Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, goede avond. Het zal u niet zijn ontgaan: vorige week was er een zeer belangrijke verkeersveiligheidsconferentie, waar een verklaring uit is gekomen, de Verklaring van Stockholm. We lezen in de kranten dat 80 ministers en ongeveer 1700 experten hebben samengezeten. Uit het krantenartikel bleek dat 30 kilometer per uur het nieuwe normaal zou worden.
Minister, ik ben ook schepen van Openbare Werken, in de derde stad van Vlaanderen. Het klopt dat 30 kilometer per uur eigenlijk veel veiliger is dan 50 kilometer per uur. Bijvoorbeeld mensen die met een fiets rijden of te voet zijn en worden aangereden door iemand die 50 kilometer per uur rijdt in plaats 30 kilometer per uur, hebben drie keer meer kans om te sterven. Bovendien is 30 kilometer per uur rijden veel beter voor het milieu, omdat er veel minder uitlaatgassen vrijkomen.
De ideale omstandigheid om 30 kilometer per uur te bereiken, krijg je echter door het aanpassen van de weg, van de infrastructuur, zodat de mensen automatisch minder snel gaan rijden. Minister, we zien dat die 30 kilometer per uur eigenlijk al geldt in het centrum van Antwerpen, Mechelen, Leuven, Gent en ook Brugge. Zult u dan als bevoegd minister de aanbevelingen die straks aan de Verenigde Naties worden voorgelegd, ter harte nemen en beslissen dat ook in het Vlaamse Gewest die algemene maatregel wordt ingevoerd, zoals in Brussel? Of zult u die bevoegdheid veeleer laten bij de experten ter zake, de lokale overheden?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Van Volcem, dank u wel voor uw vragen. Uiteraard is de verkeersveiligheidsconferentie in Stockholm zeer belangrijk, vooral de algemene doelstelling, die men dan ook in de verklaring heeft opgenomen, die door 140 landen werd ondertekend, met name het halveren van het aantal verkeersdoden, wat we alleen maar ten volle kunnen ondersteunen.
Ik heb nadien ook wel de diverse krantenartikels gezien waarin telkens werd gesteld dat in de Verklaring van Stockholm zou zijn opgenomen dat overal in de bebouwde kom 30 kilometer per uur de regel zou moeten worden. Wij hebben zelf die verklaring er nog eens aandachtig op nagelezen. Dat staat er eigenlijk niet in. De term ‘bebouwde kom’ komt niet voor in die Verklaring van Stockholm. Wat staat er wel in? Een focus op snelheidshandhaving, wat we uiteraard zeker ook willen doen. Ook beveelt men aan 30 kilometer per uur op te leggen in gebieden waar zwakke weggebruikers op een frequente en geplande manier mixen met voertuigen, tenzij er sterke bewijzen zijn dat andere snelheidsbeperkingen meer aangewezen zijn.
Ik heb zelf in de commissievergadering van 23 januari al heel duidelijk gezegd dat ik geen generieke of algemene regel van 30 kilometer per uur wil opleggen. Een aantal lokale besturen hebben dat al gedaan. U geeft zelf enkele voorbeelden: Antwerpen, Gent, Mechelen. Andere lokale besturen hebben een zone 30 of zone 50 daar waar zij dat nodig achten. Maar algemeen een generieke maatregel opleggen, daar zeg ik neen tegen. Ik denk dat lokale besturen het best geplaatst zijn om de afweging te maken: waar kan het best een zone 30 komen, en waar niet?
Ik wil ook meegeven dat ruim 1200 kilometer van onze gewestwegen binnen de bebouwde kom ligt. Heel vaak gaat dat om een gewestweg van twee maal twee rijstroken, met zelfs een vrijliggend of aanliggend fietspad of voetpad. Het lijkt mij niet aangewezen om daar dan een zone 30 in te voeren, omdat dat vaak een weg is waar doorstroming of ontsluiting mogelijk moet zijn. Opnieuw: ik laat het over aan de lokale besturen; ik denk dat zij het best geplaatst zijn.
Ik dank u, minister. Uw antwoord verheugt mij. Enerzijds staat verkeersveiligheid bij ons zeer hoog op de agenda. U hebt daar ook heel veel middelen voor vrijgemaakt. Het is ook expliciet opgenomen in uw beleidsplan, waarin u zegt dat u zo weinig mogelijk verkeersslachtoffers wilt.
