Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Laeremans heeft het woord.
Minister, in Het Nieuwsblad en De Standaard van afgelopen weekend konden we de volgende passage lezen: “Klassenraden krijgen nu het advies van het ministerie van Onderwijs om taken en toetsen, afgenomen in het online onderwijs, alleen maar in rekening te brengen als ze positieve gevolgen hebben voor de eindevaluatie van de leerling in kwestie. Volgens minister van Onderwijs Ben Weyts is dat een faire maatregel.” Ik lees maar wat er staat; aan u om te zeggen of dit bericht correct is.
Minister, enkele weken geleden hebben directeurs van het basisonderwijs zwaar gevloekt toen u ineens liet weten dat er twintig leerlingen in een klas mochten zitten, nadat ze zich dagenlang het hoofd hadden gebroken over de bubbels en de regel van 4 vierkante meter.
Ik vermoed dat talloze leerkrachten de afgelopen dagen hun rode balpen haast in tweeën hebben gebeten bij het verbeteren van de taken en de toetsen uit het afstandsonderwijs. Want van hogerhand laat me nu doodleuk weten dat dat allemaal maar om te lachen was. Je zult maar achter leerlingen hun vel hebben gezeten om taken überhaupt te maken en op tijd in te leveren. Een deel van de scholieren heeft daar echt wel zijn voeten aan geveegd. Maar nu komen zij daar gewoon mee weg, want het telt toch niet mee als het slecht is. Welk signaal geeft u op die manier aan de leerkrachten? Dat ze verkeerd gedrag maar door de vingers moeten zien? Dat draagt toch niet direct bij tot een hogere waardering van de leerkrachten, zou ik zo denken? Ik kan er echt niet bij dat u dit een faire maatregel zou hebben genoemd. Waarom laat u de beoordeling niet over aan de scholen, die zelf wel het onderscheid kunnen maken tussen de leerlingen die hun best hebben gedaan, ondanks de omstandigheden, en diegenen die te lui waren om een poot uit te steken?
Minister Weyts heeft het woord.
Soms – heel soms – krijg ik het verwijt dat ik te veel communiceer, maar soms communiceer ik blijkbaar toch nog niet genoeg. Want ik blijf het een beetje jammer vinden dat de draaiboeken die wij communiceren, bijvoorbeeld via Schooldirect, toch niet altijd even goed worden gelezen, ook niet door parlementsleden.
Want er worden hier verschillende zaken door elkaar gehaald. We zijn nu eind juni, net de periode waarin heel wat scholen evaluaties organiseren. Ik haal er even ons draaiboek bij, waarnaar u verwijst. Het gaat over de eerste drie weken van de paasvakantie en de periode van preteaching. In het draaiboek voor de scholen is geen advies gegeven over het al dan niet laten meetellen van online evaluaties tout court, maar wel over het laten meetellen van formatieve evaluaties in de periode voor de paasvakantie en in de preteachingperiode. Dat is dus wel iets anders. Het draaiboek verwijst naar een beperkte periode, met nog heel wat onzekerheid. Maar toegegeven, ook na de paasvakantie, in de periode van de preteaching, hebben we moeten vaststellen dat niet alle scholen er in dezelfde mate in geslaagd zijn om iedereen te kunnen bereiken, niettegenstaande de inspanningen die we met z'n allen hebben gedaan. Maar het lijkt mij niet opportuun om, in die periode, in het kader van die preteaching, leerlingen te bestraffen voor hun soms moeilijke thuis- en leefsituatie of omdat je ze gewoon niet hebt kunnen bereiken. Daar wint niemand bij, de leerling niet en ook de school niet, want indien de resultaten en de beoordeling vervolgens worden betwist, bevind je je natuurlijk op het pad naar beneden.
Net daarom heb ik samen met de onderwijspartners geprobeerd om die periode zo kort mogelijk te houden. Begin mei kwam de verlossing dat we de scholen stelselmatig opnieuw zouden kunnen openen. Ook hier: de opmerking is al weken niet meer relevant.
