Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2020
Ontwerp van programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2020
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2020, het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2020 en het ontwerp van programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2020.
Het Uitgebreid Bureau stelt voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één algemene bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
De heer Muyters, verslaggever, heeft het woord.
Voorzitter, het is altijd een uitdaging om een verslag van deze keer zo’n zestig bladzijden samen te vatten in hopelijk niet te veel minuten. Ik zal er dan maar mee van start gaan.
Ik kan uiteraard niet anders dan als inleiding te zeggen dat het debat over de begrotingsaanpassing 2020 toch wel onder een speciaal gesternte is gebeurd, want het is uiteraard veranderd door de uitbraak van de coronapandemie.
De begrotingscontrole was voorzien en opgemaakt op basis van het economisch budget van 2020, waar op dat moment zelfs nog licht positieve parameters inzake economische groei in zaten. Maar in maart brak dan die pandemie uit. Door die uitbraak zijn de uitgangspunten waarop de begrotingsaanpassing 2020 is gemaakt, eigenlijk op los zand gebaseerd. De begrotingsaanpassing 2020 is dan door de Vlaamse Regering wel gewoon voortgezet, maar aangevuld met een begrotingsprovisie van liefst 2,5 miljard euro, om de gezondheidscrisis en de economische crisis die er het gevolg van is, te lijf te gaan. De Vlaamse Regering heeft onmiddellijk de bijkomende middelen vrijgemaakt om maatregelen te kunnen nemen. Wij worden geacht om dat achteraf – nu, dus – als Vlaams Parlement te bekrachtigen.
De werkwijze voor de bespreking in het parlement is op een bepaald moment vastgelegd. We zijn begonnen met een uiteenzetting van minister Diependaele op 12 mei voor de beleidsdomeinen bij de aanpassing van de begroting in de Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting. Daarna hebben we nog drie vergaderingen gehad, op 19 mei, op 26 mei en op 9 juni.
Op 12 mei 2020 gaf minister Diependaele ons een algemene inleiding over de aanpassing van de begroting. Ik zal uiteraard niet op elk punt ingaan. Ik selecteer er een aantal die toen aan bod zijn gekomen.
Minister Diependaele stelde onder meer dat de overheid de blijvende opdracht heeft om na te gaan of de uitgaven die zij doet, terechtkomen waar ze thuishoren en of met de beleidsinitiatieven en de middelen die daarvoor worden ingezet de doelstellingen worden gehaald. Het gezonde financiële beleid, inclusief de sanering, moet volgens hem worden voortgezet.
Hij gaf aan dat de eenmalige uitgaven voor corona nodig zijn om de crisis aan te pakken en dat de meerjarenbegroting daardoor uiteraard wordt beïnvloed. Hoe groot die beïnvloeding is, zal later blijken in de economische-omgevingsanalyse. Minister Diependaele heeft verschillende scenario’s toegelicht, die het verschil aantoonden van elk scenario in het effect op de begroting.
Minister Diependaele legde er ook de nadruk op dat de voorspellingen van de verschillende macro-economen nog elke dag wijzigden. Ik dacht dat dit nog vandaag het geval was. Ik las krantenartikelen over voorspellingen van het Planbureau. Dat maakt het heel moeilijk om een begroting te maken. Er is nog geen enkele duidelijkheid over de aard van het herstel en de snelheid van het herstel.
Ik ga nu meteen over tot die scenarioanalyse. De crisis heeft een grote invloed op de inkomsten omdat de dotaties voor 2021 maar ook de opcentiemen van het aanslagjaar 2022 op de personenbelasting door de economische terugval van dit jaar een stuk lager liggen. Het effect van de verschillende scenario’s op de inkomsten varieert naargelang van de verschillende parameters die worden gekozen. Als je bijvoorbeeld de parameters neemt van de Nationale Bank, krijg je 816 miljoen euro minder inkomsten. Volgens de KBC is dat 233 miljoen euro. Maar als je de Europese Commissie neemt, dan is dat 1,2 miljard euro. Ook op het vorderingensaldo is het verschil enorm. Het varieert tussen min 1,5 miljard euro en 2,3 miljard euro naargelang van de economische voorspellingen over de invloed van de coronacrisis.
Na de algemene inleiding en de scenarioanalyse overloopt minister Diependaele het Programmadecreet. De verschillende onderwerpen die hij aan bod brengt, zijn: Cultuur, Jeugd, Sport en Media; Internationaal Vlaanderen en Toerisme; Omgeving; Welzijn; alles wat te maken heeft met Onderwijs; en ten slotte Kanselarij en Bestuur.
Daarna gaat minister Diependaele in op de toelichting per beleidsdomein van elk van de ministers uit de Vlaamse Regering. Als jullie het niet erg vinden, ga ik daar niet verder op in. Ze zullen ongetwijfeld in de verschillende commissies aan bod zijn gekomen.
Op 19 mei 2020 hebben wij in onze commissie de bevoegdheden van minister-president Jambon en van minister Demir besproken, en alles wat daar met uitgavenbegroting te maken had. Aangezien ik ook niet inga op de bespreking van de verschillende commissies, zal ik ook dit overslaan.
Zo kom ik bij het langste deel van mijn uiteenzetting, maar ook bij de belangrijkste vergadering die we hebben gehad: die van 26 mei 2020. Het Rekenhof heeft toen, bij monde van raadsheer Jan Debucquoy, de bevindingen van zijn onderzoek over de aanpassing van de Vlaamse begroting 2020 toegelicht.
Ik neem enkele punten uit de toelichting van raadsheer Debucquoy van het Rekenhof. Hij verwijst eerst naar de cijfers die minister Diependaele in mei naar voren had gebracht en waarover ik het daarnet had. Hij zegt dat het vorderingensaldo 2020 initieel begroot was op 623 miljoen euro, dat bij ongewijzigd beleid het tekort opliep tot 1 miljard euro, en dat de impact van de coronacrisis dat cijfer nog eens met ruim 3 miljard euro doet toenemen, waardoor het vorderingensaldo al op min 4,2 miljard euro staat.
Als je daarbij nog het effect van de afrekening van de dotaties brengt, die op 1,7 miljard euro mogen worden geschat – de minister heeft bevestigd wat het Rekenhof toen heeft gevraagd, namelijk dat de afrekening van de dotaties die normaal in 2021 gebeuren, al in 2020 zou plaatsvinden –, zal die afrekening bij de tweede aanpassing van de begroting dan ook worden doorgevoerd, zal het tekort dit jaar vermoedelijk al op 7 miljard euro worden gebracht, en dat alles bij een hypothese dat de groei voor 8 procent negatief zal zijn. Ook daarop zijn op dit moment nog andere schattingen lopende.
Hij stelt ook dat er de komende jaren nog een effect zal zijn omdat bijvoorbeeld de doorstorting van de opcentiemen nog voor een bijkomende negatieve impact zal zorgen van ongeveer 1 miljard euro.
Dan kwam de raadsheer bij het advies van het Rekenhof. Hij zegt dat hij in zijn uiteenzetting vooral zou focussen op de zware impact van de COVID-19-crisis. Hij wil geen misverstand over het oordeel van het Rekenhof, en dat is dat ongeacht de budgettaire toestand. De overheid moet absolute prioriteit geven aan de bestrijding van het gezondheidsrisico en aan het nemen van noodmaatregelen om de economische klap op te vangen. Hij vindt dat die maatregelen proportioneel moeten zijn, noodzakelijk en beperkt in de tijd. Dat zijn de drie criteria die de Europese Commissie naar voren heeft geschoven.
De raadsheer waarschuwt ervoor dat de sociaal-economische gevolgen enorm zijn. Hij citeert daarvoor de Nationale Bank, waarvan hij zegt dat die meestal heel gemodereerd is in haar taalgebruik, die deze keer toch gewaagt van een duizelingwekkende daling van het ondernemingsvertrouwen. Als die dramatische economische situatie verder aanhoudt, dan kan per definitie, stelt de raad, alleen de overheid het liquiditeitsprobleem van de ondernemingen, van de kmo's en van de zelfstandigen opvangen. De gevolgen daarvan zijn nu al steeds meer zichtbaar: stijgende begrotingstekorten en een stijgende overheidsschuld. De hoegrootheid kunnen we vandaag nog niet weten omdat onzekerheid troef is.
De raadsheer stelt dat de impact van de crisis op de overheidsfinanciën ten vroegste in de eerste helft van 2021 zal kunnen worden vastgesteld, want pas dan zal de schade kunnen worden opgemeten en zal een genormeerd begrotingstraject op middellange termijn kunnen worden uitgetekend. In elk geval zal vanaf 2021 elke overheid de nodige inspanningen moeten leveren om dat begrotingstekort weg te werken en de overheidsschuld af te bouwen, stelt de raadsheer, kwestie van ons opnieuw te wapenen tegen nieuwe tegenvallers en crisissen. Naast die nota verwijst de raadsheer ook nog naar andere toekomstige budgettaire uitdagingen, zoals de vergrijzing en de klimaatopwarming.
Vervolgens heeft de raadsheer het over het landenrapport van de Europese Commissie over België, met drie aanbevelingen: een over het ontbreken van de nodige coördinatie van het Belgische begrotingsbeleid, een tweede over het gebrek aan normerende begrotingsregels bij gewesten en gemeenschappen, en een derde dat budgettaire meevallers nogal gemakkelijk terug worden ingezet in gewesten en gemeenschappen. Daarbij herinnert hij de Vlaamse Regering aan de belofte om tijdens deze legislatuur toch een uitgaventoetsing, een ‘spending review’ per beleidsdomein uit te voeren.
Wat de ontvangstenraming betreft, zegt de raadsheer dat de ontvangsten correct zijn geraamd. Wat de uitgaven betreft, is er veel aandacht voor de COVID-19-maatregelen. Het Rekenhof is ook van plan om die uitgaven voor COVID-19 nauw op te volgen en te monitoren, wat door velen daarna werd onderschreven. Op dit moment, zei de raadsheer, zijn er nog veel onduidelijkheden, ook omdat de inschatting van de budgettaire impact wordt bemoeilijkt door die onzekerheid.
Zo kom ik tot het slot van de voorstelling door de heer Debucquoy. Gelet op de vele onzekerheden en de moeilijkheid om de begrotingsontvangsten juist in te schatten, pleit hij ervoor dat er een tweede begrotingscontrole komt, iets wat door de minister al was toegezegd. In afwachting daarvan pleit hij ervoor om bij dringende budgettaire noden maximaal gebruik te maken van wat in de Codex is voorzien in artikel 20. De raadsheer besluit dat het Rekenhof in zijn analyse deze keer mild is geweest, iets wat ik voor zijn rekening laat.
In zijn repliek treedt de minister het uiteraard bij dat alle zeilen bijgezet moeten worden om de gezondheidscrisis op te vangen maar ook om de eerste klappen op te vangen binnen de economie. Hij wijst er ook op dat vroeg of laat een orthodox begrotingsbeleid effectief terug nodig zal zijn. Ik ga niet verder in op de drie preciseringen uit de schriftelijke vragen- en antwoordenronde die de minister heeft gegeven, maar wel op de repliek op de opmerkingen van het Rekenhof.
Zo repliceert de minister op het gebruikmaken van artikel 20 van de Codex. Hij verdedigt de manier waarop de Vlaamse Regering te werk is gegaan, met name het gebruik van de anomalieprocedure. Hij heeft ook nog eens bevestigd dat er een tweede begrotingsaanpassing zal zijn in het najaar. Hij heeft het ook nog gehad over de schuldgraad waarbij hij een rechtzetting deed over de cijfers, maar ook wel aangaf dat de kans bestaat dat we dit jaar nog de 65 procent schuldgraad zouden bereiken. Hij voegt er wel onmiddellijk aan toe dat hij denkt dat er niet moet worden gevreesd voor een slechtere rating. Ik kom daar straks nog op terug. Tot slot treedt de minister raadsheer Debucquoy bij als hij stelt dat de rode cijfers niet vanzelf zullen verdwijnen en dat voorzichtigheid is geboden.
Daarna volgde de bespreking door de leden van de commissie. In eerste instantie zijn de drie oppositieleden aan het woord geweest. Mevrouw Van dermeersch is ingegaan op de inbreuk op artikel 34. Waarover gaat dat? Over de gunning van de Scheldetunnel, waarbij ook het Rekenhof had gewezen op een overtreding omdat de gunning dit jaar zou gebeuren zonder dat de vastlegging daarvoor is gebeurd. Ze gaat ook in op de uitgestelde kapitaalsverhoging van Lantis, de begrotingsdoelstellingen en de plaats van Oosterweel daarin, het ontwerp van begrotingsplan dat de Europese Commissie aan België heeft gevraagd, en de toekenning van achtergestelde leningen van PMV.
Mevrouw Goeman komt als tweede oppositielid aan het woord. Zij vindt dat de begrotingsaanpassing 2020 een gemiste kans is voor het relancebeleid, maar ook een teleurstelling wegens het onevenwicht in de besteding van de coronaprovisie. Ze zegt dat slim investeren de enige weg uit de crisis is en dat haar fractie daarom een ‘social deal’ voorstelt waarbij een sterke overheid investeert om economie en maatschappij te doen groeien en waarbij het rendement eerlijk wordt verdeeld over iedereen die daaraan heeft meegebouwd. Ze vraagt zich ook af waarom er geen spoor is van dergelijke structurele investeringen in de aanpassing van de begroting. Wat de coronaprovisie betreft, is haar fractie wel tevreden dat de zelfstandige kmo's en bedrijven worden geholpen om het hoofd boven water te houden. Ze denkt ook dat alleen de overheid dat effectief kan doen, maar er was misschien wel een betere afstemming mogelijk geweest met het federale niveau. Ze stelt echter wel vast dat van de ingezette middelen 1,9 miljard euro naar bedrijven gaat en slechts 200 miljoen naar het noodfonds voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur, Sport en Toerisme. Ze zegt niet dat er te veel geld gaat naar de economie, maar dat de noden zeer groot zijn. Ze pleit nog eens voor een verhoging van het noodfonds.
Naast nog een opmerking over de contracttracing en de waarborgregeling voor bedrijfskredieten, heeft de collega het ook over de achtergestelde lening van PMV. Ik ga daar een klein beetje dieper op in. Ze vindt dat de intrestvoet door PMV van 4,5 procent voor kmo's en 5 procent voor start-ups te groot is en stelt dat dergelijke intrestvoeten PMV winst zal geven.
Tot slot herhaalt ze haar pleidooi voor een echt relanceplan en noemt het een historische kans op een ommekeer. Ze stelt ook voor om geen fixatie te hebben op de zwarte nul in de begroting, want dat dat noch de economie, noch de burgers veel heeft opgebracht in de crisis van 2008.
Als derde en laatste spreker van de oppositie was het aan collega Rzoska. Hij beaamt dat er veel onzekerheid is en dat je de begrotingsaanpassing vanuit die onzekerheid, vanuit die specifieke context moet beoordelen. Na de beheersing van de crisis, moet er wel een periode komen waarin er wordt bekeken hoe het resterende budget slim kan worden ingezet. Hij denkt dat het te vroeg was voor deze begrotingscontrole, maar rekent erop dat er al meer duidelijkheid zal zijn bij de tweede begrotingscontrole.
Voorzitter, kan ik een glas water krijgen? (Gelach)
Dat kan uiteraard worden geregeld, collega Muyters. (Opmerkingen. Gelach)
Collega Rzoska gaat dan in op de vraag of het nodig is om de afrekening van de dotatie al in 2020 op te nemen. Hij stelt wat vragen bij de schuldratio en stelt ook dat één tegenslag al genoeg is om de bovengrens van 65 procent te benaderen. Hij vraagt ook begrotingstransparantie. Hij wil er graag voor zorgen dat we een goed zicht krijgen op de beslissingen en de budgettaire voorzieningen. Het Rekenhof bijvoorbeeld spreekt al van 130 miljoen euro extra uitgaven voor de coronabestrijding die niet in de toelichting terug te vinden zijn. Hij vraagt hoe dat voldoende door ons kan worden bewaakt en beheerd.
Hij stelt ook dat het Rekenhof vermeldt dat een aantal beslissingen die door de Vlaamse overheid werden genomen, volgens de Europese clausule niet kunnen worden ondergebracht in de rubriek corona. Hij noemt daar enkele voorbeelden van.
Een van de andere onderwerpen die de collega aanraakt, is de uitvoering van de aangekondigde besparingen. Volgens hem is dat een heikel thema dat niet onvermeld mag blijven. Daarom wilde ik dat ook even vermelden. Hij vroeg in elk geval welke besparingen er niet op koers zaten.
Hij heeft het dan nog over het Rampenfonds en over het Vlaams Fonds voor de Lastendelging, de voortgangsrapportagering voor Oosterweel, en vraagt of de discrepantie tussen de voor 2020 voorziene gunning en wat in de begroting is voorzien, zo snel mogelijk wordt rechtgezet.
Tot slot wil hij een duidelijk antwoord op de vraag waarover het Rekenhof het ook al heeft gehad, rond de ‘spending reviews’, de uitgaventoetsing.
Na de oppositie is het aan de meerderheid om het woord te nemen, en als eerste is dat collega Schiltz. Hij maakt graag het onderscheid tussen de structurele begrotingssituatie en die uitzonderlijke tijden. Hij heeft lof over deze begroting die toch nog zo nauw mogelijk probeert aan te sluiten op de voortdurend veranderende situatie. Hij waardeert ook dat de coronamaatregelen worden afgezonderd in de begroting.
Ik lees eigenlijk het best alles voor, want het is zó'n lofbetuiging. Ik zal daar toch ook maar een keuze in maken.
Hij vindt ook dat deze bespreking geen relancedebat is en dat het niet correct is om te stellen dat er te veel geld gaat naar economie en te weinig naar andere beleidsdomeinen, waarop collega Goeman onmiddellijk zei dat dat niet haar woorden waren.
Hij heeft het dan ook over de schuldratio en zegt dat hij bezorgd is over de rating van de overschrijding van de 60 procentgrens van de schuldratio. Als slotbeschouwing zegt collega Schiltz dat op dit moment de crisis moet worden bestreden en dat de begrotingsaanpassing moet tonen dat de Vlaamse ruggengraat stevig is, dat de achterliggende begroting op orde is en dat het beeld niet mag worden vertroebeld door ze te misbruiken voor ideologische debatten over het soort van relancebeleid. Hij verwelkomt de tweede begrotingscontrole die door de minister is beloofd.
Ik ben dan zelf tussengekomen in het debat. (Opmerkingen)
Eerst ben ik ingegaan op de stelling dat het relanceplan ontbreekt. Ik vraag me ook af hoe er een relanceplan kon zijn bij een begrotingsaanpassing omdat op het moment dat de begrotingsaanpassing werd gemaakt, er nog geen coronacrisis was. De Vlaamse Regering heeft de belangrijke opdracht die ze daardoor heeft gekregen, uitgevoerd, en dat is een begrotingscontrole doorvoeren en een provisie aanleggen om de eerste schokken op te vangen rond gezondheid en rond de recessie zodat die niet groter wordt.
Ik heb ook gesteld dat de genomen maatregelen voldoen aan die Europese voorwaarden want dat ze proportioneel noodzakelijke beperkt in tijd zijn. Wat collega Rzoska naar voren had gebracht, klopt, maar is maar een klein deeltje, namelijk 20 miljoen euro op een provisie van 2,5 miljard euro die niet voldeed volgens het Rekenhof. Ik wens daarbij de regering proficiat met het goede werk en de goede keuzes.
Tegenover het voorstel van collega Goeman om grote structurele investeringen te doen, heb ik de opmerking van de raadsheer van het Rekenhof geplaatst dat de overheid zich dient te wapenen voor toekomstige noden via begrotingsevenwichten en schuldafbouw.
Ik vind dat de relancemaatregelen moeten worden gefinancierd door uitgavetoetsing. Ik steun wel het pleidooi van collega Rzoska en van de Europese Commissie en het Rekenhof om te gaan naar ‘spending reviews’, niet zozeer over de tijdelijke coronagerelateerde maatregelen maar over de beleidsmaatregelen.
Tot slot pleit ik ervoor dat een betere coördinatie binnen België rond het begrotingsbeleid moet starten met het feit dat elke overheid voor zijn eigen deur veegt en zijn begroting op orde brengt.
Als laatste vanuit de meerderheid neemt Peter Van Rompuy het woord. Hij is ingegaan op de budgettaire inspanningen die de Belgische overheden samen hebben gedaan om de crisis af te remmen. Volgens het rapport van de Europese Commissie beloopt dat al 2,3 procent. Hij brengt dat aan omdat er mensen zijn, zoals Paul Magnette, die op dat moment spraken over 0,7 procent. Het foutenpercentage van 0,7 procent van het bbp wordt vervolgens dan gebruikt als argument om zo snel mogelijk veel meer geld te investeren, zegt Peter Van Rompuy. Hij vindt dat men het onderscheid moet maken tussen eenmalige maatregelen op korte termijn en op massale schaal om het ergste van de crisis af te wenden, en de structurele budgetten op de langere termijn. Hij waarschuwt dat goede investeringen, die renderen op lange termijn, niet zomaar halsoverkop kunnen worden genomen zonder een focus, want anders zou de schuld exploderen. Men moet zich hoeden voor verkiezingspraat, stelt de collega ook.
Voor een betere coördinatie van de begroting verwijst hij naar een conceptnota die onder meer door hemzelf is ondertekend. Ook hij spreekt over de uitgaven, over de ’spending reviews’ en treedt bij dat er meer werk moet worden gemaakt van die uitgavetoetsing. Tot slot drukt hij zijn bezorgdheid uit over het kostenplaatje van Oosterweel, dat volgens hem goed in de gaten moet worden gehouden.
Op die tussenkomsten van meerderheid en oppositie wordt er door het Rekenhof gerepliceerd. Men antwoordt onder meer, en dat wil ik toch benadrukken, op de ontbrekende vastleggingskredieten bij Lantis en de overtreding van de VCO. De raadsheer benadrukt en stelt dat de manier waarop de verbintenis wordt geboekt en aangerekend op de begrotingskredieten een technische kwestie is, die niets afdoet aan de verbintenis zelf en op zich geen impact heeft op de voortgang van de werken, maar dat ze waakzaam zullen blijven over de correcte toepassing van de codex.