Fietsers en voetgangers zijn natuurlijk de meest zwakken. Ik denk ook dat het gezond verstand hier primeert als je zegt dat de lokale overheden het dichtst bij de wegen staan. Zij moeten eigenlijk ook het lokale mobiliteitsplan uitschrijven. Dat is een gezonde manier van werken. Je zou kunnen zeggen dat je de maximumsnelheid op de ringweg verlaagt van 50 naar 30 kilometer per uur, maar als je dan als enige effect hebt dat er meer boetes komen, lijkt mij dat ook geen gedragen beslissing.
Minister, u rekent dan op lokale overheden, zoals vele ministers. Wat zult u nog doen om de lokale overheden meer te ondersteunen in de aankoop van hun infrastructuur, zodat de weg op een natuurlijke manier veilig wordt?
De heer Lantmeeters heeft het woord.
Minister, als u verwijst naar uw antwoord van januari, dan kan ik ook alleen maar verwijzen naar mijn tussenkomst van januari. Dan kan ik u alleen maar bijtreden als u zegt dat u geen voorstander bent van een generieke maatregel. Wij zijn dat ook niet: wij pleiten tegen een generieke maatregel, tegen overal zone 30.
Het zijn de lokale besturen die beter dan wie ook kunnen beslissen waar dat kan worden ingevoerd. Daarenboven is het invoeren van een zone 30 meer dan gewoon het plaatsen van een bordje. We moeten ook kijken naar de handhaving en de infrastructuur. En ook daar zijn het de lokale besturen die het best geplaatst zijn. We zijn dus tevreden met uw antwoord. Ik had daarnet ook willen applaudisseren, maar ik wou u ook mondeling steunen. Ik ga volledig akkoord met uw standpunt.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Inderdaad, op 23 januari stelde ik mijn vraag. Ik was vandaag eigenlijk blij toen ik de vraag van mijn Brugse collega zag. Ik dacht: de minister is van gedacht veranderd. Maar blijkbaar is dat dan toch niet zo.
Ik wil er toch op wijzen dat het hier een discussie is tussen tijdswinst en verkeersveiligheid. En Vlaanderen telt veel te veel verkeersongevallen. Als studies dan aantonen dat een verlaging van de snelheid het aantal verkeersongevallen naar beneden kan krijgen, dan snap ik niet dat we die kans niet met beide handen grijpen. Minister, ik ga dat blijven vragen. Ik denk dat u een verantwoordelijkheid hebt om bij de lokale besturen te pleiten voor die 30 kilometer per uur in de bebouwde kom.
Wat krijg je nu? Als je een schepencollege hebt met een schepen van Mobiliteit of een burgemeester die snel rijdt, dan zal die geen zone 30 invoeren. Heb je een lokaal bestuur dat trager verkeer genegen is, dan gebeurt het wel. We zitten dus te werken met twee maten en twee gewichten. Ik vind dat niet goed voor de verkeersveiligheid in Vlaanderen.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, we zijn het erover eens dat de lokale besturen het best geplaatst zijn om te oordelen. Maar we spreken hier altijd over de invoering van een bepaald snelheidsregime. En met de invoering van een snelheidsregime voorkomen we geen enkel verkeersslachtoffer. We voorkomen verkeersslachtoffers als we ervoor zorgen dat de automobilisten zich ook daadwerkelijk aan die snelheid houden.
Het heeft geen zin om te spreken over snelheidsbeperkingen en te zeggen: ‘Kijk, we hebben een bordje gehangen en daarmee is ons geweten gesust.’ Wij moeten ervoor zorgen dat de wagens ook daadwerkelijk die snelheid aannemen. Daarom kijken we reikhalzend uit, minister, naar de uitvoering van de passage uit het regeerakkoord die stelt dat gemeentebesturen GAS-boetes moeten kunnen heffen in de zone 30 en de zone 50.
Wat kunt u nog meer doen om lokale besturen te stimuleren om de weg zodanig in te richten dat de snelheid gehandhaafd wordt? Het gaat er niet om zoveel mogelijk mensen te flitsen, maar wel om een weg zodanig te maken dat de automobilist meteen weet dat men van hem een lagere snelheid verwacht.
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega’s, het doel van de Verklaring van Stockholm is om wereldwijd het aantal verkeersslachtoffers te halveren tot 700.000. Maar de vraagsteller heeft er niet bij gezegd dat die aanbeveling vooral bedoeld is om in de ontwikkelingslanden het aantal verkeersslachtoffers naar beneden te brengen. Niet minder dan 90 procent van de verkeersslachtoffers vallen in de ontwikkelingslanden. Wat ook niet is gezegd, is dat het om een niet-bindende aanbeveling gaat. We zijn dus helemaal niet verplicht om die aanbeveling op te volgen.
