maar de regering heeft al jaren tijd gehad om dat te regelen. Verder staat in het voorstel ingeschreven dat er maximaal drie jaar overheen mag gaan. Dat wil zeggen dat men met deze spoedbehandeling via een kleine ingreep probeert om de zaak een beetje link te spelen. Als men probeert om een milieueffectenrapport (MER) op te maken, dan heeft men daar geen drie jaar voor nodig. Daarom wijzen wij de spoedbehandeling af.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Dan stemmen we nu bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
Collega’s, mijn excuses, dit was eigenlijk opnieuw een teststemming omdat we aan een nieuwe vergadering begonnen zijn. Het maakt dus niet uit wat u gestemd hebt. (Opmerkingen)
Er staat: ‘simulatie’.
Einde van de teststemming. Deze is nogmaals goed verlopen.
Dan stemmen we nu – echt – bij zitten en opstaan over het voorstel tot spoedbehandeling.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik sta op’.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel tot spoedbehandeling niet wensen aan te nemen, drukken op ‘Ik blijf zitten’.
Het voorstel tot spoedbehandeling is aangenomen. Dan stel ik voor dat het voorstel van decreet van Andries Gryffroy, Robrecht Bothuyne, Willem-Frederik Schiltz, Inez De Coninck, Tinne Rombouts en Wilfried Vandaele tot validering van de sectorale milieuvoorwaarden voor windturbines onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Andries Gryffroy, Robrecht Bothuyne, Willem-Frederik Schiltz, Inez De Coninck, Tinne Rombouts en Wilfried Vandaele tot validering van de sectorale milieuvoorwaarden voor windturbines.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Er is een arrest van het Europees Hof van Justitie van 25 juni 2020 dat er is gekomen op basis van een beroep tot nietigverklaring van een stedenbouwkundige vergunning voor windturbines. De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft in een arrest van 4 december 2018 een aantal prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie. Er werd eigenlijk gevraagd of men voorafgaand aan de vaststelling van de sectorale normen een plan-MER of MER (milieueffectrapportage) had moeten opmaken. In het arrest van 25 juni 2020 oordeelde het Hof van Justitie dat een plan of programma inderdaad onder de Plan-MER-richtlijn valt en derhalve ook aan een voorafgaande milieueffectenbeoordeling had moeten worden onderworpen. Het gaat dan heel specifiek over de normering omtrent windturbines voor het gedeelte inzake slagschaduw, geluid en veiligheid.
Uiteraard heeft dat arrest heel verstrekkende gevolgen. Ik noem een aantal hypothesen op. Het zou kunnen gebeuren dat een windturbineproject met een definitieve vergunning dat al in exploitatie is, onmiddellijk moet worden stilgelegd. Ook als men nog niet is begonnen, maar wel bezig is met de bouw en de exploitatie, is er het risico dat men die exploitatie niet kan opstarten. De windturbineprojecten waarvan de administratieve vergunningsprocedure nog niet is afgerond, lopen echter evengoed het risico van een weigering van de vergunning wegens de onwetmatige VLAREM II-normen (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning), en uiteraard idem dito voor alles wat in de toekomst zal gebeuren.
We hebben dus gekozen voor een rechtszekere formule, zijnde een decretale validatie, om rechtszekerheid te geven voor die projecten die nu al worden geëxploiteerd, maar ook voor een beperkte periode, tot het ogenblik van de vaststelling van nieuwe normen, die wél onderworpen zijn geweest aan een voorafgaande plan-MER, en dat met een maximum van drie jaar. Collega Pieters, ik wil al antwoorden op uw opmerking van daarnet: dit voorstel van decreet zorgt ervoor dat we dus een oplossing hebben voor alles dat nu al een vergunning heeft en draait, en voor alles tussen nu en over maximaal drie jaar, om zo dan te kunnen komen tot aangepaste normen, die wel zullen zijn onderworpen aan de milieueffectrapportage. Dat is uiteindelijk de doelstelling: binnen die drie jaar komen tot nieuwe regelgeving.