Hij reageert verder op Oosterweel en de Europese begrotingsnormering, op de kapitaalinbreng in Lantis en PMV, op de aanrekening van het verlies van onze dotatie. Moet dat 20 of 21 zijn? Dat is eigenlijk gelijk. Hij heeft het ook over de uitgaventoetsing, waarbij hij bevestigt dat we in België al een uitgaventoetsing hebben gehad, met name in Vlaanderen wat de dienstencheques betreft.
Zijn collega, de heer Tydgat, antwoordt op de opvolging van die uitgaven ten gevolge van corona in het kader van de coronaprovisie. Sommige maatregelen kunnen gefinancierd worden door een herschikking binnen de begroting van een bepaald domein. Er wordt dan geen beroep gedaan op de algemene provisie. Hij kondigt ook aan dat het Rekenhof dit zal blijven opvolgen.
Na het Rekenhof is het aan de minister om te reageren. Over de vastleggingskredieten bij Lantis zal hij nagaan of het bedrag van de VAK moet worden ingeschreven op de begroting bij de beleidskredieten en of dat geen impact zal hebben op het vorderingensaldo. Hij heeft het ook over Oosterweel en de begrotingsnormering, maar ik denk dat de meesten dat kennen. Hij heeft het ook over het Belgisch ontwerp begrotingsplan waarin Vlaanderen het deel waarover het verantwoordelijkheid draagt, heeft doorgestuurd naar de Federale Regering. Zij kan dat dan doorgeven aan Europa.
Hij heeft het ook over de coronapandemie als historische kans. Hij is het eens met mevrouw Goeman dat er een historische kans geboden wordt, maar hij doet niet mee aan een belachelijk miljardenopbod. Waarom niet? We moeten niet alleen aan de mensen nu denken, maar ook aan de kinderen en kleinkinderen, die die schulden moeten afbetalen. Hij wenst niet de fouten van de jaren 70 en 80 te herhalen.
Voor een doordacht beleid laat de Vlaamse Regering zich bijstaan door experten uit het middenveld, waarbij hij verwijst naar het economisch en maatschappelijk relancecomité.
Wat de steun van 1,9 miljard euro voor de economie versus de toen 200 miljoen euro voor het noodfonds betreft, zegt de minister dat dat toch een iets te simplistische manier van voorstellen is omdat mevrouw Goeman volgens hem vergeet dat alle subsidies in die sectoren overeind zijn gehouden, dat geen enkele subsidie is gekort, ook niet als de opdrachten niet konden worden uitgevoerd. De snelle investering in de economie was een doelbewuste keuze om een gezond economisch weefsel overeind te houden.
Hij gaat nog in op de interestvoet van 4,5 procent, die PMV aanrekent voor achtergestelde leningen. Hij zegt dat als PMV daardoor winst zou maken, dat zou betekenen dat alle ondernemingen die een lening hebben gekregen, toegekend ten gevolge van de crisis, de crisis hebben doorstaan en dat ze opnieuw rendabel zijn, dat hun solvabiliteit overeind is gebleven en dat ze dan die achtergestelde lening vlot kunnen terugbetalen. Hij stelt ook dat de interest die wordt aangerekend, principieel juist is omdat die het risico volgt. 4,5 en 5 procent zijn dan volgens hem heel redelijk.
Rond de schuldratio herhaalt hij dat als die grens van 65 procent Vlaamse schuldrationorm overschreden wordt, we dat niet hadden gedacht, maar dat dat ook niet het enige is waar ratingbedrijven naar kijken. Hij gaat ervan uit dat daardoor de rating niet zal verslechteren. Als die verslechtert, zo stelt de minister, zal het eerder zijn omdat we automatisch een federale afwaardering – mocht die er zijn – moeten volgen, of dat de ratingbureaus die volgen.
Rond de transparantie van de coronamaatregelen is hij het eens met de vragen die we hebben gesteld. En rond de EU-richtlijn inzake corona-uitgaven discuteert hij nog over de classificering die het Rekenhof en collega Rzoska hadden aangehaald. Wat de besparingen betreft, heeft hij gevraagd dat dat via een schriftelijke vraag in detail zou worden opgevraagd, collega Rzoska.
Als laatste opmerking, wat de uitgaventoetsing betreft, zegt hij dat de spending review een waardevol instrument is waarop hij zal blijven inzetten, zoals hij ook in zijn beleidsnota naar voren heeft geschoven – al wijst hij wel op het risico dat het politieke debat vertekend kan worden door het beleid alleen af te meten in euro’s.
De enige bestaande uitgaventoetsing, die van de dienstencheques, zal hij aan de commissie bezorgen wanneer dat kan. Wat tot slot de crisisdreiging betreft, onderschrijft hij dat die dreiging weg moet zijn voor men echt kan gaan investeren.
We hebben dan nog een tweede tussenkomst van collega Goeman. Ik denk dat het vooral een herhaling was van het feit dat we niet kunnen afwachten, en dat het relanceplan nu moet starten. Zij herhaalt dat het onevenwicht tussen de coronamiddelen voor bedrijven en de cultuur- en sportsector vooral een vraag was naar meer middelen voor cultuur en sport, met daarbij de vraag of wij de alarmsignalen van die sector misschien niet hoorden.
Collega Schiltz kwam nog tussen rond het relancebeleid, waarbij hij verwees naar de hoorzittingen die in het parlement al bezig waren en nog zouden plaatsvinden. Die zouden resulteren in krijtlijnen.
De tweede tussenkomst van collega Rzoska gaat in op de reservering voor de uitgaven voor Oosterweel, waar hij verwacht dat dat wordt rechtgezet in de tweede begrotingsaanpassing. Hij rekent erop dat we de genoemde spending review van de dienstenchequebedrijven te zien krijgen.
Collega Van dermeersch spreekt ook nog over het relancebeleid. Het debat over de economische relance is zeker goed, maar er is voorzichtigheid aangewezen, want op een gegeven moment moet de rekening worden betaald, en moeten we terug naar gezonde publieke financiën, stelt zij.
Dan hadden we de laatste vergadering op 9 juni. Ik kan daar kort over zijn, als u dat kan troosten. We hebben daar kennisgenomen van het verslag van de vakcommissies. We hebben de bijkomende toelichting gekregen van de minister over het oplopend tekort, op vraag van collega Rzoska. Daar waren immers een aantal dingen rond verschenen in de pers en de minister heeft dat uitgeklaard. De minister heeft die dag ook toelichting gegeven bij de regeringsamendementen.
Dan kom ik bij het laatste. We hebben het ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting en het gewijzigd ontwerp van decreet houdende de middelenbegroting aangenomen in de commissie met 8 stemmen tegen 3, bij 1 onthouding. Als slot moet ik nog zeggen dat we het gewijzigd ontwerp van decreet houdende de aanpassing van de uitgavenbegroting met 8 stemmen tegen 5 hebben aangenomen.
Tot daar, collega’s, voorzitter, ministers, mijn verslag. (Algemeen applaus)
Ik dank u, collega Muyters. Ik denk dat u zo goed als alles hebt weergegeven van wat er is gezegd. Dus ik kan het debat bij dezen ook afronden. (Gelach)
Zijn er nog andere verslaggevers die het woord vragen? (Neen)
Dan geef ik graag het woord aan de PVDA-fractie.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik zal ons amendement toelichten over het woonzorgfonds. Straks zal Jos D’Haese de andere stukken bespreken. Ik denk dat iedereen kan beamen dat het zorgpersoneel tijdens de coronacrisis in zeer moeilijke omstandigheden heldenwerk verricht heeft. Een job in de zorg is de mooiste job die er is, al zeg ik het zelf. Maar het was een zeer pittige periode de laatste maanden. Na maanden in de frontlinie is het tijd om het zorgpersoneel te geven wat het verdient. Na het applaus is het tijd voor structurele oplossingen, minister. Daarom hebben wij een amendement ingediend voor een woonzorgfonds. Hiermee kunnen we het nodige budget voorzien om extra personeel aan te werven om de werkdruk in de sector te verbeteren, want dat is echt broodnodig.
Ik denk dat iedereen die spreekt met de zorgverleners op het terrein kan beamen dat ze zeggen dat er al jaren een personeelstekort is. Er is al jaren een tekort aan verpleegkundigen. Dat begint echt heel zwaar te wegen. Ze zeggen ook dat ze met alle nieuwe maatregelen die ze nu wegens de coronacrisis moeten doorvoeren, de benen vanonder hun lijf lopen. Ze zeggen ook te hopen dat er geen nieuwe uitbraak komt omdat ze dan zwaar in de problemen zitten, minister.
Vandaag is er een structurele onderfinanciering van de ouderenzorg. Daar hebben we tijdens de coronacrisis een hoge prijs voor betaald. Er wordt structureel minder personeel gefinancierd dan er eigenlijk nodig is in de zorgsector. Vandaag zijn er zo’n 14.700 ouderen met een zwaardere zorgzwaarte die in een kamer wonen die eigenlijk bedoeld is voor een lager zorgprofiel. Daardoor wordt er structureel te weinig personeel voor die kamer voorzien dan voor de zorg die er eigenlijk nodig is. Die bewoners hebben nood aan een kamer voor zwaardere zorg – maar daar zijn er onvoldoende van – die ook zwaarder wordt gesubsidieerd en waarvoor ook meer personeel wordt ingezet.
Het is dan ook logisch dat het zorgpersoneel heel vaak het gevoel heeft dat ze hun best doen maar dat ze niet de zorg kunnen bieden die de mensen eigenlijk nodig hebben, of niet de zorg kunnen bieden die ze eigenlijk zouden willen bieden. Dat is logisch, want er wordt gewoon structureel te weinig personeel voorzien. Dat voelen die mensen elke dag. In de coronacrisis hebben ze dat nog veel meer gevoeld.
Minister Beke, u hebt onlangs in extra budget voorzien voor extra personeel. Dat extra budget is jammer genoeg een druppel op een hete plaat. Met dat budget kan er een halve extra zorgverlener per woonzorgcentrum voorzien worden, maar er is meer nodig. Vorige week hebben duizenden zorgverleners, na een zware coronacrisis, actie gevoerd op straat om te vragen naar meer middelen, de middelen waar ze eigenlijk al jaren recht op hebben.
De kans dat we binnenkort met een tweede golf zitten, is reëel. We hebben dus vandaag nood aan de versterking van dat zorgpersoneel, zodat we bij een tweede golf beter gewapend zullen zijn tegen corona, want we voelen dat vele zorgverleners echt op geraken. Vele zorgverleners lopen op hun laatste benen.
Collega’s, in het federaal parlement heeft ons initiatief er na veel druk van het terrein voor gezorgd dat er in december een noodfonds kwam van 400 miljoen euro. In december werden wij daarvoor nog met alle zonden van Israël beladen. Er was toen paniek, vooral bij de rechtste partijen. We hoorden: ‘Onverantwoord, jullie gijzelen het land! Hoe gaan we de lonen van de ambtenaren nog betalen? Jullie spelen met vuur voor toekomstige generaties.’ Er was algehele paniek.
Maar, collega’s, tijdens deze coronacrisis is gebleken hoe noodzakelijk dat zorgfonds wel was. Wat in december werd weggezet als onverantwoord populisme, is nu algemeen aanvaard als een noodzakelijke investering. Zoek nu nog maar eens één federaal parlementslid dat durft te verdedigen dat dat geld eigenlijk niet nodig was. Wel, we kunnen lessen leren uit het verleden. Trouwens, collega’s van CD&V, jullie voorzitter is het volledig met ons eens. Na het applaus moeten we volgens Joachim Coens de herwaardering van de zorg hoog op de agenda zetten. Dat is wat wij nu willen doen met dit amendement, met het woonzorgfonds. Wij willen luisteren naar de signalen van het terrein.
Wij willen vandaag, en dat kunnen we vandaag ook, alles doen om een tweede ramp in de woonzorgcentra te vermijden. Wij willen vandaag dat er keihard ingezet wordt op werkbaar werk voor al het zorgpersoneel, want zij hebben tijdens de coronacrisis het beste van zichzelf gegeven. Het is prachtig om te zien hoe tijdens de coronacrisis alles op alles werd gezet om de ouderen de zorg te geven die ze verdienen.
Ze hebben huzarenwerk verricht om toch maar contact met de familie te kunnen behouden. Ze hebben WhatsApp-groepen opgezet om elkaar te kunnen steunen in deze moeilijke periode om toch overeind te blijven. Ze hebben de afgelopen maanden alles uit de kan gehaald. En nu is het aan ons, aan jullie, collega’s, om alles uit de kan te halen, om het werk van die helden van de zorg ten volle te waarderen en om te zetten in maatregelen. Met die 109 miljoen euro geven we het juiste signaal vandaag, dat we de wil hebben om een einde te maken aan die structurele onderfinanciering die de sector al jaren teistert. Ik reken erop dat jullie vandaag ingaan op ons woonzorgfonds, dat we die duizenden personeelsleden van de zorgsector die afgelopen week actie gevoerd hebben, horen en dat we een budget voorzien waar zij recht op hebben. Bedankt.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik zal enkele algemene beschouwingen maken en collega Muyters gaat straks dieper in op een aantal aspecten en op het technische en cijfermatige verhaal. U weet, als het over cijfers gaat, schuiven wij collega Muyters traditioneel naar voren.
Bij de bespreking van de initiële begroting 2020 heb ik hier een poging gedaan om elementen uit enkele bekende sprookjes te verwerken in mijn tussenkomst, een totaal mislukte poging trouwens. (Gelach. Opmerkingen van Koen Daniëls.)
Maar wie zich met sprookjes bezighoudt, collega’s, moet een flinke dosis fantasie hebben. Niemand van ons had toen zo veel fantasie dat we het zelfs maar voor mogelijk hielden dat wij amper een paar maanden later in zo’n crisis terecht zouden komen. De coronapandemie hield en houdt de wereld al maanden in de ban, ook onze Vlaamse samenleving. Iedereen werd en wordt op een of andere manier getroffen door COVID-19: sommigen verloren een familielid of een dierbare, anderen leden inkomensverlies, nog anderen zagen hun bedrijf in moeilijkheden komen. Er zijn uiteraard gevolgen op het gebied van gezondheid en economie, maar ook voor ons sociale weefsel en voor ons mentaal welbevinden zijn die gevolgen er.
Aan deze gevolgen moeten onze overheden aandacht besteden, alle overheden, van lokaal tot internationaal. Deze regering en dit parlement hebben geprobeerd en proberen nog om een aantal negatieve effecten van de crisis enigszins te temperen. We hebben hier nooddecreten goedgekeurd om de bouw van extra verzorgings- en onderzoeksfaciliteiten te vergemakkelijken op stedenbouwkundig vlak, we pasten allerlei termijnen aan, we stemden financiële tussenkomsten en ondersteuningsmechanismen, en er liggen nog een aantal zaken op de plank.
Al deze maatregelen, collega’s, kosten geld, ook aan onze Vlaamse overheid, die er traditioneel een groot belang aan hecht de cijfers op orde te hebben. Corona heeft budgettaire gevolgen waar we niet naast kunnen kijken: minder inkomsten, meer uitgaven. Maar de regering handelde snel. Een provisie van 2,5 miljard euro moest het mogelijk maken bij te springen waar corona de mensen in moeilijkheden bracht. Niet om als wilde weldoener geld uit te delen, wel om goed draaiende of pas opgestarte bedrijven niet kopje onder te laten gaan, wat uiteindelijk tot nog meer economische schade zou leiden. Ik zal die maatregelen hier niet allemaal herhalen. Ze waren nodig en ze zijn gekend, bijvoorbeeld de steun aan zaken die geheel of gedeeltelijk moesten sluiten of een groot inkomensverlies noteerden.
Deze regering was ook transparant. Minister Diependaele zorgde in deze moeilijke situatie met soms wisselende prognoses voor een heldere uitleg. Boven op de impact van de pandemie komt de brexit. Het doemscenario van een scheiding zonder akkoord is nog altijd niet van tafel en voor Vlaanderen kan dat een ramp worden, een extra ramp. Wij pleiten voor gepaste maatregelen vanuit de Europese Unie, maatregelen die ook Vlaanderen op een billijke manier helpen.
Naast de economische gevolgen zijn er ook de sociale gevolgen en de gevolgen voor de geestelijke gezondheid. Zoals Camus al beschreef in La Peste zijn de sociale gevolgen van een pestepidemie – dat was het toen – misschien nog erger dan de ziekte zelf. De tijden zijn natuurlijk wel veranderd, maar COVID-19 zou ons wel eens voor een deel tot dezelfde conclusie kunnen leiden. Niet iedereen heeft een buffer, een spaarpot om een periode van verschillende maanden met inkomensverlies door te komen. Daarom kwam Vlaanderen snel met een water- en energiepremie van 220 euro voor gezinnen waarvan een of meer gezinsleden tijdelijk werkloos werden. De Vlaamse Regering trok drie keer 15 miljoen euro uit voor de ondersteuning van kwetsbare huishoudens.
En ook ons mentaal welbevinden werd en wordt op de proef gesteld. Mensen die klein behuisd zijn, moesten opeens werk en gezin combineren, en televergaderen in elke hoek van de living is natuurlijk niet de beste manier van werken. Sociale contacten vielen weg, bejaarden konden geen bezoek meer ontvangen enzovoort, enzovoort.
Natuurlijk is er ook de mentale gezondheid van iedereen die de voorbije maanden in de frontlinie heeft gestaan of een dierbare heeft verloren zonder afscheid te kunnen nemen. Deze regering kwam in april terecht met een actieplan mentaal welzijn ‘Zorgen voor morgen’ dat de problemen voor zover mogelijk moest opvangen. Ze maakte daarvoor 25 miljoen euro vrij.
Maar uiteraard kan de overheid niet alle problemen oplossen. Het zal echt aan elke Vlaming zijn, aan het warme Vlaanderen zoals we dat zo graag zeggen, om voor elkaar te zorgen de komende weken en maanden. In Nederland loopt een overheidsspotje en daar zeggen ze dat we wat meer naar elkaar om moeten kijken. Ik denk dat we dat ook hier moeten doen.
De quarantaine doet ons ook beseffen dat nabije groene ruimtes echt niet alleen maar een stokpaardje zijn van groene jongens en meisjes, maar noodzakelijk zijn voor ons allemaal, zeker voor mensen die in een stedelijke omgeving wonen. Minister Demir heeft sinds haar aantreden 682 hectare natuurgebied extra erkend en in 2020 wil de minister minimaal 9 miljoen euro extra investeren in bos en natuur en 3,3 miljoen euro in nabije natuur.
Een belangrijke bevolkingsgroep is onze schoolgaande jeugd. Minister Weyts heeft er alles aan gedaan om leerlingen weer naar school te krijgen en om tijdens de quarantaine iedereen mee te krijgen: afstandsonderwijs, vaak individueel, het project om zoveel mogelijk laptops ter beschikking te stellen en straks de zomerschool om de leerschade te beperken.
Ik had het over sociale contacten, collega's. Dat brengt ons bij de sector Cultuur, bij de sector Sport, bij de evenementen. Die vielen weg tijdens de crisis en dat viel zwaar bij velen. Het is uiteraard ook zwaar voor de sector zelf, een economisch belangrijke sector. Een noodfonds wil diverse zachte sectoren helpen, zachte sectoren waarvan de laatste maanden is gebleken hoe noodzakelijk die zijn. De lokale besturen krijgen daar terecht een grote rol in. Voor Cultuur gaat het over ongeveer 85 miljoen euro: 65 plus 20 in totaal. Ook belangrijk is de sector van de evenementen. Dat brengt mensen samen. Onze evenementensector is bekend tot in het buitenland. Ik begrijp dat de regering ook hier werkt aan ondersteuningsmaatregelen en daar zijn we eigenlijk wel blij mee.
Intussen zijn we ook van plan lessen te trekken uit wat gebeurd is. Wat hebben we goed aangepakt? Wat hebben we minder goed aangepakt? Wat hebben we slecht aangepakt? De ad-hoccommissie onder de even bezielende als deskundige leiding van collega Rzoska – charmante leiding ook – is van start gegaan en legt zichzelf een strak tempo op. Daar zal zeker ook gesproken worden over de bevoegdheidsverdeling tussen de regio's en het federale niveau. Het federale niveau zou mondmaskers verdelen maar deed er maanden over om die besteld te krijgen en dropte die uiteindelijk bij de gemeenten. Het federale niveau zou testing en tracing in de steigers zetten, maar uiteindelijk komt het op de schouders van de regio's terecht. Is het normaal dat die regio's, die misschien wel het overgrote deel van de maatregelen moesten en moeten implementeren, enkel door hun minister-president vertegenwoordigd zijn in de Nationale Veiligheidsraad, en dan nog als een soort gast die niet mag gaan als hij niet uitgenodigd zou worden?
Wij kunnen ons alvast niet van de indruk ontdoen dat de regio's door de crisis heen een kordatere aanpak hebben getoond dan het federale niveau en dat met name Vlaanderen en deze regering flink aan de kar hebben getrokken, bijvoorbeeld om regelingen te vinden samen met de andere regio's voor Onderwijs, Cultuur, evenementen en Sport. Wie weet, zal een aantal conclusies van de ad-hoccommissie Corona ons een logische en soepele overgang aanreiken naar de oprichting van de geplande commissie Staatshervorming.
Collega's, op federaal niveau werd al snel gegrepen naar de formule van een noodregering met volmachten. Vlaanderen heeft een volwaardige regering en die vroeg geen volmachten. Wij slaagden erin ook met dit parlement om kort op de bal spelen. Daarvoor moeten we zeker ook de diensten van dit huis danken.
