Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de stijging van het aantal gedwongen opnames van minderjarigen in de kinder- en jeugdpsychiatrie en in de volwassenenpsychiatrie
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, minister, de voorbije vijf jaar is het aantal gedwongen opnames van minderjarigen in de psychiatrie gestegen met 15 procent. En die cijfers, minister, dat zijn kanaries in de kolenmijnen, omdat zij een aantal problemen aankaarten. Het eerste probleem is natuurlijk dat, als je achter die cijfers gaat kijken, je merkt dat er per jaar vijftig minderjarigen terechtkomen op een volwassenenafdeling van psychiatrie. En dat is natuurlijk een probleem.
Een tweede probleem, minister, zie je als je diep gaat graven, namelijk dat 25 procent van de minderjarigen die worden opgenomen in de jeugdpsychiatrie daar via een spoedprocedure terechtkomen, waardoor er initieel, wanneer ze worden aangemeld, geen medisch verslag nodig is.
Een derde probleem, minister, is dat een heel aantal van de jongeren die gedwongen worden opgenomen in de psychiatrie, daar helemaal niet thuishoren. Dat blijkt ook uit wat de KU Leuven zegt. Dat betekent dat zij bijvoorbeeld verblijven in een voorziening van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH), daar een agressieprobleem veroorzaken en dat er in zo’n voorziening te weinig concrete handvaten zijn om er effectief mee om te gaan. Als een soort noodmaatregel wordt er dan een gedwongen opname bevolen in de jeugdpsychiatrie of in een psychiatrische afdeling voor volwassenen.
Minister, het resultaat van dat verhaal is dat, wanneer een jongere of een minderjarige echt nood heeft aan acute opvang in de jeugdpsychiatrie, er vaak geen plaats is. Minister, het antwoord op dit grote probleem hebben we al. We hebben gedeelde zorgtrajecten. Zo hebben we in Antwerpen de instelling Van Celst, die een samenwerking is tussen de Universitaire Kinder- en Jeugdpsychiatrie Antwerpen (UKJA) en Emmaüs, en waarbij er een afspraak is met de gemeenschapsinstelling van Mol. Zo kunnen ze samen zorg dragen voor de jongere, die zo continuïteit krijgt. Het personeel krijgt daarbij de handvaten en de expertise om op te treden indien nodig.
Minister, er zijn duidelijk een aantal lacunes in dat integrale jeugdhulplandschap. Hoe zult u ervoor zorgen dat we dat in de toekomst weer integraler maken en dat die gedeelde zorgtrajecten de standaard worden?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, we hebben inderdaad kennis kunnen nemen van de cijfers in de media. De gedwongen opnames van minderjarige kinderen en jongeren in de psychiatrische ziekenhuizen zijn gestegen van 240 kinderen in 2014 naar 274 kinderen in 2018. Ik weet niet of dit een globaal beeld is, want dit gaat enkel over de gedwongen opnames in de psychiatrische ziekenhuizen.
De voorbije jaren is er wat te doen geweest rond dwang in de psychiatrie en ook in de kinderpsychiatrie. Het is onze ambitie om dwang zoveel mogelijk te vermijden. We hadden het er gisteren nog vrij uitgebreid over in de commissie Welzijn. Daar hebben we nagedacht, gesproken en gedebatteerd over de vraag hoe we de vele hulpverleners in die sector beter kunnen wapenen om beter om te gaan met situaties van agressie, zeer complexe, zware agressie, zodat ze daar beter op kunnen inspelen.
U hebt daar verteld over de verschillende maatregelen die er zijn. Zo is er de multidisciplinaire richtlijn die is opgesteld en die wordt gebracht naar de vele voorzieningen. Er is een grote investering in infrastructuur. Want dat was daadwerkelijk de vraag van die voorzieningen: daar knelt het schoentje, help ons daarbij.
