Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, de coronacrisis biedt historische kansen om ons mobiliteitsgedrag aan te passen. We hebben dat ook al bijna wekelijks aangehaald in de commissie. Nu springt de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) ook op de kar. Zij gaan ook volledig voor een modal shift. Ze hebben zelf een plan opgesteld, het pendelplan, met de fiets in een centrale rol. Ze vragen onder andere hogere investeringen in fietsinfrastructuur. Ze vragen ook een aanpassing van het Pendelfonds. En ze vragen een tijdelijke verhoogde aftrek van 120 procent voor fietsaankopen.
Iedereen weet dat het fietsverkeer de laatste jaren immens gestegen is. Maar uit statistieken blijkt jammer genoeg dat het nog altijd vooral over recreatief fietsen gaat. Ik denk dat het woon-werkverkeer hier echt nog een boost verdient en dat we bijkomende maatregelen moeten nemen.
Zoals gezegd, hebben we nu een historische kans om iedereen op de fiets te krijgen. De werkgevers, de werknemers, eigenlijk de hele bevolking is klaar voor die ommezwaai naar de fiets. We hebben nu alleen nog een daadkrachtig politiek beleid nodig. De centen zijn er: tegen het einde van deze legislatuur 300 miljoen euro per jaar. Maar er zijn natuurlijk ook nog andere bijkomende maatregelen nodig om dat geld daadwerkelijk te kunnen investeren in de fiets. Ik denk daarbij aan onteigeningsprocedures, samenwerking tussen verschillende niveaus, samenwerking tussen verschillende diensten en vooral ook goodwill van onze administraties.
Minister, welke maatregelen zult u op korte en/of lange termijn nemen om dat woon-werkverkeer extra aan te moedigen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Fournier. Dit is inderdaad al een paar keer aan bod gekomen. De positieve fietstendens die we sinds de coronanoodmaatregelen kunnen vaststellen, kan ons alleen maar blij stemmen en kan ons er alleen maar toe nopen om dit verder te zetten en ook in de toekomst volop gebruik te maken van de fiets of andere duurzame vervoersmodi voor de functionele verplaatsingen, het woon-werkverkeer en het woon-schoolverkeer. Zo is het ook expliciet opgenomen in ons regeerakkoord. We willen in heel Vlaanderen het aandeel van de duurzame vervoersmodi opkrikken tot 40 procent, en in de Vlaamse Rand en in Gent en Antwerpen zelfs tot 50 procent, zodat 50 procent van alle verplaatsingen gedaan wordt met duurzame vervoersmodi.
Ik heb ook kennis genomen van het pendelplan van UNIZO. Ik denk dat dat grotendeels aansluit bij datgene wat wij in Vlaanderen al doen. We hebben qua investeringsbeleid inderdaad extra middelen voorzien met deze Vlaamse Regering. We hebben voor het GIP 2020 (geïntegreerd investeringsprogramma) een bedrag van 180 miljoen euro uitgetrokken en we hebben een groeipad naar 300 miljoen euro. Natuurlijk moeten die middelen geïnvesteerd worden en moet er inderdaad samen met de administratie gekeken worden hoe we dat zo snel mogelijk kunnen doen.
We hebben ook ons Pendelfonds, waarvoor we straks gaan kijken of er een volgende oproep nodig zal zijn, om er zodoende voor te zorgen dat zoveel mogelijk bedrijven daar gebruik van maken, en om zodoende het fietsen te stimuleren voor het woon-werkverkeer. Gisteren nog maar hebben we, naast Bike to Work voor het fietsen, One Step Away gelanceerd, het verhaal van de elektrische steps, met opleidingen voor werkgevers en werknemers, om ook dat effectief aan te moedigen in het kader van duurzame verplaatsingen.
Inzake het leasen van fietsen heb ik contact opgenomen met collega Bart Somers, met de vraag om, in het kader van de rechtspositieregeling, dit ook mogelijk te maken voor de lokale besturen, zodat zij straks ook kunnen gebruikmaken van het verhaal van de fietsleasing, zoals overigens ook expliciet gevraagd door de gedeputeerde van mobiliteit van Oost-Vlaanderen.
We doen dus al heel wat.