Ik sluit af. Bij elke begrotingsaanpassing worden er zaken gewijzigd. Vaak zijn het bijsturingen op basis van gewijzigde economische parameters die de inkomsten beïnvloeden, of de actualiteit dwingt ons tot specifiek beleid met gevolgen voor de uitgaven. Met corona is dat hier des te sterker het geval, maar deze regering bewees dat ze gelijk had met haar robuuste initiële begroting 2020. Die heeft ons behoed voor financiële afgronden. De toekomst is evenwel nog onzeker. Ondanks de vele vraagtekens die er nog zijn, verwachten wij toch van de regering dat zij de begroting ook in die onzekere toekomst onder controle houdt. Wat ons betreft, daar hebben wij alvast alle vertrouwen in. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Voorzitter, heren en dames ministers, collega’s, juni is traditioneel de maand van de examens, en dus is het ook altijd tijd om de Vlaamse begroting te examineren met een begrotingscontrole. Dit jaar is echter anders. Door corona zijn er geen gewone examens en kan er ook geen sprake meer zijn van de gebruikelijke begrotingscontrole. Alles is nu ineens fundamenteel anders. Aan de minister van Financiën wil ik zeggen dat we deze begrotingscontrole eigenlijk niet kunnen of mogen goedkeuren omdat ze onvoldoende, tot zelfs geen rekening heeft kunnen houden met de grote financiële impact die de coronacrisis toch heeft gehad op Vlaanderen. Minister, de coronacrisis brak uit vlak nadat u en uw administratie de begrotingsaanpassing netjes uitgerekend op papier hadden gezet. De heer Muyters verwees er trouwens in zijn verslag al naar. U weet dat ook. Iedereen weet dat. U kondigde dan ook zelf aan dat u in september terugkomt met een nieuwe begrotingsaanpassing, en dat is niet alleen broodnodig, maar het siert u ook wel dat u dat ruiterlijk toegaf.
Er zal inderdaad een extra inspanning moeten gebeuren om de Vlaamse begroting weer op het juiste spoor te zetten na die coronacrisis, ook natuurlijk met de toekomstige uitdagingen in het vooruitzicht, misschien zelfs wel een tweede coronagolf. Het moet allemaal worden uitgerekend. We zullen moeten gaan van wat ik toch wel een ontsporing van de begroting noem, over een schoonmaak naar hopelijk een fundamenteel gezond begrotingsbeleid met een stevig structureel primair saldo, dus zonder rentelasten en conjunctuurimpact, om toekomstige crisissen – misschien een coronacrisis, maar het kunnen er ook andere zijn – het hoofd te bieden.
Momenteel hebben we al een begrotingstekort van ongeveer 6,5 miljard euro: 4,5 miljard euro nu al en 2,13 miljard euro die er zal zijn na afrekening met de federale overheid. Dat komt vooral door die coronacrisis, want normaal zouden we een begrotingstekort van 432 miljoen euro hebben gehad. Dat is natuurlijk een heel groot verschil door die coronacrisis. In zulke tijden van vrieskou beginnen we het best niet te zwaar te snoeien. Dat hebben we geleerd uit de bankencrisis van 2008. De Vlaamse overheid moet naar aanleiding van een crisis vooral het algemeen belang blijven nastreven en vooral zorgen dat de gezinnen en de bedrijven het hoofd boven water kunnen houden. Dat vraagt een bijzonder soort financieel beleid en investeringen die soms geen direct resultaat opleveren. Het vraagt vooral ook investeringen op lange termijn die een belangrijk effect kunnen hebben op de economie.
Minister, u weet dat ik het er nooit eens mee was dat de Vlaamse belastingbetaler, zoals u hier in het halfrond, maar ook in de commissie poneerde, altijd zo veel mogelijk in ruil voor zijn belastinggeld moet krijgen. Ik pleitte altijd voor het aanleggen van buffers, fondsen, provisies. Dat is ook nodig, denk ik. Ik heb dat al gezegd, in een vorig pleidooi voor een conservatiever begrotingsbeleid. U wuifde dat een beetje weg, maar ik denk dat u mijn bezorgdheid nu wel begrijpt. Door die coronacrisis werd u inderdaad gedwongen om onder andere het Hermesfonds, via het begrotingsartikel waarmee u nu de corona-2020-inkomenscompensaties betaalde, aan te spreken. Het in anomalie treden met de kredietoverschrijding bij het Hermesfonds was niet echt een elegante oplossing te noemen, als u het mij vraagt. Het Rekenhof wees u daar dan ook terecht op.
De Vlaamse Codex Overheidsfinanciën heeft diverse flexibiliteitsmechanismen – de heer Muyters wees daar ook op in het verslag – waaronder het befaamde artikel 20 dat u onder andere een eventuele tweede coronagolf het hoofd zult kunnen bieden door een herverdeling van kredieten en/of extra kredieten. Dat kan bij uitzonderlijke situaties zoals een tweede coronagolf. Ik hoop dat er geen tweede coronagolf komt, dat we die niet over ons krijgen, maar ik denk dat u wel geleerd zult hebben om dit aan te pakken en de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën in de toekomst naar behoren zult toepassen.
Waar ik echter niet zo licht over kan gaan, is de overtreding van artikel 34 in het Oosterweeldossier. U weet ook, minister, dat er voor snoodaards die fiscale regels overtreden, fiscaal strafrecht bestaat. Voor ministers die financiële of begrotingsregels overtreden, bestaan er geen sancties. En nochtans verdient u wat mij betreft toch een berisping voor het overtreden van artikel 34, §1, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën, die stelt dat verbintenissen zoals die aangegaan zijn voor Oosterweel, voor het volledige bedrag ingeschreven moeten worden in de begroting, ongeacht de uitvoeringstermijn. En het Rekenhof wees u hier terecht op. En het ergste is nog niet eens dat u die inbreuk hebt gepleegd, maar vooral dat hierdoor uw begroting compleet vertekend is, voor maar liefst 840 miljoen euro, wat toch een gigantisch bedrag is, zelfs voor een Vlaamse begroting.
We staan voor grote uitdagingen, en ik denk dan ook dat we best onze begroting nu ineens upscalen tot wat ze moet zijn. We hebben nood aan een boekhoudoefening die financieel resultaat tot twee cijfers na de komma moet weergeven. U kunt dan heel juist uitrekenen en bekijken wat het eigenlijke politieke beleid is en hoe dat effect heeft.
Geen budgettaire verfraaiingen meer à la Verhofstadt, want het was hij die het opsmukken van een begroting in de Belgische begrotingspolitiek introduceerde. Dat is niet nodig. Begrotingen moeten niet opgesmukt worden met eenmalige verkopen zoals Verhofstadt dat destijds deed, en dus ook niet door Oosterweel buiten de begroting te houden, terwijl u trouwens van Europa nog altijd geen akkoord hebt om dit te mogen doen. Door 840 miljoen euro buiten de begroting te houden, smukt u de begroting immers niet alleen op, maar vervalst u ze eigenlijk. Een begroting die niet exact de financiële uitdagingen weergeeft, is geen goede begroting, geen goed instrument om aan het Vlaamse budget te werken, en dat is toch wel nodig, zodat we financieel kunnen bekomen van de coronacrisis.
Mevrouw Van dermeersch, zowel de heer Muyters als de heer Schiltz wil u onderbreken.
Ik zou graag mijn uiteenzetting afronden zodat het een coherent geheel is.
Dat mag.
Ik bepleit dus een boekhouding tot twee cijfers na de komma, want wij zullen dat wel degelijk nodig hebben. We zullen erg voorzichtig moeten zijn met de Vlaamse centen. We kunnen ons geen kunstgrepen permitteren. U moet niet loeihard snoeien, maar wel duidelijk de tering naar de nering zetten.
Onze Vlaamse begroting en de samenleving kunnen gelukkig meer dragen dan vaak wordt aangenomen zolang we het vertrouwen van de Vlaming maar niet verliezen: het vertrouwen van de Vlaming in de overheid, het vertrouwen in de economie en de rechtszekerheid en het vertrouwen dat we de rentebetalingen vooral kunnen blijven voldoen in de toekomst. En het is dan ook goed dat Vlaanderen bij kredietbeoordelaar Fitch een betere rating had dan de Belgische staat, en u kon ook al rekenen op een succesvolle obligatie-uitgave. Er is dus vertrouwen waar u op kunt rekenen, en dat vertrouwen kunt u enkel houden als u zorgt dat de begroting eerlijk weergeeft hoe Vlaanderen er budgettair voor staat. We hebben dus dringend nood aan een correct berekende coronaproof begrotingsaanpassing zonder opsmuk zoals met Oosterweel. Ik hoop dat u daarin zult slagen – en ik vertrouw daarop – in een tweede zit in september.
In afwachting daarvan zal het Vlaams Belang de begrotingsaanpassing niet goedkeuren hoewel we in de commissie al laten zien hebben dat er wel een aantal zaken in zitten die goed zijn. Daarom hebben we ons ook een aantal keren onthouden in de commissie. Maar vandaag zullen we tegen de algemene begrotingsaanpassing stemmen omdat we meer verwachten in september.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik betreur een beetje dat mevrouw Van dermeersch wel haar tussenkomst van in de commissie herhaalt over dat artikel rond de vastleggingskredieten, maar blijkbaar niet heeft geluisterd naar het antwoord dat het Rekenhof daarop heeft gegeven. Het Rekenhof heeft uitdrukkelijk gezegd dat dat het vorderingensaldo niet beïnvloedt, omdat op het moment dat je een verbintenis aangaat, je VAK moet inschrijven, dus het bedrag moet vastleggen. Pas als er facturen binnenkomen, moet je VEK inschrijven en moet je dus de vereffening inschrijven. Wat hier had moeten gebeuren, is dat op het moment van de gunning de VAK wordt ingeschreven. Maar dat beïnvloedt de facto de begroting en het vorderingensaldo niet. Het was een overtreding, ik heb dat nog letterlijk voorgelezen in het verslag, maar hij zegt dat het een kwestie is die niets afdoet aan de verbintenis zelf. Ik zou dat dan toch ook opnemen, mevrouw Van dermeersch. Waarom hebben we anders commissies, waar vragen komen, maar ook antwoorden, niet door de politici, maar door de mensen van het Rekenhof?
De heer Schiltz heeft het woord.
Mevrouw Van dermeersch, u doet dat keer op keer. Het is bijna moedwillig. Er wordt niets buiten de begroting gehouden. Alleen wordt in de doelstellingen pre corona, namelijk evenwicht proberen te bereiken, Oosterweel apart bekeken, omdat het Rekenhof had vastgesteld dat daar een solide terugverdienmodel tegenover staat. Dat wil niet zeggen dat we die facturen van Oosterweel onder de mat vegen. Die staan in de begroting. U moet stoppen met daar telkens opnieuw mist rond te spuien.
Dat is inderdaad wat ik doe: ik volhard in de boosheid, omdat ik wil aandringen op een conservatief begrotingsbeleid, op een politieke weg die moet worden ingeslagen en die anders is dan de weg die nu ingeslagen wordt. En inderdaad, technisch gezien kan men dat allemaal heel mooi uitleggen, maar ik wil technisch gezien een heel goede begroting, omdat de uitdagingen enorm zijn. Die moet volgens mij tot op twee cijfers na de komma kloppen. En dus moet die 840 miljoen euro ook ingeschreven worden, conform artikel 34, paragraaf 1, van de Vlaams Codex Overheidsfinanciën. Als u dat anders wilt, dan kunt u dat aanvragen via Europa, en helaas nog altijd via de Belgische staat. Maar ik kan u verzekeren dat wij op dit moment nog altijd geen toestemming hebben. De Belgische staat is daar zelfs niet mee bezig zoals het zou moeten. Ik dring daarop aan, om het toch nog te doen zoals het zou moeten. Dan hebben we ook een veel beter beleidsinstrument.
Het is niet de bedoeling om met een begroting een politiek spel te spelen. Daar heb ik ook op gehamerd met mijn alludering naar begrotingspolitiek à la Verhofstadt. Zo erg is het hier absoluut niet. Maar ik zou wel willen dat die begroting exact becijferd wordt. Dan kunnen wij voor de toekomst ook veel beter de kansen inschatten van hoe we die enorme crisis financieel gaan kunnen rechtzetten.
Toch nog eens opnieuw, mevrouw Van dermeersch: die 840 miljoen euro zou altijd in de begroting komen op het moment dat die centen worden uitgegeven. Ze zijn nog niet uitgegeven. Bij de gunning worden ze vastgelegd. Dat is hetzelfde als wanneer u zegt: ik ga een huis bouwen, en als de facturen binnenkomen, zal ik ze betalen.
U doet hier alsof de minister moedwillig de begroting aan het vervalsen is. Dat is niet het geval. Er is een technische fout gebeurd. Dat is ook toegegeven door de minister en door het Rekenhof, namelijk dat als er een gunning gaat, er een VAK moet worden ingeschreven. Maar dat verandert niets aan de begroting. U herhaalt altijd opnieuw hetzelfde, maar ik wil er u blijven op wijzen dat er geen begoocheling is gebeurd van de begroting.
Uw argument van Europa klopt ook niet, want Oosterweel zal volledig in de begroting komen. Maar we nemen het niet mee om de doelstelling te bereiken. Als we zeggen dat we een doelstelling van een begroting in evenwicht willen, bekijken we Oosterweel niet, omdat er tegenover de uitgaven inkomsten staan door de jaren heen, achteraf. En over die inkomsten, over heel dat model, zei Jan Debucquoy van het Rekenhof – en u was erbij – dat het een robuust financieringsmodel is. Dat betekent dat er voor die uitgaven inkomsten komen. En daarom zeggen we: laat ons dat niet meenemen in de begroting. Want dan kunnen we een hoop dingen niet doen. En het is niet logisch, want voor die investering komen er ook inkomsten.
Ik kan er niet aan doen, maar de manier waarop u het voorstelt, is de verkeerde manier. Hier is begrotingsmatig een techniciteit niet juist ingevuld, maar er is voor de rest geen enkele fout gebeurd, en zeker geen misleiding van het parlement of de mensen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Van dermeersch, het is blijkbaar een politieke strategie om, als je geen echt inhoudelijke opmerkingen of zware punten kunt aanhalen, er dan grote woorden als ‘vals’, ‘overtreding’ en wat weet ik nog allemaal bij te sleuren. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het woord ’snoodaard’ nog wel charmant vind, maar ik had het liever niet van u gehoord.
Eerst en vooral, de redenering die u opbouwt over een buffer vind ik hallucinant. Echt waar. Alsof er ook maar één land in de hele wereld is dat zich voor een situatie zoals we die nu meemaken, de coronacrisis, in het hoofd zou gehaald hebben een buffer aan te leggen. Een overheid die dat doet, pleegt ronduit diefstal. Dan zeg je: ‘Beste mensen, betaal maar belastingen!’ Voor heel België zou dat gaan om 50 miljard euro die we aan de kant zouden leggen. Dat zou dan uw buffer zijn.
Niemand heeft kunnen voorspellen wat we nu meemaken. Niemand heeft zich daarop kunnen voorbereiden. Het enige wat je kunt doen – en dat hebben wij als Vlaamse overheid de laatste tientallen jaren gedaan – is een gezond begrotingsbeleid voeren. Dat is de beste buffer. En die hebben wij ook in Vlaanderen. Wij zullen daar opnieuw naartoe moeten, naar een gezond financieel beleid. Ik weet dat we het daarover eens zijn. Als u blijft pleiten voor die buffer, moet u aan de mensen uitleggen, op een moment dat er nog noden zijn in Welzijn, op het gebied van klimaat, bij Economie, bij Innovatie, dat we het belastinggeld dat zij betalen op een spaarboekje gaan zetten, dat we dat aan de kant zullen houden. Dat is wat u zegt. Dat vind ik slecht bestuur. Ik ga daar niet in mee. De beste buffer die je kunt hebben, is een gezond begrotingsbeleid.
U hebt het over een anomalie. We zijn inderdaad niet naar het parlement gekomen om dat te doen, maar we hebben van in het begin de openheid gehad om alle maatregelen die we nemen, met de prijsberekening erbij, hier aan jullie te komen voorstellen. Iedereen kan dat getuigen. We moeten dat trouwens nog eens herhalen, want er zijn ondertussen al nieuwe maatregelen genomen. We zijn daar altijd zeer open over geweest. Maar het was inderdaad de snelste en gemakkelijkste manier voor de situatie waarin we zaten om snel te kunnen reageren. We zullen dat blijven doen. Als we elkaar daarin kunnen vertrouwen, is dat volgens mij de beste manier van werken. Daar ben ik van overtuigd.
En dan wat die gunning betreft. U bent juriste, neem ik aan. U hebt natuurlijk ook artikel 34 gelezen. Daar staat letterlijk, in § 1: “Elke verbintenis wordt binnen de grenzen van de goedgekeurde begroting vastgelegd ten opzichte van het vastleggingskrediet.” Er is nog niet eens een gunning, mevrouw Van dermeersch. Dus hebben wij ook nog geen verbintenis. Hoe zouden wij als overheid een verbintenis kunnen aangaan als we nog geen gunning hebben? U bent juriste. Ik zou graag hebben dat u het mij uitlegt. Hier is helemaal niets overtreden. Artikel 34 is niet overtreden.
We moeten dat inderdaad nog doen. We zullen dat bekijken. Afhankelijk van wanneer het zal zijn, zal dat bij de begrotingsaanpassing in september kunnen gebeuren. Dat valt nog af te wachten. (Applaus. Opmerkingen van Anke Van dermeersch)
Maar uiteindelijk moeten we het wel doen. Maar nu komen zeggen dat we een overtreding begaan en daarvoor het Rekenhof citeren, dat klopt helemaal niet. Het Rekenhof heeft dat niet gezegd. U interpreteert het decreet ook helemaal verkeerd. Ik denk dat hier veel grote woorden worden gebruikt om te verbergen dat er inhoudelijk weinig of geen opmerkingen te maken zijn.
Minister, hartelijk bedankt dat u in september inderdaad die 840 miljoen euro zult willen inschrijven, want het is de bedoeling dat de verbintenis voor Oosterweel wel degelijk dit jaar wordt gegund. Dat staat zo op de planning. Als u artikel 34, § 1, van de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën citeert, dan is het ook belangrijk om erop te wijzen dat er staat dat het ongeacht de uitvoeringstermijn moet worden ingeschreven.
Wat betreft het opbouwen van buffers: inderdaad, niemand zal de coronacrisis voorspeld hebben. Maar wat ik wel voor de coronacrisis heb gevraagd, is om buffers op te bouwen. Ik vraag een conservatiever begrotingsbeleid. Dit beleid gaat in de goede richting, u hoort mij niets anders zeggen. Ik heb trouwens in de commissie gezegd dat wij ons op een aantal punten hebben onthouden. Maar buffers opbouwen, dat vroeg ik al toen uw begroting nog op het goede spoor zat en u een kleiner begrotingstekort had. Toen kreeg ik hetzelfde antwoord. Natuurlijk zijn er nu heel grote noden. Maar voorheen bedroeg het begrotingstekort 432 miljoen euro. Toen wees ik er al op dat het nodig was dat er buffers zouden zijn voor eventuele toekomstige crisissen. Dan had ik het zelfs niet over het coronavirus dat uit China zou komen. Ik had het over de problemen die met de schuldenopbouw in China te maken hebben. Dat kan allemaal worden nagelezen in het verslag.
Ik stel ook vast dat staten zoals Amerika, Nederland en Duitsland wel buffers hebben en dat Amerika die buffer heeft kunnen aanspreken in zeer uitzonderlijke omstandigheden, wat de coronacrisis toch wel was.
Ik begrijp dat het niet leuk is me te horen zeggen dat het Rekenhof vaststelt dat artikel 34 niet werd toegepast. Ik herhaal gewoon wat het Rekenhof zegt en ik zou graag pleiten voor een andere begrotingspolitiek. Dat was de essentie van mijn verhaal en ik denk dat dat inderdaad is overgekomen.
De heer Muyters heeft het woord.
Het is heel vreemd dat de begroting van Amerika als een voorbeeld wordt gegeven. Ik dacht dat de schuld daar nog een heel pak hoger was, namelijk 22 biljoen dollar. Het is dus heel moeilijk om ons daarmee te vergelijken.
U doet alsof u nu een overwinning hebt behaald omdat de minister heeft gezegd dat als er een gunning gebeurt, hij dat bij de tweede begrotingsaanpassing in een VAK in de begroting zal aanpassen. Hij heeft letterlijk hetzelfde gezegd in de commissie. Dus doe nu niet alsof dat uw overwinning is.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil nogmaals bevestigen dat hier geen enkele fout is begaan. De Scheldetunnel zal ten vroegste in 2021 gegund kunnen worden en de werken waar nu al een vereffeningskrediet voor is ingeschreven, hebben betrekking op de studiekosten enzovoort. Die zullen dit jaar ook worden vereffend. Wat minister Diependaele zei, klopt dus volledig. Er is geen enkele fout begaan.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
We gaan door de grootste budgettaire crisis in de naoorlogse periode en we hebben het over artikel 34 van de Codex. (Applaus bij de meerderheid, sp.a en Groen)
Ik had me aan veel verwacht, maar eerlijk gezegd was een minimum aan sérieux wel gepast geweest.
Op dit ogenblik zouden we kunnen zeggen dat het belangrijkste van de lockdown voorbij is en dat we op een goed punt zijn gekomen om te kijken waar we staan met de begroting en met de economie. We kunnen een korte round-up maken over waar we voor staan. De ramingen geven 10 procent krimp voor dit jaar voor de Belgische economie. De gezinsinkomens zouden met 2 procent afnemen. Dat verschil is te danken aan het feit dat de overheid volop haar rol als buffer heeft gespeeld. Dat is de belangrijkste conclusie van deze begrotingscontrole. Ze heeft dat gedaan met de tijdelijke werkloosheid, met de hinderpremie. Dat zijn de belangrijkste maatregelen daarbij geweest.
Dat heeft ervoor gezorgd dat er in de overheidskas geen gat, maar een echte krater is geslagen. Daar moeten we niet flauw over doen. We hadden gehoopt een begrotingstekort te hebben van 433 miljoen euro, maar we zijn op weg naar 6,5 miljard euro en de schuld stijgt naar 30 miljard euro.
We moeten dus eigenlijk tevreden zijn dat deze Vlaamse Regering en haar voorgangers de afgelopen jaren altijd een zuinige, spaarzame politiek hebben gevoerd. Daar is altijd veel kritiek op geweest, maar vandaag is het dankzij die solide buffers van de afgelopen jaren dat we in staat zijn geweest de inspanningen te leveren en de mensen te helpen op de manier zoals we hebben gedaan. Het zou niet mogelijk zijn geweest als er geen solide Vlaamse begroting was geweest in de afgelopen jaren.