Ik wil daar wel een woordje bij zeggen, omdat daar vaak van alles over wordt verteld. Toevallig was ik in het begin van dit politieke jaar ook een samenwerking aangegaan met de Universiteit Hasselt. Ik was copromotor van een studie gemaakt door een doctoraatsstudent. Dat was eigenlijk een benchmarkstudie van de volgende regio’s en landen: Vlaanderen, Wallonië, Nederland, Duitsland, Frankrijk en Denemarken. Dat zijn windlanden bij uitstek, Frankrijk misschien in mindere mate, maar zeker Nederland, Duitsland en Denemarken, en dan was er ook onze zuiderbuur, Wallonië.
Er zijn een paar zaken die opvallen. De afstandsregel bij ons wordt bepaald door de geluidsnorm en door de veiligheidsaspecten die hieraan vasthangen, maar er hangt geen aantal meters aan vast. Dat is ook soms een misverstand. Andere landen hebben gekozen voor een aantal meters plus een geluidsnorm en veiligheidsaspecten.
Inzake slagschaduw behoren we tot de strengsten van Europa, namelijk 30 minuten per dag en maximaal 8 uur per jaar. In vergelijking met andere landen zijn we het op een na strengst: enkel Nederland doet het beter.
Kijken we dan naar de geluidsnorm in woongebied. Dat is eigenlijk het meest frappante. Als ik het woongebied neem en het onderscheid maak tussen dag en nacht, dan zijn we voor de dag bij de minder goede leerlingen, maar zijn we voor de nacht bij de betere leerlingen. Wij leggen 39 decibel op, anderen 40, 43, 42, 41 decibel.
En toch is er een probleem. En waarom is er een probleem? De VLAREM-norm (Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning) zegt dat men in het vergunningstraject een geluidsstudie moet laten opmaken op basis van de ISO-norm (Internationale Organisatie voor Standaardisatie) 9613 uit 1996.
Wat zegt die norm? Hij vertrekt van een puntbron op maximale hoogte van 64 meter. Op basis daarvan gebeurt de berekening. De realiteit nu is dat we geen puntbron maar een cirkelvormige bron hebben, en ondertussen ook op veel grotere hoogtes. In de norm staat ook 39 decibel. Dat klopt, men moet na zes maanden ingebruikname weer een meting doen, maar wel weer volgens de ISO-norm 9613 uit 1996.
Als men een simulatiemeting doet, met een gereduceerd vermogen op een bepaald niveau, geen rekening houdend met de reële temperatuursinversie, geen rekening houdend met een mogelijke positieve reductiefactor van bijvoorbeeld bodemdemping, niet met windgradiënten, niet met meerdere turbines die na elkaar kunnen staan, wordt de meting in een computermodel gestopt en dan komt daar een getal uit. Dat getal klopt niet met de effectieve realiteit. Dat is vaak het probleem dat bewoners inderdaad hebben, en dan zijn er klachten. De bewoners zeggen dat men zegt dat het 39 decibel is, maar zij ondervinden iets anders. De geluidsnorm van 39 decibel is niet het probleem, wel de rekenmethodiek die erachter zit. De randvoorwaarden van de meting gaan bepalen of het de juiste 39 decibel is. Vandaar het grote belang van een MER.
Er is niet enkel hoorbaar geluid buiten. Dat is wat in de VLAREM-norm staat. Men spreekt uiteraard niet van een geluidsmeting binnen. Men spreekt ook niet over infrasoon en laagfrequent. Over laagfrequent wordt heel veel gediscussieerd. In de omliggende landen heeft enkel Denemarken een regelgeving rond laagfrequent. In de andere landen werkt men eerder met een richtlijn. Als er een probleem is met laagfrequent, als er klachten zijn, hanteren zij een boek op basis waarvan ze kunnen zeggen: zo meten we en zo remediëren we. Met andere woorden er is wel wat ervaring in de omliggende landen.
