Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, collega’s, twee maanden geleden werd het idee geopperd door federaal minister van Financiën Alexander De Croo van Open Vld om een dankpremie toe te kennen aan bepaalde beroepsgroepen die tijdens de coronacrisis aan de slag bleven. Na de aankondiging, die snel werd opgepikt door de bevolking, werd het wel heel stil rond dit voorstel. Het voorstel zou volgens bepaalde bronnen, die eind april in de pers werden aangehaald, spaak gelopen zijn in het overlegcomité. De deelstaten zouden immers een dergelijke premie moeten financieren voor het personeel van woonzorgcentra. Dat lag moeilijk, luidens de media. Volgens de Vlaamse Regering, die ook in het artikel wordt geciteerd, zou er echter nooit een concreet voorstel vanuit de Federale Regering zijn overgemaakt.
Nu blijkt echter dat meerdere private ouderenvoorzieningen alsnog zelf een initiatief willen nemen om deze dankpremie toe te kennen. Het gaat, geschat, om zo’n 15.000 werknemers die hiervoor in aanmerking zouden komen. Het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk (VLOZO), hun sectorfederatie, is momenteel in gesprek met de Federale Regering om die dankpremies eventueel vrij te stellen van fiscale en sociale lasten. Het zou natuurlijk niet fraai en rechtvaardig zijn dat een deel van het zorgpersoneel van woonzorgcentra, diegenen die in de privésector werken, een premie zouden krijgen en een ander deel van het zorgpersoneel, diegenen die in de non-profit- en in de publieke sector werken, die premie niet zouden krijgen. Graag had ik dan ook van u en van de Vlaamse Regering vernomen of er enig initiatief in deze zin wordt gepland.
Minister Beke heeft het woord.
Collega, er is een kleine twee maanden geleden inderdaad gesproken over een idee van een federale premie, waarbij volgens mij de houding van de Vlaamse Regering en van de minister-president was dat, als de federale regering dat zou doen, wij dat dan ook zouden doen voor onze Vlaamse sectoren, maar dat we ook zouden nagaan wat er nu op het terrein het meest urgent is.
En we zijn daarover in overleg geweest met de verschillende actoren, met de werkgevers-en werknemersorganisaties. Ze hebben gevraagd om zekerheid, zekerheid op vele vlakken. Ze vroegen zekerheid over financiële compensaties. Als een woonzorgcentrum bijvoorbeeld leegstaat, dat het wordt gecompenseerd, zodat men het personeel kan handhaven. In principe betekenen minder kamers minder bedden en minder financiering. Die hebben we gecompenseerd, zodat we nu voor minder bedden meer personeel kunnen inzetten.
Ze vroegen beschermingsmateriaal. Daarmee zijn we aan de slag gegaan. Ze vroegen om crisisondersteuning als er in woonzorgcentra uitbraken zijn. Daarover rapporteer ik wekelijks in de commissie Welzijn. Ze vroegen om tijdelijk bijkomend personeel om een eventuele uitval op te vangen. We hebben daarvoor de nodige maatregelen genomen. Ze hebben aangedrongen op psychosociale ondersteuning. Daar hebben we aan gewerkt. Dat is een van de tien punten in ons programma.
Ik ben in overleg gegaan met werkgeversorganisaties en vakbonden. De vakbonden hebben mij gezegd dat ze op dit ogenblik geen vragende partij zijn voor die tijdelijke risicopremie. Ze hebben dat zelfs op papier gezet. Ik heb dat hier bij. Ze vragen wel om na de crisis te bekijken hoe aan de arbeidsvoorwaarden en aan ‘meer handen aan het bed’ kan worden gewerkt. Dat is waar we ons toe geëngageerd hebben. Dat debat gaan we met hen aan.
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
De heer De Reuse heeft het woord.
Het is inderdaad heel goed, en in de voortgangsrapportage hebt u die financiële tegemoetkomingen aan de instellingen wekelijks duidelijk toegelicht. U verwijst nu naar de vakbonden waarmee u een schriftelijk akkoord zou hebben dat er momenteel – ik zeg wel momenteel – geen vraag zou zijn naar een dankpremie.