Een tweede belangrijk punt dat ik wil maken is de verdeling tussen het economische en het sociale. Er zijn veel pogingen geweest van de oppositie om daar mist over te spuien, maar deze week heeft de Nationale Bank nog eens op een lijst gezet hoe het zit met die verdeling. De Nationale Bank schat het inkomensverlies voor de gezinnen op 5 miljard euro, en voor de ondernemingen op 8 miljard euro. Voor de overheid is het een inspanning van 35 miljard euro. Men heeft de buffer dus vooral ingezet om de gezinnen te steunen. Bij hen is de schade ook zeer groot, maar iets minder groot dan bij de ondernemingen. Dat is het gevolg van de politiek die we hebben gevoerd over de verschillende punten heen.
Ik wil daarbij nog iets aanhalen, want ik heb die kritiek ook moeten horen in de commissie. Sommigen doen alsof de steun die we geven, bijvoorbeeld met de hinderpremie, niet voor de mensen is, maar voor de ondernemers. Ze doen alsof de steun alleen maar gaat naar personen met een kostuum en een hoge hoed. Maar daarachter schuilen natuurlijk gewone mensen, gewone gezinnen. Dat zijn de eigenaars van brasserieën, cafés, lokale winkels, restaurantjes. Zij genieten ook de voordelen van bijvoorbeeld de hinderpremie, de compensatiepremie enzovoort. En dat zorgt ervoor dat je in de totaalcijfers – we kunnen nu een goede round-up maken – ziet dat de schade voor de gezinnen iets kleiner is dan voor de ondernemingen. Ik wil dat punt toch eens maken, omdat het belangrijk is. By the way, zonder steun voor de economie heb je al helemaal geen geld om aan sociale steun te doen. Want dat durven sommigen ook nog te vergeten.
Een derde punt dat ik daarbij wil maken, is dat, achter het gemiddelde inkomensverlies dat men bij de gezinnen op 2 procent schat, er natuurlijk grote verschillen zitten. Sommige gezinnen hebben geen enkel inkomensverlies geleden, andere gezinnen hebben een groot inkomensverlies geleden. Om iets te doen voor die laatste categorie heeft mijn fractie enkele weken geleden in het parlement de kar getrokken voor een sociaal pakket ter waarde van 45 miljoen euro. De belangrijkste maatregel daarvan was de coronatoeslag in het Groeipakket. Ik wil dan ook de coalitiepartners en de oppositie bedanken voor de steun die zij hebben geleverd om dat Groeipakket in dit parlement te laten goedkeuren.
Welke personen hebben het meest geleden onder de crisis? Onderzoek toont aan dat dat diegenen zijn die in die sectoren werken die heel lang last hebben gehad van de lockdown. Voorbeelden zijn de horeca, evenementen, eigenlijk alle sectoren die vandaag op de agenda van de Veiligheidsraad stonden. Om hen te helpen, bijvoorbeeld de culturele sector, is er het noodfonds gekomen. Dat noodfonds was groter dan velen hadden verwacht, zeker wat betreft de cultuursector. En ten tweede – en dat is het belangrijkste – wij kunnen de mensen die in die sectoren werken alleen maar helpen door de heropstart op een veilige manier mogelijk te maken. Dat is voor de meesten van hen vandaag gebeurd. Ik denk dat dat voor hen nog het belangrijkste goede nieuws is dat we in donkere dagen kunnen meegeven.
Een vraag die ik regelmatig krijg, is: hoe kunnen we de budgettaire klap die we nu hebben gekregen, op termijn te boven komen? Bijna alle maatregelen die deze regering heeft genomen, zijn tijdelijk of eenmalig. De bedoeling daarvan is dat je die dan kunt terugbetalen over een heel lange periode. En dat kun je dankzij de lage rente die we vandaag hebben. De rente is de laagste in vier eeuwen, de laagste rente in vierhonderd jaar tijd. En als je de groei kunt opkrikken tot boven het niveau van de rente, dan krijg je wat men het omgekeerde sneeuwbaleffect noemt. Op die manier kun je aan schuldvermindering doen over een lang uitgestrekte periode. Dat is het effect dat we moeten zoeken. En daarvoor hebben we economische groei nodig. En die groei moeten we niet alleen hebben om de begrotingscijfers op te poetsen, maar in de eerste plaats om de werkgelegenheid terug op te krikken. Men schat het jobverlies op 100.000. We hebben het er daarnet al over gehad. 100.000 mensen dreigen hun job te verliezen. We moeten die mensen een antwoord en een perspectief kunnen bieden.
Om dat perspectief te kunnen bieden, moet je aan relance doen. En die relance – ik heb dat al in de commissie gezegd, ik herhaal – moet je op een doordachte manier doen. De collega's van sp.a hebben al een plan gelanceerd, waarin ze 192 miljard euro willen uitgeven. Ze willen de overheidsschuld oppompen van 100 naar 150 procent. Ik zal niet herhalen wat ik daarover heb gezegd in de commissie, want collega Muyters heeft dat al herhaald. Ik houd het bij één woord: voor mij is dat verkiezingspraat, niet meer en niet minder.
De gouverneur van de Nationale Bank heeft een week geleden gezegd dat we – samengevat – als overheid een of twee cartouches hebben die we kunnen verschieten, en we moeten dat doen op een oordeelkundige manier. Als men aan de heer Wunsch van de Nationale Bank zou vragen wat hij zou doen als relance, zou hij zeggen: ‘Ich wünsche nichts.’ ‘Doe geen gekke dingen’. Hij bedoelt natuurlijk niet om helemaal niets te doen maar doe niets ondoordachts. Het is belangrijk dat we dat onthouden want ze zullen straks weer komen met hun miljardenagenda, maar we moeten oordeelkundig investeren. Er zijn geen wondermiddelen. Het is niet door hier op het knopje te drukken, dat je de economie opnieuw in gang krijgt. Als je investeringen doet, moet je altijd rekening houden met een langere periode vooraleer ze effect hebben. Zeker in infrastructuur duurt het gemakkelijk twee jaar voor je dat op het terrein merkt.
Ten tweede, als je het via koopkracht doet, moet je er ook rekening mee houden dat een deel van de bestedingen die de gezinnen zullen doen, buitenlandse aankopen zullen zijn en dat het dus weglekt naar het buitenland.
Ten derde, een deel zal ook worden gespaard. Twee derde van de bedrijven stelt hun investeringen uit, vooral door de vrees voor een nieuwe lockdown zoals we die nu al in één regio van Duitsland hebben gezien. Gezinnen doen hetzelfde: ze houden ook rekening met het feit dat er mogelijks een nieuwe lockdown komt. De consumptie is gezakt met ongeveer 8,8 procent bij de gezinnen, omdat ze een buffer willen opbouwen – logisch – voor als er nieuwe lockdown zou komen.
De beste relance die we dus kunnen doen, de beste investering die we kunnen doen, is contacttracing. Contacttracing is onze beste beschermingswal tegen de effecten van een nieuwe piek. Deze regering investeert daar 100 miljoen euro in, veel kritiek van de oppositie – veel te veel, schandalig –, maar eigenlijk is dat de best mogelijke manier om het vertrouwen van consumenten en ondernemers in de economie te herstellen. Laat ons dus vooral in die contacttracing verder investeren.
Waar willen we op de langere termijn ...
Collega Van Rompuy, mag u worden onderbroken? Collega Parys zou willen tussenkomen op wat u net hebt gezegd. Of wilt u eerst uw toespraak afmaken?
Ik had reactie van de oppositie verwacht maar als de meerderheid graag het woord wil... (Gelach)
Het zal dan alleen maar lof zijn. Mag het?
De heer Parys heeft het woord.
Niks dan lof voor de tussenkomst van collega Van Rompuy, uiteraard, maar het gaat over contacttracing, en dat is toch wel een heel belangrijk aspect, ook in de uitgaven die naar aanleiding van corona worden gedaan. Ik heb dus een vraag.
We spreken inderdaad over een contract van 100 miljoen euro, en dat is een behoorlijk bedrag. Als we dan eens gaan kijken naar de assumpties waarmee dit contract in de eerste fase is afgesloten, dan zie je dat we uitgingen van 600 nieuwe patiënten per dag. We dachten ook dat we ongeveer een uur nodig gingen hebben per contact in dat contactopsporingsonderzoek, zoals ik het liever noem. Vandaag weten we uit het rapport van Sciensano dat de laatste 7 dagen er geen 600 nieuwe patiënten per dag zijn in Vlaanderen, maar gemiddeld 60 en dat we geen uur nodig hebben om contact te leggen met een aantal mensen die moeten worden gecontacteerd, maar wel maar 15 minuten maximum. We hadden 1200 medewerkers voorzien om dat te kunnen doen.
Minister, mijn vraag is: in het contract dat door de Vlaamse overheid is afgesloten, is specifiek de vraag gesteld: ‘Wat als we moeten afbouwen?’ Het antwoord daarop van diegenen die het contactopsporingsonderzoek doen, was: ‘We hebben clausules die voorzien in een snelle afbouw wanneer het effectief nodig zou zijn’. Het zijn ook de ziekenfondsen die daarvoor een stuk verantwoordelijkheid nemen. Ze zeggen dat ze dat vanuit een maatschappelijk engagement doen en geen winstoogmerk hebben.
Mijn vraag is dus, minister, kunnen we dan vandaag aan de ene kant de gezondheid van onze Vlamingen waarborgen en genoeg contactopspoorders hebben, maar aan de andere kant het contract bijstellen naar wat we nu zien in de realiteit? Is er dan genoeg flexibiliteit om eventueel op te schalen wanneer we vandaag zien dat we eigenlijk te ruim zitten op die contactopsporing: 600 gedacht, 60 in de praktijk; 1 uur, maar 15 minuten in de praktijk? Minister, kunnen we dat contract bijstellen?
Minister Beke heeft het woord.
Ja.
Dat was duidelijk, of wilt u daar nog iets aan toevoegen?
Ja, duidelijker kan ik niet zijn. Dat contract bepaalt dat dat kan. Die onderhandelingen zijn lopende. Dat betekent twee zaken: men stelt bij op basis van de actuele noden, maar men zorgt toch ook voor een voldoende buffer voor als er opnieuw opflakkeringen komen zodat men kan bijsturen. We hebben ook aan biostatisticus Niel Hens gevraagd of hij ons kan inspireren bij een aantal prognoses om te kijken hoe we zaken moeten opschalen of inschatten. We moeten de nodige voorzichtigheid aan de dag blijven leggen.
Ik denk dat wat de fractieleider van CD&V heeft gezegd, juist is: dit is belangrijk in onze first line of defence. Daarnaast hebben we ook onze second line of defence, die we moeten uitbouwen. Dan gaat het over de mobiele equipes, maar daarover zullen we het vrijdag in het overleg met de Vlaamse Regering opnieuw hebben. Dat zijn twee belangrijke elementen voor de komende periode.
Mijn antwoord is dus heel kort ‘ja’. Die besprekingen zijn hic et nunc bezig.
Dat is ten eerste goed nieuws. Ten tweede neem ik aan dat u ons niet wilt verblijden met het bedrag dat er van die 100 miljoen euro af kan, waarbij we er wel voor zorgen dat we de actuele noden en de buffercapaciteit kunnen waarborgen?
Minister Beke heeft het woord.
Dat bedrag zal significant zijn. Uiteraard. Dat hangt natuurlijk ook af van de situatie zoals ze zal evolueren. Daarover worden regelmatig fiches gemaakt. Je kunt niet zeggen over welk exact bedrag het gaat, omdat het verbonden is aan een aantal voorwaarden. Ik heb ook al in de commissie aangegeven dat de vooropgestelde prognoses zich gelukkig genoeg niet hebben voorgedaan. Gelukkig genoeg! Vandaag vindt iedereen dat evident, maar twee maanden geleden zei men wel dat we op zeshonderd besmettingen per dag moesten rekenen. Dat is vandaag niet het geval, en laat ons hopen dat het ook onder controle blijft. Niemand is daar echter zeker van, en dus moeten we ons ook voor het onzekere verzekeren. Dat zullen we doen, ook in dit contract.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Waarin moeten we dan wel investeren? Ik vind het een goede zaak dat we de praktijk om een beroep te doen op experten, doortrekken naar het economisch en maatschappelijk plan. Er komen dus taskforces. Hun werk zal worden samengebracht. Er zal ook onderhandeld worden met de sociale partners om tot een evenwichtig plan voor de toekomst te komen. Voor onze fractie zal in dat plan het thema zorg zeker bovenaan de prioriteitenlijst staan.
Ik wil de collega’s van de communistische partij er graag op wijzen dat ze in de Kamer een wet hebben gestemd voor de verlaging van de btw op het waspoeder voor 100 miljoen euro. Als ik in de Kamer had gezeten, had ik voorgesteld om die 100 miljoen euro aan het zorgpersoneel te geven in plaats van aan de verlaging van de btw op waspoeder en zeep. Maar bon, ieder zijn prioriteiten wat dat betreft.
Mijn tweede punt wat de relance betreft, is dat mijn fractie twee weken geleden hier een resolutie heeft gebracht om de principes van de economische relance vast te leggen. We hebben daarbij een vaste sokkel van 10 miljard euro gereserveerd waarmee we in sectoren van de toekomst willen investeren: digitaal, duurzaam, volksgezondheid, farmacie en dergelijke meer. We stellen ook een aantal maatregelen voorop om mensen die hun job verliezen in sectoren die het nu moeilijk hebben, te herscholen en over te brengen naar die nieuwe sectoren.
Wat ik dan ook nog wil zeggen, is dat we die investeringen oordeelkundig moeten doen. We moeten er ook een aantal doen, zonder enige twijfel. Maar wat ik daar ook bij wil zeggen, is dat we, wat de Vlaamse economie betreft, ook nog met enige extra tegenwind worden geconfronteerd, jammer genoeg. Een van de collega’s heeft er ook net naar verwezen. We riskeren tegen het einde van het jaar immers ook nog te worden geconfronteerd met de brexit, die hier door sommige partijen, om het Vlaams Belang niet te noemen, bejubeld wordt. Dat zal de Vlaamse export en de Vlaamse welvaart absoluut geen deugd doen. Ik denk dat het een nachtmerriescenario zou zijn mochten we er een harde brexit bovenop krijgen. Maar als ik de uitlatingen van de Britse collega’s hoor, vrees ik dat we stilaan meer rekening moeten houden met een harde dan zelfs maar met een gewone brexit.
Tot slot: ondanks alle negatieve cijfers en alle negativiteit ben ik wat men noemt een hoopvolle realist. Ik geloof in het scenario dat men tegenwoordig het swoosh-scenario noemt, naar het embleem van Nike. Dat betekent dat, zolang er geen vaccin is, je een herstel hebt, maar een traag herstel. Maar zodra het bericht er komt dat er een vaccin is, ben ik ervan overtuigd dat de economie heel hard opnieuw zal aantrekken. Want uiteindelijk zijn de onderliggende fundamenten van zowel de Vlaamse economie en export als van de Vlaamse begroting wel degelijk gezond. En eenmaal er een vaccin is, ben ik ervan overtuigd dat die fundamenten ons erbovenop zullen helpen. Ik dank u.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik wilde natuurlijk kort reageren, collega Van Rompuy, vanwege het feit dat u onze plannen wegzet als onzinnig. Ik ga daar straks nog even op door. Ik stel nochtans vast dat economen ons gelijk geven en dat dit echt het moment is om strategisch te investeren. Dat heb ik al vaker gezegd. Er is geen tijd te verliezen. En weet je waarom? Omdat strategische investeringen renderen, voor de economie, voor de mensen die de economie doen draaien, en ook om die leningen op termijn terug te betalen.
Want ik zal de vraag terugkaatsen: wat is dan jullie plan? Wat zijn jullie eigenlijk? Boekhouders of politici? (Rumoer bij de meerderheid)
Ja, de rekening moet kloppen, maar dat is niet de reden waarom ik aan politiek doe. Ik doe aan politiek voor de mensen achter die rekening. Collega’s, ik stel jullie gewoon een vraag. Wat gaan jullie doen om onze economie te herlanceren, en om al die Vlamingen die vandaag al worstelen om rond te komen, te redden? Met jullie besparingspolitiek van de voorbije jaren gaan we er in ieder geval niet geraken. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik wil graag antwoorden. Mijnheer Muyters heeft al gezegd wat ik in de commissie heb gezegd. Hij heeft het dan nog eens herhaald, en ik heb het net nog eens gezegd. Ik wil het nog een vierde keer zeggen, maar ik ga dat niet doen. Alle andere collega’s hebben het gehoord. We gaan geen 192 miljard euro vanuit de overheid in de economie pompen, maar we gaan wel op een oordeelkundige manier voor een goede verdeling tussen economie, het sociale en de zorg. Op basis van een advies van de experten in die taskforces, en overlegd met de sociale partners, komt er een plan om de relance te doen op een oordeelkundige manier. We gaan niet 192 miljard euro, 50 procent schuld, er los bovenop doen. Dat gaan we niet doen, mevrouw. Sorry daarvoor.
Dat was ook duidelijk. Maar gaat u verder.
Daarnaast heeft collega Bothuyne hier twee weken geleden een voorstel van resolutie ingediend, een interessant voorstel van resolutie met de krachtlijnen waarvan dezelfde economen waar u zich op beroept zeggen dat dat nog beter is. Gert Peersman heeft geschreven dat hij het helemaal eens is met die resolutie, uitroepteken. Het gaat over een resolutie vanuit de meerderheid.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik ga niet mijn hele tussenkomst al weggeven, dus op al wat die economen hebben gezegd, kom ik straks graag terug.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega’s, ik zal zeer beknopt zijn, want collega Muyters heeft al op excellente wijze verwoord wat ik en onze fractie van deze begroting vinden. Collega’s, uiteraard is dit een crisisbegroting. Het is door bijna iedereen – behalve door een paar uitzonderingen aan de rechterzijde – gezegd dat het bijna onmogelijk is om vandaag een zeer nauwkeurig beeld op te maken van de staat van onze begroting. Elke dag, elke week, elke maand moeten er maatregelen genomen worden en werden er maatregelen genomen om onze economie en het samenleven te stutten. Dat is de ruggengraat waarnaar collega Muyters verwees. Die hebben we overeind gehouden. Die staat er. Die is er. Die is niet gebroken. Die ruggengraat zal ook de basis zijn om de swoosh te realiseren waarover collega Van Rompuy het had.
Het is dan ook heel vreemd om nu te discussiëren over die begrotingsaanpassing, die begrotingscontrole. Het Rekenhof staat ons uiteraard altijd bij en schat de tekorten, die door de minister op 6,5 miljard euro geraamd zijn, ook in die grootteorde. We weten dus wel dat we tegen enorme uitdagingen aankijken. Ik heb er uiteraard als goede liberaal op gehamerd dat we de schuldgraad goed in de gaten moeten houden, want de schulden van vandaag zijn de belastingen van morgen. Dat weten we.
Collega Goeman, u zegt dat we even niet moeten kijken naar de schuld maar er nog een 200 miljard euro bovenop moeten laden en wel zullen zien hoe we die terugbetaald krijgen. Ik heb het u al gezegd in de commissie en ik zal het nog eens herhalen: vandaag zijn we bezig met ons land drijvend te houden en ervoor te zorgen dat er niemand, of zo weinig mogelijk mensen, overboord gaat. Er zijn ook tal van sociale maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat we de zwaksten mee aan boord hebben. Dat debat hebben we hier al tig keren gevoerd in de plenaire vergadering en in de commissies. Wanneer we in het najaar, minister Diependaele, een tweede begrotingsaanpassing en -controle zullen hebben, zullen we hopelijk al een iets concreter en nauwkeuriger zicht hebben, maar het zal ook nog niet helemaal af zijn. Het is: opvolgen, bijsturen, opvolgen, bijsturen. Dat is het enige wat we vandaag kunnen doen.
Collega Goeman, waar u eigenlijk naar verwijst, is het grote relancebeleid. Hoe gaan we postcrisis, als het stof gaan liggen is, als we zicht hebben op de ruïnes, beginnen te bouwen? Wat u doet, is, terwijl een timmerman van een zinkend schip bezig is met het dichttimmeren van de gaten, zeggen dat hout nodig te hebben voor een nieuwe mast. Weet u wat er dan gebeurt? Dan staat u met een perfecte nieuw getimmerde mast op de zeebodem. Dat is wat er dan gebeurt. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik weet niet, collega’s, of jullie de cartoon hebben gezien van dat dorp dat overspoeld dreigt te geraken, eerst door de gezondheidscrisis, dan de economische recessie, en daarachter doemt de klimaatcrisis op. (Rumoer)
Ik heb het gevoel, collega’s, dat wat jullie nu aan het doen zijn, terwijl de situatie super acuut is, het uitdelen van wat reddingsvesten is, terwijl ik van jullie verwacht dat jullie nu al bouwen aan een dam want er zijn een aantal no-brainers waarvan u weet dat u er nu in kunt investeren: innovatie, digitalisering van ons onderwijs, isolatie van onze woningen… Ik snap echt niet waarom jullie wachten.
De heer Muyters heeft het woord.
Mevrouw Goeman, ik wil gewoon zeggen dat ik denk dat het goed is om eerst die zwemvesten uit te delen, want anders heb je geen volk om daarna iets te doen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega Goeman, dat is ook een beetje symptomatisch voor de socialisten: zeggen dat je dat nu al kan doen. Neen, wij zijn inderdaad boekhouders. Wij zijn boekhouders en ik zal overal zeggen dat wij politici en boekhouders zijn. Diezelfde boekhouders hebben miljoenen gepompt in de digitalisering van het onderwijs, en vooral voor mensen die geen laptop hebben, die niet digitaal geletterd zijn. Daar hebben wij primair op ingezet, eenmalig. Er is extra geld voorzien – 4,8miljoen euro – voor co-investering in Digital For Youth en voor ICT-investering. Er is 1 miljoen besteed aan die laptops. Ik kan zo nog wel wat voortgaan.
Er is fors geïnvesteerd in het onderwijs omdat dat dingen zijn die nu de dam opwerpen en waarvan we weten dat ze nadien nog dienstig zullen zijn. Maar wat u in uw plan voorstelt, is het doen van voorafnames. En dat wil ik niet. Ik vind het heel terecht dat dat verwezen wordt naar expertencomités die ons de dynamieken zullen toelichten. Die euro die we vandaag zullen uitgeven of die we postcrisis zullen uitgeven, als het stof is neergedwarreld en we vol consternatie zien wat de volledige omvang van de schade is, als we een idee hebben hoeveel generaties na ons die schulden nog zullen moeten betalen, het geld dat we dan nog hebben of de schulden die we nog bijkomend zullen maken, kunnen we maar één keer uitgeven.