Dat stemt me hoopvol, als ik dat zo mag uitdrukken. In de komende periode, en we moeten dat sowieso doen in overleg, desnoods met hoorzittingen in de commissies en zeker participatief met alle stakeholders, moeten we durven te kijken en ons laten inspireren door de regelgeving in andere landen om te komen tot een nieuwe norm. We hebben een aangepaste norm, rekenmethodiek en omgeving nodig die onderworpen is aan het MER. We moeten komen tot een norm die rekening houdt met de nieuwste technologieën. Uiteindelijk moet men toch vaststellen dat ze altijd maar groter worden.
We bieden rechtszekerheid voor al de windturbines die nu draaien. We geven de mogelijkheid, nog altijd voor de komende drie jaar met een rechtszekere factor op basis van de huidige normen doordat ze decretaal verankerd zijn, dat men verder kan vergunnen en exploiteren. Voor de toekomst maken we werk van aangepaste innovatieve normen die rekening houden met de nieuwste technologieën, normen, rekenmethodiek en appreciatie die dan ook onderworpen worden aan het milieueffectenrapport.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer Gryffroy, dank om alle raffinementen van de situatie toe te lichten voor de iets mindere ingenieurs en technisch geschoolden onder ons.
We hebben in Vlaanderen stelselmatig normen opgelegd aan windmolens. Dat zijn vandaag niet meer dezelfde als vroeger. Ondertussen heeft het hof beslist dat als men normen wil opleggen voor windmolens, dat in een MER vervat moet zitten en niet zomaar via sectorale normen kan werken. Dat zijn normen die in een bepaalde sector of gebied van milieu gelden.
Wat is het gevaar? Door het arrest dreigen al die windmolens die al zijn gebouwd of die vandaag al een vergunning hebben, niet meer vergund te zijn en dus te moeten worden stilgelegd. Dat is natuurlijk niet de bedoeling want daarmee implodeert in één klap de hele windindustrie, en dat is niet echt wat we willen.
Dit voorstel van decreet remedieert aan die situatie door die sectorale normen een decretale basis te geven in de overgang tot het MER-plan klaar is, dus tot de normen die we al hebben, geüpdated zijn, zoals collega Gryffroy heeft gezegd, op basis van de nieuwste technologieën in de windsector. Het is dus een tijdelijke maatregel die rechtszekerheid moet bieden zonder ook maar enige afbreuk te doen aan de bestaande bescherming die burgers al hebben wanneer er een windmolen in hun buurt wordt gebouwd. Er staat ook een einddatum op dit voorstel van decreet: het vervalt na drie jaar omdat ten laatste tegen dan de MER-procedure op punt moet staan.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega's Gryffroy en Schiltz hebben al perfect geïllustreerd waarom dit voorstel van decreet belangrijk en nodig is. Het is belangrijk om rechtszekerheid te geven aan de exploitanten van windenergie-installaties; het is ook belangrijk, niet alleen voor de exploitanten, maar ook voor alle betrokkenen en de Vlaamse overheid zelf om zekerheid te hebben van energieproductie in tijden waarin bevoorrading en rechtszekerheid voorwerp van debat zijn en waarin ook de doelstellingen inzake hernieuwbare energie en klimaat voorwerp van debat zijn en een uitdaging zijn voor Vlaanderen.
Het is ook een kans om op een participatieve manier nieuwe normen voor de windturbines vorm te geven waarbij we inderdaad, zoals collega Gryffroy zegt, naar het buitenland kunnen kijken maar, wat ons betreft, ook vooral moeten luisteren naar wat er leeft in Vlaanderen bij lokale besturen, bij exploitanten en andere mensen uit de sector en bij burgers die hierrond hun mening hebben gevormd. Het participatieve element is voor ons bijzonder belangrijk.
Het moet de bedoeling zijn om de overgangsperiode die dit voorstel van decreet creëert, zo kort mogelijk te maken om ervoor te zorgen dat we zo snel mogelijk met de nieuwe normering aan de slag kunnen.
