Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, collega’s, er was eens, nog niet zo lang geleden, in een klein, mooi, pittoresk Limburgs dorpje een jongeman van 20 jaar, laten we hem ‘Wouter’ noemen, als u dat oké vindt. Wouter droomde van voortstuderen, van een heel mooie carrière, maar Wouter kwam op zijn levenspad onverwacht een aantal hindernissen tegen. Zijn relatie liep op de klippen, zijn studies werden wat te zwaar, af en toe rookte hij wat cannabis om zijn gedachten te verzetten, en de problemen stapelden zich alleen maar meer en meer op. Wouter voelde zich plots niet meer goed in zijn vel, maar voor de omstaanders was dat helemaal niet duidelijk. Laat mij heel erg duidelijk zijn: dit is een fictief voorbeeld, maar helaas is het leven en de ingrijpende tocht naar volwassenheid voor één op de vijf jongeren geen sprookje.
Volgens een grootschalig onderzoek van de KU Leuven is er een groot aantal jongeren dat kampt met psychische problemen. Laat nu vooral het jongerenadviescentrum (JAC) hierop inzetten, op die jongeren tussen 17 en 25 jaar die moeilijk te bereiken zijn. Zij hebben een nieuwe campagne gelanceerd, ‘Vertel een sprookje’, om deze jongeren beter te bereiken. Hoewel het JAC toch meer dan vijftig vestigingen heeft en al sinds de jaren 70 bestaat, kunnen zij nog steeds die doelgroep tussen 17 en 25 jaar moeilijk bereiken. Ondanks de vele sensibiliseringscampagnes, ondanks het aanbod geeft het JAC op het terrein aan dat die jongeren heel moeilijk de weg vinden naar de hulpverlening, naar die JAC’s.
Minister, wat denkt u heel concreet te ondernemen om de bestaande drempels in de hulpverlening voor die jongvolwassenen te verlagen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, het gaat dus over een fictief voorbeeld, maar de problemen zijn natuurlijk wel reëel. De geestelijke gezondheid van de jongeren is een belangrijke bezorgdheid die ook bijzondere aandacht vraagt. Ik ben daar zelf de voorbije weken ook in overleg over getreden met jeugdraden, met de Vlaamse Vereniging van Studenten bijvoorbeeld, die ik heb ontvangen net om van het thema van psychisch lijden en ook breder, het psychisch welzijn van de jongeren een prioriteit te maken en te kijken hoe we daar samen onze schouders onder kunnen zetten.
Het Vlaams Parlement heeft een aantal jaar geleden al een actieplan jongvolwassenen opgesteld. U hebt het over de groep tot 25 jaar. Een van de punten was net een verlenging tot 25 jaar om de overgang minder abrupt te laten verlopen. We zijn daar met schrijnende situaties geconfronteerd, die we hebben besproken. Met het actieplan wilde men daar een antwoord op bieden en ervoor zorgen dat die drempel naar volwassenheid op 18 à 19 jaar minder abrupt en dus met een overgang zou verlopen.
Voor jongvolwassenen zijn in eerste instantie laagdrempelige ontmoetingsplaatsen belangrijk. U hebt verwezen naar de JAC’s, de OverKophuizen zijn daar goede voorbeelden van. Ik heb er onlangs een bezocht in Genk en vorige week nog in Oostende omdat het plaatsen zijn waar men die jongeren op een laagdrempelige manier hulp kan bieden en waar men hen desgevallend – want voor velen is dat niet nodig – verder kan doorverwijzen naar de gespecialiseerde zorg of hulpverlening.
Daarnaast hebben we nog een hele set waaronder 1Gezin1Plan, dat we verder willen ontrollen in heel Vlaanderen. We hebben ook het Geïntegreerd Breed Onthaal, waarvoor we in vier regio’s proefprojecten opzetten. Bedoeling is na te gaan hoe we samen met de actoren van het Geïntegreerd Breed Onthaal, de CLB's, de rechtstreeks toegankelijke hulp van het VAPH en het onderwijs die brede toegang verder kunnen versterken.