Dat zijn inderdaad die twee cartouches. Het kan maar beter raak zijn, want als je dan mist, dan wil ik niet de verpletterende morele verantwoordelijkheid dragen omdat we snel-snel dachten een goede maatregel te nemen. Ik dicht u geen verkeerde intenties toe. Ik dicht u alleen gehaastheid toe. Wanneer het gaat over zoveel miljarden en over de toekomst van generaties, collega Goeman, dan ben ik liever een voluntaristische, ambitieuze, visionaire boekhouder dan een losgeslagen politicus die bezig is met de volgende campagne. (Applaus bij de meerderheid)
Minister Crevits heeft het woord.
Ik zou ook even die vergelijking met die boekhouder – alle respect voor boekhouders – willen nuanceren. Weet u hoeveel miljarden wij vrijgemaakt hebben in de voorbije maanden om onze economie te redden? Weet u dat, mevrouw Goeman? Ik vind het spectaculair wat we gedaan hebben, ik heb het deze namiddag in het parlement gezegd: 12.500 euro voor elke verplicht gesloten handelszaak om te kunnen blijven zwemmen, om te overleven, en daarnaast staan er miljarden klaar om onze ondernemingen te bufferen om door de crisis te gaan. Daarna komt dan de relance. Collega, u moet dus echt eens zien wat die inspanningen zijn, wat die miljarden zijn.
Daarenboven, ik heb u op een bepaald moment horen zeggen dat we moeten afstemmen met het federale. We doen dat: alle maatregelen die wij nemen zijn complementair. We werken samen in functie van de economie. Kom dus alstublieft niet zeggen dat wij boekhouders zijn. Trouwens, ik ben graag een boekhouder, maar wel een die steun verleent als het nodig is. En zeer veel dank trouwens aan collega Diependaele dat hij de sluizen wat opengezet heeft om onze ondernemingen en onze mensen te steunen. Zeer veel dank! (Applaus bij de meerderheid.)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister Crevits, ik ga u straks nog meer uitgebreid lof toezwaaien over de crisismaatregelen die jullie genomen hebben voor de economie. Dat is absoluut correct. Zie het al als een voorafname, voilà, een voorafname op dat lof. Het enige dat ik hier zeg is dat ik niet begrijp dat Europa wel al kan komen met een heel ambitieus, met een visionair relanceplan en dat Vlaanderen wat mij betreft weer achter de feiten aanloopt, want er is geen tijd te verliezen. (Rumoer. Opmerkingen van Willem-Frederik Schiltz.)
Minister Somers heeft het woord.
Ik heb twee kleine opmerkingen, aansluitend bij wat collega Crevits gezegd heeft. De bedragen waar wij nu over spreken: dat is nog nooit gebeurd – ik zit toch al twintig jaar in het parlement. Dat wij honderden miljoenen uitgeven, ministerraad na ministerraad, om de economie overeind te houden, heb ik nog nooit meegemaakt. Dat wij een noodfonds aanleggen van 2,5 miljard euro, heb ik nog nooit gezien. De inspanningen die de voorbije weken en maanden zijn gebeurd, zijn zo groot dat het eigenlijk een beetje hilarisch is om te zeggen dat we nog meer zouden moeten doen.
Wat ik vaak terecht hoor vanop de banken van het parlement, is dat men zegt: als je zo’n relanceplan maakt, luister naar de samenleving, praat met deskundigen, leg je oor te luister bij het middenveld, zorg ervoor dat het niet alleen een economisch plan is, maar ook een maatschappelijk relanceplan, zorg ervoor dat die twee met elkaar interageren.
Onze regering heeft een maand of anderhalve maand geleden twee comités samengesteld. We vragen aan die deskundigen om samen te zitten, niet vanuit hun eigen ivoren toren, niet vanuit hun eigen specifieke expertise, maar om het te bundelen met anderen en na te denken over wat we echt moeten doen. Wie nu beweert dat je op één, twee, drie een plan kunt maken dat Vlaanderen als regio uit dit moeras haalt, uit het coronamoeras, dat van Vlaanderen een topregio kan maken, dat juiste investeringen kan bepalen, is voor mij iets onbegrijpelijks.
Ik zou eigenlijk verwachten dat men in het parlement zegt dat de Vlaamse Regering een timing opgesteld heeft en dat men zich aan die timing moet houden. Stel dat niet eindeloos uit. Maar geef toch aan die deskundigheid, aan dat middenveld, aan onze professoren, de kans, ruimte en mogelijkheid om met ons als Vlaamse Regering daarover ernstig te praten, en dan met een doordacht en doorleefd plan te komen, in plaats van snel snel een aantal dingen te doen.
U zegt dat we toch weten dat we moeten inzetten op bijvoorbeeld digitalisering. Er zijn wel drie of vier verschillende manieren om dat te doen, ook daarbinnen zijn er prioriteiten te leggen wat we wel en niet gaan doen. Daarvoor wil ik als minister absoluut eerst eens horen wat die deskundigen ons te vertellen hebben, met welk plan zij komen. Dan komen we daarmee naar het parlement. Dat is toch de logica zelf om het op die manier aan te pakken. Ik zou daar eerder lof over verwachten vanop de oppositiebanken, dat u het goed vindt dat wij met dat middenveld praten en vraagt om te laten weten wat die mensen, wat die professoren zeggen zodat u ook op de hoogte bent, en dat wij op basis van die expertise ons plan moeten uitbouwen. Dat is wat wij gaan doen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wat ik niet goed begrijp van u is dat u het vergelijkt met Europa. Als voor u Europa het voorbeeld is, ben ik graag boekhouder. Het is inderdaad zeer simpel om hier, zoals Europa doet, met miljarden te gaan strooien: subsidies, leningen, Sinterklaas spelen. Maar ze zijn niet eens tot een overeenkomst gekomen wie waar wat gaat krijgen, en voor wat, en wat ze ermee gaan moeten doen. Ik vind dat wij hier via onze Vlaamse comités allerlei concrete maatregelen gaan uitwerken en concreet de bedrijven gaan bijstaan. Sorry, als Europa voor u op dat vlak het voorbeeld is, dan ben ik heel graag een sinecure boekhouder over mijn centen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, ik zal kort zijn en bijna afronden. Er zijn een aantal dingen waar we het eens over zijn. Elke relance zal een aantal dynamieken in gang moeten trekken. Het gaat over een transitie. We gaan een aantal dingen anders doen dan voorheen om opnieuw welvaart te kunnen creëren. Dat heeft Europa wel bedacht, want Europa heeft heel verstandige mensen in dienst die daar goed over kunnen nadenken, macro-economisch, de geest van de tijd. Maar als het erover gaat, zoals minister Somers het aangaf, om dat te gieten in reële maatregelen, in dingen die in de realiteit, in de huiskamers, in de bedrijven iets veranderen, dan volstaan niet een aantal principes zoals een Green Deal en zo verder. Dat zijn bakens, dat zijn richtingen die nu worden ingevuld.
Een tweede zaak: een transitie is ook een beetje zoals wanneer je met je auto van achteruit naar vooruit moet gaan. Je staat stil, je parkeert, je rijdt achteruit. Nadien moet je van richting veranderen en ga je vooruit. Als je die richting wilt omkeren, moet je in neutraal schakelen. Die neutraal is dat comité dat nu bezig is. Je kunt dat niet bruuskeren, dan is de versnellingsbak kapot. Een transitie heeft het inherente risico dat ze schokken creëert. Met die schokken moeten we zeer behoedzaam omspringen, want er is niet veel ruimte meer om die schokken te hebben. Die transitie moet niet alleen grondig doorgesproken worden met de maatschappij, maar die moet ook op zo een manier ontworpen worden dat daar geen brokken af vallen, dat daar geen mensen uit de boot vallen – opnieuw gebruik ik die beeldspraak –, dat er niemand achtergelaten wordt. Want we hebben iedereen nodig, om het met een boutade te zeggen.
Minister, wij zijn zeer verheugd dat u van in het begin direct de impact van de coronamaatregelen afgezonderd hebt van de rest van de begroting. Het Rekenhof heeft ook de transparantie van die benadering gelauwerd. Op die manier kunnen we een zeer goed zicht houden op de rest van de begroting en hoe die evolueert. Want u zou als regering gemakkelijk ‘alles is corona en we zien nadien wel’ kunnen zeggen. Dat is een beetje zoals ... Soit. Dat gebeurt niet. We kunnen dus de vinger aan de pols houden. Ik denk dat dat cruciaal is omdat we dan ook zicht kunnen houden op de investeringen die moeten gebeuren en die gepland waren. U hebt in de commissie al aangegeven dat het zeker en vast de ambitie en de vaste wil is van de regering om die investeringen te realiseren. Het gaat over de 800 miljoen euro verlaging personenbelastingen, het Vlaamse deel van de taxshift, maar het gaat ook over de investeringen in nieuw beleid die op poten zijn gezet. Mevrouw Goeman, niet alle geld wegtrekken en alles maar in de gaten pompen, maar ook ervoor zorgen dat de ‘going concern’ overeind blijft, is een begin van de relance.
De schuldpositie heb ik al aangehaald. Minister, uiteraard is deze begrotingsaanpassing absoluut geen gemiste kans. Dit is een zeer secure en een zeer sterke crisisbegroting, die niet af is, die in het najaar voortgezet wordt en waarvan we hopelijk begin volgend jaar meer definitieve cijfers zullen kennen. Ik dank de regering alvast voor haar zorgvuldig begrotingsbeleid. Ik hoop dat het ook de oppositie kan bewegen tot een beetje mildheid in deze moeilijke tijden. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, collega's, mijn tussenkomst zal uiteenvallen in twee delen, een eerste over deze begrotingscontrole en dan, zoals een aantal collega's hebben gedaan, even een voorzichtige doorkijk naar een mogelijk relancebeleid omdat ik ook besef dat we in de huidige omstandigheden zeer bedachtzaam en raadzaam die stappen moeten zetten.
Minister, de begrotingscontrole is overschaduwd door de coronacrisis, daar hebt u 100 procent gelijk in en daar volg ik u. Ze wordt zelfs niet overschaduwd, maar er helemaal door bepaald. Eigenlijk is ze gewoon achterhaald. Wij werken met een begrotingscontrole waarvan u zelf hebt aangehaald dat ze eigenlijk nauwelijks nog waarde heeft, laat het mij zo omschrijven. Ik besef zeer goed dat de Vlaamse Regering maar ook dit parlement, collega's, snel hebben moeten schakelen. Eigenlijk zijn alle experten het erover eens dat het ook bittere noodzaak was om snel te schakelen. Het Rekenhof heeft dat ook helemaal geduid, collega Muyters heeft dat daarnet toegelicht. Het Rekenhof is de auditdienst van ons Vlaams Parlement, dus ik acht zijn advies zeer hoog. Het heeft zeer duidelijk aangegeven in zijn analyse van deze begrotingscontrole dat het nu alle hens aan dek was om die gezondheidscrisis te beheersen. Er wordt dus terecht een beroep gedaan op de coronaprovisie, daar heb ik helemaal geen probleem mee en mijn fractie heeft daar geen probleem mee. Als ik mij niet vergis, was het 2,5 miljard euro initieel, maar u hebt er daarnet nog eens naar verwezen: ik denk dat we dat het best nog eens in de commissie bekijken. Het is inderdaad belangrijk dat wij dat kunnen volgen. Als ik me niet vergis, zitten we op dit moment op 2,8 miljard euro, maar ik kan mij uiteraard vergissen.
Collega’s, in dit parlement was er een ruime eensgezindheid over die noodmaatregelen. Dat is belangrijk. Collega’s hebben al verwezen naar de broodnodige hindercompensatiepremie voor ondernemers, naar de ondersteuning van de water- en de energiefactuur voor tijdelijk werklozen, compensaties voor kinderopvang, ouderenzorg enzovoort. Ik zal ze niet allemaal opsommen, maar het waren belangrijke beslissingen.
Er is een apart noodfonds, dat finaal werd opgetrokken tot 265 miljoen euro directe steun, en dan nog 31 miljoen euro aan leningen. Het enige dat ik daarbij wil zeggen, is het volgende. We weten nu, of dat denken we vandaag, dat we naar een begrotingstekort gaan in 2020 van 6,5 miljard euro, maar ik zou toch wel willen aandringen op die tweede begrotingscontrole. Minister, u hebt die ook aangekondigd in het parlement, dus daar wil ik absoluut geen afbreuk aan doen, maar het moet wel een volwaardige begrotingscontrole worden in september, zodat we dan toch ten minste een iets helderder zicht kunnen hebben op de cijfers.
Ik hoop toch ook, en daarmee wijk ik misschien wat af van het discours dat collega Muyters daarover hanteert, dat we op een gegeven moment een evaluatie kunnen maken van de effectiviteit van de middelen die werden vrijgemaakt. We hebben snel gehandeld, en we moesten snel handelen. Er zijn miljarden vrijgemaakt. Die miljarden moesten worden vrijgemaakt, dat contesteer ik niet, maar dat ontslaat het parlement niet van de opdracht om te bekijken of die allemaal even effectief waren. Wat mij betreft, hoeft dat misschien niet onmiddellijk in september te zijn, maar het zou toch goed zijn om daar even naar te kijken.
Collega Rzoska, mag collega Muyters u onderbreken?
Collega Muyters mag mij altijd onderbreken.
De heer Muyters heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, dank u wel. U vermeldde me. Ik wil dat gerust mee evalueren, maar we moeten wel goed het volgende beseffen. Op een bepaald moment zijn er keuzes gemaakt. Als je achteraf gaat kijken naar de keuzes die je maakte in die crisis, dan moet je er wel rekening mee houden dat je dat toen in een crisis deed.
Ik zal u een voorbeeld geven dat ik in mijn uiteenzetting naar voren wou brengen. Als we er op een bepaald moment voor kiezen om een uniforme hinderpremie te geven voor iedereen die sluit, dan heeft dat een aantal nadelen. Dan heeft dat als nadeel dat je niet differentieert tussen sectoren, en tussen een klein en een groot bedrijf dat moet sluiten. Alleen is de grote vraag of de snelheid, die nodig was om een aantal bedrijven erbovenop te houden, en de eenvoudigheid waarmee die aanvragen konden worden ingediend, niet opwoog als voordeel tegenover het nadeel. Waar ik altijd wat voor huiver bij zo’n evaluatie achteraf, is dat die snelheid en eenvoudigheid dan niet meer worden vermeld en dat alleen het nadeel wordt vermeld. Dat nadeel van niet genuanceerd en niet gedifferentieerd zijn en de groottes niet kunnen meenemen, dát zal naar voren komen. Dan zal worden gezegd dat die middelen niet het meest efficiënt zijn ingezet. Dat zal wel niet, maar we hebben ze ingezet op een crisismoment. We moeten dus zeker voorkomen dat er geen rekening mee wordt gehouden dat dit in een crisis gebeurde. Het is niet zo dat u dat hebt gezegd, maar ik wou toch die nuance aanbrengen.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega Muyters, ik kan u geruststellen: het was niet mijn bedoeling om dit achteraf te evalueren met de bril van achteraf. De vraag van mijn fractie is de volgende. Het lijkt me op het moment dat we in een gelijkaardige situatie zouden belanden, toch interessant om te weten wat werkt en wat misschien minder werkt, en of we het systeem niet iets performanter kunnen maken dan het was. Ik onderschrijf echter helemaal dat snelheid in de context waarin dat moest worden gedaan absoluut van belang was. Laat daar dus geen twijfel over bestaan. Ik denk dat we niet zo heel ver van elkaar zitten.
Collega’s, om dat eerste deel van de begrotingscontrole af te sluiten, wil ik teruggrijpen naar de woorden van de heer Debucquoy, die ik heel interessant vond. Hij zei dat we ons moesten hoeden voor doemdenken. Als historicus gebruik ik de geschiedenis niet zo graag om grote uitspraken te doen, maar er zijn nog momenten in de geschiedenis geweest waarop de samenleving in een heel diepe crisis zat, en toch was er achteraf altijd de veerkracht om daaruit te geraken. Ik hang daar graag het tweede deel van mijn tussenkomst aan op. Ik denk dat de relance wat dat betreft van belang is.
Ik pretendeer dus niet, wel integendeel, om hier met een plan te komen of onmiddellijk een plan te vragen, ik denk dat we daar zeer goed over moeten nadenken, maar ik wil wel een aantal accenten leggen die voor de Groen-fractie van belang zijn. Trouwens ook andere fracties hebben al in die zin voorstellen op tafel gelegd.
Wat ons betreft, heeft deze crisis ook aangegeven dat bij de relance eigenlijk een doorslaggevende rol is weggelegd voor de overheid, dat is geen punt van discussie meer. Voor corona was dat soms wel nog een punt van discussie: hoe ver kon en mocht de overheid eigenlijk gaan?
Deze keer zien we dat de ondernemende overheid, wat de Groen-fractie betreft dan toch, een belangrijk model is om ook die relance door te voeren, maar op een slimme manier.
En we staan inderdaad op een scharnierpunt. Die crisisuitgaven zullen nog een tijdje nodig zijn, dat erkennen wij ook. We zijn nog niet op het einde, er liggen nog een aantal uitdagingen voor ons. Er is verwezen naar de cultuursector maar ook met de evenementensector en de horeca zijn we nog niet aan het eind van ons Latijn. Toch moeten we op een gegeven moment met dit parlement de omslag kunnen maken om het debat te openen, en dat is in verschillende commissies al gebeurd. Ik erken ook dat de Vlaamse Regering daar werk van maakt en ik hoop en ga er ook van uit dat het parlement daar op een bepaald moment ook bij betrokken wordt. Dat is voor mij de belangrijkste discussie in dit huis nadat de crisis voor een deel beheerst en onder controle is. Dit is een verantwoordelijkheid voor ons allemaal voor de volgende jaren. Want zoals de heer Debucquoy ook zei bij de voorstelling van zijn rapport, zullen we pas in 2021 de schade kunnen opmeten en weten welke uitdaging dit Vlaams Parlement maar ook de samenleving op hun weg zullen vinden.
Tijdens die heel interessante hoorzittingen in de commissie Economie hebben experten aangegeven dat we moeten gaan voor productieve investeringen, een soort van ‘back tot the future’ zoals de twee macro-economen Bart Van Craeynest en Hans Bevers in een opiniestuk in De Standaard schreven. Zij noemden dat moed-investeringen met de afkorting mobiliteit, onderzoek & ontwikkeling, energie en digitalisering. En wij volgen dit grotendeels, voor ons is dit eigenlijk geen probleem, wel integendeel, het zit zeer dicht bij de manier waarop wij daarnaar kijken.
Mijnheer Van Rompuy, misschien leggen we de klemtonen wat anders. U zei: ‘Ich wunsch nichts’, maar ‘ich wunsch’ misschien een aantal andere klemtonen te leggen, zou ik zeggen wanneer men me zou vragen wat ik dan wel zou doen. ‘Wunsch’ en ‘swoosh’: het wordt moeilijk, maar ik probeer te volgen.
Er zijn een aantal mensen die een voorstel tot transitie doen naar ecowelvaart en ik vind dat een boeiende gedachte. Een aantal interessante mensen onderschrijven die gedachte, onder wie Wivina Demeester –weinigen weten het maar ik heb op haar kabinet gewerkt – en Inge Vervotte. U vindt dat gewoon open en bloot terug op de website van het Vlaams Parlement. En dan kunt u zich achteraf afvragen waar het fout is gelopen. (Opmerkingen)
Of wanneer heeft hij het licht gezien? Laten we het daarop houden. (Opmerkingen)
Die mensen schuiven met hun oproep een aantal elementen naar voren die ik terugvind in de rapporten van de SERV. Het is soms stroeve materie, maar de SERV lanceerde eerder al een rapport over het relancebeleid en heeft maandag een fantastisch rapport gelanceerd over de coronacrisis op heel wat domeinen. Ik raad iedereen aan om dat zeker te bekijken. Hun argumenten zijn om veel forser te investeren in gezondheid en zorg, personeel, materieel, infrastructuur, preventie. Het zorgsysteem moet robuuster en veerkrachtiger worden om voorbereid te zijn op een tweede golf of een nieuwe crisis. Wanneer zich over tien jaar opnieuw iets dergelijks voordoet, mag het geen zwarte zwaan zijn die totaal onverwacht uit de lucht komt vallen.
En zoals wij in het verleden al hebben gedaan, zullen wij in dit parlement blijven pleiten voor investeringen in zorg, personeel enzovoort en zullen we bepaalde besparingen blijven contesteren, dat steken we niet onder stoelen of banken. (Applaus van Jeremie Vaneeckhout)
Er is toch nog één iemand die aan het volgen is.
Hij wil gewoon dat u stopt, denk ik. (Gelach. Opmerkingen. Applaus)
Wij niet, maar de heer Vaneeckhout blijkbaar wel.
Ik zal de heer Vaneeckhout straks even naar mijn kamer halen. (Gelach. Opmerkingen)
Er kijken nog kinderen mee. (Opmerkingen)
Goed, ik ga verder, collega’s.
Wat wel blijkt, ook uit het SERV-rapport, is dat corona sommige mensen harder treft dan andere, zeker als je gaat kijken naar inkomens. De heer Van Rompuy heeft er daarnet ook al naar verwezen. Iedereen heeft in de pers ook gelezen over de spaarreserves van gezinnen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik wel schrok van die cijfers. Er is toch relatief weinig buffer bij een deel van de gezinnen. Het SERV-rapport zegt eigenlijk net hetzelfde: niet enkel de mensen in armoede en in kwetsbare posities, maar ook de lagere middenklasse komt evengoed in de problemen en zal vermoedelijk nog dieper in de problemen komen in de volgende maanden.
Wie het al moeilijk had om de huur of de energierekening te betalen, of om een job te houden of te vinden, krijgt er met corona nog een mokerslag bovenop. Ook daar gaan we als Vlaams Parlement – en de Vlaamse Regering, om het beleid uit te voeren – nog een stevige discussie tegemoet.
