Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Minister, eergisteren maandag zijn over heel Vlaanderen de eerste coronazomerschoolprojecten van start gegaan. De coronacrisis heeft het afgelopen schooljaar grondig in de war gestuurd, en om de negatieve gevolgen daarvan op onze leerlingen zo goed mogelijk te ondervangen, hebt u in mei een open oproep gelanceerd aan scholen, lokale besturen en andere initiatiefnemers om die zomerscholen te organiseren. Dat is een uitstekende zaak, zeker voor de meest kwetsbare leerlingen.
We moeten te allen prijze vermijden dat leerlingen in september 2020 vanwege de coronacrisis met een leerachterstand aan het nieuwe schooljaar beginnen. De zomerscholen zijn van essentieel belang.
Minister, de projectoproep was een enorm succes. Zo blijkt dat 144 zomerscholen zich hebben aangemeld. Zij zijn goed voor maar liefst 734 zomerklassen. Wegens dit succes hebt u de indieningstermijn verlengd en is een tweede aanvraagronde gestart. Die tweede ronde is gisteren afgelopen en ondertussen is bekendgemaakt dat er nog eens bijna vijftig aanvragen zijn bijgekomen.
Kunt u ons vertellen hoeveel zomerklassen deze zomer effectief zullen plaatsvinden? Waarop zullen die zomerklassen zich hoofdzakelijk focussen?
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, vanuit de bezorgdheid om de onderwijskwaliteit hadden we dit concept al vaag in het Vlaams Regeerakkoord opgenomen. We waren in precoronatijden bezorgd om de onderwijskwaliteit, maar we zijn ook tijdens de coronacrisis en misschien zelfs nog meer in postcoronatijden bezorgd om de onderwijskwaliteit gebleven. We hebben dan ook van de crisis gebruikgemaakt om snel te kunnen schakelen en het concept van de zomerscholen zo breed mogelijk in Vlaanderen uit te rollen.
We hebben ons laten inspireren door een Nederlands voorbeeld en ik ben fier dat we ons voorbeeld uiteindelijk zijn voorbijgestoken. Volgens de cijfers van vorig jaar waren er in Nederland ongeveer 85 zomerscholen voor 15 miljoen inwoners. Wij zullen ferm hoger eindigen. Na de eerste oproep zijn 144 dossiers ingediend, waarvan er uiteindelijk ongeveer 120 zijn goedgekeurd. De tweede golf heeft uiteindelijk voor een vijftigtal aanvragen gezorgd. Indien we dezelfde correctiefactor nemen, denk ik dat we met ongeveer 160 tot 170 zomerscholen zullen eindigen. Die zomerscholen zullen vooral in augustus 2020 plaatsvinden. Er zijn er al enkele gestart, maar ik verwacht dat het gros zich vooral in augustus 2020 zal situeren.
Ik ben zeer dankbaar dat diegenen van wie we al veel hebben gevraagd opnieuw hun beste beentje hebben voorgezet. Ze doen dat natuurlijk samen met de lokale besturen en met private organisaties, die gelukkig wat ondersteuning hebben gegeven en die hun expertise en ervaring ter beschikking hebben gesteld. Ik was dan ook verheugd vandaar een krantenartikel te lezen met de titel ‘Zomerscholen zitten vol, en met de juiste leerlingen’. Er was immers de vrees dat we ons doel zouden voorbijschieten en dat we diegenen die het meest nood hebben aan dat bijspijkeren en aan de verhindering van een achterstand niet zouden bereiken. Het tegendeel blijkt waar te zijn. We zien dat dit vooral in een stedelijke context wordt georganiseerd, wat een goed gegeven is. Ik hoop dat dit een van de positieve gevolgen van de coronacrisis kan zijn die we op het vlak van onderwijs kunnen neerschrijven.
We gaan nog verder. We zijn ook gestart met een oproep met de focus op taalbeheersing. We hebben in het beleid van de Vlaamse Regering twee grote bezorgdheden, namelijk de kwaliteit van het onderwijs en de taalachterstand. We hebben een oproep voor taalintegratieprojecten. De focus is opnieuw dat we willen verhinderen dat zij die thuis geen Nederlands spreken, gedurende twee maanden of door de coronaperiode zelfs langer van contact met het Nederlands verstoken blijven. We moeten hen met een initiatief opvangen. Boven op de zomerscholen komen nog de taalintegratieprojecten. Dit blijkt ook een succes te zijn, want reeds meer dan tachtig organisaties hebben zich ingeschreven. Het is dermate een succes dat ik meer middelen moet bijeenharken. Ik moet de Vlaamse Regering toestemming vragen om die middelen uit verschillende hoeken en kanten bij elkaar te mogen harken en op die manier zo veel mogelijk tegemoet te komen aan de dossiers die op tafel liggen.
Ik denk dat het een goede zaak is dat de focus op de onderwijskwaliteit en de leerachterstand en op het Nederlands en de taalachterstand ligt.