De heer Pieters heeft het woord.
Voorzitter, collega's, het probleem is natuurlijk al jaren gekend. Actiecomités hebben hierop al heel veel gereageerd. We moeten er uiterst voorzichtig mee omspringen.
Ik geef collega Gryffroy gelijk: wij moeten ons onderwerpen aan een benchmark met de Europese buurlanden. Ik geef hem ook gelijk in wat hij zegt over geluid en slagschaduw. Lage frequentie hebben wij niet, maar wel grondtrillingen. Afstandsregels hebben we niet.
Onlangs hebben we het in de commissie nog gehad over het afbreken van oude windmolens en het plaatsen van nieuwe windmolens. In dit voorstel van decreet is het zo dat er maximaal drie jaar overheen gaat. Dat wil dus zeggen dat als er volgend jaar rond deze tijd iemand een vergunning aanvraagt en hij maakt er ook een MER-rapport bij, hij dat volgens dit voorstel volkomen rechtsgeldig kan plaatsen. Ik veronderstel dan dat tegen het einde van de legislatuur er wel een aanpassing is van VLAREM II. Dan moet de plaatser van die molens – die binnen een jaar aanvraagt en een jaar later een MER-rapport heeft – een jaar voor het afspringt, dus voor de drie jaar voorbij zijn, zich gaan legitimeren met de nieuwe wetgeving. U moet mij eens uitleggen hoe dat zijn uitwerking krijgt.
Wat ons betreft, zou het zo moeten zijn dat er rechtszekerheid wordt gegeven voor wat nu bestaat. Dat is geen probleem. Zij die een lopende vergunningsaanvraag hebben, kunnen misschien ook nog meedoen. Dat moet dan volgens de nieuwe regels, want anders pinnen we ons vast op een oud reglement dat de EU afkeurt. Iemand moet me eens uitleggen dat we dat toch nog vergunnen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, ik zal kort het stemgedrag van mijn fractie toelichten.
Mijnheer Gryffroy, het is natuurlijk een heel technische materie en ik dank u voor uw toelichting. Als niet-technicus was het voor mij soms wat moeilijker te volgen, maar ik begrijp dat het gaat om een soort reparatiedecreet om toekomstige windmolens na het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie veilig te stellen. Ik zal het maar op die manier formuleren.
Wat ons betreft, is dit een belangrijk gegeven. We zijn hier uiteraard niet tegen, maar dat het Hof van Justitie van de Europese Unie het een en het ander nietig heeft verklaard, wijst op slordig legistiek werk, waarvoor wij niet verantwoordelijk zijn. Er is al verwezen naar het feit dat in Wallonië enkele jaren geleden iets soortgelijks is gebeurd. We hadden voorbereid kunnen zijn. We zullen ons bij de stemming over dit voorstel van decreet onthouden. We snappen de stappen die worden gezet, maar dit punt moest niet bij hoogdringendheid op deze vergaderagenda komen. Dit had al eerder kunnen worden vermeden.
De heer Veys heeft het woord.
Voorzitter, ook mijn fractie zal zich onthouden. We begrijpen dat het slechts een tijdelijke oplossing is, maar het getuigt niet van de grootste legistieke kwaliteit. Daar zijn omstandigheden voor, maar deze regelgeving is wel nog steeds onwettig verklaard. We vrezen dat heel dit verhaal het draagvlak voor windmolens op land niet zal helpen. We zullen ons als fractie onthouden.
Mijnheer Pieters, ik wil heel kort op een paar punctuele vragen ingaan. De rechtszekerheid die we nu bieden, geldt voor al wat nu al draait, om het simpel uit te drukken, en voor de komende drie jaar. Als iemand hier een MER aan verbindt en als er na drie jaar een nieuwe regelgeving is, moet hij niet opnieuw een MER aanvragen. Als hij in de loop van die drie jaar een vergunning krijgt, heeft hij de rechtszekerheid dat het kan blijven draaien. Dat is nogal duidelijk.
