Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, enkele jaren geleden maakte uw voorganger, onze dierbare parlementsvoorzitter mevrouw Homans, met tromgeroffel bekend dat ze voortaan kordater zou optreden tegen sociale huurders die het Nederlands niet willen leren. In 2017 werd dan ook de zogenaamde taalkennisvereiste in het leven geroepen, uiteraard een doekje voor het bloeden. Er werd helemaal niet geëist van sociale huurders dat ze het Nederlands kennen. Mensen die geen letter Nederlands spreken, hadden en hebben nog steeds recht op een sociale woning.
In plaats van een kordaat beleid werd toen een omslachtige, logge, bureaucratische procedure in het leven geroepen waarbij kandidaat-huurders moeten worden getest of ze het Nederlands machtig zijn. Falen ze op die test, dan moeten ze een jaar later die test opnieuw doen. Falen ze dan nog, dan krijgen ze een boete.
Nu blijkt uit cijfers die werden opgevraagd dat slechts twaalf mensen zo'n boete hebben ontvangen. Dat is natuurlijk koren op de molen van extreemlinks, dat dan spreekt over symboolpolitiek of een slag in het water.
Minister, het lage aantal boetes kan twee dingen betekenen. Het kan betekenen dat al die vreemdelingen perfecte leerlingen zijn, dat ze het Nederlands perfect leren op een jaar tijd en dat er geen vuiltje aan de lucht is. Dat lijkt mij raar, om twee redenen. Ik nodig iedereen hier uit om eens een sociaal woonblok te bezoeken. U zult onmiddellijk melding krijgen van vele Vlaamse huurders daar dat ze zelfs nog geen gesprek met hun collega of hun buurman kunnen voeren in het Nederlands over het weer. Anderzijds zou een op de zeven eigenaars van een sociale woning of sociale huurders liever hebben dat ze vreemdeling zijn. Minister, dat zou betekenen dat er wel heel veel perfecte leerlingen zijn in dit land. Maar een meer plausibele oorzaak is dat er een veel te grote tolerantie is voor sociale huurders die geen Nederlands kennen.
Minister, hoe evalueert u de taalkennisvereiste in de sociale huisvesting en daaraan gekoppeld het geringe aantal boetes dat in de voorbije jaren is uitgeschreven? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag. Eerst en vooral hoop ik dat we het er in dit parlement allemaal over eens zijn dat de kennis van het Nederlands cruciaal is om op een volwaardige manier deel te nemen aan onze samenleving. Het is voor mij dan ook niet meer dan normaal dat we dat als verplichting opleggen aan huurders van een sociale woning. Dat lijkt mij de normaalste zaak van de wereld. Om deel te nemen aan onze samenleving moeten we elkaar eerst begrijpen. Daarom leggen we die verplichting op.
Ook het Grondwettelijk Hof heeft dat in een arrest, dat we hier een paar weken geleden nog besproken hebben, heel uitdrukkelijk bevestigd. Ze zeggen dat dat de woonsituatie veiliger maakt, het maakt het samenleven veel gemakkelijker en het zorgt er ook voor dat de betrokken huurder gemakkelijker kan deelnemen aan die samenleving. Dat heeft niets, maar dan ook niets te maken met symboolpolitiek. Dat heeft niets te maken met aankondigingen of wat dan ook. Dat heeft alles te maken met de essentie van ons samenlevingsmodel en dat is dat we elkaar kunnen begrijpen als we elkaar tegenkomen in de lift, in de gang, als het gaat over het afval buiten zetten, als we moeten overleggen met elkaar of wat dan ook. De essentie van samenleven is elkaar begrijpen. En dus moet men die taal leren.
Wat betreft de cijfers, zijn er een paar zaken te zeggen. Ten eerste, u hebt het al gezegd, zijn er 12 uitgeschreven boetes. Er zijn 38 ingebrekestellingen geweest. Dat gaat enkel en alleen over nieuwe contracten sinds 1 november 2017.