Minister, ik dank u voor het antwoord. We zien dat in Vlaanderen momenteel enorme inspanningen worden geleverd om de zomerscholen uit te rollen. Het is indrukwekkend en we mogen daar fier op zijn.
De zomerscholen kunnen voorkomen dat kwetsbare leerlingen volgend jaar achterop geraken. Ook wat het Nederlands betreft, moeten we bijzonder waakzaam blijven voor taalachterstanden. Zoals u enkele maanden geleden zelf hebt gesteld, leidt een taalachterstand tot een leerachterstand.
De kennis van de onderwijstaal, van het Nederlands, is van cruciaal belang voor de leerkansen van onze leerlingen. Dat beseft u als minister van Onderwijs duidelijk ook, en dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Naast die zomerscholen lanceerde u nog twee extra oproepen. U haalde ze al aan: ten eerste de taalstimulerende activiteiten Nederlands tijdens de schoolvakanties in de buitenschoolse opvang en ten tweede het lezen op school. Het is de bedoeling van deze projecten om kinderen en jongeren die er het meest nood aan hebben, gedurende langere tijd een duurzaam taaltraject Nederlands aan te bieden. Onze fractie is daar enorm tevreden mee. We kijken uit naar de verdere uitrol van deze initiatieven en zullen ze verder opvolgen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, als het goed is, zeggen we het ook. We hebben vanaf het begin gezegd dat we die zomerscholen op zich een goed idee vinden, om zoveel mogelijk kinderen ook deze zomer te laten bijleren, te enthousiasmeren, Nederlands te laten oefenen, maar ook om te proberen de leerachterstand na dit toch bijzondere schooljaar zoveel mogelijk te beperken. We hebben ook altijd gezegd dat de uitdaging zal zijn om net de kinderen te bereiken die daar het meest nood aan hebben omdat ze het thuis moeilijk hebben en niet altijd op de juiste steun kunnen rekenen. Het lijkt er in ieder geval op dat u daarin slaagt, dat de zomerscholen hun doel bereiken. Ook daar alweer: hoed af voor onze scholen!
Ik denk dat het ook een bijzonder experiment is waar we zeker lessen uit kunnen en moeten trekken om – wie weet – dit soort initiatieven in de toekomst te herhalen.
Mijn vraag is: is er een evaluatie gepland van die zomerscholen, in samenspraak met de scholen, op het vlak van de deelnemers, hoe de scholen dat ervaren, de workload en de resultaten die worden geboekt?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik wil namens onze fractie starten met woorden van appreciatie voor alle scholen, directeurs, leerkrachten, vrijwilligers, lokale besturen en provincies die op korte termijn toch heel wat inspanningen geleverd hebben om de zomerscholen mogelijk te maken. De eerste ervaringen zijn positief, zoals u zelf aangaf. Voor onze fractie lijkt het in elk geval vanzelfsprekend dat die ervaringen van het veld ook aangevuld worden met de bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek, dat trouwens al toegewezen werd, zeker omdat heel wat initiatieven pas starten eind augustus.
Die start op 1 september – ik had het er al over in de commissie en in deze plenaire vergadering – zal een heel cruciale zijn. Dan willen leerkrachten, directies, iedereen eigenlijk, klaarstaan voor de uitdagingen die er zullen zijn.
Ik herhaal mijn vraag, minister: zullen de middelen die niet benut zijn voor de zomerscholen, ook ingezet worden in de klas voor die scholen die wellicht alle extra hulp zullen kunnen gebruiken om te remediëren in de klas?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, de zomerscholen zijn zo populair dat ze vol zitten. Daarom deze bedenking: misschien was het een beter idee geweest – nu was het eigenlijk heel vrijblijvend voor de lokale besturen – om minder vrijblijvend te zijn. Maar ik vind het een succes, zeker en vast. Omdat ze vol zitten, wordt er nu een beetje gevreesd dat in augustus sommige leerlingen niet zullen opdagen. Daarom worden er bijvoorbeeld waarborgen gevraagd en kunnen er boetes gegeven worden. Hoe staat u daartegenover? Vindt u dat een goed idee of vindt u dat geen goed idee?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Nog zo’n lieve partijgenote, minister, u hebt echt geluk vandaag. Dit heeft nochtans wel de krant gehaald. Maar ook dit vinden we een goed initiatief. Het is ongelooflijk wat er nu op het onderwijsveld gebeurt. Er is zich een revolutie aan het voltrekken, denk ik. Heel wat leerkrachten die het beste van zichzelf gegeven hebben de voorbije maanden, staan toch ook nog klaar om in de vakantie opnieuw kwetsbare kinderen verder te begeleiden. Dat is fantastisch. Dat is heel erg mooi. Bovendien doen ze dat vaak samen met jeugdverenigingen en sportverenigingen. We krijgen dus een soort Brede School in de vakantie, iets waar we al heel lang voor ijveren en wat een goede zaak is. Wij vragen u dus: wilt u die initiatieven die ook tijdens het schooljaar bestaan, verder structureel ondersteunen? Want spelend leren is een heel goede manier van leren.