Kunt u afronden, alstublieft? U hebt straks nog een tweede ronde.
Zo hebben we in het kader van onze exitstrategie ook heel wat maatregelen genomen. Ik verwijs naar onze toolbox, waarbij wij lokale besturen aanmoedigen om te zorgen voor meer ruimte voor de duurzame vervoersmodi. Al deze maatregelen samen kunnen echt wel aanzetten tot het maken van een mindshift dat we functionele verplaatsingen het best doen op de meest duurzame wijze en ook het liefst vooral met de fiets.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. We hebben in de commissie, ik denk op 23 januari, inderdaad een evaluatie gehad van het Pendelfonds. Er werden toen enkele punten opgesomd en enkele vaststellingen gedaan. Een van de aanbevelingen toen was om het Pendelfonds meer te richten op kmo’s. Blijken waren het vooral grote bedrijven die daaraan deelnamen of zich daarvoor inschreven. Maar ik denk dat er toch wel een vraag is om zich te richten naar kmo's. Dat is ook de duidelijke vraag van UNIZO.
Anderzijds is het natuurlijk wel zo dat we wel een Pendelfonds kunnen oprichten, zodat bedrijven kunnen investeren in douches, fietsen, enzovoort, maar als er geen goede fietspaden zijn, als men niet veilig met de fiets naar het werk kan, dan heeft het ook weinig zin om die douches te installeren.
De evaluatie is ondertussen al een half jaar gepasseerd. Minister, hopelijk komt er snel een oproep, want de laatste dateert eigenlijk al van 2018. Wanneer zal er een nieuwe oproep komen op het vlak van het Pendelfonds?
Ten slotte heb ik nog één puntje.
Kort dan?
Ik rond af. Een van de grootste knelpunten is de onteigening. Vanuit het parlement maken wij momenteel werk van een decreet om, indien er geen minnelijke schikking is, te kunnen overgaan tot een gerechtelijke onteigening. Minister, zal dat decreet met spoed kunnen worden behandeld in het parlement? Dat zou ook een heel groot voordeel zijn om het aanleggen van fietspaden te bevorderen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Voorzitter, minister, het corona-effect op de weg is inderdaad voorbij. De auto is terug, vooral voor woon-werkverkeer, terwijl heel veel mensen nog thuiswerken. Dit gaat ten koste van het openbaar vervoer, dat nog steeds maar op de helft van zijn capaciteit zit. Men vermijdt het openbaar vervoer.
Maar, zoals de collega zei, neemt het fietsgebruik toe – gelukkig maar. Als we dat afzetten tegen die files, dan moet er bij u een alarmbel afgaan. Het is hoog tijd om in te grijpen, want hier liggen grote kansen. Grote kansen om op korte termijn die fiets en op lange termijn dat openbaar vervoer beter te maken en massaal te promoten.
Minister, de vraag is dan ook: zult u dat doen? Want ook dat is een relancebeleid, wetende dat de files miljarden euro's kosten.
De heer Maertens heeft het woord.
Mevrouw Lambrecht, minister, het is inderdaad zo dat er steeds meer fietsers op de weg zijn. Dat is zeer goed. Dat is fantastisch nieuws. Het is ook zo dat deze Vlaamse Regering recordbedragen heeft geïnvesteerd in die fiets en in die fietspaden. Dat is ook belangrijk.
Maar wat zagen we de afgelopen jaren? Dat het met die budgetten soms moeilijk is om heel concrete projecten tot uitvoering te krijgen en dat er wel wat vertraging op zit. Minister, kunt u daar werk van maken, zodat we op het terrein kunnen realiseren?
Ik keer nog even terug op iets wat ik tijdens een commissievergadering al eens heb gezegd. Sommige fietspaden – en heel vaak liggen die langs een waterweg of een spoorweg – zijn niet functioneel. En waarom zijn die niet functioneel? Omdat ze geen verlichting hebben. Ik heb het toen ook al gezegd: alleen wanneer er een goede verlichting is, zal ik mijn dochter alleen langs een fietspad laten fietsen. Dat is van cruciaal belang: als wij meer Vlamingen op de fiets willen, voor functionele en voor recreatieve verplaatsingen, dan moeten die fietspaden verlicht zijn.