Voor de komende drie jaar baseren we ons op de huidige norm. We moeten een nieuwe norm opstellen, inclusief een MER, en dat vraagt tijd. In Wallonië is dat ook na een arrest gebeurd, maar dat arrest was anders dan het onze. Dit is op basis van prejudiciële vragen gebeurd. We kunnen daar niet altijd op vooruitlopen. We kunnen kijken naar wat in het verleden is misgelopen. We worden nu geconfronteerd met een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 25 juni 2020. Het is nu 15 juli en we zoeken in de plenaire vergadering een oplossing die voor het verleden en de komende drie jaar geldt. Gedurende die drie jaar zullen we hard werken aan nieuwe, aangepaste en innovatieve normen, inclusief de stakeholdersparticipatie en het MER.
Mijnheer Gryffroy, zoals Groen heeft aangegeven, gaat het om de toekomstige vergunningen. U zult de toekomstige aanvragen gedurende drie jaar weer vergunnen volgens de oude regelgeving, waar het arrest op is gebaseerd en die dus rechtsongeldig is. U zult vergunningen geven, waardoor nog meer molens op een onfatsoenlijke manier zullen zijn vergund.
U heb geen antwoorden gegeven op mijn vragen. Als er volgend jaar rond deze tijd opnieuw iemand een vergunning aanvraagt en hij heeft daar een jaar later een MER-rapport bij, dan moet u hem vergunnen. Dat wil zeggen dat er binnen twee jaar nog altijd molens zullen worden rechtgezet die volgens dit arrest niet zouden mogen worden geplaatst. Leg me dat toch eens uit!
Collega’s, we zijn inderdaad pas heel recent geconfronteerd geworden met de uitspraak van het Europees Hof in dezen. Er is dus heel snel op gereageerd. Ik zie weinig andere alternatieven om effectief rechtszekerheid te kunnen bieden. Stel dat dit niet zou kunnen gebeuren, dan zouden er nog altijd nieuwe aanvragen kunnen ingediend worden op basis van regelgeving die helemaal kaduuk is, wat een onwenselijke situatie is, om nog te zwijgen van de rechtsonzekerheid van de bestaande turbines. Wat ons betreft, moet deze overgangssituatie zo kort mogelijk duren. We gaan zo snel mogelijk de nieuwe procedure doorlopen om tot nieuwe gevalideerde en juridisch verankerde normen te kunnen komen, liefst met een zo breed mogelijk draagvlak.
Tot slot wil ik er ook nog op wijzen dat, net zoals collega Gryffroy bij het begin omstandig heeft toegelicht, onze huidige normen op heel wat elementen relatief of zelfs bijzonder streng blijken in een Europese vergelijking. Het is niet zo dat met dit voorstel van decreet een vrijheid-blijheidsituatie wordt verankerd.
Wij hebben niets tegen die rechtszekerheid van de bestaande molens. Daar moeten we iets aan doen, om dat arrest in orde te hebben. Maar voor de nieuwe aanvragen kun je dat legistiek toch zo formuleren dat de bestaande molens daar de mogelijkheid toe hebben? Nu, voor nieuwe vergunningen moet er een korte periode zijn waarin men er rekening mee moet houden dat er bijvoorbeeld in september nieuwe regelgeving kan komen, waarbij VLAREM wordt aangepast. Dat kan in het najaar gebeuren. Dan kunnen ook nieuwe vergunningen volledig rechtsgeldig doorgaan.