Wij, Vlaanderen, zijn bevoegd voor de aanwijzing van de diensten die gedwongen moeten opnemen en voor de inspectie. Het is mijn vaste overtuiging dat geen enkele zorgverstrekker deze of een andere dwangmaatregel gebruikt voor zijn of haar plezier. De zorgverstrekkers in die sectoren moeten ook in dit verhaal echt kunnen rekenen op onze steun. Minister, wat kunt u doen binnen onze Vlaamse bevoegdheden om ook deze vorm van dwang zoveel mogelijk in te perken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, we hebben het gisteren in de commissie uitgebreid gehad over de verschillende maatregelen die we daaromtrent genomen hebben.
Ik zal misschien even terugkomen op de cijfers, want dat was de concrete aanleiding. In het bewuste artikel staat inderdaad dat er een stijging is in de psychiatrische ziekenhuizen. Als we echter de gedwongen opnames in de algemene ziekenhuizen erbij nemen, dan zien we globaal een daling en geen stijging. Er is een stijging in de psychiatrische ziekenhuizen en er is een grotere daling in de algemene ziekenhuizen. Ik denk dus dat het artikel het foute beeld geeft dat het aantal gedwongen opnames in zijn geheel zou zijn gestegen.
Een gedwongen opname kan alleen gebeuren als er een arts is die daarmee akkoord gaat. De procedure daartoe is federaal, die valt niet onder de Vlaamse bevoegdheid.
Verder wordt gesteld dat agressief gedrag van minderjarigen een van de redenen is om over te gaan tot de procedure voor gedwongen opnames. Gisteren hebben we daarover gesproken. We moeten daarin investeren. Dat hebben we gedaan en dat zullen we nog doen. We moeten investeren in vorming. Daar hebben we 1 miljoen euro voor uitgetrokken in het kwaliteitsbeleid. Infrastructuuraanpassingen, zoals u hebt gezegd, collega Jans, was een van de grote issues de voorbije periode. Daar hebben we 8,5 miljoen euro voor uitgetrokken. Ook dit pakken we aan: hoe kunnen we wetenschappelijke richtlijnen vormgeven om te trachten extreme situaties maximaal te vermijden? Want daar zijn we het allemaal over eens. Wat moeten en kunnen we doen aan de lacunes in het jeugdlandschap? Dat zijn verschillende punten. Een aantal punten zijn hier de voorbije weken en maanden al aan bod gekomen. Voor het inzetten op de beveiligde opvang voor jongeren in precaire opvoedingssituaties hebben we 20 miljoen euro uitgetrokken. Dat wordt ontrold dit jaar en in 2021, 2022 en 2023. We hebben ook een outreachprogramma opgestart vanuit de geestelijke gezondheidshulp naar de jeugdhulpvoorzieningen. Voorzieningen die de residentiële jeugdhulp aanbieden, kunnen daar een beroep op doen om expertise inzake geestelijke gezondheidszorg in te schakelen om op die manier te zorgen voor de jongeren die in de leefgroepen verblijven. Daar hebben we een investering van 1,8 miljoen euro voor uitgetrokken. Daarnaast hebben we ook 60 miljoen euro in jeugdhulp algemeen, die we de komende legislatuur daarvoor verder willen investeren.
Dank u wel, minister. In het eerste deel van uw antwoord zegt u dat er minder gedwongen opnames zijn in de algemene ziekenhuizen en meer in de psychiatrische ziekenhuizen. U hebt me eergisteren een antwoord op een schriftelijke vraag bezorgd. De vraag luidde: hoeveel gedwongen opnames hebben in Vlaanderen plaatsgevonden de voorbije tien jaar? Ik zag dat we er 4336 hadden in 2009 en 5181 in 2017. Dat lijkt mij wel een cijfer dat algemeen en globaal is. Zo is de vraag toch gesteld. Ik denk dat we eens dieper moeten gaan kijken naar die cijfers om te weten hoe de vork nu juist aan de steel zit.