Trouwens, leerlingen die hun voeten vegen aan onderwijs, betalen daarvoor een prijs, een zware prijs. Als ze er in de periode van de preteaching manifest hun voeten aan hebben geveegd, betalen ze daar nu de prijs voor, in het kader van eventuele evaluaties. En als ze die prijs nu niet betalen, dan zullen ze die in september betalen. Daar doen ze dus niemand een plezier mee.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik vind het een beetje vreemd dat u zegt dat het inhoudelijk niet correct is omdat het veel complexer is. Het gaat over de periode van preteaching en niet over de hele periode. Ik zou dan verwacht hebben dat u dat toch ten minste via uw Twitteraccount zou hebben rechtgezet, want dit heeft echt veel kwaad bloed gezet bij de ouders.
Ik geef een voorbeeld van een tweetje van een boze vader: ‘Iedereen geslaagd, ook kinderen die drie maanden niets deden. Ik krijg dat mijn zoon niet uitgelegd. Die zegt mij: ‘Pa, je hebt mij de vorige drie maanden honderdtachtig maal blaasjes wijs gemaakt .’ Kan iemand van het Departement Onderwijs mijn zoon terug motiveren alstublieft?’
U begrijpt dat dit bij ouders zeer slecht is overgekomen. Het kan inderdaad zijn dat men in de media een amalgaam heeft gemaakt van de verschillende situaties – het is nogal complex, dat begrijp ik ook wel –, maar ik vond toch dat het aan u was om zo'n belangrijk bericht recht te zetten. Ik vind het jammer dat dit niet gebeurd is.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, help! De minister moet minder communiceren, maakt een draaiboek, het draaiboek is niet goed want het is te genuanceerd, het moet in een tweetbericht. Dat is de eerste keer dat ik zo'n oproep hoor. Ik zou willen vragen namens onze fractie, minister: doe het toch met draaiboeken en niet met tweets. Draaiboeken zijn voor het onderwijs belangrijk.
Staat er dat er niet moet worden geëvalueerd? Staat er in die draaiboeken dat voor de twee derde van het schooljaar dat normaal is verlopen, alle evaluaties weg moeten? Neen. Staat er in dat summatieve evaluaties, examens, overboord moeten worden gegooid? Neen. Dus, gooi het niet op een hoopje. Het gaat erover dat men met een opdracht uit de periode die intussen voorbij is, bewust omgaat.
Mijnheer Laeremans, als N-VA-fractie hebben wij vertrouwen in de klassenraden die autonoom zijn en waar geen schoonmoeder of geen schoonvader adviezen aan te geven heeft, maar waar in het kader van de juridisering – en dat hebben we hier ook al gezegd – het advies is om goed uit te kijken en zichzelf niet vast te rijden.
Geen vraag? Gewoon een suggestie. Dat mag.
De heer Schiltz heeft het woord.
Collega Daniëls, minister, dank u voor de verduidelijking want het is natuurlijk te absurd wat hier wordt gezegd. De klassenraden en de scholen zijn autonoom in de beoordeling van de leerlingen. Het is niet aan ons om te zeggen hoe die punten moeten worden gegeven. Evident is het gek om iemand alleen op basis van de resultaten sinds 16 maart te beoordelen. Als iemand goede resultaat heeft gehad en het loopt nadien mis – dat kan door omstandigheden zijn – dan moet men kijken naar de concrete situatie. Dat is ook wat de minister en de heer Daniëls hebben gezegd.
Natuurlijk, minister, met het oog op de toekomst is het een beetje de vraag in welke mate we de leerwinst en de leerachterstand die er tijdens de preteachingperiode is opgelopen, in kaart brengen om er lessen uit trekken, stel dat we opnieuw minstens gedeeltelijk aan afstandsonderwijs moeten doen. Ik weet ook wel dat de precieze omvang pas in september bekend zal worden.
Minister, op welke manier zult u de leerwinst of de effecten van afstandsonderwijs in kaart brengen?