Ik zal het nog eens herhalen, collega Pieters. Als u dit niet goedkeurt, hebt u geen regeling. Dan hebt u niets. Dan kunnen er geen vergunningen worden gegeven. Dan zijn er nul windmolens. Nul. U zegt dat nieuwe windmolens dat toch kunnen zien komen. Waarom moeten we nog nieuwe vergunningen geven? Een windmolen bouwen, dat doe je niet zomaar ineens. Dat beslis je niet vandaag om dan morgen een vergunning te hebben. Daar gaan jaren van studiewerk aan vooraf. Daar gaat een zoektocht naar financiering van jaren aan vooraf. Die drie jaar is een tijd die we nodig hebben om de nieuwe normen klaar te krijgen. Zo’n MER-rapportage schrijf je ook niet zomaar eventjes op een paar maanden bij elkaar. Dus nu zeggen dat alle nieuwe windmolens in september zullen worden vergund volgens de nieuwe regeling… De nieuwe regeling is er nog niet. Zij zal er in september niet zijn. Zij zal er het jaar nadien ook niet zijn. Misschien zal ze er dan komen afhankelijk van hoe snel we daarin kunnen zijn. Maar dat is net wat de collega’s hebben aangehaald. Dat nieuwe MER-rapportagesysteem zal tot stand komen door een intensief participatietraject met stakeholders, belanghebbenden en betrokken partijen, om een degelijk beschermingskader te bieden dat nog meer draagvlak zal creëren voor windenergie. Maar een gat laten vallen tussen een vernietiging door een rechtscollege, door een rechtbank, en dan maar niets doen en niets vergunnen, en al die mensen die die projecten hebben opgestart, die daar hun centen in hebben gestoken, en dan zeggen ‘Sorry, maar de rechtbank heeft gezegd dat het niet meer gaat’… Dat gaan we niet doen. Er is vandaag al een degelijke bescherming. We laten die gewoon een tijdje langer doorlopen, totdat de nieuwe regelgeving klaar is.
De heer Pieters heeft het woord. Kort, want ik denk dat ondertussen iedereen die niet in de commissie zit, het ook al begrepen heeft. (Opmerkingen)
Ik kan het volledig uitleggen, collega Bothuyne.
Ik denk dat collega Schiltz mij absoluut niet wil begrijpen. Ik heb aangegeven dat we niet tegen een rechtszekerheid van de bestaande molens zijn. Ik heb daarnet ook aangegeven dat men mij nu voorlegt welke aanvragen er zijn. Die mogen ze er ook nog bijnemen. Maar als men daar maximaal drie jaar op plakt, moet u het voorstel zoals het er nu is iets anders omschrijven, waardoor het wel kan. En dan zijn er de collega’s aan mijn linkerzijde die aangeven dat dat legistiek niet in orde is. Daar hebben ze volledig gelijk in.
Collega, we hebben het laten checken door een aantal topspecialisten en door de heel goede werking van de legistieke diensten hier in het Vlaams Parlement, twee keer zelfs. Met dank daarvoor aan hen, want ze hebben de laatste weken dag en nacht moeten werken aan nooddecreten enzovoort. Er is ook taaladvies op gebeurd. Men heeft van elke opmerking gekeken of ze klopte of niet. Ik heb niet zomaar 's avonds tussen de soep en de patatten juridische teksten geschreven, en zeker niet als ingenieur. Ik heb een beroep kunnen doen op de diensten van het Vlaams Parlement. Op dat vlak voel ik mij vrij comfortabel.
Ik heb ook veel contact met actiegroepen. Ik voel heel vaak bij actiegroepen dat ze zeggen dat ze geen probleem hebben met windmolens, maar dat er iets niet klopt met de meting en dan vraagt men of men dit of dat niet kan doen. Dat is juist de bedoeling van een MER, dat je gaat kijken en in contact komt met actiegroepen, projectontwikkelaars enzovoort. Dat is juist de bedoeling van een MER. Je kunt niet zomaar zeggen dat je tegen september een nieuwe norm hebt geschreven, voilà, klaar, en alles is rond. Neen, zo werkt het niet in een normale democratie. (Opmerkingen van Leo Pieters)
Excuseer, mijnheer Pieters, ik heb u het woord niet meer gegeven.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2019-20, nr. 423/1)
– Er zijn geen opmerkingen bij de artikelen 1 tot en met 5.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de artikelen en over het voorstel van decreet houden.