Minister, ik heb daarjuist gezegd dat we een voorbeeld hebben waar we op kunnen bouwen in Antwerpen. Maar we kunnen zelfs nog verder gaan. Ik vind dat we aan cocreatie moeten doen, een afdeling oprichten die een samenwerking is tussen de jeugdpsychiatrie en de jeugdhulp. Dat is ook wat professor Johan Put van de KU Leuven al heeft gesuggereerd. Minister, kan dit effectief gebeuren en kunnen we daarvoor de twee psychiatrische ziekenhuizen waarvan Vlaanderen eigenaar is, gebruiken als een soort embryo om ervoor te zorgen dat jeugdhulp en jeugdpsychiatrie elkaar daar echt vinden? We hebben twee unieke instrumenten in onze handen. Kunt u daar werk van maken?
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Een van de verklaringen die werden gegeven in het artikel, is dat steeds meer andere sectoren, zoals voorzieningen die werken met minderjarigen, in dit geval met een handicap, ook een impact zouden hebben op de cijfers van gedwongen opnames. Klopt dat? Hebt u daar een zicht op? Als dat zo blijkt te zijn, op welke manier kunnen we er dan voor zorgen dat de maatregelen die u daarnet hebt opgenoemd, ook bijvoorbeeld door de VAPH-sectoren of door belendende sectoren zoals jeugdhulp kunnen worden gebruikt?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, als een kind op de spoedafdeling belandt en een gedwongen opname wordt gestart, wordt dat kind meestal naar een psychiatrisch ziekenhuis gestuurd. Het komt dan terecht op een crisisafdeling. Op die crisisafdeling zijn bijna enkel volwassenen aanwezig die ook gedwongen zijn opgenomen en bijgevolg een gevaar voor zichzelf en voor anderen vormen of die in een acute fase van psychose of manie verkeren. Die mensen zorgen er, vaak ongewild, voor dat een kind tijdens de gedwongen opname secundair wordt getraumatiseerd. Dat is niet de plek om kinderen te behandelen. We creëren een vals gevoel van veiligheid.
Als kinderen niet in de kinderpsychiatrie op een K-dienst terechtkunnen, wat in acute situaties niet het geval is want de bedden zijn bezet en de wachtlijsten zijn maandenlang, moet een andere vorm van hulp worden gestart, zoals ambulante of mobiele hulp, hulp in de instellingen waar de kinderen verblijven, thuis of in een samenwerkingsverband, zoals daarnet is voorgesteld. We mogen onszelf niet wijsmaken dat we kinderen helpen door hen op te nemen in een crisisafdeling waar ze bang zijn om hun eigen kamer te verlaten en waar ze geen aangepaste behandeling krijgen.
Minister, wat zult u doen om ervoor te zorgen dat kinderen die hulp nodig hebben wel degelijk hulp krijgen, maar niet op een onaangepaste plek? (Applaus bij sp.a)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik vind dat er hier precies een beetje rond de hete brij wordt gefietst. Volgens professor Danckaerts van de KU Leuven is een van de redenen waarom de procedure voor een crisisopname soms onrechtmatig wordt gebruikt, het feit dat de opvoeders zelf vaak geen goed antwoord op een agressiesituatie kunnen bieden. Ze gebruiken die procedure dan om de kinderen te laten opnemen. Ze wil geen steen naar de instellingen werpen, want dit is een kwestie van gezamenlijke onmacht. Het personeel van de instellingen zit op het tandvlees. De leefgroepen zijn uitgeblust en de problematieken van de jongeren worden steeds complexer.
Minister, een van de manieren om dit aan te pakken, is zorgen voor samenwerking en vorming, maar zeker ook voor meer mensen op de vloer. Dat is nu nodig. Ik heb u opnieuw over investeringen horen spreken, maar we zien dat er opnieuw wordt bespaard. De werkingsmiddelen worden niet geïndexeerd en er wordt een besparing met 1,3 procent gevraagd. Dat heeft uiteindelijk een effect op het personeel, dat aan de agressieproblemen geen hoofd kan bieden.
