Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Dewinter heeft het woord.
Minister, de toename van het aantal asielzoekers – vorige maand, januari, alleen al 2900 nieuwe asielzoekers in ons land – zorgt ervoor dat de asielzoekerscentra als paddenstoelen uit de grond verrijzen hier in Vlaanderen. Sinds half november – ik gebruik die datum wegens de symboliek: u herinnert zich nog Bilzen – hebben we asielcentra aangekondigd gezien, of zijn ze in voorbereiding of al geopend in Bilzen, in Bredene, in Zoutleeuw, in Koksijde, Gent, Lommel, Mesen, Sijsele, Beveren, Poelkapelle en recent ook Kalmthout. Het hele land is er ondertussen mee begiftigd. De procedure is altijd dezelfde, we hebben het er al dikwijls over gehad: men neemt de lokale besturen en ook de bevolking in snelheid. het is een soort van politieke hold-up waarbij Fedasil of het Rode Kruis met de hulp van de Federale Regering uiteindelijk huurt en dan zeer snel probeert te renoveren, om nog sneller die asielzoekers daar te huisvesten. Inspraak van de bevolking en de lokale besturen: nul. Informatie: nul.
Maar u zou dat allemaal veranderen. Herinner u Bilzen, hier op deze tribune: er zou een verbindingsofficier komen, er werd een cel opgericht met een netwerk van experten, enzovoort. Er was sprake van snellere communicatie, betere informatie, inspraak van de bevolking. Wat merken we in de praktijk: nul, nada, niks! Die verbindingsofficieren zijn nergens te bespeuren. Ik heb gehoord dat er eentje is in Beveren, en dan zijn we bijna rond, zeker. Voor het overige zien of horen we van die verbindingsofficieren en die fameuze cel die u opgericht hebt helemaal niets. Of toch: politieke commissarissen zijn het, die in de beste Sovjetstijl natuurlijk het federale beleid moeten implementeren, zeg maar door de strot van de bevolking duwen. Zij zorgen dat men netjes in de pas loopt en aanvaardt wat Fedasil, het Rode Kruis of de Federale Regering beslist heeft.
Mijn vraag aan u is vrij voor de hand liggend. Waar zitten die verbindingsofficieren? Hoe zit het met die communicatie met de bevolking? Hoe zit het met de inspraak van de mensen uit de betrokken wijken? Hoe zit het met de samenwerking met de lokale besturen, die allemaal in de kou blijven staan en uiteindelijk alleen maar het beleid van Fedasil en aanverwanten moeten slikken? En de Vlaamse Regering, die zoals steeds de trouwe vazal is van die Federale Regering, in plaats van aan de kant van de lokale besturen en de lokale bevolking te staan, doet net het omgekeerde: ze gedraagt zich trouw als de medewerker van Maggie De Block en co. Maar u ging dat veranderen. Ik hoor graag wat daarvan in huis gekomen is. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, zoals u weet is het asielbeleid de verantwoordelijkheid van de federale overheid. Zij beslist waar asielcentra komen, zij is ook verantwoordelijk voor het al dan niet erkennen van asielzoekers en zij is verantwoordelijk voor de mensen in de asielprocedure. Wat is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid, de Vlaamse Regering, waarvoor ik, laat ons zeggen, de verantwoordelijkheid draag? Vanaf het moment dat mensen erkend zijn, is het onze taak in Vlaanderen om een goed inburgeringsbeleid te voeren, te zorgen dat deze mensen zich zo snel mogelijk kunnen inpassen in onze samenleving – de mensen die papieren en een geldige verblijfsvergunning gekregen hebben.
U weet dat we het inburgeringsbeleid ter zake volledig aan het moderniseren zijn – daar hebben we hier in het parlement ook al veel over gesproken. En ik heb ook nog een tweede taak, namelijk onze lokale besturen zo goed mogelijk bijstaan. Wanneer een burgemeester, een schepencollege, of een gemeente- of stadsbestuur geconfronteerd wordt met de realiteit van een asielcentrum dat op komst is, is het mijn verantwoordelijkheid – zo zie ik dat alleszins toch – om die burgemeester en dat gemeentebestuur zo goed mogelijk bij te staan.
Daarvoor hebben we inderdaad een aantal experten die een burgemeester met de concrete vragen die hij op zo’n moment heeft – en ik spreek uit ervaring, er zijn heel veel zaken waarmee men niet vertrouwd is –, op heel korte termijn op een heel goede manier kunnen adviseren en bijstaan in wat hij denkt te moeten doen, ook naar de bevolking. Het is een aanbod naar lokale besturen. Zij hebben de vrijheid om daar al dan niet op in te spelen.
