Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, het is ondertussen voor u ook geen geheim meer dat ons basisonderwijs eigenlijk wel voor heel wat uitdagingen staat: nu, in het verleden en ook in de toekomst. We hebben de planlast. Steeds meer leerlingen zijn onze onderwijstaal, het Nederlands, niet echt machtig. We hebben ook steeds meer leerlingen die extra ondersteuningsnoden hebben in ons onderwijs. Daardoor komt de leerkracht in de klas vaak toch wel handen te kort.
Ik was dan ook heel blij om te lezen dat u 23 miljoen euro extra middelen voorziet in het basisonderwijs en – meer bijzonder nog – dat die extra middelen ook allemaal worden toegewezen aan de zorg, dus voor de ondersteuning van de leerlingen in de klas. U vertaalt die 23 miljoen euro ook naar 525 personeelsleden. Dat zijn heel wat uren omkadering die er voor de scholen bij kunnen komen en waarmee ze echt ontzettend blij zullen zijn.
Minister, u deelt de middelen toe op het niveau van de scholengemeenschappen. Op welke manier zullen die middelen worden verdeeld over de scholen? En kunnen we garanderen dat ze effectief terechtkomen op de klasvloer?
Minister Weyts heeft het woord.
Het was inderdaad een blijde mare afgelopen vrijdag op de ministerraad, met de goedkeuring van een dossier ter ondersteuning van de leerkrachten in de klas. We starten daar nu al mee, eerstkomend schooljaar in september. Het heeft een prijskaartje van 7 miljoen euro, en vanaf volgend jaar, op kruissnelheid, zijn er voor 23 miljoen euro extra middelen in de klas.
Hoe kennen we dat toe? We zorgen voor een verhoging met 20 procent van de puntenenveloppe zorg. Het is dus aantakken op een bestaand financieringssysteem, dat ook rechtstreeks naar de scholen gaat. Dat staat gelijk met ongeveer 525 extra handen in de klas – of beter: het dubbele, want meestal heb je twee handen. 525 extra mensen dus. Op het niveau van de scholengemeenschap is dat gemiddeld genomen ongeveer 1,5 vte extra. Dat zou een verschil kunnen maken.
We kleuren die middelen ook en koppelen daar zelfs een groeipad aan. Waarom kleuren we die middelen? Omdat we in het regeerakkoord als doelstelling hebben opgenomen dat we er maximaal voor willen zorgen dat de middelen toekomen in de klas, daar waar de middelen ook worden gegenereerd. Enerzijds worden die 20 procent extra middelen volledig gekleurd, met die doelstelling, in de klas. Maar anderzijds zullen we ook werk maken van een soort van inhaaloperatie. We zullen er namelijk voor zorgen dat de puntenenveloppe zorg die nu al wordt toegekend, ook meer wordt gekleurd. Vanaf volgend schooljaar starten we met 25 procent van de totale pot die moet worden gekleurd en naar ondersteuning in de klas gaat. Elk jaar komt er zo 5 procent bij. In het schooljaar 2023-2024 eindigen we dan op 35 procent. Zo kunnen we ook op dat vlak de doelstelling realiseren die vervat zit in het regeerakkoord. Enerzijds zorgen we voor meer ondersteuning van de leerkrachten en leerlingen in de klas, zodat leerkrachten zich meer kunnen concentreren op hun kerntaak, lesgeven. En anderzijds zorgen we ervoor dat die middelen toekomen, niet alleen in de scholen, maar ook op de klasvloer, waarvoor ze bestemd zijn.
Minister, ik ben heel blij dat u de nadruk legt op het feit dat die middelen effectief in de klas moeten komen. Want als het op niveau van scholengemeenschappen wordt verdeeld, zijn we altijd bang dat er een en ander blijft hangen. Ik ben dus heel tevreden dat u daarin een groeipad voorziet en dat u een deel van die middelen zult kleuren, van 25 naar 35 procent.
