Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Voorzitter, minister, het zijn geen eenvoudige tijden. We worden op alle niveaus geconfronteerd met een uitdaging waarop we geen pasklare antwoorden hebben en waar we vanuit de overheid moeten proberen om zoveel mogelijk duidelijke lijnen uit te stippelen, om de eenvoudige reden dat het op dit moment het beste is om de onzekerheid die er vandaag is, zeker en vast weg te nemen.
We hebben een reisverbod naar bijvoorbeeld Italië. Dat gaat tot juist voor de paasvakantie en heel veel scholen gaan bijvoorbeeld op Rome-uitstap tijdens de paasvakantie. De financiële problemen zullen zich opstapelen naarmate meer schooluitstappen moeten worden afgelast zonder dat daar een verzekering tegenover zal staan, om de eenvoudige reden dat er geen richtlijnen komen vanuit de overheid op dit moment.
De vraag is natuurlijk, heel kort: op welke manier gaan we daar een oplossing aan bieden? We zitten met die overmacht, we hebben richtlijnen gegeven aan de scholen, maar het is eigenlijk niet echt heel duidelijk op welke manier ze daar moeten mee omgaan. Ze mogen geen uitstappen doen, maar aan de andere kant zijn er geen richtlijnen die ervoor zorgen dat scholen aanspraak kunnen maken op verzekeringen.
Ouders hebben soms een heel jaar elke maand betaald aan de school om ervoor te zorgen dat hun kind die buitenlandse reis kan maken waar zo naar uitgekeken wordt, die culturele uitstap. Het is soms zelfs de eerste buitenlandse culturele uitstap die die leerlingen kunnen maken. Als die wordt afgelast, zal daar geen compensatie voor zijn.
Op welke manier gaan we hier samen een oplossing voor formuleren?
Minister Weyts heeft het woord.
In algemene termen, ik heb de afgelopen dagen meermaals de vraag gekregen: waarom verbiedt u niet dit of dat? Waarom niet deze of gene maatregel? Waarom sluit u niet deze of gene school? Alsof ik dat zou kunnen! Een minister van Onderwijs kan geen scholen sluiten. Het antwoord op die vraag is eigenlijk altijd: omdat dit een zaak is van experten, geen experten inzake onderwijs maar inzake volksgezondheid.
Het is vooral mijn taak geweest, en die van het onderwijsveld, om te luisteren naar die wetenschappers, die experten en virologen en om hun aanbevelingen, maatregelen en adviezen door te geven aan het onderwijsveld. Dat hebben we op dagelijkse basis gedaan. We hebben heel veel gecommuniceerd. We hebben een website en een callcenter opgezet. We hebben dagelijks via Schooldirect gecommuniceerd naar de scholen.
Een van de maatregelen vanuit de Federale Regering was net ten aanzien van de schoolreizen. Men stelde daarbij zeven criteria voorop naargelang de schoolreis naar het binnenland of naar het buitenland gaat en de toetsing. Dat heeft natuurlijk wel concrete gevolgen. We kunnen zeggen dat we dat maar moeten aanvaarden en die federale maatregelen moeten opsommen, maar uiteindelijk zijn de scholen dan wel de dupe. En op dat vlak wil ik ook wel zien wat het maximaal mogelijke is waarin ik kan tussenkomen.
Het biedt soms een voordeel om al eens een ministerpost bekleed te mogen hebben: ik ben minister van Toerisme geweest. Ik heb ook contact opgenomen met de Vereniging van Vlaamse Reisbureaus (VVR), die mij niet onbekend is, en met de Federatie van Belgische Autobus- en Autocarondernemers (FBAA). Wij schuiven aan tafel, want in heel die discussie worden wel enkele zaken met elkaar vermengd. Je hebt enerzijds de problematiek van de annulatieverzekering. Dat zijn derde verzekeraars, dus dat heeft niet onmiddellijk te maken met de reisbureaus zelf. Dat zijn echt verzekeraars en bij een verzekeraar zul je enkel op een vergoeding kunnen rekenen, wanneer dat strookt met het contract dat je met die verzekeraar bent aangegaan.
Daarnaast is er ook de regelgeving die geldt ten aanzien van de reisbureaus zelf. In geval van overmacht moeten zij ervoor zorgen dat ze ofwel een gelijkwaardig equivalent kunnen aanbieden in dezelfde periode – en daar hebben ze niet zoveel vrijheid of interpretatieruimte in – ofwel moeten voorzien in een vergoeding. Dat is zeker het geval voor een reis naar Italië. Dat is zowat de regelgeving in een notendop, die ik ook ken als voormalig minister van Toerisme. Ik heb onmiddellijk mijn netwerk ter zake ingeschakeld. Normaal gezien schuiven wij deze namiddag of een van de volgende dagen aan tafel met de VVR en de FBAA, om te zien in welke mate we zo maximaal mogelijk een oplossing kunnen bieden voor de scholen. Zo zijn zij niet finaal de dupe van deze hele materie.