Tot nu toe – u hebt de gemeente Beveren vernoemd – zijn er een achttal gemeenten die er actief gebruik van hebben gemaakt. Dat zijn Bekkevoort, Beveren, Bilzen, Bredene, Lommel, Koksijde, Mesen en Zoutleeuw. We hebben vastgesteld dat de ervaring van de lokale besturen met de verbindingsofficier, die ondersteunend werkt en informatie geeft, een zeer gewaardeerde en positieve ondersteuning was.
Lost dat alle problemen op? Evident niet. Blijft er voorwerp van maatschappelijk debat? Ongetwijfeld blijft er voorwerp van maatschappelijk debat. We zouden pas volkscommissarissen zijn, mijnheer Dewinter, als we dat debat zouden proberen de kop in te drukken. Maar dat willen we net niet. We willen alleen maar het lokale bestuur maximaal ondersteunen. Dat vind ik een belangrijke taak van een minister van Binnenlands Bestuur: de ondergeschikte besturen niet als ondergeschikte besturen zien, maar als gelijkwaardige partner beschouwen, en daarin zelf een ondersteunende en zelfs een ondergeschikte rol spelen ten aanzien van de informatieverstrekking die de gemeentebesturen op zo’n moeilijk moment hebben.
Minister, u zegt dat u de lokale besturen ondersteunt. Doet u dat ook wanneer zo’n lokaal bestuur – ik neem als voorbeeld Kalmthout, waar vorige week een nieuw asielzoekerscentrum werd aangekondigd – in het verzet gaat? De burgemeester – een CD&V-burgemeester, ere wie ere toekomt, alle lof voor de betrokkene, voor zijn politieke moed, dat is niet evident, het zal de volgende keer wel zijn kop kosten, maar dat is een ander paar mouwen – gaat naar de Raad van State. Hij heeft een advocaat aangesteld en gezegd dat het gebouw niet geschikt is: te klein, niet brandveilig, asbest enzovoort. Gaat u hem ondersteunen? Gaat u met uw verbindingsofficier en -cel ook die mensen en burgemeesters die zeggen ‘nee, niet bij mij, dit past niet, dit kan niet’ en nog veel meer, de ondersteuning geven die ze verdienen? Dat zou pas een moedige zet zijn tegen het federale asielbeleid.
U bent hier niet alleen om de knecht te zijn van federaal minister van Asiel en Migratie De Block, niet in deze regering en niet wat het federale asiel betreft. U bent hier om de Vlamingen te vertegenwoordigen, een grote meerderheid van de Vlamingen, die het gehad hebben met de bed-bad-broodpolitiek van de Vlaamse Regering en kiezen in plaats van voor BBB voor TTT, en dat betekent in de praktijk: een tent-transport-terugkeer. Dat is wat er moet gebeuren in plaats van almaar meer asielcentra in Vlaanderen op te richten.
Dat is simpel. Gaat u de burgemeester in Kalmthout steunen met uw cel in zijn verzet bij de Raad van State tegen de inplanting van een asielcentrum?
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u hebt het over politieke moed. Maar het zijn juist die burgemeesters die de problemen waarmee ze worden geconfronteerd, op een goede manier aanpakken, die de politici met moed zijn. Politici zoals u die bevolkingsgroepen voortdurend tegen elkaar opzetten, inwoners bang maken, hebben niet alleen een gebrek aan politieke moed, maar doen vooral ook aan schuldig verzuim.
Ik mag dat zeggen hier vandaag. Ik ben al voor de tweede keer geconfronteerd met vluchtelingen die naar mijn gemeente kwamen, gedurende een lange periode. Dat kun je als burgemeester op twee manieren aanpakken. Jawel. Ik heb dat aangepakt door in overleg te gaan met mijn inwoners, door duidelijk te communiceren wie en wat er precies zou gebeuren, door met de vluchtelingen af te spreken wat de rechten en de plichten zijn in mijn gemeente.
Wat was het gevolg? Intussen heb ik zestig vrijwilligers die meewerken om die mensen te integreren in mijn gemeente, om die kinderen naar school te laten gaan, om activiteiten te organiseren. En hoeveel problemen hebben wij al gehad in bijna één jaar? Nul komma nul. Het is de taak van de lokale burgemeester om zijn verantwoordelijkheid te nemen, mijnheer Dewinter, en zijn taak te doen. (Applaus bij sp.a, Groen, Open Vld en de PVDA en van Elke Sleurs en Orry Van de Wauwer)
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik zie aan de gelaatsuitdrukking van de heer Dewinter dat het een beetje moeilijk is dat het hier duidelijk wordt dat de meerderheid van de Vlamingen wel zijn rol speelt. (Rumoer. Opmerkingen bij het Vlaams Belang)
Een hele groep van de samenleving wil wel zijn verantwoordelijkheid nemen om zorg te dragen voor zijn medemens.