De maatregelen richting die kwetsbare gezinnen zijn wat traag op gang gekomen, maar uiteindelijk hebben we het gedaan, collega Van Rompuy. Voor onze fractie is het van belang dat we niemand achterlaten. Zo ben ik hier ooit een toespraak begonnen onmiddellijk na corona. Niemand achterlaten, iedereen meenemen, zodat we daar ook met zijn allen door geraken.
Wat ons betreft, zal het relancebeleid van de Vlaamse Regering sociaal en ecologisch moeten zijn en mikken op solidariteit, over de grenzen heen. En ook de klimaatneutraliteit is van belang. Collega Muyters heeft het ook al vermeld dat de heer Debucquoy van het Rekenhof zei dat er nog een aantal uitdagingen zijn die we niet in de wachtkamer kunnen steken en die we in ogenschouw zullen moeten nemen op het moment dat we uit de crisis moeten geraken.
Europa is, wat ons betreft, te lang stil gebleven in volle crisis. Ook dat moeten we durven te zeggen. Maar ze hebben wel een aantal elementen en instrumenten op tafel gelegd die getroffen lidstaten – en ik weet dat daar nog discussie over is – kunnen helpen om keuzes te maken. Wat onze fractie betreft, is bijvoorbeeld de Green Deal wel degelijk een instrument om dat slimme te gaan combineren op het moment dat je via de relance uit de crisis moet komen. Op die manier pak je dingen slim tegelijkertijd aan, in de mate van het mogelijke: een gezondheidscrisis, de economische crisis, en tegelijkertijd ook de klimaatcrisis, die, en dat wordt soms vergeten, ook in sneltreinvaart op ons afstormt.
De resolutie van de meerderheid over het economisch beleid na corona, waar we stevig over gedebatteerd hebben, pleit ervoor dat Vlaanderen aansluiting zou zoeken bij de grote toekomstprojecten van de Europese Green Deal, maar doet dat, wat mij betreft, iets te veel onder voorbehoud, zeer voorzichtig, bijna terloops. De Vlaamse Regering vinden we, in haar conceptnota over de Europese Green Deal, te sterk de boot afhouden, eigenlijk tot wanhoop van een aantal wegbereiders van die Green Deal – Vlamingen ook, zoals Jos Delbeke, die jarenlang op het Europese niveau mee getrokken hebben om meer klimaatinvesteringen vanuit Europa te faciliteren.
En als we het Europese investeringsplan, de Green Deal, volgen, zetten we zwaar in, bijvoorbeeld op de sociale en ecologische renovatie van ons woningenbestand. In die zin is wat Nederland aan het doen is, bijzonder boeiend om te bekijken. Collega’s, dat is niet zo veraf. Daar heeft men die slimme investeringen, die dubbelslag, wel degelijk gezien. Twee vliegen in een klap: woonarmoede aanpakken en een grote sprong voorwaarts zetten op het vlak van energie-efficiëntie. Collega’s over alle partijgrenzen heen, we weten dat daar een heel grote win zit voor ons woningenpatrimonium.
Hetzelfde geldt voor mobiliteit. Het ging hier daarnet over Oosterweel. Ik weet dat daarin enkele duurzame investeringen zitten, onder meer in fietsinfrastructuur en beter openbaar vervoer. Collega Vandaele, ik ben blij dat u daarnet zei dat groene ruimte niet enkel een punt is van de groene jongens en meisjes, maar we hebben het in de coronatijd toch gezien hoe mensen snakken naar wat ruimte, ook als ze in de steden wonen. Ook daar liggen er kansen in het relancebeleid: ik ben het eens met diegenen die zeggen dat we mogelijk in de crisis het meest naast het mentale welzijn hebben gekeken. Dat zal volgens mij voor een deel naar boven komen in de Coronacommissie.
De Groenfractie beseft zeer goed dat we een open economie hebben en dat dat niet zo evident is, maar we mogen de kansen die er zijn, die quick wins en de samenwerking – en dat doemdenken verlaat ik hier – toch ook wel voor het voetlicht houden, om ze als een inspiratie te nemen voor het relancebeleid.
We zullen zeer goed moeten bekijken welke voorwaarden we aan overheidssteun koppelen, in alle sectoren, dus ook aan de ondersteuning voor bedrijven of bepaalde programma’s. Ik weet dat dat een moeilijke discussie is, de SERV opent er zijn rapport mee. Daarover staan daarin heel wat interessante dingen.
Collega’s, ik sluit af. Wat mij en mijn fractie betreft, had deze begrotingscontrole weinig inhoud en weinig relevantie. We moeten dat durven erkennen, en mijn fractie erkent dat ook. Tegelijkertijd heb ik in deel twee een doorkijk proberen te maken naar een relancebeleid. Ik hoop dat dat relancebeleid de grote discussie wordt voor dit Vlaams Parlement en dat we er met ons allen in slagen om een instrumentarium te ontwikkelen voor de slimme combinatie van investeringen die we nodig hebben om de economie terug op gang te trekken. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Goeman heeft het woord. U hebt eigenlijk alles al gezegd.
Ik ga daar toch nog even op door.
U hebt het recht om dat te doen.
Geachte mevrouw de voorzitter, geachte leden van de Vlaamse Regering, geachte collega’s, de voorbije twee weken heb ik, net als jullie, hard gewerkt. Van in mijn kot. Ik heb de discussies in dit parlement letterlijk van op een afstand gevolgd. Ik zou jullie allemaal willen aanraden om dat ook eens te doen. Het was bijzonder verhelderend.
Weet u welk beeld er is blijven hangen? Het beeld van een Vlaamse Regering die eigenlijk wel weet wat er moet gebeuren, maar die het niet durft. Ik lees dat in de begrotingsaanpassing, maar ik zag dat ook in de discussie over de praktijktesten. Iedereen weet wat er moet gebeuren, maar het moet me toch nog even van het hart, collega’s.
Zelden was de wetenschappelijke onderbouw voor een beleid zo sterk. Zelden was de roep in de samenleving om een echt antidiscriminatiebeleid zo sterk. Zelden was de steun in het parlement voor zulke maatregelen zo groot. Maar wat heb ik hier gezien? En met mij zoveel andere mensen? Ministers die rondjes draaien, ministers die kostbare tijd verliezen om niet te doen wat iedereen al lang weet wat moet gebeuren, wat de wetenschappers u straks ook zullen zeggen wat er moet gebeuren. Om te doen wat echt werkt in de strijd tegen discriminatie en racisme. En dat is: praktijktesten uitrollen in heel Vlaanderen.
Geachte ministers, dat is ook mijn grootste probleem. (Rumoer)
Collega Goeman, collega Muyters wil tussenkomen.
Ik wil mijn betoog eerst afronden, dan mag iedereen zijn opmerkingen maken op het einde.
Want, collega's, dat is ook mijn grootste probleem met deze begrotingsaanpassing. Door te weten wat er eigenlijk moet gebeuren, maar het niet te durven, verliezen we kostbare tijd. Dat is net waar de Vlamingen niet op zitten te wachten. Ze verwachten vandaag dat we ingrijpen. Ze verwachten van de politiek, van ons allemaal, dat we actie ondernemen, niet alleen om recht te trekken wat er fout loopt, om mensen door de crisis te helpen, maar ook om ervoor te zorgen dat alle Vlamingen morgen opnieuw vooruit kunnen gaan.
Akkoord, corona heeft ons allemaal overdonderd en in snelheid gepakt, dat staat vast. Toen deze gezondheidscrisis in alle hevigheid uitbrak, hebt u onmiddellijk kunnen rekenen op de steun van sp.a om te doen wat er moest gebeuren, om de kmo's, de zelfstandigen, onze ondernemingen, om al die mensen, mijnheer Van Rompuy, te helpen het hoofd boven water te houden. De coronapremie, de hinderpremie en andere beschermingsmaatregelen waren meer dan ooit nodig om het ergste leed te verzachten en om zoveel mogelijk jobs in Vlaanderen te redden. Die 1,9 miljard euro, collega's, zal niet volstaan om iedereen door deze moeilijke periode te loodsen, maar was wel broodnodig om onze economie en iedereen die onze economie doet draaien, zoveel mogelijk te beschermen. Dat had u goed begrepen.
Vlaanderen en de Vlamingen vooruithelpen, dat is meer dan alleen de economie natuurlijk. Dat weet minister-president Jambon als minister van Cultuur als geen ander. Jullie hebben de noodkreten toch ook gehoord, de noodkreten uit de culturele sector, de noodkreten van de voorbije dagen van de evenementensector, van de festivals, maar ook van onze jeugdverenigingen, ons onderwijs, de toeristische sector, de sportclubs, van alles wat ons tot Vlaanderen maakt en waar we trots op moeten zijn.
Al dat maatschappelijk weefsel moet het vandaag doen met 300 miljoen euro. 1,9 miljard euro voor de economie versus 300 miljoen euro voor de samenleving. Dan denk ik, komaan, Vlaamse Regering, jullie zien toch ook dat dat evenwicht scheef zit. Jullie weten toch ook dat al die mensen die ons zo trots maken op Vlaanderen, er zo niet gaan komen. Het ergste, collega's, moet nog komen.
Waarde ministers, toen de gezondheidscrisis zo'n drie maanden geleden uitbrak, deed minister-president Jambon een beroep op de solidariteit van alle Vlamingen om elkaar te helpen, om elkaar hierdoor te loodsen, met het kleinste gebaar eerst, en hij had absoluut gelijk. Want het is solidariteit die ons tot dusver door de crisis heeft geloodst en het is ook solidariteit die ons morgen door de economische crisis zal loodsen.
Collega's, ik heb u allemaal uw respect en dankbaarheid horen uiten voor al die mensen die ons overeind hebben gehouden, die hebben doorgezet, die Vlaanderen hebben doen blijven draaien in extreem moeilijke omstandigheden. Al die helden in de frontlinie en net daarachter.
Minister-president Jambon zei dat het moment was gekomen om al die helden in de zorg naar waarde te schatten en eindelijk, na jaren van besparingen, te belonen voor hun harde werk. Wel, collega's, daar zijn wij het volmondig mee eens. Wij vinden dat het nu, niet morgen, niet in september, maar nu het moment is om al die mensen in de zorg die de voorbije weken keihard hebben gewerkt, te belonen voor hun harde werk. Ik heb hier iedereen, van links tot rechts, horen beweren dat er een zorgpremie moest komen. Wel, wij hebben een voorstel ingediend voor zo'n premie, steun ons voorstel en geef de mensen in de zorg waar ze recht op hebben.
Ik heb de minister-president ook horen zeggen dat het moment gekomen is om te investeren in onze samenleving. Toen dacht ik, oké, hij heeft onze ‘new social deal’, met solidariteit als fundament voor het Vlaanderen van morgen, helemaal gelezen en vooral helemaal begrepen. Dus dacht ik, na de crisismaatregelen gaat deze regering eindelijk eens structureel investeren, doordacht en met visie. Want die crisismaatregelen waren nodig om de muur te stutten, maar nu investeren is nodig om het huis morgen opnieuw op te bouwen. Dat zegt niet alleen sp.a, dat zeggen ook economen zoals Schoors en De Grauwe, dat zegt Europa, dat zegt de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) – ik heb dat rapport ook gelezen – omdat een sterke overheid die nu massaal en slim investeert de beste garantie is – luister goed, minister Diependaele, want u zult dat graag horen –; omdat een sterke overheid die nu massaal en slim investeert, de beste garantie is om te sparen voor morgen; omdat een sterke overheid die nu massaal en slim investeert, echt nodig is, niet alleen om de economie te doen draaien, maar ook om ervoor te zorgen dat die investeringen renderen.
En collega's, weet u wat kunt doen met het rendement van die investeringen? U kunt daarmee doen wat u hebt beloofd, namelijk alle mensen die ons door de crisis hebben geloodst, in de zorg en daarbuiten, belonen voor hun harde werk van de voorbije maanden. Met dat rendement kunt u iedereen die elke dag zijn best doet, maar die zich nu zorgen maakt over zijn financiële toekomst, over zijn job, over zijn huur, over het einde van de maand, weer wat zekerheid geven, de zekerheid dat ze straks, ondanks alles, opnieuw vooruit kunnen.
Maar helaas, waarde ministers, moet ik toch tot de vaststelling komen dat jullie onze new social deal niet helemaal in de vingers hebben. Want de begrotingsaanpassing zelf, collega's, is eigenlijk – laat ons eerlijk zijn – wat gemorrel in de marge. Terwijl heel Vlaanderen wacht op een regering die zelf iets onderneemt, die het heft in handen neemt, leiderschap toont en de toekomst voor is, met een visie, met een plan, blijft het vandaag bij crisismaatregelen. En dat, collega's, vinden wij echt een ongelooflijk gemiste kans. Dat vinden wij kostbaar tijdverlies. Want zolang u niet investeert in ons onderwijs, in infrastructuur, in leerkrachten, in digitalisering, weet u dat er talent verloren zal blijven gaan. Terwijl elke euro die we in ons onderwijs investeren, dubbel en dik rendeert.
En zolang u niet investeert in deftig, stipt en betrouwbaar openbaar vervoer, weet u dat de files op onze wegen langer zullen blijven worden. En dat kost onze economie elk jaar miljarden euro’s. En zolang u niet massaal investeert in energiezuinige woningen, weet u dat u net niet echt iets doet voor ons klimaat. En dat zijn wat ons betreft allemaal no-brainers; dat zijn investeringen die niet vandaag, maar eigenlijk gisteren al hadden moeten gebeuren.
Maar dus niets van dit alles in deze begrotingsaanpassing. En wat zegt deze regering dan – want ik zal u voor zijn? ‘Ja maar, in september, bij de volgende begrotingsaanpassing, dán gaan we uitpakken. Nu is het te vroeg.’ Ja, te vroeg voor wie? Voor al die Vlamingen die nu al in de shit zitten? Voor al die mensen in de zorg die zich te pletter hebben gewerkt, voor alle kinderen die geen eerlijke kans krijgen? Ik snap dat echt niet. Waarom wachten tot september of tot volgend jaar als u weet wat u moet doen, maar het niet durft? En dat is: slim investeren.
Beste ministers van de Vlaamse Regering, we beleven de grootste crisis, zowel economisch als maatschappelijk, sinds de Tweede Wereldoorlog. Elke dag telt nu. En dus valt er geen tijd te verliezen.
Minister Diependaele, ik zal ook ú voor zijn, want u hebt uw verhaal ongetwijfeld in uw achterzak. Investeren, dat staat voor u gelijk aan het doorschuiven van de factuur naar de volgende generaties. Wel, het is net omgekeerd: als we nú niet investeren, dán schuiven we de factuur door naar de volgende generaties. Dan pas zullen zij de prijs dubbel en dik betalen. De overheid moet dus nú strategisch investeren in keuzes die renderen, voor de economie, voor het klimaat, voor ons allemaal. Dat is ook wat economen en kenners zeggen dat er moet gebeuren. Dus vraag ik u: toon die durf, toon die daadkracht. Toon de durf om echt te investeren, de durf ook om te lenen, zeker nu het zo goedkoop kan.
Minister Diependaele, u weet toch ook dat elke slimme ondernemer leent om in zijn zaak te investeren, leent en investeert om zijn zaak te laten renderen. En dat is voor u net hetzelfde, dat is net hetzelfde voor de overheid. De overheid moet vandaag investeren, zodat het morgen rendeert. Rendement in de vorm van economische groei en extra jobs, rendement om die lening af te lossen, rendement voor een hoger loon en een betere bescherming voor al die mensen die vandaag en morgen de boel doen draaien.
Er is al gerefereerd aan econoom Gert Peersman. Hij zei dit weekend nog in de krant: “Maar we moeten niet wachten” – dat is dus nú – “met overheidsinvesteringen. (...) want we weten dat die investeringen de schuld zullen doen dalen” – mijnheer Schiltz en mijnheer Van Rompuy “als het verstandige investeringen zijn.” Dat zei Gert Peersman. En weet u wat Pierre Wunsch van de Nationale Bank daarop antwoordde? “Helemaal akkoord.”
Dus: slimme investeringen, dat is geen worstenpolitiek, dat is gewoon gezond boerenverstand. Meer nog, collega's, er dient zich inderdaad een unieke kans aan. U hebt het er vorige week in uw eigen resolutie ook over gehad. “Vlaanderen moet (...) optimaal gebruikmaken van de Europese middelen” zo staat in de resolutie. Wel, wie goed naar Frans Timmermans heeft geluisterd, die weet dat er Europees geld is. Er is Europees geld voor een groot renovatie- en innovatieplan, Europees geld voor digitalisering en innovatie, Europees geld voor beter een betaalbaar openbaar vervoer. Het enige wat u moet doen, beste leden van de regering, is uw karretje aan die Europese trein koppelen.
Dus, beste leden van de regering, u weet wat er moet gebeuren. We mogen echt niet dezelfde fout maken als tien jaar geleden. Toen koos de politiek ervoor om te besparen en om de broeksriem aan te halen. We zijn – en ik denk dat veel mensen daarvan kunnen getuigen – niet ver gekomen met dat recept. Vraag dat maar aan alle Vlamingen voor wie het leven duurder is geworden; vraag dat maar aan alle Vlamingen die elke dag op een bus staan te wachten; vraag dat maar aan alle Vlamingen die al jaren wachten op zorg waarop ze recht hebben.
Waarde ministers, u weet wat er moet gebeuren. U weet dat u nu moet investeren om morgen vooruit te gaan. Durf nu eens, toon visie, toon leiderschap, en vooral toon daadkracht. Stippel een plan uit, niet alleen voor tijdens, maar ook voor na de crisis, voor de komende jaren. Het moment is er, het moment is er om aan alle Vlamingen te tonen dat ze kunnen rekenen op die sterke overheid.
Het zal niet voor deze begrotingsaanpassing zijn en dat vinden wij – ik herhaal het – een gemiste kans en kostbaar tijdverlies. Dat weet u, en daarom zullen we die straks niet goedkeuren. Maar zoals ze in Brussel zeggen: ‘Mieux vaut tard que jamais’. Politiek is soms ook inzien dat anderen gewoon gelijk hadden, en dat moet je bij de tweede begrotingsaanpassing zelfs niet toegeven, als je er maar naar handelt. Dat is wat wij vragen, dat is wat alle Vlamingen vragen die er morgen opnieuw op vooruit willen gaan. (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Goeman, ik heb als voorzitter een opmerking. Het is niet mijn gewoonte om dat te doen, mevrouw Goeman, maar ik vind dat u een heel onverantwoorde uitspraak hebt gedaan. U hebt een begin van uw tussenkomst gezegd: ‘Ik ben naar een massabetoging gegaan terwijl het eigenlijk niet mocht. Ik heb een voorbeeldfunctie als parlementslid.’ U hebt iedereen opgeroepen om net hetzelfde te doen en dan ook veertien dagen in quarantaine te gaan. Ik vind dat onverantwoord dat u dat hier nog eens herhaalt. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega's, we kunnen bij de oppositie een diepe verdeeldheid vaststellen. Er is enerzijds een soort rustige vastheid bij collega Rzoska – en nu weten we ook vanwaar die komt want hij heeft christendemocratische roots. Dat bleek ook uit wat hij vertelde, waarbij we een aantal klemtonen delen: bijvoorbeeld Vlaanderen moet inspelen op de opportuniteiten die de Green Deal biedt. En anderzijds is er collega Goeman die een schreeuwerige versie van zichzelf ten beste heeft gegeven. U hebt twee weken quarantaine achter de rug. Ik apprecieer uw quarantaine, maar het was niet verplicht om onder een steen te kruipen, collega Goeman.
Mocht u eventjes rond u hebben gekeken en gevolgd hebben wat hier gebeurde, dan had u niet alleen de relanceresolutie en de werkzaamheden daarrond gezien, maar had u ook gezien dat deze regering aan de slag is gegaan. Vandaag nog werden digitale labs ter beschikking gesteld van kmo's zodat we de digitalisering op de bedrijfsvloer brengen, bij onze Vlaamse kmo's. Vorige week heeft minister Peeters aangekondigd dat ze een forse inhaalbeweging gaat doen voor snelle laadinfrastructuur om elektrische mobiliteit in dit land te introduceren. Minister Demir is de geïntegreerde energierenovatie aan het uitwerken is en ze heeft aangekondigd een versnelling van de renovatie van onze woningen te bewerkstelligen.
Deze regering, deze meerderheid, doet dus wat moet, doet ook wat in de relanceresolutie is afgesproken, en ze investeert. Investeren doe je niet blind en dat doe je ook niet met geld dat er niet is. We kunnen met de verzamelde overheden hier in Vlaanderen en met de lokale overheden samen ongeveer 10 miljard euro per jaar mobiliseren. Als we dat op een slimme manier doen, is dat een enorme hefboom om ook private investeringen los te weken. Maar er is geen ‘free lunch’, er is niet zoiets als een ongebreidelde capaciteit om te gaan lenen, om schulden te maken. Dat doe je niet zomaar, zeker niet vanuit de financieel-economische positie van dit land.
Geen nood, collega Goeman, ik heb goed nieuws voor u: minister Weyts heeft net aangekondigd dat de scholen in september opnieuw open kunnen en de lessen economie worden dan ook opnieuw opgestart. Ik raad u aan om daaraan deel te nemen.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik vraag me gewoon af, mevrouw Goeman, hoe groot uw zak met geld is. Ik vraag me dat echt af. Het is heel gemakkelijk om te zeggen wat we allemaal moeten doen, maar je moet dat nog betaald krijgen. Inderdaad, u wilt naar een geleide staatseconomie. Maar een geleide staatseconomie kan niet overleven. Een overheid kan maar overleven als je een gezonde private economie hebt die voor opbrengsten zorgt waarmee de overheid bepaalde uitgaven kan doen. Wat heeft de overheid in deze crisis gedaan? Ze heeft met haar spaarpot direct en snel mensen en ondernemers kunnen ondersteunen. Ze zal verder zorg en onderwijs uitbouwen, maar daarvoor is er een private economie nodig, die gestuurd kan worden vanuit de overheid, maar dat is nog geen geleide staatseconomie.
U droomt van een grote zak met geld, maar daarvoor moet je naar Spanje gaan. Misschien vindt u die bij Sinterklaas, maar niet hier.
De heer Schiltz heeft het woord.