Mijnheer Parys, de cijfers die u hebt vermeld, zijn volgens mij de algemene cijfers voor gedwongen opnames en hebben niet specifiek betrekking op minderjarigen. Zoals u zelf hebt gesteld, moeten we een duidelijk beeld van die groep hebben, want dat is nu de vraag.
Als de vraag is of het maatschappelijk wenselijk en de beste oplossing is dat kinderen in psychiatrische instellingen voor volwassenen terechtkomen, is het antwoord nogal duidelijk. Neen, dat is niet het meest wenselijke voor die kinderen. We moeten dat maximaal proberen te vermijden. Daar moeten we aan werken en we moeten ook samenzitten met de federale overheid, die een deel van de bevoegdheid heeft.
Wat de geestelijke gezondheidszorg en de jeugdhulpvoorzieningen betreft, moeten we de geestelijke gezondheidszorg bij de voorzieningen brengen. Ik heb al verwezen naar het outreach-programma dat we zijn gestart. Dat lijkt me een concreet antwoord op de vraag. We hebben daar middelen voor uitgetrokken. We rollen dat nu uit om na te gaan hoe we de expertise voor de jongeren in die leefgroepen kunnen inschakelen om daar maximaal een antwoord op te geven.
Mevrouw Jans, de voorzieningen van het VAPH kunnen onder meer ook gebruik maken van die infrastructuursubsidies en ze hebben dat ook gedaan. We hebben daarvoor voorzien in 8,5 miljoen euro en heel wat voorzieningen van het VAPH hebben daar effectief gebruik van gemaakt. Ik heb er al een aantal bezocht.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Wat we hier aankaarten en wat de essentie van het debat is, is dat de integrale jeugdhulp nog altijd niet integraal is. De meest kwetsbare kinderen en jongeren die we opvangen, zijn diegenen die ook een psychiatrische problematiek hebben en dat zijn er veel. Vlaanderen is wel bevoegd voor de jeugdhulp, maar niet voor de jeugd- en kinderpsychiatrie.
Ik denk dat het echt nodig is dat we op het terrein zo veel mogelijk intense samenwerking met gedeelde hulpverleningstrajecten en zelfs aan cocreatie gaan doen met onze eigen twee psychiatrische ziekenhuizen, om ervoor te zorgen dat we die integrale jeugdhulp, ondanks het systeem waarin we gevangen zitten, toch zo integraal mogelijk maken voor die kinderen en jongeren die we proberen te helpen.
Minister, dank u voor uw bijkomende antwoorden.
Mevrouw Vandecasteele, ik vind het jammer dat u gisteren niet meer in de commissievergadering was toen we het debat hadden hoe we hulpverleners kunnen bijstaan in het omgaan met agressie. Er werd toen uitgelegd dat er een budget van 8,5 miljoen euro ter beschikking gesteld werd, net omdat de voorzieningen aangaven, toen we aan onze eigen Zorginspectie gevraagd hebben om daarop te gaan controleren, dat ze niet beschikken over vaak heel kleine dingen, wat het voor hen onmogelijk maakte om op die cruciale momenten net datgene te doen dat de gedwongen opname kon vermijden. We hebben toen niet gezegd dat dat eigenlijk federaal is en een beetje moeilijk voor ons, we hebben gezegd dat we er actief een inspectie op gaan zetten. We gaan een beleid voeren, de multidisciplinaire richtlijn is nu in werking, er is vorming voorzien, we gaan naar die voorzieningen toe, en we zorgen er ook voor dat er investeringen zijn. Ik heb de lijst niet kunnen bekijken, minister, maar 71 voorzieningen hebben expliciet subsidies gevraagd en intussen ontvangen om om te gaan met complexe situaties in geval van agressie.
Minister, ik wil u danken voor uw daadkracht in dezen. Ik vind het ook zeer goed dat hulpverleners – want daarover gaat het – hierin kunnen rekenen op onze steun. Het blijft onze ambitie om de dwang in de psychiatrie tot een absoluut minimum te beperken.
De actuele vragen zijn afgehandeld.