Last but nog least, het is goed dat u die vraag hier stelt, ook al gaat over een fictief voorbeeld, want de problematiek is wel reëel, namelijk het maatschappelijk bespreekbaar maken van het welzijn van jongeren, aan de keukentafel thuis, tussen ouders en kinderen, tussen de kinderen onderling, op school, in de jeugdvereniging en op andere plaatsen. Dat is een belangrijke maatschappelijke ambitie die we allemaal koesteren, want daar begint het mee. We moeten het probleem bespreekbaar maken en dan nagaan hoe daar de nodige oplossing aan kan worden gegeven.
Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. U en ook wij weten dat het JAC ontzettend veel expertise heeft inzake jongeren en jongvolwassenen. Het probleem dat ik hier wil aankaarten, gaat ook niet over het aanbod, dat is er. Ik ben het volledig met u eens dat we dit bespreekbaar moeten maken. Het probleem dat ik hier wil aankaarten, is dat we de groep van jongvolwassenen die we nu niet kunnen bereiken, wel moeten bereiken, want daar doen zich wel problemen voor. Het is dus belangrijk dit bespreekbaar te maken en daarnaast moeten die jongeren weten dat ze ergens terechtkunnen.
Het JAC heeft een goede digitale aanpak, men kan elke dag anoniem chatten met een JAC-medewerker. Ik heb gisteren ook gelezen dat er een nieuwe app is ontwikkeld, namelijk Heyday. Met die app kan men kwetsbare jongeren zelfstandig leren worden. Minister, acht u het mogelijk om die app uit te breiden over de verschillende levensdomeinen van de jongvolwassenen en die eventueel uit te rollen over heel Vlaanderen? Deze beperkt zich immers tot de provincie Antwerpen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, wat psychische hulp betreft, is er al jaren een nijpende nood aan meer aanbod, vooral voor kinderen en jongeren. Zoals u weet, zijn de nood en het tekort daar nog veel groter dan bij volwassenen. U hebt terecht gezegd dat Jongerenwelzijn de afgelopen jaren heel veel inspanningen heeft gedaan, dat was ook nodig. Mevrouw Verheyen wijst er terecht op dat het JAC heel laagdrempelige hulp biedt. We moeten ervoor zorgen dat de jongvolwassenen die dan toch bij ambulante hulp terechtkomen, ook wel geholpen blijven. Wat dat betreft, hebben het JAC en de CAW’s hun mooie werking in de verf gezet in de pers.
U hebt zelf gezegd dat als er zou worden bespaard, er enkel op structuren zou worden bespaard, maar we horen van de CAW’s heel duidelijk het signaal dat ze niets anders zullen kunnen doen dan op hun werking te besparen. Wat dat betreft, is uw inschatting dus blijkbaar niet correct. Hoe zult u hun goede werking garanderen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Als jongeren en jongvolwassenen vragen of problemen hebben, dan moeten ze én daarover kunnen praten én de weg naar hulp gemakkelijk kunnen vinden. Dat betekent dat we er verder aan moeten werken om het taboe te doorbreken en om het hulpaanbod goed bekend en toegankelijk te maken. Dat is een taak voor de gehele maatschappij en het beleid. Het is een en-enverhaal.
Gisteren hebt u nog cijfers gegeven over het aantal jongvolwassenen dat een beroep doet op de voortgezette jeugdhulp. We zien dat dat aantal stijgt, wat goed is, want zo kunnen we meer en meer jongeren ondersteunen bij de overgang van minderjarigheid naar het op eigen benen staan. De stap naar hulpverlening blijft echter groot en gerichte campagnes kunnen daarvoor helpen, maar dan moeten ze ten eerste gericht zijn op de doelgroep, op plaatsen verschijnen waar ze jongeren goed kunnen bereiken en ook herhaald worden.
Mijn vraag is, minister, hoe u – en dat hoeft u niet alleen te doen, maar samen met de collega’s bevoegd voor Jeugd, Onderwijs en Sport – verder zult inzetten op campagnes specifiek voor jongeren, zowel om problemen bespreekbaar te maken als om hun de weg naar hulp te wijzen.
De heer Anaf heeft het woord.
Voorzitter, dit is een belangrijk thema en collega Verheyen heeft het terecht over het belang van toegankelijke hulp voor jongvolwassenen. Dat moet op een goede manier georganiseerd worden. U kunt hier echter staan pleiten voor JAC’s en die terecht in de verf zetten, maar de realiteit is wel dat de regering bespaart op de CAW’s, waar de JAC’s een belangrijk onderdeel van zijn. De CAW’s geven zelf aan dat ze niet alleen op structuren zullen moeten besparen, maar dat de besparingen ook ten koste zullen gaan van hun werking, waaronder de JAC’s.