Mevrouw Goeman, u wilde niet onderbroken worden en dat is uw goed recht, maar ik zal een bloemlezing geven van wat u hebt gezegd: ‘Jullie weten wat er moet gebeuren’, ‘De Vlamingen eisen nu actie’, ‘Het is de economie die jullie verkiezen versus de samenleving die wij verdedigen’, ‘Je moet nu investeren, want dan heb je later rendementen waar je nu de zorgpremies mee kunt betalen’ – ik heb wel niet goed begrepen hoe dat dan werkt? (Gelach) – en ‘Het zijn slimme investeringen’. Natuurlijk, zijn het slimme investeringen. We zijn toch geen regering die domme investeringen doet? Dat zijn van die gemakkelijke boutades, hé, maar dan komt het beste nog wanneer u zegt: ‘We moeten de toekomst voor zijn.’ Weet u wie de toekomst voor is? Dat zijn dictators, want die denken dat zij weten wat de toekomst zal brengen. Of waarzegsters, want die beweren hetzelfde, maar die zijn meestal niet zo kwalijk als het over staatsbeleid gaat.
U zegt nog: ‘U moet inzien dat anderen soms ook gelijk hebben.’ Vervolgens zegt u dan dat u weet wat alle Vlamingen voelen. Dan heeft uw voorzitter het op de televisie over de hypocrieten van Open Vld, de ‘karakterieels’ van de N-VA, de slechteriken zus, maar zelf beweert hij dat hij geen politieke spelletjes wil spelen. Als sp.a geen politieke spelletjes wilde spelen, dan omarmde zij de nederigheid die deze meerderheid toont bij beweringen over wat ‘de Vlaming’ wil en wat ‘de Vlaming’ nodig heeft. We zijn ons wel bewust van de kolossale taak waar we nu voorstaan. Veerkracht aanspreken wil niet zeggen dat je zomaar in het wilde weg moet schieten.
Mevrouw Goeman, u kunt andere ideeën hebben over wat de beste investeringen zijn – fair enough – en de PVDA heeft er nog andere, al beginnen ze soms wat op elkaar te lijken. Groen heeft nog andere ideeën, en ik heb een aantal heel genuanceerde accenten bij de heer Rzoska gehoord. In de meerderheid zijn er ook nuanceverschillen over hoe wij ideologisch de toekomst zien, maar daar gaat het niet over. Tijd nemen om zo breed mogelijk te overleggen, met het middenveld, met de maatschappij, in een poging om een idee te krijgen van wat voor zoveel mogelijk mensen het beste zou zijn, wil niet hetzelfde zeggen als dat we er vandaag meteen moeten invliegen, omdat we toch weten wat we moeten doen. Ik heb die arrogantie niet. Sp.a heeft die arrogantie duidelijk wel, maar ik heb die niet en zal die nooit hebben. (Applaus bij de meerderheid)
Rustig, mijnheer Tobback, u krijgt zo meteen het woord.
Mijnheer Schiltz, u bent nog iets vergeten te zeggen?
Voor u komt aanzetten met de zorg en de premies voor de zorg, kan ik u zeggen dat wij niet gewacht hebben op bijkomende investeringen en het rendement daarvan om in de zorg te investeren. Het welzijnsbudget zal in Vlaanderen de volgende jaren met 2 miljard euro stijgen, als ik het goed heb. Vorige week is er op het federale niveau nog 400 miljoen euro extra budget voor de zorgpremie gestemd. (Opmerkingen van Jos D’haese)
Ja, het is wel gestemd. Kom ons alsjeblieft nu niet afschilderen alsof we pro-economie en tegen de maatschappij zijn. Wij zijn voor de samenleving, maar er kan geen samenleving zijn zonder een economie en er kan geen economie zijn zonder een samenleving.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik moet zeggen dat ik hier nu drie collega’s na elkaar op een vrij hautaine manier heb horen reageren. En met ‘vrij hautain’ blijf ik vriendelijk, eerlijk gezegd. (Opmerkingen van de heer Gryffroy)
Ja, ik heb perfect gehoord wat er is gezegd. En ik heb ook goed gehoord wat u hebt gezegd, collega Schiltz, en wat collega Gryffroy hier heeft gezegd. En ik denk dat je niet verder moet kijken dan de voorbije twee weken om te beseffen dat u hier wel een aantal heel rare verklaringen aan het afleggen bent. Want jullie zijn allebei aan het zeggen dat er geen geld is. ‘We kunnen niet eindeloos investeren. Het geld is op, de Vlaamse Regering kan niet zomaar in de economie investeren. Dit is geen staatseconomie.’
Collega’s, vorige week hebben we, weliswaar in de commissie, een hele discussie gehad over de Vlaamse Regering die tientallen miljoenen steekt in zo goed als permanent failliete regionale luchthavens omdat dat de vrienden van sommigen prettig uitkomt. Dan is het geld niet op, dan is er wel een zak met geld. Vandaag hebben we hier actuele vragen gehad over miljoenen euro’s die deze en de vorige Vlaamse Regering, op momenten dat het al heel duidelijk was dat het slecht ging, investeerde in een bedrijf dat op dit ogenblik ook op de fles aan het gaan is met belastinggeld. Want ik weet waarom collega Muyters deze middag heeft gezwegen in het debat over FNG. Dan was de zaak groot genoeg.
Al wat collega Goeman hier heeft gedaan, en waar u blijkbaar heel nijdig over wordt, is proberen te pleiten – en ze doet dat op een voorzichtige manier – voor een Vlaamse Regering die niet investeert in het verleden, niet in de vrienden van dezen en genen, niet in de maten die we kennen, maar in datgene waar ongeveer heel Europa vandaag een toekomst in ziet, vandaag jobs in ziet en vandaag een economie van de toekomst in ziet. Het was een poging en een pleidooi om niet zomaar dom te investeren, want geld is er inderdaad wel, collega Gryffroy. Ik hoor u nooit klagen als er geld wordt uitgegeven onder deze en de vorige regering. Zij voerde het heel duidelijke pleidooi om nu eens verstandig te investeren. Kijk nu eens naar de resultaten van wat u doet, en vraag u af hoe verstandig het was, en vraag u af of u niet beter af en toe eens zou luisteren naar diegenen die duidelijke, andere pistes aangeven. En wat de opmerking over de socialisten betreft: ik denk eerlijk gezegd niet dat Ursula von der Leyen een staatseconomie wil, dus u moet daar geen dwaze karikaturen van maken.
U zou misschien eens kunnen kijken naar wat het bedrijfsleven u vraagt, wat investeerders en ondernemers u aanbieden, en meestappen in de richting van een groenere, duurzamere, meer circulaire economie. En u zou kunnen stoppen met geld te blijven geven alleen maar omdat dat leuk is, omdat we dat vroeger deden, en omdat u nog wat volk kent dat daar in het verleden goed mee geboerd heeft en dat graag zo wil blijven doen.
Dat is het pleidooi dat hier gehouden is. Dat is het pleidooi dat achter de Europese Green Deal zit, achter wat men in Duitsland aan het doen is en wat men in Nederland doet. Dat zijn zowel in Frankrijk als in Groot-Brittannië – waar er volksraden zijn opgericht rond klimaatverandering – de lijnen die zijn uitgezet om te investeren. De enige in heel Europa die dat niet wil horen, is blijkbaar de Vlaamse Regering. En de enige uitleg die u daarover hebt, is dat er geen geld is.
U hebt daarstraks een mooi beeld gegeven, collega Schiltz. Ik weet dat u ook graag zeilt, dat is een passie die we delen. Ik moet de gaten stoppen en u wilt een nieuwe mast. U zeilt, dus u weet wat er gebeurt met een boot waar geen mast op staat: die gaat nergens naartoe. En dat is wat deze Vlaamse Regering aan het doen is: u gaat nergens naartoe. Maar terwijl u nergens naartoe aan het gaan bent, bent u desondanks wel tientallen en honderden miljoenen euro’s aan het uitgeven, voor alle duidelijkheid. Dat zien we iedere keer opnieuw. Alleen spendeert u ze verkeerd. U spendeert ze op een manier die onze economie voor de toekomst niet vooruithelpt. U spendeert ze op een manier die ons in de toekomst geen exporteerbare technologie, geen exporteerbare kennis zal bieden. Ze zal ons voor de rest alleen maar houden waar we zijn. Dat is wat u doet. U deelt inderdaad reddingsvesten uit in plaats van een boot te bouwen, en die reddingsvesten gaan ons nu misschien even boven water houden, maar uw boot zal nergens naartoe gaan, terwijl de rest van Europa eigenlijk allang vertrokken is.
Dat is het debat dat u, door uw hautaine reacties, de hele tijd probeert te vermijden en te ontwijken. U probeert er een rookgordijn rond op te trekken. Het spijt mij, maar het klopt zelfs niet met de theorieën die u hier allemaal verkondigt. Het is gewoon niet juist wat u aan het doen bent. Jullie zijn gewoon blind aan het varen, collega’s, met een hand op de portemonnee. En dat wil ik zelfs nog geloven. Maar jullie gaan met de hand op de portemonnee nergens naartoe. We gaan het allemaal samen de komende jaren jammer genoeg vaststellen. (Applaus bij sp.a)
De heer Muyters heeft het woord.
Omdat de collega denkt te weten waarom ik soms zwijg: ik denk dat dat misschien in een andere tijd was, toen de minister besliste welke investeringen PMV deed. Ik heb nooit beslist welke investeringen PMV deed. Daarvoor is er een raad van bestuur en daarvoor is er een management. Ik heb me daarvan weggehouden, binnen het kader dat wel geschetst wordt door de Vlaamse Regering, om er daarna invulling aan te geven. Ik kan me inbeelden dat u denkt dat dat anders verloopt. Maar die puntjes op de i wilde ik toch wel zetten. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Collega Tobback, ik begrijp wel dat u met een forse reactie uw fractieleider te hulp wil schieten. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Maar wat u hier schetst, is een karikatuur. Het is ook een ongeloofwaardige karikatuur, want de voorbeelden vanuit de praktijk en van wat deze meerderheid doet, schetsen net het omgekeerde. We zullen de opportuniteiten van de Green Deal gebruiken voor onze economie. Deze regering zorgt ervoor dat de investeringen in onderzoek en ontwikkeling op niveau blijven, op recordhoogte zelfs. Het groeipad dat daartoe is uitgezet in onze budgetten, zullen we aanhouden. We zullen investeren in de renovatie van onze woningen, in elektrische mobiliteit, in bijkomende fietsinfrastructuur. We zullen daar heel snel heel veel stappen vooruit zetten die u eigenlijk heimelijk zou willen toejuichen, maar waarvoor u wegens uw politieke positie helaas nog niet kunt applaudisseren. Ik voel met u mee.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil even reageren op het amendement dat hier wordt voorgesteld en het voorstel met betrekking tot de eenmalige zorgpremie van 300 euro voor een totaalkost van 38 miljoen euro. Het thema is al twee keer aan bod gekomen tijdens actuele vragen hier in dit parlement de voorbije weken. We weten allemaal dat het zorgpersoneel zich ongelooflijk heeft ingezet, en ik wil hierbij echt nog eens onze appreciatie voor hen allemaal uitspreken, en die dag in dag uit het beste van zichzelf hebben gegeven. Ja, we moeten verder investeren in de zorg. Ja, we moeten hen onze waardering ook tonen. We hebben het eerder al gezegd: dat gaat over financiële elementen maar dat gaat ook over werkdruk. Dat gaat over arbeidsvoorwaarden. Dat gaat vooral ook over meer handen aan het bed, vooral over het vinden van voldoende personeel in de zorg om de openstaande vacatures te kunnen invullen via plannen om jongeren ertoe aan te zetten te studeren voor een zorgberoep, om te zorgen voor zijinstroom enzovoort. Want anders kunnen we heel veel plannen hebben, maar als we die vacatures niet ingevuld krijgen, dan lost dat op het terrein niets op.
Wij vinden dat er structurele maatregelen moeten zijn, structurele maatregelen die tot stand komen in overleg tussen werkgevers en werknemers. Dat vindt ook uw fractie, of ten minste sommige mensen in uw fractie, mevrouw Goeman. Ik citeer wat collega Anaf heeft gezegd tijdens de plenaire vergadering van 3 juni naar aanleiding van een actuele vraag: “Een dank- of solidariteitspremie voor onze helden die nu al maanden in de frontlinie staan, zou uiteraard dankbaar aanvaard worden, net als het applaus dat ze elke avond krijgen. Wat de mensen in de zorgsector vooral nodig hebben, zijn inderdaad structurele oplossingen. Er zijn inderdaad te weinig handen aan het bed. Er zijn structurele oplossingen nodig. U hebt het over een overleg met de vakbonden. Zij vragen structurele oplossingen." Wel, inderdaad: dat overleg met de vakbonden, met werkgevers en werknemers, daar heeft de minister al naar verwezen. Dat is al gestart en dat zal ook nog verder gaan. Wij willen de uitkomst daarvan afwachten om dan te zien welke structurele maatregelen er genomen kunnen worden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is natuurlijk spijtig dat collega Tobback ondertussen gaan lopen is.
Collega Gryffroy, houd gewoon uw tussenkomst want zo’n opmerking heeft geen zin. Iedereen mag naar het toilet gaan.
Ik wil gewoon reageren op wat hij gezegd heeft en vind het spijtig dat hij er niet is. (Opmerkingen van Philippe Muyters)
Doe dat dan, zijn collega’s zullen het hem wel vertellen.
De basis van het verschil tussen sp.a en ons is het volgende. Sp.a zegt: we hebben een aantal mooie woorden gezien, een toekomstplan. We gaan iets doen voor het klimaat en we gaan andere dingen doen. Wat dat dan kost? Ja, maar, Europa heeft geld. Even een telefoontje naar Frans Timmermans en hij stuurt wel miljarden door naar ons. Terwijl wij eerder zeggen: neen, we willen wel dat we zeer goed nadenken over hoe onze toekomstige wereldeconomie er zal uitzien, omdat die economie en die samenleving verbonden zijn, de ene kan niet zonder de andere.
En willen we daar zeer goed over nadenken en daar een democratisch debat over hebben om te weten wat de meest kostenefficiënte methodiek is of de meest kostenefficiënte economie zou zijn voor de toekomst die onze maatschappij nog verder moet vooruit helpen. Dat vraagt inderdaad wat tijd. Dat zal misschien een paar boekhouderrekeningen vragen, maar dat zal niet met een aantal holle woorden zijn waar een hoop miljarden op geplakt worden en waarbij bij mij de vraag opkomt: hoe groot is de zak met het geld?
De heer Parys heeft het woord.
Uiteraard zeggen wij ja, net zoals iedereen in dit parlement, tegen een correcte verloning van ons zorgpersoneel, maar wij zeggen wel neen tegen de manier waarop dat hier vandaag wordt voorgesteld door de collega’s van sp.a. Een correcte verloning – mevrouw Schryvers heeft er al naar verwezen – gaat veel verder dan een eenmalige premie zoals sp.a die nu op tafel legt en die – volgens de verklaringen van de minister – de vakorganisaties niet eens gevraagd hebben. Correcte verloning betekent drie dingen: aangepaste loonvoorwaarden, voldoende personeel, zoals de tweeduizend extra personeelsleden die de minister voor de woonzorgcentra in het vooruitzicht gesteld heeft tijdens deze legislatuur, en goede werkomstandigheden. De minister heeft zich geëngageerd om daarover het gesprek aan te gaan met de werknemers en de werkgevers. Dat gesprek wachten wij uiteraard af.
Wij zullen voor drie dingen zorgen: dat dit geen ongedekte cheque is, zoals in het voorstel dat nu voorligt, maar wel deel van een doordacht beleid; dat het spoort met wat federaal beslist is – collega Schiltz heeft er al naar verwezen: er is bijvoorbeeld 400 miljoen euro extra vrijgemaakt voor extra handen aan het bed via een zorgfonds dat federaal beslist is –; dat iedereen die het beste van zichzelf heeft gegeven tijdens deze coronacrisis, of je nu verpleger, kassier of kassierster, rekkenvuller of chauffeur bent, vergoed kan worden voor de inspanningen die hij heeft geleverd via het fiscaal vrijstellen van de overuren en van werkgeverspremies die uitgereikt kunnen worden.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Eerst en vooral: ik heb de voorbije weken thuis gewerkt omdat ik niemands gezondheid in gevaar wilde brengen. Ik snap dus niet wat er verkeerd is met het feit dat ik een opmerking maak over dat ik de debatten op afstand heb gevolgd.
Neen, u hebt opgeroepen dat wij allemaal hetzelfde zouden moeten doen, dat stoort mij.
Dat heb ik hier helemaal niet gezegd.
Dat hebt u wel gezegd. Maar bon, collega Goeman, gaat u verder.
Ten tweede, mijnheer Bothuyne, we kunnen het oneens zijn, maar ik apprecieer het ook niet echt dat u mij ‘schreeuwerig’ noemt. Passioneel in mijn discours, absoluut, maar het woord schreeuwerig vind ik ongepast. We kunnen samen mijn tussenkomst nog eens herbekijken en dan hoop ik dat u daar op terugkomt.
Collega’s, ik ben blij dat jullie plannen aan het smeden zijn, dat is uiteraard goed. Maar we zijn ondertussen vier maanden ver in de crisis. Het enige dat ik hier zeg, is dat voor ons deze begrotingsaanpassing al een aanzet had moeten bevatten voor een aantal slimme investeringen en dan hadden jullie perfect een aantal versnellingen hoger kunnen schakelen als het gaat over niet-eenmalige, maar structurele investeringen in ICT en het onderwijs, dan hadden jullie de investeringsbudgetten voor digitalisering al kunnen optrekken, dan hadden jullie eindelijk kunnen kiezen voor een toegankelijk en betaalbaar openbaar vervoer. Ik snap niet waarom dat in september ineens wel zou kunnen en nu niet. Dat snap ik gewoon niet. We hebben geen tijd te verliezen. Ik ben dus heel benieuwd wat er in die tweede begrotingsaanpassing zal staan.
Derde opmerking: niemand vraagt hier, en ik al zeker niet, dat we in het wilde weg geld gaan uitdelen. Maar ik verwijs graag ook nog eens naar Koen Schoors. Wat hoor ik hem zeggen? ‘Het gaat altijd opnieuw over wat het kost, maar het gaat nooit over wat het oplevert.’ En daar gaat het ons natuurlijk om. Die investeringen zullen opbrengen zodat die leningen kunnen worden terugbetaald en men er ook opnieuw op vooruit zal gaan, niet alleen de economie, maar ook de mensen die die economie doen draaien. Dat is op de een of andere manier de logica die jullie niet lijken te willen begrijpen en waar jullie ons altijd verkeerdelijk op quoten.
Ik ben heel blij met de uitspraken van de heer Parys en mevrouw Schryvers. Want laat het heel duidelijk zijn, het amendement dat wij vandaag hebben ingediend, is wat ons betreft een eerste stap. Dat is wat ons betreft een appreciatiepremie voor al die mensen in de zorg die de voorbije weken het beste van zichzelf hebben gegeven, die op gevaar voor corona in de frontlinie stonden. Wij zijn absoluut vragende partij om te gaan naar structurele oplossingen. Die zijn ook nodig voor de mensen in de zorg: hogere lonen, meer handen aan het bed, betere werkomstandigheden. Dus, mevrouw Schryvers en mijnheer Parys, ik neem jullie uitgestoken hand aan om daar de komende maanden echt werk van te maken.
Minister Beke heeft het woord.
Collega's ik zal het heel kort houden. Er is daarstraks gesproken over besparingen en investeringen in de zorg, in de ouderenzorg, in de woonzorgcentra en de rusthuizen. Collega, weet u eigenlijk wanneer er bespaard is in de zorg, in de rusthuizen, in de woonzorgcentra? Hoeveel rvt-bedden (rust- en verzorgingstehuis) zijn er omgezet van rob (rustoord voor bejaarden) naar rvt tussen 2010 en 2015, toen het onder de bevoegdheid viel van het federale niveau, toen het onder de bevoegdheid viel van minister Onkelinx? Nauwelijks 1800! Hoeveel zijn er omgezet sinds het naar Vlaanderen is gekomen? 6000! 500 miljoen euro is er de voorbije vijf jaar in geïnvesteerd! Als u het hebt over besparingen en investeringen, zeg dan wanneer er bespaard is en zeg wanneer er geïnvesteerd is. Op het ogenblik dat Vlaanderen die bevoegdheid in handen heeft genomen, is men daarin beginnen investeren.
Zijn we er? Neen. We zijn er niet. We gaan dat verder moeten doen. We gaan dat traject verder moeten omzetten. We hebben daar nu een eerste stap in gezet. Zal dat de laatste stap zijn? Neen dat zal niet de laatste stap zijn. Maar naast bijkomende middelen daarvoor voorzien, zullen we vooral moeten zorgen dat de mensen er zijn. Er staan vandaag duizend vacatures open. Duizend vacatures! We moeten ervoor zorgen dat men die ingevuld krijgt met zorgkundigen en verpleegkundigen. Daarvoor zullen we de komende jaren moeten zorgen. We kunnen nu heel gemakkelijk zeggen dat we daar honderden miljoenen euro voor bijtellen, maar we zullen ze niet ingevuld krijgen. We gaan dat dus op een verstandige en slimme manier moeten doen.
Dat is ook wat we aan de werkgevers en de werknemers hebben gezegd. De vakbonden hebben gezegd dat ze vandaag niet geïnteresseerd zijn in een premie. Ze willen dat overleg wel hebben. We zullen zien welk resultaat uit het overleg komt. Je kunt niet aan de ene kant zeggen dat de regering dat overleg moet aangaan en de werkgevers en werknemers moet respecteren, en aan de andere kant daar nu een voorafname op doen. We gaan er dus geen voorafname op doen. We zullen dat overleg hebben. Vandaag is de brief van de vakbonden binnengekomen. We zullen die vrijdag ook in de schoot van de regering bespreken.
Collega's, dan is de eerste ronde voorbij. Ik heb begrepen dat collega D'Haese ons nog iets heeft te vertellen. U hebt 10 minuten.
Het is een interessant debat over de relance. We zullen dat de komende weken en maanden nog uitgebreid voeren. Ik ga daar niet op ingaan, ik wil proberen in te gaan op de begrotingsaanpassing.