Minister, kunt u onderzoeken of we binnen de middelen van dat Fietsfonds de investeringen in verlichting mee kunnen opnemen?
De heer Bex heeft het woord.
Collega’s, uit een bevraging van Vias Institute blijkt dat het aantal fietsers de afgelopen maanden met 50 procent is gestegen. Misschien nog veel belangrijker is dat er een enorm groot draagvlak bestaat om de openbare ruimte aan te passen ten voordele van fietsers en voetgangers. Maar liefst 75 procent van de bevolking is daar voorstander van. Mijn collega haalde het Pendelfonds van UNIZO aan. Dat zijn allemaal goede flankerende maatregelen, maar de hoofdzaak is fietsinfrastructuur. Minister, zorg voor fietsinfrastructuur en de fietsers zullen massaal volgen. Dat zien we in Parijs en ook in Brussel.
U zegt dat u de lokale besturen aanmoedigt, maar wij verwachten van een minister van Mobiliteit meer. Wij verwachten dat u het voortouw neemt, dat u in meer middelen voorziet, maar ook dat u de gemeenten meetrekt. Die 7000 euro die u per gemeente ter beschikking heeft gesteld, is, eerlijk gezegd, te weinig en te vrijblijvend. Hoe gaat u de gouden kans die zich nu aandient grijpen en hoe gaat u een voortrekkersrol spelen in het fietsbeleid in plaats van de gemeenten achterna te lopen?
De heer Claes heeft het woord.
Minister, de fiets zit in de lift. Er zijn twee oorzaken. Enerzijds is er technologische vooruitgang, ik denk aan het beschikbaar worden van elektrische fietsen. Anderzijds is er de infrastructuur. Er werd de laatste jaren wel degelijk gevoelig geïnvesteerd in fietsinfrastructuur. Ik denk aan de fietsostrade in mijn provincie.
Minister, ik stel voor dat u dit elan aanhoudt. Werk aan het aanbod en luister niet te veel naar de zogenaamde mobiliteitsexperts, die steeds met de harde vuist en de harde hand de Vlaming uit de auto willen jagen. Vorige week pleitte er in Knack nog eentje voor rekeningrijden, terwijl daar in Vlaanderen totaal geen draagvlak voor bestaat. Minister, negeer die mensen en werk als overheid aan de aanbodzijde. Met andere woorden, verplicht de Vlaming niet om zijn auto te laten staan, maar geef hem in de plaats daarvan steeds meer kansen om de fiets wel degelijk te gebruiken.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, ik denk dat u er vooral voor moet zorgen dat we niet terechtkomen in een soort van ‘reverse modal shift’. Omdat mensen vraagtekens plaatsen bij de coronaveiligheid van ons openbaar vervoer zullen ze nog meer terugplooien op de wagen, waardoor we nog meer fileproblemen krijgen dan we vandaag al kennen, goede collega Claes. Gelijk de grote Cruijff al zei: ‘Elk nadeel heb zijn voordeel.’ De mensen plooien nu meer dan ooit terug op de fiets en de elektrische fiets. Collega Fournier, de instrumenten die vandaag bestaan, met het Pendelfonds en fietspremies allerhande, zijn goed. Ik weet niet of ze budgettair volstaan, maar tot nu toe is dat wel het geval.
Minister, het is vooral zaak dat u die 300 miljoen euro investeringskredieten voor nieuwe fietspaden zo snel mogelijk uitgerold krijgt. Ik denk dat de mensen bereid zijn om de fiets te gebruiken, op voorwaarde dat dat veilig kan en op voorwaarde dat de infrastructuur voorhanden is. Daar moet u werk van maken. We mogen nooit vergeten dat het gros, meer dan 50 procent van de verplaatsingen die wij met z’n allen maken, over een afstand gaan van minder dan 5 kilometer. Dat zijn uitgelezen afstanden om hetzij te voet hetzij met de fiets te doen.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen en de suggesties. Het klopt wat collega Keulen zegt: 50 procent van de verplaatsingen die we doen zijn minder dan 5 kilometer en zouden perfect met de fiets kunnen gedaan worden.