Het zou van dank getuigen als deze Vlaamse Regering deze mensen niet zou vergeten. Het gaat hier tenslotte om de mensen die instaan voor de zorg van onze ouderen, onze grootouders, in de grootste gezondheidscrisis van de laatste decennia. Het gaat hier om mensen die in de vuurlinie staan in onze woonzorgcentra, op de plaatsen waar de meeste doden te betreuren waren. Het zijn mensen die in de zorg werken met een tekort aan beschermmiddelen, om zichzelf te beschermen, hun naasten te beschermen, maar ook om de mensen waar ze elke dag voor werken te beschermen. Naast de hoge werkdruk die er al was voor corona is er nog eens die onzekerheid en angst bij gekomen. Ik denk dat u het idee toch moet overwegen.
U zegt dat de vakbonden vragende partij zijn om de arbeidsvoorwaarden te herzien. We weten hoe moeilijk het altijd is om in de publieke sector met de vakbond op een open manier arbeidsvoorwaarden te herzien. Bent u bereid om een totale ommekeer te bewerkstelligen ter zake? Bent u bereid om naast de financiële eisen te kijken naar de balans werk-privé? Wilt u dat meenemen in het overleg rond de arbeidsvoorwaarden?
De heer Parys heeft het woord.
Minister, wat onze fractie betreft, moet het zorgpersoneel absoluut beloond kunnen worden voor de extra inspanningen die ze hebben geleverd. Dat gaat van onderhoudspersoneel, over zorgkundigen, tot verpleegkundigen en artsen die in de frontlinie hebben gestaan en daar vandaag nog staan. Maar dat is ook het geval bij de transporteurs, rekkenvullers, of mensen die aan de kassa zitten. Ons voorstel – het is een federaal voorstel – is om de gepresteerde overuren niet te belasten. Vandaag is daar een hoge belastingdruk op en die zouden we willen afschaffen of verminderen.
Ten tweede is het goed om als een werkgever beslist om een premie uit te reiken, hij dat ook op een fiscaal vriendelijke manier kan doen. We moeten er uiteraard wel voor zorgen dat zo’n premie in de lokale economie terechtkomt en niet op het spaarboekje.
Er zijn wel een aantal pistes, samen met een structurele herziening. Er loopt trouwens ook nog een IFIC-oefening (Instituut voor Functieclassificatie).
Daarnaast gaat het niet alleen over het financiële aspect, maar ook over voldoende persoonlijk beschermingsmateriaal voor mensen in de zorg. We hebben een goed plan nodig, zodat wanneer er een tweede uitbraak komt, ze zich veilig en beschermd weten.
Ten derde is het voor ons belangrijk dat we inzetten op langetermijnoplossingen. Mensen die in de zorg werken, willen minder vergaderen, minder registreren en meer zorg verlenen. Dat kan door een aantal regels te schrappen. Wij stellen schrapsessies voor om ervoor te zorgen dat ook zo het beroep van zorgverlener aantrekkelijker wordt.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
In eerste instantie wil ik ook namens onze fractie onze enorme appreciatie uitdrukken voor het werk dat alle medewerkers in de zorg elke dag weer doen en het bijkomende extra werk dat ze in de voorbije periode hebben geleverd. De werkdruk in de sector is hoog, daar waren we het ook al voor de coronacrisis over eens. Dat we hen moeten waarderen in hun werk, is een heel terechte oproep. Dat kan natuurlijk op diverse manieren. Ik roep de minister op om samen met de sector en alle betrokkenen te bekijken hoe dat het beste kan. Er zijn financiële tegemoetkomingen – dat is één element –, maar we moeten ook inzetten op minder werkdruk, op de organisatie van het werk enzovoort.