Ik kijk inderdaad uit naar de resultaten van dat overleg. U haalde ook het federale niveau aan. Ik denk dat men vandaag op elk niveau zijn uiterste best moet doen, of dat nu het federaal, het Vlaams of het lokaal niveau is. Waar het vandaag volgens mij wel aan ontbreekt, is communicatie. Er wordt bijvoorbeeld wel gecommuniceerd vanuit uw departement naar de scholen, maar niet noodzakelijk naar de burgemeesters en de lokale verantwoordelijken. Dat heeft natuurlijk ook negatieve gevolgen. Ik denk dat die lokale besturen vanuit de verschillende andere overheden op een goede manier op de hoogte moeten worden gebracht.
We hebben natuurlijk de buitenlandse reizen, maar op onderwijs.vlaanderen.be halen we ook aan: “Laat activiteiten zoals opendeurdagen, schoolfeesten, uitstappen naar woonzorgcentra, ... niet doorgaan. Stel meerdaagse (buitenlandse) excursies uit.” Daaronder staan dan zeven criteria. Wat daar dan natuurlijk het gevolg van is, is dat schooluitstappen naar culturele centra juist hetzelfde meemaken. Die worden allemaal in een ongelooflijk tempo afgezegd, met dezelfde reden als de buitenlandse reizen.
Nu is de vraag: op welke manier gaan we daarmee om? Want daar kan men pas een vergoeding of verzekering krijgen of maatregelen treffen, op het moment dat er sprake is van overmacht, wat in dezen niet het geval is. Dit zijn individuele scholen die een bezoek afzeggen, zonder dat daar een duidelijke lijn in zit. Ik denk dat we vanuit Onderwijs dringend moeten samenzitten met de minister van Cultuur en de culturele organisaties, om daar ook een oplossing voor te formuleren.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik sluit mij volledig aan bij de bezorgdheid van collega De Gucht. We moeten uiteraard samenwerken. Niemand heeft hierom gevraagd, maar we staan voor onvoorziene omstandigheden, ook de volgende maanden nog, op alle niveaus. Vanmorgen is er ook nog overleg geweest met de gouverneur in West-Vlaanderen, waar we ook heel wat informatie hebben gekregen.
Maar het is vooral de communicatie richting de scholen die belangrijk is, een voortdurend bijgestuurde communicatie: wat kunnen de scholen wel en niet? Wat is het kader waarbinnen zij moeten werken? Uiteindelijk worden scholen geconfronteerd met heel veel ongeruste ouders. Er komen ook opmerkingen van ouders indien er uitstappen zouden worden afgelast, eventueel naar het buitenland. En men wordt ook geconfronteerd met kwade ouders. In dat geval zijn de directeurs meestal kop van Jut, hoewel ze er niets aan kunnen doen. Ik roep u dan ook op, minister, om duidelijk te communiceren en die communicatie ook voortdurend bij te sturen.
Ik ben wel blij dat u ook naar de andere kant van de medaille kijkt. Dat zijn de mensen van de toeristische sector, zowel gewoon als sociaal toerisme. Ook zij zijn mee het slachtoffer, als er groepen niet opdagen op een geïntegreerde werkperiode (GWP), want er moeten dan bepaalde zaken weggelaten worden, denk maar aan het aanwezige personeel of aan maaltijden die werden voorzien. Ook die sector is dus slachtoffer van het gebeuren. Ik ben blij dat u het totaalpakket bekijkt, minister. Ik vraag u om dat ook de volgende dagen en weken te doen, en op korte termijn te communiceren richting de scholen, zodat die mensen weten waar ze staan.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, het is inderdaad een geruststelling dat het departement heel kort op de bal speelt en probeert om via de website zo goed mogelijk informatie te verstrekken. De directeurs volgen dat op. Dat geeft hun ook wat ruggensteun in hun communicatie aan de ouders.
Natuurlijk zitten zij met het acute probleem, dat collega De Gucht terecht aanhaalt, namelijk de engagementen die ze zijn aangegaan, niet enkel met reisbureaus en busmaatschappijen, maar ook met musea, hotels en gidsen. Daar zijn allemaal engagementen en voorafbetalingen voor gebeurd.
Enerzijds kan het misschien nuttig zijn om voor de directeurs een soort vraag-en-antwoordsysteem op te stellen met de meest gestelde vragen, waar zij dan gemakkelijk toegang toe hebben. En anderzijds is de vraag of, als de Vlaamse overheid eventueel een budget opzij zou zetten voor de economische gevolgen die het coronavirus kan hebben, het onderwijs op termijn aanspraak zou kunnen maken op een deeltje daarvan.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik ben het eens met onder anderen de vorige spreker. Het is uw bevoegdheid. Vanuit Onderwijs is het uw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat scholen hier geen financiële kater aan overhouden. De werkingsmiddelen zijn nu al bijzonder krap. Ik wil u vragen om te bekijken hoe kan worden vermeden dat dit al te ernstige gevolgen heeft voor de financiële situatie van onze scholen.