Ten tweede, u weet wat ik ga zeggen. We vinden het ontzettend jammer dat kleuters uit de derde klas geen toegang hebben tot die zomerscholen, want net zij moeten zich voorbereiden op het eerste leerjaar, hebben lang thuis gezeten en kunnen dat echt gebruiken. Bent u dus bereid om iets extra’s te doen voor die leerlingen die op 1 september in het eerste leerjaar zullen beginnen met een achterstand?
De heer De Gucht heeft het woord.
Er zijn al verschillende zaken aangehaald over de evaluatie en de manier waarop we daarmee zullen omgaan. Ik denk dat dat heel belangrijk is, evenals de vraag hoe we ervoor moeten zorgen dat wie ingeschreven is, ook daadwerkelijk gaat. Er is al gesproken over waarborgen en over boetes; nu moeten we kijken op welke manier we dat het best aanpakken.
Maar wat ook misschien interessant is om in zo’n evaluatie mee te nemen, vooral omdat u een aantal zaken aanhaalt, zoals wiskunde en taalvaardigheid, is of de scholen waar die kinderen normaal gezien schoollopen tijdens het jaar, op de hoogte gesteld zullen worden van die deelname aan de zomerschool, zodat we ook kunnen evalueren in welke mate die zomerschool bijgedragen heeft tot een vermindering van de leerachterstand.
Ik begin met dat laatste. Het was inderdaad de bedoeling – en in ons concept hebben we dat ook altijd gesteld – dat de zomerscholen bij voorkeur door de scholen zelf georganiseerd worden, al dan niet in samenwerking met lokale besturen of een private organisatie, net om ervoor te zorgen dat we in eerste instantie de doelgroep die we willen bereiken, namelijk kinderen of leerlingen die mogelijk een achterstand hebben opgelopen, via de klassenraden ook bereiken. Dat houdt natuurlijk geen verplichting in, maar dan zou er vanuit de klassenraad toch al ten minste de suggestie kunnen komen aan de ouders dat het misschien zinvol zou zijn om van het gratis aanbod van de zomerscholen gebruik te maken, om zo een achterstand weg te werken.
Wat de discussie rond de waarborg betreft, is het inderdaad zo dat het aanbod gratis is. Ik vind het dan ook wel gerechtvaardigd dat men daar een zekere waarborg aan koppelt. Een boete kun je niet innen, maar een waarborg lijkt me wel verstandig, gelet op het gratis aanbod, gelet op de grote inspanningen die geleverd worden en ook gelet op de schaarste – zowat alle zomerscholen zijn volzet. Het zou zonde zijn, mochten bepaalde plaatsen vacant blijven doordat enkelen onverantwoord handelen.
Het is ook zo dat ik ondertussen een opdracht heb uitgeschreven voor een wetenschappelijke evaluatie, zodat we hier lessen uit kunnen trekken. Nu is dat nog niet echt van tel, maar voor augustus, wanneer die zomerscholen op volle toeren draaien, is het interessant om achteraf een evaluatie te hebben, zodat we dit concept structureel kunnen verankeren in ons onderwijs. Welke lessen hebben we geleerd? Wat zijn de goede praktijken? Welke suggesties kunnen we doen aan het veld?
Ten slotte kan ik jullie ook geruststellen wat de aandacht voor kleuters betreft. Ik had daarstraks gezegd dat de oproep richting taalstimulerende activiteiten en ook zomerkampen een groot gevolg gekregen heeft, en die staan ook open voor kleuters. Ik kan niet uit het hoofd zeggen hoeveel projecten zich aangemeld hebben met een dergelijke focus. Ik kan wel zeggen dat er in totaal 82 projecten zijn ingediend, waarvan er 57 zijn goedgekeurd, maar die hebben een veel groter bereik dan de zomerscholen, die dikwijls heel beperkt zijn. Dit zijn grootscheepse activiteiten en ik hoop hierover eerstdaags goedkeuring te krijgen binnen de Vlaamse Regering. Voor de financiering ervan kan ik dan ook meer details vrijgeven. De bedoeling is hier alleszins ook om de taalstimuleringsactiviteiten structureel te verankeren in de toekomst.
Bedankt voor uw antwoorden, minister. Wij zijn uitermate tevreden met de organisatie van die initiatieven, evenals met de positieve respons hierop. Dankzij de zomerscholen en de projecten inzake taalstimulering en lezen op school zullen heel wat kinderen hun tekorten kunnen afbouwen en zullen meer kinderen sterker kunnen starten in september, wat ook een positieve invloed zal hebben op de totale leerwinst van de klasgroep en op de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen. In grootstedelijke contexten, zoals in Brussel, Gent, Antwerpen en de Vlaamse Rand, waar er heel wat kwetsbare kinderen zijn, is dat van een aanzienlijke waarde.
De actuele vraag is afgehandeld.