De minister heeft ook verwezen naar meer handen aan het bed, wat een van de speerpunten is in het Vlaamse regeerakkoord en de beleidsnota. Het is dan natuurlijk ook van groot belang dat er voldoende medewerkers worden gevonden. We hebben gezien dat er in de voorbije jaren een grote stijging was van het aantal medewerkers in de zorgsector, maar dat er ook nog altijd heel grote tekorten zijn. Vlaanderen heeft daarvoor een actieplan ‘Werk maken van werk in de zorg’. Ook dat zal een heel belangrijk thema zijn, willen we ons zorgpersoneel op een voldoende manier kunnen waarderen en willen we de werkdruk naar omlaag krijgen. Ik zou de minister willen vragen om dit zeker mee te nemen in de besprekingen die hij verder voert met de sector.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, het is inderdaad nodig dat mensen in zorg en welzijn bedankt worden na het applaus, maar zij maken zelf duidelijk wat en hoe. Zij vragen niet om een eenmalige premie, maar wel om oplossingen voor de systeemfouten die deze crisis heel duidelijk heeft gemaakt. Ze zijn daar heel duidelijk in: meer middelen, meer menselijkheid en betere salarisnormen. Normale personeelsnormen op korte termijn zorgen voor kwaliteitsvolle zorg en zullen ook de wachtlijsten doen slinken. Dat brengt sowieso genoeg mensen aan het bed, zeker als de voorwaarden en het werk menselijker zijn.
Dat betekent ook: investeren in het breed middenveld. Ook daar is bespaard. Zij hebben ons tijdens deze crisis echt rechtgehouden. Dat zijn de werkgevers van mensen in zorg en welzijn. Dat is hun omkadering. Dat houdt hen mee recht. Dat betekent ook meer werkingsmiddelen. Daarin is zwaar ondergeïnvesteerd. U weet dat er tijdens deze crisis aan mensen is gevraagd om digitaal te werken. Sommigen hadden geen digitaal materiaal, sommigen hadden verouderd materiaal. U hebt daarin geïnvesteerd. Blijft u dat doen en bestendigen, want dat is echt nodig? Een paar jaar geleden zaten we met mobiele teams in Vlaanderen die geen vervoersmiddelen hadden. Dat is gewoon schrijnend.
Mensen in zorg en welzijn vragen ook recuptijd en aandacht voor hun mentaal welzijn. U hebt breed aangekondigd dat u daarin zult investeren. Ik hoop dat u effectief die grootse dingen zult verwezenlijken. Dat is allemaal een stuk minder makkelijk dan een premie, maar het zorgt wel voor structureel betere zorg en welzijn voor hulpverleners en voor mensen die hulp krijgen. Het wapent ons ook bij en tegen een volgende golf. Op 18 juni gaat het brede middenveld trouwens de straat op, onder andere zorg en welzijn. Laten we alstublieft naar hen luisteren.
De heer Anaf heeft het woord.
Een dank- of solidariteitspremie voor onze helden die nu al maanden in de frontlinie staan, zou uiteraard dankbaar aanvaard worden, net als het applaus dat ze elke avond krijgen. Wat de mensen in de zorgsector vooral nodig hebben, zijn inderdaad structurele oplossingen. Begin maart hebben hier nog duizenden mensen in Brussel op straat gestaan om te protesteren tegen het beleid van deze Vlaamse Regering en de besparingen, en ze zijn er absoluut niet van overtuigd dat die structurele oplossingen er zullen komen.
Ik heb daarstraks nog een berichtje gekregen van een vriend die verzorgende is in een voorziening voor mensen met een handicap. Hij stuurde: “Hannes, ik doe mijn job supergraag, maar ik kreeg gisteren de berekening van mijn vakantiegeld en er zou echt meer loon naar werken moeten zijn.” Ik denk dat hij gelijk heeft. Als we mensen in de zorg willen houden, dan zullen we echt iets moeten doen aan de arbeidsvoorwaarden.
Die mensen zijn heel erg gepassioneerd en willen hun job goed doen. Maar waar ze vooral van wakker liggen, is dat ze daar vaak de tijd niet voor hebben. Er zijn inderdaad te weinig handen aan het bed. Er zijn structurele oplossingen nodig.
Minister, ik hoorde u daarnet een opening maken die u voor de coronacrisis nog niet had gemaakt. U hebt het over een overleg met de vakbonden. Ze vragen structurele oplossingen. Ik hoop echt dat u dat deze keer wel ter harte neemt en dat de structurele oplossingen er dit keer wel zullen komen. Ik zie ze nog niet in de begrotingsaanpassing. Hopelijk komen ze er wel bij de begroting 2021. Ik zal dit blijven opvolgen.
Minister Beke heeft het woord.