Als het dan gaat over psychologische hulp en toegankelijke psychologische hulp, dan denk ik ook automatisch aan de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s), want daar geldt hetzelfde verhaal. Ook zij moeten opnieuw inleveren.
‘Put your money where your mouth is.’ Dat werd hier al een aantal keer gezegd vandaag. Wel, dat geldt hier in het kwadraat. Het is heel tof dat u hier de JAC’s komt verdedigen, maar verdedig ze dan ook bij de volgende begrotingsopmaak en zorg ervoor dat de CAW’s weer meer geld krijgen en dat de besparingen worden teruggedraaid, zodat het geld weer naar toegankelijke hulp kan gaan.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik kan collega Anaf en collega Groothedde alleen maar gelijk geven. Dit is erg bevreemdend, moet ik zeggen.
Er zijn precies twee werelden, die in de samenleving, tussen de zorgverleners, en die hier in het Vlaams Parlement, vooral op de regeringsbanken dan. Er wordt gezegd dat het heel belangrijk is om te investeren in het psychisch welzijn van jongeren en om voor meer aanbod en een groter bereik te zorgen, maar wat u doet, is besparen. Dat is wat de zorgverleners voelen.
Zorgnet-Icuro berekende dat de CAW’s tweeduizend mensen minder zullen kunnen helpen dankzij uw besparingen. U bespaart bij de CAW’s, die, zoals gezegd, verantwoordelijk zijn voor de JAC’s. Het is hout vasthouden dat er daar niet afgebouwd gaat worden. De psychologische hulpverlening van de CAW’s wordt afgebouwd. In Antwerpen zullen mensen niet meer terechtkunnen bij het CAW voor psychologische hulpverlening. En u blijft maar zeggen dat het heel belangrijk is. Wel, investeer dan in Zorg en Welzijn en trek uw besparingen terug.
Ik dacht dat u opnieuw over de F-35’s ging beginnen, zoals gisteren het geval was. (Opmerkingen van Lise Vandecasteele)
Maar dat was gisteren, vandaag dus niet. U hebt het over de besparingen, waar we het gisteren ook over gehad hebben. Daartegenover staat echter de 1,2 miljard euro die we in Welzijn, ook in de jeugdhulp, zullen investeren. Ik heb het daarnet al vermeld. Die investeringen zullen gebeuren in samenspraak met de verschillende mensen in de sector.
Wat de CAW’s betreft, zullen we samenzitten met de CAW’s om te kijken hoe we hun functies en hun doelstellingen op één lijn kunnen zetten.
Ook op online hulp – een concrete vraag van zowel collega Schryvers als van u, mevrouw Verheyen –, willen we in de toekomst verder inzetten, want dat is natuurlijk een belangrijk instrument om die groep waarover u spreekt, te betrekken en aan te spreken en hun de weg naar hulp te kunnen wijzen.
Minister, dank u wel. Nogmaals, ik sta hier niet om het te hebben over het aanbod of over de besparingen bij de CAW’s. Ik wil hier echt het probleem aankaarten dat we een grote doelgroep niet kunnen bereiken. Het aanbod is er in het JAC en een grote doelgroep, tussen 17 en 25 jaar, geraakt daar niet. Dat is zo. Het aanbod is er.
Om echter verder te gaan met mijn sprookje, met de vele sensibiliseringscampagnes en de nieuwe app of het online inzetten dat er zal komen, en de extra aandacht van de Vlaamse Regering, heeft Wouter wél zijn weg gevonden naar het JAC. Hij is daar onthaald door een heel enthousiast team van medewerkers. Hij heeft daar niet alleen advies gehad en tips gekregen, maar ook een korte begeleiding. Hij heeft zijn leven terug op de rails gezet. Hij is niet alleen opnieuw gaan studeren, maar hij heeft zijn diploma gehaald en werd zelfs minister van Welzijn. Hij leefde ook nog lang en gelukkig, misschien ook belangrijk. (Applaus bij de N-VA)
De actuele vraag is afgehandeld.