Ten tweede, zoals u aangeduid hebt, moet er ook een traject worden gevolgd. Dat lijkt mij ook niet abnormaal, mijnheer Brusselmans. Het is maar normaal dat als je die mensen wilt aanmoedigen om de taal te leren, je hen daar ook de tijd voor geeft. In eerste instantie krijgen ze een jaar de tijd. Bij een contract van ten vroegste 1 november 2017 heb je een jaar de tijd. Dan kan er nog worden gekeken met de sociale huisvestingsmaatschappijen of ze er toezicht op gaan doen om over te gaan tot een boete, maar zij kunnen ook nog eens een periode respijt geven om de taal te leren. Het is dus een redelijk lang traject, maar dat lijkt mij ook maar logisch.
Een derde reden is het feit dat wij tot nu toe alleen maar A1 vragen. Dat is natuurlijk niet zoveel. Daar beantwoord je redelijk snel aan. Dan is het ook niet verwonderlijk dat er niet zoveel boetes zijn. Maar u weet dat we in het regeerakkoord hebben geschreven dat we dat gaan opdrijven naar A2, dus een iets hogere kennis van het Nederlands, om dat verder te stimuleren.
Als conclusie: ik hoop dat niemand over het belang van de kennis van het Nederlands een ander woord laat horen, want dat lijkt mij heel duidelijk. Het systeem zit volgens mij goed, maar het neemt zijn tijd. Er is een voldoende stok achter de deur. Een laatste punt dat we enkele weken geleden al aan het voorbereiden waren, is dat we nu wel gaan kijken hoe we de sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen aanzetten om daar meer op te controleren en hoe we zelf ook van het toezicht een prioriteit gaan maken, dus om in de toekomst meer controle te gaan doen.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Ik kom nog even terug op wat ik daarnet zei. Uiteraard, ook voor het Vlaams Belang moeten mensen die een inspanning doen om hier in te burgeren en de taal te leren, niet worden gestraft. Maar wie als allochtoon wel wil gebruikmaken van de voordelen van onze samenleving, wil genieten van de lusten maar weigert Nederlands te leren, dus weigert de lasten op zich te nemen, moet gestraft worden met kordaat beleid. Zelfs met de nieuwe plannen inzake een niveauverhoging naar A2 of het voorzien van een minimumverblijfsduur voor immigranten in de sociale huisvesting, kunnen vreemdelingen in dit land nog altijd zonder een dag gewerkt te hebben, gebruikmaken van een sociale woning.
Onze partij deed al enkele voorstellen ter zake. Wij zijn fan van het Deense model waar niet alleen een minimale verblijfsduur maar ook een minimale arbeidsprestatie geldt. Zo moet een immigrant daar bijvoorbeeld acht jaar verbleven hebben en drie jaar gewerkt. Ik wil daar vandaag zelfs nog een nieuw voorstel, een suggestie bovenop doen. Minister, bent u bereid om initiatieven te steunen om de taalkennisvereisten ook te toetsen bij hen die reeds een sociale woning betrekken?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, om te kunnen samenleven is taal enorm belangrijk. Die verplichte taalkennisvereiste vinden wij zonder meer cruciaal. We vinden het belangrijk om mensen aan te zetten om onze taal te leren.
Namens CD&V wil ik toch wel heel duidelijk stellen dat wij ons niet blindstaren op het aantal controles of het aantal boetes op dit moment. Voor ons is van belang wat het daadwerkelijke effect is van de maatregel die we hebben genomen. We hebben dat destijds ingevoerd om ervoor te zorgen dat we samenlevingsproblemen oplossen en vermijden. Het is voor ons niet van belang hoeveel boetes er op dit moment zijn uitgeschreven, maar wel wat vandaag het effect is van die maatregel in de praktijk. Dat is wat voor ons primeert. Dat is dan ook mijn vraag aan u, minister.
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is zo dat die taal ook voor ons, Open Vld, zeer belangrijk is. Als je goed wilt samenleven, is het ook belangrijk dat je elkaar goed verstaat. Het maakt ook dat je in een sociale wijk of woonblok weet hoe je bijvoorbeeld je belastingbrief moet invullen of de onderwijsresultaten van de kinderen kunt opvolgen. Dat is dus wel een goede maatregel.