Ik zal mij niet uitspreken over het fiscale statuut of het fiscaal begunstigen. Een ander parlement en een ander overheidsniveau moeten zich daarover uitspreken.
Een van de eerste maatregelen die we in deze crisis hebben genomen, was het uitstellen van de Dag van de Zorg. Het grote thema van die dag, die normaal op 15 maart had moeten plaatsvinden, was hoe we de vele vacatures in de zorg kunnen ingevuld krijgen. Collega’s, dit jaar stromen er 5500 mensen uit omdat ze met pensioen gaan, alleen al in onze Vlaamse sectoren. 4500 verpleegkundigen en zorgkundigen zullen instromen. We hebben daar dus al 1000 mensen tekort.
Ja, ik ben vragende partij om een allesomvattend plan te maken, en we zijn daarover in overleg. Het zal niet alleen van de instromers kunnen komen. Het zal ook onder andere van de zijstromers moeten komen: diegenen die hun professioneel engagement op een andere manier willen invullen. Het zal een en-en-enverhaal moeten zijn. Met één maatregel zal het niet lukken.
De uitdagingen zijn groot, bijzonder groot, maar we hebben toch ook wel een aantal dingen waarop we antwoorden kunnen geven. Een van de antwoorden die we willen geven en wat in ons regeerakkoord staat, is dat we bijvoorbeeld alleen al in de woonzorgcentra met extra mensen zullen komen. Dat gaat over 2000 mensen erbij. Daar hebben we 200 miljoen euro voor uitgetrokken. Vlaanderen heeft daar de voorbije periode in geïnvesteerd. We kunnen dat vergelijken met de andere regio’s. We hebben meer ingezet om rob- in rvt-bedden (rustoord voor bejaarden en rust- en verzorgingstehuis) om te turnen. Daar hebben we 25 procent meer zorgpersoneel dan in de andere regio’s. Dit parlement heeft die keuze gemaakt. We hebben ook de consequentie van die keuze opgenomen: meer personeel, meer vacatures. Maar we krijgen ze niet ingevuld. In mijn overleg met de vakbonden heb ik gesteld dat we samen moeten onderzoeken hoe we die mensen op de juiste plaatsen kunnen krijgen.
Het zal van de instroom afhangen, maar ook van de zijstroom. En ja, we moeten komen tot structurele oplossingen. Ik ben bereid om over veel dingen na te denken als we daar de goede antwoorden op weten te vinden.
Het mentale welzijn is bijzonder belangrijk. Dat hebben we van in het begin gezegd. Dat hebben we aangepakt. Dat staat in ons tienpuntenplan. Ik heb daarover gisteren in de commissie een rapportering gegeven. Dat is ook een zaak die niet er niet met één maatregel zal komen. We zijn nu samen met de zorg bezig met de campagnes, om het ook bespreekbaar te maken. Dat is misschien op dit ogenblik nog het grootste probleem, dat veel van de mensen die er werken vandaag niet over psychologisch welbevinden of onwelbevinden kunnen of durven spreken, en ook niet toegeleid kunnen worden naar de nodige hulpverlening die er is. Dus, wij moeten daar absoluut werk van maken. Dat zijn we ook van plan. We kunnen daar in de komende periode stappen vooruit in zetten.
– Liesbeth Homans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, wij moeten inderdaad het beroep opnieuw aantrekkelijk maken, want we hebben, zoals u het zelf zegt, een nijpend tekort aan personeel in de zorg. Een van de manieren om meer mensen naar de zorg te krijgen en naar het beroep dat ze uitoefenen, is dat we ze moeten waarderen en het werk werkbaar maken, niet enkel in moeilijke tijden. Ook in normale tijden is er een heel hoge werkdruk en is er weinig waardering.
Voor het Vlaams Belang is het heel duidelijk: wij vragen voor het zorgpersoneel die in de vuurlinie stond tijdens deze crisis een premie van 1500 euro. Noem het gerust een dankpremie. Zij stonden tijdens deze crisis in de eerste lijn, in een sector die naast die hoge werkdruk nu ook moest kampen met heel wat angsten en onzekerheden, onder meer doordat u te laat voorzag in het nodige beschermingsmateriaal en in de nodige testen.
De actuele vraag is afgehandeld.