Laat ons dit ook niet zomaar laten passeren, collega’s. Ik kijk ook naar u, minister. We zijn drie maanden na de brand in Bilzen. U hebt daar heel wat initiatieven aangekondigd. U ging ook in overleg gaan met Fedasil, met de federale overheid, met uw federale collega. En het verwondert mij dat bij iets dat nu voorkomt en dat in de komende maanden en jaren nog zal voorvallen, er nog altijd geen modelaanpak ligt om op een goede manier draagvlak te gaan creëren. En dat is meer dan op het moment zelf ter beschikking staan van die lokale besturen. Dat is ook een plan van aanpak hebben, een modelaanpak. Zult u daar werk van maken, om ervoor te zorgen dat dat er snel ligt, om er op die manier voor te zorgen dat er wel draagvlak in de omgeving van die lokale besturen komt? (Applaus bij Groen en sp.a)
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ons standpunt wat betreft de huidige instroom en het asiel- en migratiebeleid is ondertussen zeer goed bekend. Een scherp terugkeerbeleid, bescherming van de EU-buitengrenzen en opvang in de regio staan daarin centraal, en daaraan gekoppeld dus ook het feit dat we de instroom willen zien dalen en dus de nood aan het openen van extra asielcentra daarbij zien verdwijnen. Maar dat is federale materie.
Wat de opening van die centra betreft, minister Somers, zijn we het ermee eens dat het van groot belang is dat er transparantie en tijdige informatiedoorstroming is. Het belang daarvan mag ook niet onderschat worden. Bij een rommelige communicatie en/of laattijdige informatiedeling gaat dat draagvlak immers afbrokkelen.
Het is een complexe en gevoelige materie. Ruis op de lijn richting lokale besturen en omwonenden valt dus absoluut te vermijden. De lokale besturen moeten daar ook zeker aan werken.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Mijnheer Dewinter, u verwijst hier naar de lokale CD&V-burgemeester. Die heeft inderdaad gezegd die beslissing te willen aanvechten. U schetst dat correct. Dat is vanwege dat gebouw dat niet aan de nodige veiligheidsvereisten voldoet. Ik wil hier wel heel duidelijk maken dat dat de enige reden is. Ik wil niet dat u mijn partij voor uw TTT-karretje spant, of hoe u het hier ook mag willen voorstellen.
In Kalmthout hebben wij altijd gezegd dat asielzoekers en vluchtelingen daar ook welkom zijn. De voorbije jaren hebben het OCMW, lokale vrijwilligers en lokale verenigingen ook enorm veel gedaan om die asielzoekers te helpen bij de integratie, op dezelfde manier als collega Vandenberghe zegt. Dat is de manier waarop we die mensen kunnen helpen en we hier samen werk kunnen maken van een warme en veilige samenleving, en niet op de manier waarop u hier aan politiek doet en constant mensen tegen elkaar zit op te zetten. (Applaus bij CD&V)
De heer Ongena heeft het woord.
Het is niet enkel onze internationale plicht om mensen die bescherming zoeken en op de vlucht zijn voor oorlog en geweld, op te vangen in afwachting van een beslissing of ze inderdaad vluchteling zijn of niet, maar het is ook onze menselijke plicht. Mijnheer Dewinter, als u nu afkomt met TTT, moet u toch opletten met al die woorden en het opjutten van mensen en dergelijke meer, want voordat u het weet, eindigt uw TTT in TNT, en dat hebben we gezien in Bilzen. Daar pas ik echt voor. (Applaus bij Open Vld en CD&V)
Collega's, ik ben mij er zeer goed van bewust, samen met iedereen, dat heel de discussie over asiel een complexe en moeilijke discussie is. Binnen een internationale context hebben we als land een aantal verantwoordelijkheden, die, zoals heel terecht door sommigen geschetst, op het federale niveau zitten.
De taak van Vlaanderen bestaat erin om ervoor te zorgen dat als zo'n beslissing genomen wordt, wij zo snel mogelijk het lokale bestuur bijstaan. In dit geval zijn we op 10 februari, de dag dat wij er informatie over hadden, onmiddellijk ter plaatse gegaan met een aanbod aan het lokale bestuur om hen te ondersteunen. Dat is het maximale dat ik als minister van Binnenlands Bestuur kan doen.
Wat mij opvalt, is dat er heel veel problemen worden gecreëerd op een moment dat zo'n asielcentrum er dreigt te komen, dat sommigen daarin gespecialiseerd zijn om de situatie en de spanningen en de angsten en zorgen van mensen op te kloppen. Ik zie er andere, die proberen te werken aan oplossingen. Ik zie burgemeesters die hun nek daarvoor uitsteken. En het is niet omdat de collega tot de oppositie behoort, dat niet gezegd mag worden dat hij daar een voorbeeld van is als burgemeester. Ikzelf durf ook te zeggen dat ik hetzelfde gedaan heb in mijn stad. Ik was zelf vragende partij om een deel van de problemen aan te pakken, omdat ik ook besef hoe moeilijk het voor sommige andere collega's is die in een andere maatschappelijke context zitten, om dat te doen.