Als je de taal machtig bent, is dat bovendien een opstap naar werk. In uw beleidsnota hebt u ingeschreven, en dat pleziert ons, dat u inactieve sociale huurders zult aanzetten om zich in te schrijven bij de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB). Het is voor ons minstens even belangrijk dat mensen die in een sociale woning gehuisvest zijn, aan de slag gaan als ze inactief zijn. Hoever staat het met deze ambitie?
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Minister, twaalf taalboetes. Twaalf taalboetes op dertigduizend controles. Dertigduizend controles waarbij u op voorhand was gewaarschuwd dat het een slag in het water zou zijn, maar u en uw partij vonden het o zo cruciaal voor een goed integratiebeleid. Ik vraag me dan af hoeveel middelen, tijd en energie verloren zijn gegaan aan dertigduizend controles? En ja, u hebt absoluut gelijk dat Nederlands ongelooflijk belangrijk is. Nederlands is de essentie om te integreren, maar u en uw partij, minister, steken veel te veel tijd en energie in symboolmaatregelen zoals deze. Want op hetzelfde moment dat u met deze symboolmaatregelen bezig bent, heeft uw partij het Agentschap Integratie en Inburgering – we hebben het er hier vorige week nog over gehad – totaal gemismanaged, waardoor er wachtlijsten zijn ontstaan om Nederlands te kunnen leren, waardoor er onvoldoende lessen zijn ’s avonds, in het weekend en op de werkvloer om die heel belangrijke en essentiële hefboom om te integreren en Nederlands te kunnen leren, te realiseren.
Ik wil u oproepen om te stoppen met dat symboolbeleid. Voer een werkend integratiebeleid, zodat nieuwkomers effectief Nederlands kunnen leren zodat u zo die samenlevingsproblemen kunt vermijden. (Applaus bij Groen, sp.a en de PVDA)
De heer Veys heeft het woord.
Mijn fractie vindt uiteraard ook dat het Nederlands essentieel en cruciaal is voor het samenleven. Het zorgt dat samenlevingsproblemen kunnen worden verhinderd. Wat we niet mogen vergeten, is dat er ook nog andere samenlevingsproblemen kunnen zijn in die wijken. In welke mate wordt er ingezet op extra woonbegeleiding, hetzij vanuit het sociale beleid, hetzij vanuit de SHM zelf? Wij denken dat daar nog heel veel werk te doen is. Ook op de private huurmarkt zijn er heel veel samenlevingsproblemen, ook daar kan woonbegeleiding een heel groot verschil maken.
Dan komen we bij het echte probleem van het woonbeleid. U haalde daarnet aan dat er sindsdien weinig contracten zijn toegekend. De aangroei van het aantal sociale woningen ligt gewoon te laag om die wooncrisis op te lossen. Daarom pleit onze fractie nogmaals om meer sociale woningen te bouwen, want de onbetaalbaarheid op de private markt neemt alleen maar toe. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer De Meester heeft het woord.
Mijnheer Brusselmans, ik ben een beetje verrast dat u hier zelf afkomt met het verhaal dat er op 30.000 controles maar 12 mensen een boete hebben gekregen, want dat was nu net uw punt. U wilt de wachtlijsten bij de sociale huisvestingsmaatschappijen oplossen door mensen die geen Nederlands kennen, eruit te gooien, maar het ziet ernaar uit dat u niet heel ver zult springen. Hebt u enig idee hoeveel mensen er op de wachtlijst staan? 153.000. Als ik goed kan rekenen, dan zal het, op basis van uw voorstel, ongeveer 10.000 jaar duren vooraleer de wachtlijsten zijn weggewerkt. (Applaus bij de PVDA)
Wij hebben een beter voorstel. Wij stellen voor om bijkomende sociale woningen te bouwen, en tot mijn verrassing hebt u, tijdens de vorige commissie, tegen dat voorstel gepleit. U hebt gezegd dat wij de wooncrisis niet zullen oplossen door extra sociale woningen bij te bouwen, want dat is ‘natuurlijk een verhaal zonder einde’. Dat hebt u gezegd.
Minister Diependaele, wie van ons tweeën heeft er nu gelijk? (Applaus bij de PVDA en Groen)
Mijnheer De Meester, als fractieleider was het mijn plan om u naast elkaar te zetten en dan kon u het zelf uitvechten, dus ik ga hier niet voor scheidsrechter spelen.