Ik wil u ook oproepen om ervoor te zorgen dat het toch geen kakofonie wordt. We zien op dit moment dat verschillende scholen op eenzelfde grondgebied naargelang het net verschillende richtlijnen hanteren. Die aanpak zou toch echt eenduidig moeten zijn. Er moeten dus van u uit duidelijke richtlijnen komen over wat wel kan en wat niet.
Ten derde moet u scholen en ouders ook op tijd inlichten, want anders gaan ook onze ouders met een organisatorisch probleem zitten, als bepaalde scholen voor een bepaalde tijd zouden dichtgaan. Ik wil u vragen om preventief nog duidelijker te communiceren en die financiële kater te voorkomen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, collega's, minister, wij delen natuurlijk de bezorgdheden die we al gehoord hebben. Corona gaat onderwijs te boven. We delen allemaal de bezorgdheid over de communicatie. Vanmorgen was er in West-Vlaanderen al een overleg voor alle burgemeesters. Op dit eigenste moment is er ook in de andere provincies communicatie naar de lokale besturen.
Ik vraag ook eenduidigheid ten aanzien van de scholen, want ik hoor ook wel dat verschillende scholen verschillende acties ondernemen. En wat betreft de economische gevolgen moet er ook aandacht zijn voor die leerkrachten en scholen die los van reisbureaus of -organisaties de reizen zelf organiseren. Die vallen natuurlijk niet onder die decretale regeling, die misschien wel een mogelijke oplossing kan zijn voor andere scholen.
Laat ons hopen dat dit alles vlug voorbij is, maar ik denk dat dit ook wel een ideale situatie is om even te evalueren hoe alles is verlopen, om daaruit te leren hoe het een volgende keer – laat ons hopen dat dat nooit gebeurt – nog beter kan worden aangepakt. (Opmerkingen van Els Ampe)
Collega Ampe, er staat iemand van uw fractie aan het spreekgestoelte, dus u kunt niet aansluiten. (Opmerkingen van Els Ampe)
Neen, enkel fracties die geen vraag stellen vooraan, mogen aansluiten.
Minister Weyts heeft het woord.
De communicatie was eenduidig en eenvormig. Ik ben niet voor de camera's gesprongen om te gaan zeggen dat deze of gene maatregel moest worden genomen of om te zeggen wat er moest worden gesloten. De communicatie is altijd heel eenduidig en eenvormig geweest, één rechte lijn, waarbij we op basis van de aanbevelingen en de maatregelen van het agentschap Zorg en Gezondheid en van het federale crisiscentrum eenduidig gecommuniceerd hebben naar de scholen, via Schooldirect, op dagelijkse basis, en ook via een website die ondertussen al 120.000 keer bezocht is. We hebben ook zelfs modelaffiches aangeboden, en modelbrieven die men gewoon kon copy-pasten en naar de ouders sturen. Ik denk dat we daar echt een inspanning gedaan hebben, met dagelijkse actualisering, ook via Schooldirect.
Als het over de pragmatische oplossing gaat, dus om zo maximaal mogelijk te verhinderen dat scholen de dupe zijn, kijk ik vooral naar pragmatische oplossingen. Voor culturele uitstappen en dergelijke geloof ik wel dat men kan rekenen op een zogenaamde ‘rain check’, namelijk een uitstel. Dat lijkt mij evident te zijn. Voor het veel duurdere en ingrijpendere, namelijk die buitenlandse reizen of excursies, wil ik vooral kijken welke pragmatische oplossingen we kunnen bereiken, samen met de Vereniging Vlaamse Reisbureaus en de autocarfederatie. Daar is alleszins een openheid om aan tafel te schuiven. Laat ons in alle rust en kalmte bekijken wat we kunnen doen om onze scholen hierin maximaal te ondersteunen.
Minister, ik ga even kort in op wat u laatst zei, niet op de reisbureaus, want ik vind het heel positief dat u met hen aan tafel gaat zitten en we kijken ernaar uit om die resultaten in de commissie te bespreken.
Wat de culturele sector betreft, gaat het over overmacht. De vraag is dan: wat is overmacht en op welk moment kun je dat inroepen vanuit de culturele sector? Ik denk dat we daar een dialoog mee moeten opstarten, want anders wordt dat een slagveld in de sector. Dat geldt eveneens voor verschillende andere sectoren.
Dit gaat eigenlijk niet over niveaus, of het nu het Vlaamse, het federale of het lokale niveau is. Het gaat erover op welke manier we enerzijds de rust kunnen bewaren, en anderzijds op een zo goed mogelijke en efficiënte manier kunnen besturen en ervoor zorgen dat de communicatie naar en tussen de verschillende niveaus goed verloopt.
Minister, ik ben ervan overtuigd dat u er samen met de collega-ministers van de Vlaamse Regering alles zult aan doen om dat zo goed mogelijk te laten verlopen. Wij zullen u hierin dan ook bijstaan en steunen waar nodig. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.