Mevrouw Lambrecht, ik heb al gezegd dat we de shift willen maken naar de duurzame vervoersmodi, naar 40-60 in de Vlaamse Rand en naar 50-50 in Gent en Antwerpen, waarbij dus 50 procent van de verplaatsingen op een duurzame manier gebeurt. Onder die duurzame vervoersmodi vallen voor mij uiteraard ook het openbaar en het collectief vervoer, en ook alle vormen van deelmobiliteit, deelwagens, maar uiteraard ook de fiets, de elektrische fiets, de step en dergelijke meer. Het gaat hier om het globale verhaal inzake duurzame verplaatsingen. Het is hier dus ook een en-enverhaal.
Tegelijkertijd denk ik ook – en wat dat betreft verwijs ik naar wat de heer Bex zegt – dat het ook een en-enverhaal is inzake investeringen. Enerzijds trekken we heel wat middelen uit voor onze infrastructuur, maar anderzijds zijn er investeringen in tal van flankerende maatregelen, in het Pendelfonds, in andere vormen van subsidiëring, in tal van campagnes en sensibiliseringsacties, om toch maar zoveel mogelijk mensen aan te moedigen om de fiets te gebruiken.
En opnieuw, die positieve fietstendens die we de voorbije maanden zagen, die juichen we allemaal toe, dat is heel positief. Nu is het zaak om dat ook aan te houden en om de doelstelling van 40/60 of 50/50 in Gent, Antwerpen en de Vlaamse Rand, effectief te halen. Wat dat betreft, is er nood aan een schaalsprong inzake ons fietsbeleid, een schaalsprong in het fietsgebruik en ook in het beleid.
Daar kunnen we nog heel wat extra tandjes bijsteken om er nog meer voor te zorgen dat iedereen zich bij elke verplaatsing heel erg bewust is dat het op een andere dan op de klassieke manier kan. Dat kan met de fiets of met andere duurzame vervoersmiddelen. We moeten daarom zoveel mogelijk acties opzetten en daar concrete maatregelen en middelen aan koppelen om die modal shift te kunnen bewerkstelligen en zoveel mogelijk mensen ertoe aan te zetten duurzame vervoersmodi te gebruiken.
Daar zijn we op dit moment volop mee bezig. We hebben dat nog voor de coronacrisis opgestart en we hopen met ons nieuw fietsbeleid zo snel mogelijk naar buiten te komen om zo de mensen ertoe aan te zetten dat nog veel meer te doen.
De investeringen voor veilige infrastructuur, daar zit voor ons alles in, zoals veilige kruispunten, verlichting, enzovoort. Wanneer we mensen ertoe willen aanzetten om de fiets te gebruiken voor hun verplaatsingen, dan betekent dat natuurlijk ook dat het op een veilige manier moet kunnen. Mensen moeten hun kinderen op een veilige manier naar de school, naar de sportclub of om het even welke activiteit kunnen laten gaan met de fiets. Dat moet in veilige omstandigheden en dat betekent goede en functionele infrastructuur, maar ook goede verlichting, veilige kruispunten, conflictvrije kruispunten, enzovoort.
Daar werken we allemaal aan, samen met lokale besturen, want ook hier geldt dat het een en-enverhaal is. Ik heb er alle vertrouwen in dat, als we allemaal samenwerken, we daar volop kunnen op inzetten en dat iedereen ervan overtuigd is dat duurzame verplaatsingen maken met de fiets op een eenvoudige, veilige en ordentelijke manier, het doel moet zijn voor iedereen. Men heeft er nu van geproefd, laat ons daar dus zoveel mogelijk op inzetten.
Minister, ik heb geen vragen meer, maar wel nog een korte bemerking. Vorige week hebt u waarschijnlijk ook gelezen dat Hajo Beeckman via Twitter een oproep heeft gedaan om de fiets een plaats te geven in het verkeersbeleid. Enerzijds vond ik dat een goed idee, anderzijds baart mij dat toch een klein beetje zorgen, omdat de teneur toch niet mag zijn dat als men met de fiets gaat, men ook in de file staat. Daarom roep ik u dringend op om extra te investeren in die fietspaden zodat de fiets niet moet worden meegenomen in het verkeersbulletin.
De actuele vraag is afgehandeld.