Wat de bijkomende sociale woningen betreft, zeg ik nogmaals en tot vervelens toe, dat er nog nooit zoveel geïnvesteerd zal zijn – 4,2 miljard euro – als de volgende vijf jaar in sociale woningen, zowel in renovatie als nieuwbouw. Dat cijfer is in het verleden nooit overtroffen geweest.
Een paar punten. Mevrouw Van Volcem heeft het heel correct aangehaald, mijnheer Brusselmans. Het staat ook in de beleidsnota dat we die werkvoorwaarden meenemen, dus ervoor zorgen dat die mensen effectief werk gaan zoeken, dat ze zich inschrijven bij VDAB en daar de nodige begeleiding krijgen.
U vraagt of dat gaat via het bestaande contract. In alle eerlijkheid: ik zou dat graag willen. Ik zou dat zeer graag doen voor de bestaande huurders. Maar je moet natuurlijk iets kennen van contractrecht: je kunt niet eenzijdig inbreken in een contract. Dat is een huurcontract, dat kunnen wij niet zomaar opengooien. Dat is nog altijd een algemene rechtsregel. Daar kan ik niets aan doen. Dus we kunnen het alleen maar doen bij de nieuw afgesloten contracten, sinds die regel is ingevoerd, op 1 november 2017.
Wat de effecten in de praktijk betreft, mevrouw Jans: de nieuwe regel geldt sinds 1 november 2017. We geven ook de ruimte om dat te leren. We geven die mensen ook de tijd om dat te leren. Ik denk dat dat de logica zelve is, ook al verlangen we geen hoog niveau.
Mevrouw Moerenhout, u verwijst naar de wachtlijsten bij het Agentschap Integratie en Inburgering. Dat is totaal irrelevant. Je hebt daar die cursus niet eens voor nodig. Het gaat hier echt om een basisbasiskennis van het Nederlands. Daarom verhogen we dat niveau ook naar A2.
De effecten in de praktijk zijn natuurlijk niet meetbaar. We weten niet of die maatregel mensen daartoe aangezet heeft, of andere zaken uit het inburgeringsbeleid, dat we wel degelijk voeren. Dat kunnen we niet meten.
Ik vind het hallucinant dat men hier blijft spreken over symboolpolitiek. Iets zo belangrijks als taal, iets als elkaar kunnen verstaan op straat en in de samenleving: dat dan wegzetten als symboolpolitiek, als iets tweederangs, als iets onbelangrijks, daar kan ik niet bij. We hebben heel wat beleidsdomeinoverschrijdende maatregelen, niet alleen bij sociale woningen maar ook bij onderwijs enzovoort, waarin we uitdrukkelijk inzetten op de taalkennis. Dat zorgt er net voor dat wij als maatschappij meer aan elkaar hangen en meer verbinden. En iedereen die daartegen wil zijn, wel, dat zijn de mensen die polariseren en die eigenlijk pleiten voor onderafdelingen in de samenleving. Wel, daar verzet ik mij tegen. Taal verbindt ons. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer De Meester, het is inderdaad zo dat het bijbouwen van sociale woningen geen unieke oplossing is. Het is een combinatie van de twee. Want je mag nog miljoenen sociale woningen bijbouwen, als je de helft van de wereld hier blijft importeren, armoede blijft importeren, dan zal het inderdaad nooit genoeg zijn.
Beste minister, ik en mijn partij, het Vlaams Belang, delen toch echt niet uw enthousiasme over uw logge, bureaucratische procedure. Voor mijn partij moet het heel duidelijk zijn: wie geen Nederlands kent, kan geen recht hebben op een sociale woning. Geen taal betekent geen centen. Het wordt tijd dat we eindelijk opnieuw werk maken van een beleid waar onze mensen op de eerste plaats komen, waar onze mensen niet langer in gettowijken of sociale woonblokken moeten leven, waar ze hun buren niet meer verstaan en waar zij als vreemden aanzien worden. Het is tijd voor echte maatregelen die van sociale woonwijken weer plaatsen maken waar Vlamingen thuis zijn. Het is tijd om te luisteren naar het Vlaams Belang. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vraag is afgehandeld.