Zoals collega Rzoska daarnet zei, zonder pejoratieve termen te willen gebruiken, is de begrotingsaanpassing een stuk een maat voor niets omdat er ongelooflijk veel in beweging is op dit moment. Een aantal maatregelen staan er al wel in en een aantal staan er nog niet in, bijvoorbeeld de extra middelen voor De Lijn om de coronacrisis... (Opmerkingen van minister Peeters en minister Crevits)
Die zijn er dan toch nog aan toegevoegd? Perfect. Des te beter.
Alles is alleszins in beweging. (Opmerkingen van minister Peeters en minister Crevits)
Dus dat zit in de provisie. Die middelen zijn bekend en die zijn nog niet exact opgenomen. Dat is geen kritiek, het is gewoon de plaats waar we ons vandaag bevinden. Er zijn heel wat maatregelen genomen en er zullen nog heel wat maatregelen moeten worden genomen. Dit is een beetje een foto van het moment, maar we zullen in september veel beter weten waar we staan.
Ik wil er kort twee aspecten uitlichten. Dat is in de eerste plaats een heel korte terugblik naar de vorige begrotingsbespreking in december en wat er is gebeurd voor corona. Tijdens die debatten over de begroting heb ik gezegd dat deze regering een reus op lemen voeten is die toegevingen moet doen onder druk van de samenleving. Dat was toen al het geval rond bijvoorbeeld zelfmoordpreventie, waar toen heel veel rond te doen was en waarbij de regering gelukkig is teruggekrabbeld.
Ik ben heel blij te zien dat dat ondertussen opnieuw is gebeurd. Bijvoorbeeld inzake de projectsubsidies voor Cultuur zijn de besparingen ongedaan gemaakt na de lange en stevige protesten die er zijn geweest. Die hebben hun effect gehad, en ik denk dat dat belangrijk is. Net hetzelfde voor de CAW’s: uiteindelijk is daar toch nog een deel van de besparingen kunnen worden teruggedraaid. Dat is een eerste punt dat ik belangrijk vind om te onderstrepen.
Een tweede punt gaat niet over relance, maar gaat er wel over dat ik vind dat er, als het gaat over welke zaken we prioritair vinden in onze samenleving, weinig is geleerd uit de coronacrisis als we naar deze begroting kijken. We hebben het hier vaak gehad over hoe alles anders zou worden, hoe niets nog hetzelfde zou zijn, dat we nu zien wie de samenleving rechthoudt en zo verder, maar bijvoorbeeld voor de openbare diensten, die in het buitenland hebben geholpen om die contacttracing snel operationeel te krijgen, blijven die zware besparingen die in december al werden aangekondigd, overeind. We moeten tienduizenden mensen aan het werk helpen, maar bijvoorbeeld bij VDAB verdwijnen er nog steeds honderden helpende handen. Er zijn extra middelen gevonden voor lage-emissiebussen. Dat is zeer goed nieuws, maar er komen geen extra middelen bij voor chauffeurs om ermee te rijden. Dat vind ik dus een spijtige zaak. We hebben net gezien hoe belangrijk die openbare diensten zijn geweest tijdens die crisis en waar we ze hebben gemist als ze al voor een stuk weg waren bespaard. Denk aan de preventiediensten en zo verder. Ik vind het jammer dat dat zich niet vertaalt, want dat zijn zaken die we wel al kunnen concluderen op dit moment.
Een ander punt gaat over de contracten waarmee mensen werken. We hebben het er hier ook al verscheidene keren over gehad dat het belangrijk is dat mensen stabiele contracten hebben, die zekerheid bieden als het goed gaat, maar vooral ook bescherming geven als er tegenslag is. Dan zien we dat er opnieuw beslissingen worden genomen, zoals het privatiseren van poetsdiensten bij VDAB, om maar iets te noemen, die alleen maar zullen leiden tot meer onzekere, minder goed betaalde contracten. Ga maar eens kijken bij de catering in heel wat overheidsdiensten, in handen van Sodexo of anderen: mensen die normaal gezien een nettoloon van 1400 euro hebben, zitten vandaag thuis met 70 procent. Er wordt niet bijgepast, terwijl dat bijvoorbeeld bij ambtenaren wel het geval is.
En dan is er natuurlijk het onderwijs, waarvan we allemaal nog eens hebben gezien hoe essentieel het is. Er werd hier zelf aangeraden aan collega’s om er nog eens naartoe te gaan. Daar komen er hier en daar wel middelen bij, maar als je het op langere termijn bekijkt, dan zie je nog altijd dat de afgelopen tien jaar het aantal leerlingen in Vlaanderen met 10 procent is gestegen en dat de middelen die ernaartoe gaan in verhouding met ons bruto regionaal product met 7 procent zijn gedaald. De Vlor zegt in zijn advies over deze begroting het te betreuren dat er bij de begrotingsaanpassing toch nog verder naar besparingen binnen de onderwijssector wordt gezocht. De al besliste besparingen, die in het secundair onderwijs, worden weliswaar uitgesteld of toch al voor een groot stuk verminderd, maar het blijft bij uitstel. Er is geen afstel.
Dat zijn een aantal belangrijke aspecten. Er is natuurlijk ook het punt van de zorg. Er wordt vandaag terecht gezegd dat het niet enkel over lonen, maar ook over werkomstandigheden gaat. Het gaat over meer volk aan het bed. Ik kan jullie alleen maar uitnodigen om dan mee te stemmen voor het amendement dat we daarover hebben ingediend.
Ik zal het daarbij laten. Er was de vraag wat men heeft geleerd uit corona en het feit dat de regering duidelijk toch wel onder druk staat van wat er in de samenleving gebeurt.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil heel kort reageren wat de investeringen in De Lijn betreft. Ik weet niet wat u bedoelde. Bedoelde u het tekort bij De Lijn, die 35 miljoen euro? Die zitten niet in deze begroting, maar u ziet in de begrotingsaanpassing dat er voor 45,7 miljoen euro extra investeringen zijn. Mevrouw Goeman, dat geldt misschien ook een klein beetje voor u. Ik zal alle investeringen die wij zeker in het domein Mobiliteit en Openbare Werken doen en die wel degelijk toekomstgericht zijn, niet allemaal opnoemen, maar wij zorgen alleszins voor heel wat extra investeringen. Die 45,7 miljoen euro is er sowieso voor De Lijn, voor onder meer de vergroening van de vloot, maar tegelijkertijd is er ook nog eens 6 miljoen euro extra voor het premetrostation en rollend materieel, om maar een voorbeeld te geven. Er wordt wel degelijk heel wat geïnvesteerd.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wil even dieper ingaan op de grootste extra uitgave die door corona is gebeurd, voor de maatregelen voor de economie.
De maatregelen zijn er om de crisis aan te pakken en maximaal in te dijken. We weten allemaal dat de schade die ondernemingen hebben geleden daar niet mee vergoed is, dat is ook niet de bedoeling. We weten ook dat daarmee niet alle faillissementen worden vermeden maar de maatregelen zijn wel nodig en zijn, zoals ik daarnet ook tegen de heer Rzoska zei, snel en eenvoudig genomen.
Minister, ik heb het altijd moeilijk met één punt, namelijk dat sommige ondernemingen misbruik maken van die maatregelen die bedoeld zijn om bedrijven erbovenop te helpen. Ik ben heel blij dat u hebt aangekondigd dat daar de nodige controle op gebeurt en zal gebeuren.
Natuurlijk moeten we vooruitkijken. Twee weken geleden hebben we naar aanleiding van een actuele vraag nog gesproken over een draaiboek voor een tweede golf. Ingaand op wat de heer Rzoska daarnet zei, moeten we volgens mij leren uit de eerste golf om ervoor te zorgen dat we zonder kosten de economie maximaal draaiend kunnen houden in geval van een tweede golf. Maar we moeten nog verder durven te kijken. We moeten ons afvragen naar welke economie en maatschappij we op lange termijn willen evolueren. Met het voorstel van resolutie dat we na de hoorzittingen in de commissie Economie hebben ingediend en dat hier is goedgekeurd, vragen wij aan het relancecomité Economie en het relancecomité Maatschappij om de vragen te stellen die we moeten beantwoorden als we willen weten naar welke toekomstige maatschappij en economie we willen evolueren.
Ik denk dat iedereen moet beseffen dat we ons niet mogen vergissen, want er zullen altijd keuzes moeten worden gemaakt. We willen onze kinderen en kleinkinderen niet belasten met uitgaven die we vandaag doen. Ik hoor voortdurend dat we nu moeten investeren. De heer van Rompuy sprak al over de uitlatingen van de gouverneur van de Nationale Bank, maar ik wil ook nog eens verwijzen naar een opiniestuk van professor Herman Daems, die nog eens duidelijk stelt wat John Maynard Keynes, de vader van de investeringen, als investeringen beschouwde. Daar zijn twee belangrijke voorwaarden aan verbonden. Ten eerste moeten zij tijdelijk zijn, ze moeten een beginpunt hebben, maar nog belangrijker is dat ze ook een eindpunt hebben. Ten tweede moeten na de investering onze economie en onze maatschappij op een hoger niveau staan, en blijvend, dan voor de investering.
Ik wil nog een opmerking maken. Ik las vandaag in een krant de samenvatting van het Planbureau. Die luidt als volgt: de koopkracht van de gezinnen blijft intact maar de schop op de jobs komt nog. De overheid ziet sociale uitgaven stijgen maar rentelasten dalen. En het belangrijkste: de overheid heeft geen ruimte om te investeren.
Ik heb het over de uitgaven gehad, ik wil het ook even over de inkomsten hebben. In het verslag heb ik al duidelijk aangegeven dat die inkomsten niet alleen nu de begroting beïnvloeden, maar ook in de toekomst. Dat is een blijvend fenomeen omdat we lager beginnen. Dus zelfs als we inzake corona alles achter de rug zouden hebben, wat niet het geval is, dan nog is er onzekerheid over de vorm van het herstel. Gaan we naar een V, snel omlaag en snel opnieuw omhoog? Gaan we naar een U, omlaag, even wachten en dan omhoog? Gaan we naar een W, met een tweede golf? We weten het niet, het is onzeker. De heer Rzoska heeft meermaals verwezen naar het Rekenhof en de heer Debucquoy. Ik wil herhalen wat de heer Debucquoy heeft gezegd, namelijk dat we nu een tekort kunnen hebben, maar dat de begroting snel weer op spoor moet zijn om klaar te zijn voor een volgende crisis. Of voor een volgende uitdaging, zou ik erbij willen zeggen. Ik ben heel blij dat we in Vlaanderen de traditie hebben om die begrotingsuitdagingen niet uit de weg te gaan en daar altijd oplossingen voor te zoeken.
Ik ben, zoals de collega's het zeiden, ook niet pessimistisch, maar we moeten er ook de brexit aan toevoegen. Die zal een exportland als Vlaanderen zwaarder treffen dan andere. Ik ben heel blij, minister, met de initiatieven die u en de minister-president hebben genomen om bedrijven te ondersteunen naar nieuwe exportmarkten en nieuwe producten op bestaande exportmarkten. Ik hoop ook dat iedereen goed beseft dat de handelsverdragen met landen als Singapore en Vietnam, maar ook de MERCOSUR-landen, van belang zijn om uit de crisis te komen en onze export in de toekomst maximaal te benutten.
Ik wil nog een technische bedenking maken. Uiteraard ben ik heel blij met de begrotingsaanpassing. Ik denk dat het ook niet anders kan, minister. U hebt het zelf aangegeven. Ik denk dat we het allemaal heel aangenaam vonden om in de commissie al die scenario’s te krijgen die ons wat zicht gaven op hoe de begroting beïnvloed wordt als die parameters wijzigen. U hebt gezegd dat u ervoor zult zorgen dat bij de begrotingsaanpassing de middelen die aan corona besteed zijn, of aan de effecten van corona, afgezonderd worden, zodat we dat goed kunnen inschatten. Dat zijn allemaal goede zaken. Ik zou dat ook echt op prijs stellen.
Ik concludeer, collega’s. Ik denk dat ieder van u het met mij eens zal zijn dat de Vlamingen een volk zijn dat bij een tegenslag de mouwen opstroopt, soms letterlijk, soms figuurlijk, en de hand aan de ploeg slaat. Dat geeft mij wel vertrouwen. Als je dat combineert met een regering die een begrotingsuitdaging niet uit de weg gaat, ben ik er gerust in dat we niet alleen onze kinderen en kleinkinderen niet belasten, maar dat we ook een uitweg uit deze crisis zullen hebben.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik wou nog twee opmerkingen maken bij de opmerkingen van minister Beke, die er nu helaas niet is. Dan maak ik mijn opmerkingen graag over aan de rest van de regering.
Ik heb het gevoel dat het niet helemaal duidelijk was. Ten eerste: wat wij vragen, is een premie voor alle zorgverleners die vandaag in Vlaamse zorginstellingen werken. Wij willen dat de Vlaamse Regering een budget geeft aan al die zorginstellingen, zodat ze die horecacheque ter beschikking kunnen stellen, zoals die is voorzien door de superkern. Dat kost natuurlijk geld, en wij vinden dat dat geld vanuit de Vlaamse overheid moet komen, als een appreciatie voor het harde werk van die mensen. We hebben eenzelfde voorstel ingediend op federaal niveau, als eerste stap. Ik stel vast, collega’s, dat het daar vaak wel mogelijk is om de grenzen tussen meerderheid en oppositie te overstijgen. Ik vind het heel jammer dat dat hier in Vlaanderen, ook in tijden van crisis, nog altijd niet het geval is. (Opmerkingen van de voorzitter en van Andries Gryffroy)
Ten tweede vind ik het wel heel straf wat minister Beke mij hier komt verwijten. Minister Beke is tien jaar voorzitter geweest van een partij die twintig jaar zorg en de woonzorgcentra in de portefeuille heeft gehad. Dat is wat mij betreft dus wel de laatste om ons hier verwijten te komen maken. Ik zou zeggen: doe het dan om de lonen te verhogen, doe het dan om meer handen aan het bed te voorzien, doe het dan om de werkomstandigheden te verbeteren. Onze steun zult u in ieder geval hebben.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil graag de woorden van collega Beke een beetje verduidelijken, collega Goeman. U hebt in uw tussenkomst voortdurend gesproken over besparingen en dergelijke meer bij Welzijn. Dat is niet het geval. En de cijfers bewijzen dat ook. U mag gerust van alles beweren, maar zorg ervoor dat u kunt aantonen in de cijfers of het klopt of niet. De cijfers tonen aan dat er de laatste jaren in Welzijn geïnvesteerd is, niet bespaard. Ik zou het dan graag zien, als u het tegendeel beweert. Cijfers liegen niet, dat heb ik de laatste maanden ook al geleerd. Ik zou dan graag hebben dat u het aantoont. Er is alleen maar meer geld naar Welzijn gegaan, sinds het in Vlaamse handen is. Dat waren de woorden van collega Beke. Bij welke partij dat zat, doet er op dat moment niet veel toe.
De wachtlijsten worden alleen maar langer. We hebben in deze crisis toch gezien dat de situatie in onze woonzorgcentra niet onder controle was? (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Collega Goeman, minister Diependaele heeft eigenlijk nog niet zo heel veel gezegd. Hij is minister van Financiën en Begroting. Hij was aan het woord. Ik zou graag hebben dat u hem laat uitspreken.
Ik stel alleen maar de vraag. Het gaat niet over de stijging van de wachtlijsten. Er is ook zoiets als vergrijzing. Ooit al van gehoord? Daardoor stijgen natuurlijk de wachtlijsten in de woonzorgcentra. Ik wil dat u mij aantoont waar er bespaard is. In totaliteit, want er zijn inderdaad binnen de budgetten verschuivingen geweest. U moet mij eens aantonen waar er bespaard is in de totaliteit van wat er naar de woonzorgcentra is gegaan.
Mag collega Goeman daar nu op antwoorden, minister Diependaele?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik reageerde vooral op wat minister Beke zei, alsof wij diegenen zijn die hebben bespaard. Dat is absoluut niet het geval. Hij heeft de verantwoordelijkheid voor alles wat er beslist is in de woonzorgcentra.
Zijn punt was dat sinds het in Vlaamse handen is, sinds het bij de staatshervorming overgekomen is, er alleen maar geïnvesteerd is. Onder mevrouw Onkelinx zijn er 1500 bedden bijgekomen. Vanaf dat het onze bevoegdheid is, zijn er 6000 bedden bijgekomen.
Maar goed, ik ben hier iemand anders zijn woorden aan het interpreteren. Laat ons eerlijk blijven tegenover elkaar.
Ik wil nog afsluiten voor wat de begroting in haar totaliteit betreft. Het is altijd goed om met elkaar te debatteren. Er zijn in het debat veel zaken aan bod gekomen die niet strikt tot deze begrotingsaanpassing behoren.
Ik neem aan dat iedereen zich aan deze kant van de zaal – en ik neem aan dat dat aan jullie kant van de zaal ook zo is – zich een paar maanden geleden een andere voorstelling vormde van hoe we onze taak als hoeders van onze Vlaamse samenleving zouden opnemen. Dan komt daar plotseling een crisis die niemand had voorspeld, die niemand had zien aankomen. Een crisis moet je in verschillende stappen aanpakken. Je mag je daarin niet vergalopperen. Voor je het zelf weet, zit je in een volgende fase te werken, terwijl de vorige nog niet voorbij is. Dat is een beetje wat bij de GEES en de Nationale Veiligheidsraad nog het meest van al speelt. Iedereen denkt dat we uit de gevarenzone zijn en dat we ons opnieuw alles kunnen permitteren, dat alles opnieuw veilig is en dat we opnieuw kunnen feesten – wel, dat is niet zo. Het is niet zo voor wat betreft gezondheid, maar dat laat ik over aan de epidemiologen die daarover moeten praten. Maar het is ook voor ons nog lang niet zo. Ook begrotingsmatig liggen er nog heel wat uitdagingen voor ons. Hier zijn er mensen in de zaal die beseffen dat we een triatlon zullen moeten lopen, maar die al willen fietsen terwijl we nog in het water liggen. Dat is geen goed idee. Ik begrijp de honger naar relance. Ik begrijp heel goed dat we daar moeten over nadenken. Maar het zou zeer onverstandig zijn om dat holderdebolder op poten te zetten zonder daarnaast ook een traject op te zetten waardoor we de overheidsfinanciën opnieuw gezond kunnen krijgen.
Mevrouw Goeman, ik ben zeer blij met uw uitspraken want ik denk dat het grootste deel van uw tussenkomst heel goed zou gepast hebben op het eind van de jaren 70, toen ze dachten dat schulden vanzelf zouden verdwijnen omdat ze er ook vanzelf gekomen waren – maar ik ben heel blij dat u zegt dat de investeringen die we doen ook moeten terugverdiend worden. Laat ons elkaar daar vasthouden. Laat ons in het debat over de relance, dat we waarschijnlijk in september of later zullen voeren, elkaar daaraan herinneren. Want het gaat er niet om zomaar recurrente uitgaven te doen. Effectief investeren, dat is zaken uitgeven waarvan we weten, of redelijk kunnen aannemen, dat we ze zullen terugverdienen. Ik vind het een heel goed punt om daarmee van start te gaan.
Nog één punt. Het is niet omdat de intresten laag staan, dat je het kapitaal niet moet terugbetalen. Dat is gemakkelijk! Het is gemakkelijk om vandaag zeer veel geld uit te geven – en ja, de intrest is inderdaad niet hoog – maar morgen moet je wel het kapitaal terugbetalen. Als je vandaag 192 miljard euro wil uitgeven, de tien jaar die jullie willen uitgeven, bovenop de 30 miljard euro die we nu hebben, dan kom je aan 210 ongeveer, of 220 miljard euro. Als je dat effectief vroeg of laat binnen tien jaar zult moeten terugbetalen, betekent dat dat wij alleen onze Belgische overheidsschuld moeten terugbetalen. Ik spreek niet over de Vlaamse, dat is 30 miljard euro, maar over de Belgische overheidsschuld. Die bedraagt 540 tot 550 miljard euro. Daar gaat u nog eens, afgerond, 200 miljard euro aan toevoegen. Hebt u al eens uitgerekend welke economische groei je moet hebben om dat terug te verdienen? De laatste jaren komen wij tussen de 1 à 1,5 procent uit. We zouden dat moeten kunnen optrekken naar 2 tot 2,5 procent. Dat zou goed gewerkt zijn. Uw rekening is snel gemaakt. U moet ergens tussen de 4, 5, 6 procent economische groei hebben. Dat zijn op dit moment Chinese cijfers. Dat is wat China haalt. Ik zou het u graag eens zien aantonen, hoe u die 200 miljard euro gaat terugbetalen.
Mijn pleidooi is vooral: ja, er moet relance komen en ja, we zullen moeten investeren en ja, we zullen een paar zaken moeten herdenken in onze samenleving, in onze economie en in ons begrotingsbeleid. Maar we zullen dat altijd moeten koppelen aan een gezond begrotingstraject.
Waarom is dat belangrijk? Ik denk dat deze crisis ons heeft getoond waarom we de laatste jaren inderdaad hebben bespaard, waarom we hebben gesaneerd, waarom we hebben gezorgd dat we een gezond overheidsbeleid hebben in Vlaanderen. Dat is net om een crisis als deze aan te pakken. Als er nu wordt verwezen naar andere landen, naar Nederland en Duitsland met de stelling ‘Zij kunnen meer, kijk daar eens, kijk wat die allemaal kunnen’, waarom is dat dan? Dat is natuurlijk omdat zij als totaliteit – wij hebben in Vlaanderen in grote lijnen eenzelfde beleid gevoerd als Nederland en Duitsland – in vergelijking met België veel meer kunnen, omdat hun totale overheidsfinanciën er veel beter voorstaan. Zij hadden veel meer marge.
Dus die vergelijking is terecht in die zin dat we hun voorbeeld moeten volgen. Maar dat moeten we ook aandurven op momenten dat er geen crisis is, op momenten dat het goed gaat, om de juiste hervormingen te durven doorvoeren. Dat zijn de twee zaken die we in de komende maanden zullen moeten uitwerken: de relance, maar evengoed een traject uitstippelen naar een gezond financieel begrotingsbeleid. Dank u wel.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.