Ik begrijp dat die 35 procent in het schooljaar 2023-2024 expliciet gaat naar de ondersteuning van de leerling en dat het een zekerheid is dat die dan ook in de klas komen. Stopt het daar? Of is er nog een verder groeipad en kan het bijvoorbeeld groeien naar 50 procent door bijvoorbeeld niet alleen leerlingenondersteuning te benoemen, maar ook leerkrachtenondersteuning? Want dat zijn toch de twee vormen van ondersteuning waarvan we zeker zijn dat ze in de klas komen.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, mijn felicitaties. Het is een bijzonder goede zaak dat er, omgerekend, 525 zorgleerkrachten bij komen. Dat ligt in het verlengde van het regeerakkoord dat wij hebben gesloten.
In het vorige schooljaar, 2018-2019, waren er 5972 zorgcoördinatoren aangesteld in het basisonderwijs, en daarvan oefenden er 5106 personeelsleden ook een onderwijsopdracht uit. Als er door deze budgettaire verhoging 525 bij zullen komen, hebben we nog altijd een overgrote meerderheid die de combinatie maakt van zorgbeleid en voor de klas staan. U hebt al voor een deel verwezen naar het feit dat we in een groeipad zitten, maar hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle andere zorgcoördinatoren verder ontlast worden en volop op de zorg kunnen inzetten? Vooral, op welke manier zorgen we ervoor dat de zorgcoördinatoren die er nu bij komen, daar komen waar ze zeker en vast ook nodig zijn?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, het is erg lief van uw partijgenote dat ze u nog eens de gelegenheid geeft om deze beslissing in de verf te zetten. (Rumoer)
U mag er fier op zijn. Ik vind het ook een goede beslissing. Er was een enorm grote nood aan extra handen in de klas, aan extra zorgleerkrachten. U mag daar fier op zijn. Het stond misschien niet heel groot in de pers, het is dus goed dat het hier nog eens ter sprake komt.
Maar ik heb toch een bijkomende vraag. Er is een grote nood aan handen in de klas en aan zorgleerkrachten, die nu voor een stuk wordt gelenigd. Maar daarnaast hebben we in de vorige legislatuur en in de memoranda van de verkiezingen – en daarover zijn heel veel beloftes gemaakt – ook de vraag gekregen van de directies, die ook schreeuwen om extra beleidsondersteuning, extra administratieve ondersteuning. Ook voor hen is het takenpakket heel erg zwaar. Dat is zeker met de coronacrisis nog meer dan anders het geval geweest. Voorziet u ook voor hen in iets in de nabije toekomst? Dat was toch ook een afspraak?
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Mevrouw Krekels is gewoon een heel vriendelijke mevrouw, dat is een feit.
Minister, het is goed dat die extra handen er komen, zeker met het M-decreet enzovoort. Er is heel veel nood in de klassen. Het is ook goed dat de middelen gekleurd zijn, zodat ze komen waar ze moeten komen.
Ik vroeg me af hoe het zit met de niet-leerprocesbegeleiding, de kinderverzorgsters voor de kleuterklassen. U had beloofd om te overleggen met minister Beke, om meer kinderverzorgsters in de kleuterklassen te krijgen. Hoe staat het daarmee?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, aan de vooravond van hopelijk een iets rustigere periode voor directeurs en leerkrachten kwam het bericht dat er extra middelen zouden worden geïnvesteerd in het basisonderwijs. Welgekomen middelen zijn dat, want de euro’s geïnvesteerd in onze jongeren renderen het meest.
Toch zijn er nog wat vragen. Ik ontving het volgende bericht: “We ontvingen nu wel één puzzelstukje, maar eigenlijk weten we totaal niet hoe het grote plaatje eruitziet.” Hoe ziet dat grote plan voor het basisonderwijs er nu uit? Er is de vraag naar extra kinderverzorgsters, naar ondersteuning voor de directeurs. Minister, wat is het antwoord op die andere noden? Hoe ziet dat grote plan eruit?
Nu we het toch over puzzelen hebben: 1 september komt er snel aan. De personeelspuzzel wordt nu volop gelegd. Mijn fractie heeft alle vertrouwen in de scholen en de scholengemeenschappen. Het zou toch wel goed zijn indien ze nu snel zouden weten welke middelen ze extra krijgen en hoe ze die ook het best inzetten. Er is de zoektocht naar extra personeel. We moeten zoeken wie welke taken het best opneemt, hoe men die middelen het best inzet.
En de vraag luidt?