De heer Brouns heeft het woord, wiens dag al niet meer stuk kan door de vermelding van collega Warnez van het kleine dorpje Kinrooi.
De heer Brouns heeft het woord.
Ja, ik...
Het mooie kleine dorpje.
Noem het nog eens? Voorzitter, ik dank u voor deze tussenkomst.
Ik zou namens onze fractie ook heel graag heel nadrukkelijk het vertrouwen in de leerkrachten en de klassenraden willen onderstrepen. Ik vond het artikel ook van weinig respect getuigen: alsof de leerlingen die er met hun pet naar hebben gegooid, zonder meer zouden kunnen passeren.
Onze fractie – maar ik denk ook kamerbreed – heeft geen enkele reden om te twijfelen aan onze leerkrachten en de klassenraden. Zij kunnen absoluut garant staan voor een heel faire evaluatie.
Ik verwijs nog even naar de coronadecreten die hiervoor ook mogelijkheden hebben geboden. Dat de nodige mildheid aan de dag wordt gelegd in uitzonderlijke omstandigheden, vind ik niet meer dan normaal, zonder evenwel slechte keuzes te maken voor de toekomstige schoolloopbaan van die leerlingen.
Ik onthoud dat ik meer moet communiceren. Ik zal een inspanning doen. De ene zegt dat ik dat via tweets moet doen en de andere via draaiboeken. Ik heb net zes uur samengezeten met de sociale partners over zo’n draaiboek; dus dat zit goed.
Het advies werd inderdaad in een verkeerd daglicht gesteld. Dat ligt niet aan u. Ik denk dat de krantenkop nogal misleidend was, waardoor het leek dat het over een periode in het heden ging, terwijl het over een aanbeveling of een pedagogische suggestie ging, gemaakt door een breed samengestelde groep van pedadogen, die op de periode van de preteaching en paasvakantie sloeg.
Ook ik heb absoluut vertrouwen in de klassenraad. Natuurlijk zijn we wel bezorgd over de eventuele achterstand die werd opgelopen. Daarom is er een veelheid aan initiatieven genomen, gaande van de zomerscholen tot een aantal dingen die er nog aan komen. Zo proberen we er maximaal voor te zorgen dat we die eventuele achterstand echt kunnen aanpakken. Ik denk dat het goed is dat we vandaag een positief kader hebben waardoor we op 1 september ambitieus van start kunnen gaan, waarbij alle scholen open zullen zijn voor alle leerjaren en alle kinderen. Daar was het ons om te doen, en dat zal op 1 september het geval zijn. Er zullen misschien uitzonderingen zijn, maar de basisregel is dat iedereen opnieuw naar school gaat en dat we die achterstand zullen aanpakken.
Op universitair niveau is men wel al bezig met een evaluatie van het afstandsonderwijs. We hopen dat we daaruit veel zullen kunnen leren, want we nemen ook mee dat dat afstandsonderwijs, dat digitaal aanbod, een van positieve gevolgen is van de coronacrisis. Dat willen we structureel verankeren in ons onderwijs.
Minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben blij om te vernemen dat het dus foutieve informatie was die in dat artikel stond. Ik had dat voor een stuk ook wel verwacht, maar het is ook op de radio en televisie aan bod gekomen, en dan vind ik het toch belangrijk dat u een rechtzetting had gestuurd. Dat gaat dan inderdaad niet via een draaiboek, mijnheer Daniëls, maar via een tweet of een persmededeling.
In elk geval vind ik dat leerlingen de volgende dagen een eerlijke evaluatie verdienen, waarbij rekening wordt gehouden met de buitengewone omstandigheden. Dat er in deze periode milder zal worden geoordeeld, lijkt me evident, maar het mag zeker niet gratuit gebeuren. Dan fnuik je de motivatie, zowel bij leerkrachten als bij plichtsbewuste leerlingen, en schuif je het probleem alleen maar door naar het volgende schooljaar.
De actuele vraag is afgehandeld.