Uit onderzoek blijkt dat heel wat mensen gewonnen zijn voor een zone 30 in hun eigen straat. Men vindt altijd dat er te hard wordt gereden in de eigen straat. Maar wanneer men het hoekje omgaat, speelt het geen rol en wil men zo snel mogelijk op zijn bestemming zijn. Ik stel mij dan ook vragen bij die zogenaamde meerderheid die gewonnen is voor de zone 30.
Ook qua ruimtelijke ordening is Vlaanderen niet de meest geschikte regio om zomaar overal een zone 30 aan te leggen. Ik verwijs daarbij naar de lintbebouwing.
Als men die 30 kilometer per uur wil afdwingen, zal men inderdaad moeten ingrijpen in de weginfrastructuur. Dat gaat de gemeenten alweer nieuwe kosten brengen. Laat ons daar ook eerlijk over zijn.
Het Vlaams Belang steunt de visie van de minister. Wij willen de gemeenten en steden zelf laten beslissen waar en wanneer ze een zone 30 willen, want zij zijn daar het beste voor geplaatst. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Collega’s, dank u wel voor jullie tussenkomsten. Ik hoor dat er een groot draagvlak is om vooral de lokale autonomie te laten zegevieren bij het bekijken van waar er al dan niet een zone 30 moet worden ingevoerd.
Mevrouw Lambrecht, u verschilt daarover wat van mening. U zegt dat als er één individu – een burgemeester of een schepen van Mobiliteit – graag hard wil rijden, dat er niet zal komen. Ik denk toch dat onze lokale besturen ietwat anders werken. Zij willen zeker de verkeersveiligheid ter harte nemen.
Ik kijk naar mijn gemeente. Daar loopt een gewestweg, de N78: een weg met tweemaal twee rijvakken, een gesloten middenberm en aparte fietspaden. Verschillende stukken van die gewestweg lopen in een bebouwde kom. Niemand maar dan ook niemand zal daar 30 kilometer per uur rijden. Het is nu eenmaal een feit dat als de weg niet zodanig is ingericht dat hij uitnodigt om zeer traag of langzaam te rijden, dat ook niet zal gebeuren.
Daartegenover is het in schoolomgevingen, dorps- en stadskernen echt aangewezen om zeer lage maximale snelheden toe te laten. Ook de lokale besturen willen daar zeker het voortouw in nemen. Heel wat lokale besturen doen dat ook.
Ik kreeg een aantal vragen over wat we extra doen om lokale besturen daarin te ondersteunen. Een heel mooi voorbeeld zijn de schoolomgevingen. Voor dit jaar hebben we daar opnieuw een budget van 10 miljoen euro voor uitgetrokken. We geven de lokale besturen ondersteuning om schoolomgevingen, waar meestal een zone 30 wordt doorgevoerd, opnieuw in te richten, om daar vooral de stappers en trappers – de voetgangers en fietsers – volledig vrij spel te geven, en om daar de weginfrastructuur zodanig in te richten dat zij optimaal is voor een zone 30.
De handhaving is en blijft zeer belangrijk. Ik kan wat dat betreft alleen maar bijtreden wat een aantal collega’s – de heren Lantmeeters en Ceyssens – hier hebben gezegd: het is inderdaad heel belangrijk dat er wordt gehandhaafd in een zone 30, een zone 50 of zelfs een zone 70. Maar de handhaving is en blijft een heel moeilijke zaak. Zeker in een zone 30 en zone 50 is dat moeilijk. Daarom hebben we in het regeerakkoord ingeschreven dat we daar met GAS-boetes werk van willen maken, zodat de lokale besturen zelf kunnen inzetten op extra middelen om handhaving in de zones 30 en 50 te garanderen. We zullen daar zo snel mogelijk werk van maken. Als het aan mij ligt liever vandaag dan morgen, zodat we effectief een zeer gericht handhavingsbeleid hebben. (Applaus van Jos Lantmeeters)
Minister, behalve mevrouw Lambrecht is waarschijnlijk iedereen overtuigd van uw aanpak. Eerlijk gezegd denk ik dat we trots mogen zijn op onze burgemeesters en schepenen. Zij worden ondersteund door heel wat deskundigen en door mobiliteitsdeskundigen. Er is heel wat inspraak. Uw vertrouwen in de lokale besturen om te beslissen waar 30 kilometer per uur wordt ingevoerd met een generieke maatregel en waar niet, getuigt van een visie met gezond verstand.
U hebt niet alleen gezond verstand, u hebt in uw beleidsbrief ook heel wat doelstellingen ingeschreven waarin de verkeersveiligheid heel hoog op de agenda staat. En daar hebt u ook daadkrachtig de middelen aan verbonden. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.