Men wil weten wat de andere puzzelstukjes zijn. Wat is het grote plan voor het basisonderwijs?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, die extra middelen zijn absoluut goed nieuws. 525 extra zorgleerkrachten, gemiddeld 1,5 voltijdse per scholengemeenschap: dat is absoluut een goed begin. Die bijkomende middelen zijn nodig, want de zorgnoden op school zijn zeer groot. Dat extra personeel zal helpen om de kinderen nog beter te helpen en om de leerkrachten meer tijd te geven om zich te focussen op het lesgeven. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Maar als ik het goed heb begrepen, wordt het volledige budget van 23 miljoen euro, dat nu wordt vrijgemaakt, besteed aan die zorgnoden. Dat zijn dus gekleurde middelen. Daarnaast weten we dat scholen bijzonder krap bij kas zitten als het gaat over hun werkingsmiddelen. Vaak moeten ze elk jaar opnieuw puzzelen om de rekening te doen kloppen, als het gaat over oplopende verwarmingskosten en materiaal.
Minister, voorziet u in het kader van de begrotingsaanpassing in september een verhoging van de werkingsmiddelen voor het basisonderwijs?
Over één zaak zijn we het allemaal eens, en dat is dat mevrouw Krekels een lieve dame is, en dat beaam ook ik. Het is echter niet zo dat ik haar dat heb gevraagd, ik zou niet durven. Maar het is goed dat dit nog eens in de aandacht komt, want over die 23 miljoen euro extra heb ik niets mogen lezen in de pers, wel over allerhande banaliteiten. De individuele klacht krijgt dan wel aandacht, maar structurele ondersteuning op de klasvloer en het verlichten van de taken van de leerkrachten, dat was in de media geen letter waard.
Mijnheer De Gucht, u beschrijft het goed: het is inderdaad een inhaaloperatie. We zorgen dus niet alleen voor extra zorgcoördinatoren, we zorgen er ook voor dat de middelen die indertijd al zijn toegekend voor zorgcoördinatoren, veel meer zullen worden bestemd waarvoor ze zijn bedoeld, namelijk ondersteuning in de klas. In afgeleide orde zorgen we er dus ook voor dat leerlingen beter worden ondersteund en dat leerkrachten zich meer kunnen concentreren op het lesgeven.
Dit moet je ook zien in een ruimer verhaal. We hebben begin dit jaar 71 miljoen euro overgemaakt aan de kleuterklassen, waardoor ze ook kunnen worden besteed aan extra handen in de klas, en kinderverzorgers. Daarover kunnen de scholen zelf de keuze maken.
Volgend jaar is er nog eens 30 miljoen euro extra voor zorgtijdgarantie, en ook dat past allemaal in het regeerakkoord, in de doelstelling om de job van leerkracht aantrekkelijker te maken door het wegnemen van onnodige druk en het toelaten dat men zich kan concentreren op de kerntaak. ‘It’s a long way to Tipperary’, zeker van hier, want Tipperary ligt in het zuiden van Ierland en dat is heel ver. Dat is wel de doelstelling.
We zetten dus heel grote stappen vooruit, maar we zijn er nog niet. Ik ga in dialoog met de sociale partners om verdere stappen te zetten. We bekijken natuurlijk ook de precaire positie van de directies. Daar heb ik ook oog voor. Maar samen met de sociale partners kunnen we hopelijk nog meer werk maken van de doelstelling die we in het regeerakkoord hebben opgenomen, namelijk het aantrekkelijker maken van de job van leerkracht, het ontlasten, meer aandacht voor de leerling, en toelaten dat de leerkracht zich kan focussen op de kerntaak lesgeven.
Minister, toen ik het nieuws las dat er 23 miljoen euro extra boven op andere ingrepen werd voorzien, was ik daar heel tevreden mee, en wellicht heel veel zorgcoördinatoren, directies en leerkrachten samen met ons.
Om ervoor te zorgen dat die middelen in de klas komen: dat gaat u opvolgen, die garantie gaat u geven. Dat is heel belangrijk, omdat we zeker willen vermijden dat de middelen zouden verdampen in een coördinerende tussenstructuur. De N-VA is daar niet voor. Wij willen dat die middelen effectief in de klas terechtkomen. Samen met u volg ik dat graag op.
De actuele vraag is afgehandeld.