Wat ik ook vaststel, is dat op het moment dat zo'n asielcentrum er dreigt te komen, er vaak heel veel discussie en onzekerheid is. Maar enkele maanden later, wanneer de realiteit zich heeft ontwikkeld, zijn de problemen die men beschreef, vaak toch meer haalbaar en minder groot dan sommigen hadden voorspeld. Ik heb daar onlangs in De Standaard nog een artikel over gelezen van een asielcentrum waar ook heel veel lawaai rond gemaakt werd, maar dat vandaag binnen de lokale gemeenschap en in de buurt op een goede manier functioneert.
Daarmee heb ik niet gezegd dat er geen problemen kunnen zijn. Daarmee heb ik niet gezegd dat elke plaats even goed is. Daarmee heb ik niet gezegd dat we op zo'n moment niet waakzaam moeten zijn als lokaal bestuur. Daarmee zeg ik wel dat het perfect mogelijk is om die moeilijke en complexe taak die deel uitmaakt van de realiteit waarin we leven, op een goede manier aan te pakken.
Wat onze mensen doen op het terrein, is de lokale besturen maximaal ondersteunen. Dat zie ik als mijn taak. Wanneer u mij vraagt of ik hen ga ondersteunen in hun verzet, dan kan dat een keuze zijn van een lokaal bestuur. Ik zal daar geen waardeoordeel over vellen. Ik wil niet in de plaats treden van lokale besturen. Ik werk wel binnen een federale context en binnen een internationaalrechtelijke context. Ik ga nooit het recht op asiel, dat een grondrecht is, ook in onze samenleving, mee ondermijnen en onmogelijk maken. Ik ga wel proberen te begeleiden dat dit op de meest menselijke, goede, veilige en correcte manier gebeurt. Dat zie ik als mijn rol als minister van Binnenlands Bestuur.
Sommigen gaan betogen, en dat is het goed recht van iedereen. We leven in een democratische rechtsstaat. Mijn opdracht bestaat erin te werken aan oplossingen. Dat probeer ik elke dag te doen, wetende dat het een aartsmoeilijke opdracht is, maar ik zie dat in de acht gemeenten die we hebben ondersteund, de lokale besturen tevreden zijn, en in de vele asielcentra die vandaag bestaan, kan er op heel veel plaatsen een zeer redelijke en goede samenwerking zijn, ook met de mensen die errond wonen en ook met de mensen die misschien initieel angst hadden of aan wie angst was aangepraat. (Applaus bij Open Vld, CD&V, sp.a en Groen)
Minister, verschillende fracties hebben het alweer eens gehad over de brandstichting in Bilzen. Vlak na de brandstichting hebt u gesproken over politieke terreur. We zijn nu drie maanden verder en ik zou eens willen weten van al degenen die altijd verwijzen naar die brandstichting: wie heeft die brand nu gesticht? Zijn de daders al bekend? Was het correct om te spreken over politieke terreur? Of ging het over een verhaal van klimaatopwarming? Ging het over een kortsluiting? Ging het over een provocatie? Ging het over jongeren die in een moment van zinsverbijstering zonder politieke motieven die brand hebben gesticht?
Dat weten we tot op de dag van vandaag niet. Het parket weet het niet, de onderzoeksrechter weet het niet, maar jullie weten het natuurlijk wel omdat het past in jullie kraam, omdat het past in het kraam om te verzwijgen waar het echt over gaat. Waar het echt over gaat, dat is dat in dit land het aantal asielzoekers vorig jaar – de cijfers zijn gisteren door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) bekendgemaakt – met 18 procent is gestegen, terwijl in het land van mevrouw Merkel – ‘Wir schaffen das’ – het aantal asielzoekers vorig jaar met 11 procent is gedaald. Dat is de realiteit. Wij voeren een laks asielbeleid van open grenzen.
Degenen die zeggen dat er een draagvlak is, dat het goed gaat en dat de mensen erachter staan en dat er geen problemen zijn, wel, die daag ik uit: organiseer in iedere plaats waar een asielcentrum komt, een referendum. (Rumoer)
Durft u het aan, een volksraadpleging in Vlaanderen over dit thema? U zult schrikken. Een grote meerderheid van de bevolking is de criminalisering van iedereen die in het verzet gaat tegen uw laks asielbeleid, meer dan beu en kiest voor een kordaat en streng asielbeleid.
Mijnheer Dewinter, u gaat over uw tijd.
De mensen zijn die asieloverlast moe. Ze willen de grenzen toe. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.